NL1024957C2

NL1024957C2 - Fijnstansinrichting.

Info

Publication number: NL1024957C2
Application number: NL1024957A
Authority: NL
Inventors: Lucas Hendricus Robert Prinsen
Original assignee: Bosch Gmbh Robert
Priority date: 2003-12-05
Filing date: 2003-12-05
Publication date: 2005-06-07
Also published as: US20070157696A1; EP1692414B1; JP2007516084A; JP4809776B2; WO2005054709A1; ATE519966T1; EP1692414A1

Description

FIJNSTANSINRICHTING

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een fijnstansinrichting voor het fijnstansen van dwarselementen voor een als duwband bekendstaand type drijfriem 5 voor een continu variabele transmissie. De op zich bekende duwband is verder voorzien van tenminste één eindloos trekelement dat doorgaans bestaande uit een stel geneste platte metalen ringen, waarbij de dwarselementen beweegbaar langs de omtrek van het trekelement in de duwband zijn opgenomen.

Een dergelijke duwband is algemeen bekend, bijvoorbeeld uit de Europese 10 octrooipublicatie EP-A-0278545 ten name van Aanvraagster, welke echter een conventioneel stansproces en -inrichting beschrijft, waarbij de producten zonder tegenhouder worden gestanst met een relatief grote speling tussen matrijs en snijder en waarbij het product na het uitsnijden door de snijder direct uit de matrijs valt en waarin de strook uitgangmateriaal is voorzien centreergaten waardoorheen tijdens 15 het stansen centreerpennen van de stansinrichting worden gevoerd, teneinde een onderling correcte oriëntatie van de strook en de snijder te realiseren. Deze stansmethode is echter onvoldoende geschikt gebleken voor het stansen van hoogwaardige en zeer nauwkeurig gedimensioneerde dwarselementen voor de duwband. Tegenwoordig wordt om die reden het zogenaamde fijnstansproces 20 toegepast voor het nauwkeurig uitsnijden van de dwarselementen uit strookmateriaal, welk proces zich onderscheidt door de toepassing van een relatief kleine speling en het gebruik van de tegenhouder, die tijdens het fijnstansproces tegenover de snijder tegën het product is geplaatst. Een dergelijk proces is eveneens algemeen bekend en wordt bijvoorbeeld beschreven in de Nederlandse 25 octrooipublicatie NL-A-1019639.

In het bekende fijnstansproces wordt gebruik gemaakt van een relatief smalle strook uitgangsmateriaal ter breedte van ongeveer anderhalf keer, althans minder dan twee keer de hoogteafmeting van een dwarselement, welke uitgangsmateriaal dan ook grotendeels wordt benut voor het verkrijgen van dwarselementen. Dit wordt 30 gerealiseerd met behulp van een viertal aan de strook gerelateerde stansposities voor de dwarselementen, waarbij in elke stanspositie de relatief brede radiaal binnenste delen van een dwarselement aan een zijkant van de strook zijn gelegen en de relatief smalle puntig toelopende radiaal buitenste delen, ofwel het kopdeel van de respectievelijke dwarselementen, in het midden van de strook zijn gelegen. De 35 stansposities zijn daarbij afwisselend aan tegenoverliggende zijkanten van de strook 1024957 * 2 op enige tussenafstand in de lengterichting daarvan uit elkaar gelegen, welke tussenafstand nagenoeg overeenkomt met een halve breedte afmeting van de dwarselementen. Twee opeenvolgende stansposities liggen aldus diagonaal tegenover elkaar gezien in de lengterichting van de strook.

5 Deze opzet heeft als belangrijk voordeel dat gebruikmakend van de omtreksvorm van de dwarselementen een maximale benutting van het uitgangsmateriaal wordt bereikt. Bovendien realiseert de bekende werkwijze een relatief grote capaciteit van de fijnstansinrichting doordat per zogenaamde stansslag tegelijk ter plaatste van de vier stansposities vier dwarselementen worden 10 uitgestanst. Na elke stansslag wordt de strook in de lengrichting daarvan door de fijnstansinrichting bewogen over een aftstand van iets meer dan twee keer de breedte afmeting van de dwarselementen.

