NL193453C - Inrichting voor het groepsgewijs in een doos verpakken van een aantal voorwerpen. - Google Patents

Description

1 193453

Inrichting voor het groepsgewijs in een doos verpakken van een aantal voorwerpen

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het groepsgewijs in een doos verpakken van een aantal voorwerpen, omvattende: 5 - toevoermiddelen voor het toevoeren van de voorwerpen, - schikmiddelen voor het rangschikken van de voorwerpen in een gewenst aantal rijen en kolommen, - aanvoermiddelen voor het vanuit een voorraad aanvoeren van steeds een platgevouwen doos; - opzetmiddelen die kunnen aangrijpen op een aangevoerde platgevouwen doos om deze in een opgezette toestand te brengen; 10 - overbrengmiddelen voor het tezamen in de opgezette doos doen opnemen van de gerangschikte voorwerpen, en - vouwmiddelen voor het dichtvouwen van de doos.

Een dergelijke inrichting is bekend uit het Amerikaanse octrooischrift 4.742.670. Deze inrichting heeft middelen om de voorwerpen staande aan te voeren en staande in een gewenst aantal rijen en kolommen te 15 rangschikken. Er zijn middelen om steeds verticaal georiënteerd een platgevouwen doos van een hoogkante stapel af te nemen, de doos op te zetten en in deze toestand vastgehouden over de gerangschikte groep voorwerpen, die zelf stil staat, te schuiven.

Na vastzetten van de bovenste doosflappen van de doos wordt het geheel van doos met voorwerpen over 180° gekanteld waarna de resterende doosflappen vastgezet worden. Hierdoor is deze bekende 20 inrichting constructief nogal gecompliceerd en vereist een nauwkeurige instelling.

De onderhavige uitvinding beoogt deze bezwaren te ondervangen en bovendien een betrouwbare inrichting te verschaffen, waarbij met hoge snelheid kartonnen dozen met voorwerpen te vullen zijn.

Dit doel wordt bereikt, doordat: - de aanvoermiddelen zijn ingericht voor het liggend aanvoeren van een platgevouwen doos, 25 - de opzetmiddelen zijn ingericht voor het in liggende stand opzetten van een doos, - een eerste vouworgaan dat deel uitmaakt van de vouwmiddelen is ingericht om de zijde tegenover de inlaatzijde van een opgezette liggende doos dicht te vouwen, - middelen aanwezig zijn voor het opnemen van liggend gerangschikte voorwerpen, - een duworgaan aanwezig is om opgenomen liggend gerangschikte voorwerpen tezamen in de inlaatzijde 30 van een liggende opgezette doos te schuiven, - kantelmiddelen aanwezig zijn om een met voorwerpen gevulde liggende doos tot in een opgerichte stand kantelen, - een tweede vouworgaan dat deel uitmaakt van de vouwmiddelen aanwezig is om de bovengelegen inlaatzijde van een opgerichte doos dicht te vouwen, 35 - alsmede hechtmiddelen aanwezig zijn voor het dichtmaken van de doos.

De uitvinding zal worden toegelicht aan de hand van de tekening. Hierin tonen: figuren 1-4 opvolgende perspectivische schematische aanzichten van werkstappen bij een voorkeursuitvoeringsvorm van de onderhavige inrichting; 40 figuur 5 een perspectivisch aanzicht van detail V uit figuur 1; figuur 6 een perspectivisch aanzicht van een deel van een voorkeursuitvoeringsvorm voorzien van stortmiddelen; figuur 7 een perspectivisch aanzicht van een voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting uit figuur 6, gezien vanaf de zijde van de toevoermiddelen; en 45 figuur 8 een perspectivisch aanzicht van een tweede voorkeursuitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding, gezien vanaf de toevoermiddelen.

In de inrichting 1 (figuur 1) wordt een kartonnen platgevouwen doos of doosplano P opgericht en gevuld met langwerpige, cilindervormige voorwerpen O en worden in de doos eventueel hulpvoorwerpen, zoals 50 hieronder beschreven ingebracht. Met behulp van een telescopisch beweegbare arm met zuigmond 2 wordt een vanuit een voorraadstapel V aangevoerde doosplano P tot in opgerichte stand gebracht (figuur 2), waarin deze wordt vastgehouden door twee verdere zuigmonden 3, 4, die vast staan opgesteld. Met behulp van een duworgaan 5 worden de voorwerpen in de gewenste rangschikking gezamenlijk over schamierbare geleidingsorganen 6 in de doos B geschoven. Met behulp van bij voorkeur pneumatisch aangedreven 55 duwstangen 7, 8, 9 worden de kleppen of flappen F van de beoogde onderzijde van de doos dichtgevouwen, waarna door kantelen van een ondergestel 10 (figuur 3) samen met een zijgestel 11 (figuur 4) de doos wordt gekanteld en in rechtopstaande stand wordt gebracht. In figuur 4 is voorts de heen en weer 193453 2 beweegbare zuigmond 12 te zien welke aan de onderzijde een doosplano P kan aangrijpen voor aanvoer.