Een vergelijkbare inrichting, echter met slechts twee diagonaal tegenover elkaar gelegen stansposities en met een relatief brede strook, althans ruim breder 15 dan twee keer, althans nagenoeg drie keer de hoogte afmeting van de dwarselementen, is eveneens bekend uit de Europese octrooipublicatie EP-A-1128088. Deze publicatie illustreert tevens de eveneens bekende problematiek, dat ten behoeve van een maximale kwaliteit van het stansproduct de positie van de strook in de fijnstansinrichting, in het bijzonder ten opzichte van de snijders daarvan, 20 nauwkeurig bepaald en gefixeerd dient te zijn. Deze positie wordt echter in de praktijk verstoord doordat tijdens het fijnstansen een resultante dwarskracht in de inrichting optreedt, die ontstaat ten gevolge van de -niet symmetrische- omtreksvorm van het respectievelijke dwarselement en die parallel aan de strook werkt in de richting van de genoemde, relatief brede radiaal binnenste delen van het 25 dwarselement naar het kopdeel daarvan. De toepassing van de relatief zeer brede strook in EP-A-1128088 maak het mogelijk deze over een groot oppervlak in te klemmen tussen de tegenhouder omgevende matrijs en een de snijder omgevende geleidingsplaat. Hierdoor zal de genoemde dwarskracht niet of nauwelijks kunnen leiden tot een ongewenste onderlinge verplaatsing van de bijvoorbeeld snijder en de 30 strook, waardoor in het bijzonder een verslechtering van de maatvoering van het stansproduct wordt vermeden. Het uitgangsmateriaal wordt in deze opzet echter wel in duidelijk minder mate benut.

De onderhavige uitvinding stelt zich als doel de bekende fijnstansinrichting te verbeteren althans de kwalijke gevolgen van de genoemde dwarskracht te 35 ondervangen, waarbij bij voorkeur de kwaliteit en de capaciteit van de bekende 1024957 3 inrichting tenminste behouden blijven. Conform de uitvinding wordt dit op verrassend eenvoudige wijze bereikt wanneer de maatregelen volgens de conclusie 1 worden toegepast.

In de fijnstansinrichting volgens de uitvinding wordt · een strook 5 uitgangsmateriaal toegepast met een breedte van ongeveer, althans slechts in geringe mate groter, dan twee keer de hoogteafmeting van de te vormen dwarselementen. De inrichting omvat verder tenminste twee stansposities die paarsgewijs spiegelbeeldig ten opzichte van elkaar in de dwarsrichting van de strook zijn gelegen. Dit wil zeggen, dat de twee ter plaatste van deze stansposities te ' 10 vormen dwarselementen met de punt van de respectievelijke kopdelen naar elkaar toe gekeerd zijn, welke punten zich daarbij op geringe afstand van elkaar bevinden nabij het midden van de strook. Door deze maatregel compenseren de twee met de afzonderlijke stansposities verbonden dwarskrachten elkaar onderling, zodat met behoud van de snijkwaliteit en de maatvoering van het stansproduct de breedte van 15 de strook kon worden teruggebracht ten opzichte van de uit EP-A-1128088 bekende fijnstansinrichting. Ook de door EP-A-0278545 geboden alternatieve en enigszins omslachtige middelen voor het fixeren van de strook uitgangsmaterial tijdens de stansslag, te weten de genoemde centreergaten en -pennen, is in de opzet volgens de uitvinding overbodig gebleken en deze kunnen dus achterwege worden gelaten.

20 Hoewel de benutting van het uitgangsmateriaal in de inrichting volgens de uitvinding de genoemde maximale benutting niet zal kunnen evenaren, wordt dit gecompenseerd door een aanzienlijke toename van de kwaliteit van het stansproduct

In het navolgende zal de uitvinding bij wijze van voorbeeld nader worden 25 uiteengezet aan de hand van een tekening, waarin: figuur 1 toont schematisch, in de vorm van een dwarsdoorsnede een fijnstansproces en de daarbij betrokken gereedschapdelen; figuur 2 toont de bekende werkwijze aan de hand van een bovenaanzicht van een uit te stansen strook materiaal; 30 figuur 3 toont in een aanzicht conform figuur 2 de werkwijze volgens de uitvinding.