Vanuit de in figuur 4 getoonde stand wordt het zijgestel 11 teruggezwenkt, waarna een nieuwe doosplano kan worden aangevoerd.

Zoals vooral in figuur 1 te zien is, wordt de gevulde opwaarts gekantelde doos B vervolgens aan de 5 bovenzijde dichtgevouwen met behulp van een duwstang 13 en geleidingsorganen 14, 15 en 16. De doos wordt met behulp van een opduwer 17 onder de geleidingsorganen langsbewogen en langs een station 18, waar de doos aan de onder- en bovenzijde van kleefband wordt voorzien.

De zuigmond 12 (figuur 5) is tot onder de voorraadstapel V van doosplano’s P beweegbaar om de onderste doosplano’s vanaf de onderzijde aan te grijpen. De voorraadstapel kan van bovenaf worden 10 aangevuld, zonder dat de werking van de inrichting behoeft te worden onderbroken.

Bij voorkeur is de voorraadhouder 20 voorzien van instelorganen 21, 22 voor het in breedte en diepte instellen daarvan, waarbij de doosplano’s P bij voorkeur gecentreerd worden gehouden ten opzichte van de zuigmond 12 in zijn ene eindstand.

Bij voorkeur is de voorraadhouder 20 tevens voorzien van een schuin oplopende aanslag 22 ter hoogte 15 van de scheiding tussen de flappen F1 en F2 van een doosplano, opdat wordt voorkomen dat bij het wegtrekken van een onderste doosplano deze achter een daarboven gelegen doosplano haakt en wordt tegengehouden. Een hoek 23 aan ondergestel 10 is eveneens instelbaar al naar gelang de grootte van de doos B, bijvoorbeeld geschikt voor het opnemen van vier keer vier, drie keer vier of vijf keer vijf langwerpige, in het onderhavige uitvoeringsvoorbeeld cilindervormige kitspuiten. Zodra zijgestel 11 is teruggezwenkt 20 voor het opnemen van een nieuw doosplano, kan opduwer 17 via aandrijving 24 in de richting van de pijl A worden aangedreven, opdat de doos naar het dichtplakstation 18 kan worden bewogen.

Bij de inrichting worden in de doos B met kitspuiten als voorwerpen O eerst nog spuitmondjes S tussen de kitspuiten gestort. Stortmiddelen 30 omvatten hiervoor kokers 31 en daarboven beweegbaar opgestelde toevoerslangen 32 die een aantal spuitmondjes toevoeren in de gewenste kokers 31. De afstanden tussen 25 de kokers zijn afgestemd op de vrije ruimtes tussen de kitspuiten. Nadat de stortmiddelen 30 langs de zuigerstang 33 naar beneden zijn bewogen, wordt een schuifafsluiter 34 geopend en worden de spuitmondjes S precies tussen de kitspuiten gestort.

De langwerpige voorwerpen O worden in de juiste rangschikking gebracht door middel van een volgens een pijl A (figuur 7) beweegbaar rek 40. De voorwerpen O worden geteld met behulp van een telorgaan 41 30 en vervolgens in een gewenst aantal, bijvoorbeeld 4, 5 of 6 doorgelaten tot op een schuine helling 42 die is voorzien van een tegenhoudorgaan 43, dat is afgestemd op de beweging van het rek 40. Bij voorkeur wordt bij het tegenhoudorgaan een tweede telorgaan opgenomen, opdat wordt verzekerd dat het juiste aantal kokers in het rek 40 belandt. Indien het rek 40 naar rechts is opgeschoven en een kolom 44 zich recht onder de helling 42 bevindt, wordt het tegenhoudorgaan 43 vrijgegeven en kunnen de voorwerpen O in het 35 rek 44 vallen. Indien het rek 40 gevuld is, in het onderhavige uitvoeringsvoorbeeld met vier kolommen van 5 kokers, wordt met behulp van een duworgaan met duwarmen 46 de doos B gevuld. Voor het openhouden van de kleppen of flappen F van de doos zijn boven aan de duwarmen 46 dragers 47 aangebracht.

Zowel het rek 40 alsmede de geleidingsorganen 6 zijn bij voorkeur ingericht om toegepast te worden bij verschillende formaten dozen B. Slechts het duworgaan dient verwisseld te worden bij een ander formaat.

40 Voorts is het uitrichten van het rek 40 ten opzichte van de doos gemakkelijker indien de rechterzijde van het rek tot voorbij de doos B steekt en van links naar rechts plaatsvindt. Dit is van voordeel wanneer dozen van verschillend formaat worden gevuld.

Bij een andere voorkeursuitvoeringsvorm (figuur 8) zijn toevoermiddelen 50 voor voorwerpen O' voorzien van stations 51 voor het klikkend bevestigen van hulpvoorwerpen S, waarbij de voorwerpen O' enigszins 45 dienen te worden opgeheven. Met behulp van een aanslag 52 wordt verzekerd dat de voorwerpen O' aan het einde van een toevoerband alle in dezelfde stand gedraaid zijn. Met behulp van een duworgaan 54, voorzien van gaten 55 die om de uitstekende einden van de voorwerpen O vallen, worden de voorwerpen per rij in een liftrek 56 geschoven. Teneinde te verzekeren dat de hulpvoorwerpen of spuitmonden S in de juiste stand blijven, is het liftrek 56 voorzien van geleidingen 57. Wanneer het liftrek 56 met voorwerpen in 50 de gewenste rangschikking gevuld is, wordt het benedenwaarts bewogen tot in de in figuur 8 gestippelde stand en wordt met behulp van een tweede duworgaan 58 de inhoud van het liftrek 56 in een doos B geschoven. Middelen 59 voor het op en neer bewegen van het liftrek 56 zijn slechts schematisch en gedeeltelijk aangeduid. Aan het liftrek 56 zijn voorts organen 60 aangebracht voor het open houden van een flap F1 van de doos B, alsmede een zwenkbare klep 61 aan de linkerbovenhoek, teneinde op deze kritieke 55 positie te verzekeren dat een hulpvoorwerp S van een voorwerp O' binnen een doos geraakt.

Claims (6)

1. Inrichting voor het groepsgewijs in een doos verpakken van een aantal voorwerpen, omvattende: - toevoermiddelen voor het toevoeren van de voorwerpen, 5. schikmiddelen voor het rangschikken van de voorwerpen in een gewenst aantal rijen en kolommen, - aanvoermiddelen voor het vanuit een voorraad aanvoeren van steeds een platgevouwen doos; - opzetmiddelen die kunnen aangrijpen op een aangevoerde platgevouwen doos om deze in een opgezette toestand te brengen; - overbrengmiddelen voor het tezamen in de opgezette doos doen opnemen van de gerangschikte 10 voorwerpen, en - vouwmiddelen voor het dichtvouwen van de doos, met het kenmerk, dat de aanvoermiddelen zijn ingericht voor het liggend aanvoeren van een platgevouwen doos, - de opzetmiddelen zijn ingericht voor het in liggende stand opzetten van een doos, - een eerste vouworgaan dat deel uitmaakt van de vouwmiddelen is ingericht om de zijde tegenover de 15 inlaatzijde van een opgezette liggende doos dicht te vouwen, - middelen aanwezig zijn voor het opnemen van liggend gerangschikte voorwerpen, - een duworgaan aanwezig is om opgenomen liggend gerangschikte voorwerpen tezamen in de inlaatzijde van een liggende opgezette doos te schuiven, - kantelmiddelen aanwezig zijn om een met voorwerpen gevulde liggende doos tot in een opgerichte 20 stand kantelen, - een tweede vouworgaan dat deel uitmaakt van de vouwmiddelen aanwezig is om de bovengelegen inlaatzijde van een opgerichte doos dicht te vouwen, - alsmede hechtmiddelen aanwezig zijn voor het dichtmaken van de doos.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat boven een positie, die een nog aan de inlaatzijde 25 open, in opgerichte stand gebrachte, met voorwerpen gevulde doos zal innemen, stortmiddelen zijn aangebracht voor het tussen de voorwerpen in de doos storten van relatief kleine hulpvoorwerpen, welke stortmiddelen omvatten: - een of meer naast elkaar gerangschikte houders voor het bewaren van de hulpvoorwerpen, - aan de onderzijde van de houders aangebrachte doseermiddelen voor het gedoseerd storten van de 30 kleine hulpvoorwerpen in de doos.

3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de houders kokers (31) omvatten.

3 193453

4. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de doseermiddelen een schuifafsluiter (34) omvatten.

5. Inrichting volgens ten minste één der conclusies 1-4, met het kenmerk, dat de toevoermiddelen een 35 eindloze transporteur met achtereen geplaatste evenwijdige ligplaatsen voor de voorwerpen omvat, alsmede een duworgaan voor het in dwarsrichting ten opzichte van de transporteur afduwen van een rij voorwerpen, en een lift aan de andere zijde van het transportorgaan, zoals een duwer, welke lift voor het laagsgewijs ontvangen van rijen voorwerpen stapsgewijs neerwaarts verplaatsbaar is tot in een onderste laadstand vanuit welke onderste laadstand de voorwerpen tezamen in een opgezette liggende doos duwbaar zijn.

6. Inrichting volgens ten minste één der conclusies 1-6, met het kenmerk, dat de aanvoermiddelen voor een platgevouwen doos een in horizontale richting langs verplaatsbare zuigmond omvatten, die vanaf de onderzijde op een onderste platgevouwen doos van een voorraadstapel hiervan kan aangrijpen, dat de opzetmiddelen een zuigmond omvatten, die kan aangrijpen op een zijde van de doos en die aan een telescopisch zwenkbare stang is aangebracht en dat één of meer zuigmonden vast zijn opgesteld voor het 45 in opgezette stand houden van de doos. Hierbij 5 bladen tekening