In de figuren zijn overeenkomstige constructieve elementen met gelijke verwijzingscijfers aangegeven.

Ter illustratie van de vorming van een dwarselement 51 (zie tevens de figuren 2 35 en 3) is in de figuur 1 schematisch een zogenaamd fijnstansproces en -inrichting 1024957 4 geïllustreerd,· waarmee een te vormen stansproduct 51, in casu het dwarselement 51 voor een duwband voor een continu variabele transmissie, uit ,strookvormig uitgangsmateriaal 52 wordt gesneden. De bekende fijnstansinrichting omvat een matrijs 45 en een geleidingsplaat 35 waartussen de strook uitgangsmateriaal 52 5 wordt ingeklemd. De inrichting omvat verder een snijder 30 en in het verlengde daarvan een ondersteuningsorgaan, de zogenaamde tegenhouder 40. De omtrek van zowel de snijder 30 als de tegenhouder 40 correspondeert in hoofdzaak met de omtrek van de te stansen dwarselementen 51. Door een met de pijl P aangeduide beweging van de snijder 30 ten opzichte van de matrijs 45 wordt het stansproduct 51 10 uitgesneden, waarbij de tegenhouder 40 een tegenkracht uitoefent, maar tegelijkertijd ook de beweging van de snijder 30 volgt Loodrecht op de buitenomtrek van de snijder 30 en de binnenomtrek van de matrijs 45 is een vrije ruimte ofwel speling gedefinieerd. De mate van speling is doorgaans relatief klein en bedraagt in het geval van het fijnstansproces ongeveer 1 tot 5 procent van een dikteafmeting van 15 het uitgangsmateriaal 52.

Figuur 2 illustreert de bekendë opzet van de fijnstansinrichting voor dwarselementen 51 aan de hand van de strook uitgangsmateriaal 52. De donkere vlakken 10 geven aan de hand van de contouren van het te vormen dwarselement 51 vier stansposities 10 weer, alwaar in een zogenaamde stansslag gelijktijdig de 20 stansproducten 51 worden gevormd. De omlijnde contouren 11 duiden posities aan waar reeds dwarselementen 51 uit de strook 52 werden gestanst. De strook 52 wordt in de lengterichting door de fijnstansinrichting gevoerd volgens de pijl M. Na elke stansslag wordt de strook 52 twee stansposities 10 in de richting van de pijl M door de inrichting getransporteerd, wat nagenoeg overeenkomt met twee keer de breedte 25 afmeting van de dwarselementen 51.

In deze figuur 2 valt verder op dat in de bekende inrichting de voorste, dat wil zeggen de in de figuur meest naar rechts gelegen, stanspositie 10 wordt omgeven door vier reeds uitgesneden contouren 11, de op een na voorste stanspositie 10 door drie uitgesneden contouren 11, de op twee na voorste stanspositie 10 door een 30 uitgesneden contour 11 en de achterste, meest naar links gelegen, stanspositie 10 niet grenst aan een uitgesneden contour 11, maar juist volledig is omgeven door het uitgangsmateriaal 52. Gebleken is, dat een nadeel van een dergelijke opzet en inrichting van het fijnstansproces is dat de stansproducten 51 afkomstig van de vier respectievelijke stansposities 10 voor wat betreft met name de maatvoering onderling 35 althans in geringe mate van elkaar kunnen verschillen, hetgeen waarschijnlijk wordt 1024957 5 veroorzaakt 'door het hierboven beschreven verschil in omgeving voor de respectievelijke stansposities 10. Met name wanneer de stansproducten 51 vervolgens onderling worden samengesteld tot een eindproduct, zoals dat het geval is voor de dwarselementen 51 in de duwband, kunnen dergelijke relatief kleine 5 afwijkingen in de maatvoering toch tot aanzienlijke afwijkingen in het eindproduct leiden. Tevens kunnen de snijders 30 en/of de matrijzen 45 voor elk van de vier stansposities 10 op verschillende wijze slijten waardoor zij op verschillende momenten dienen te worden vervangen of gelijktijdig in samenhang met het snelst slijtende gereedschapdeel 30,45.

10 Figuur 3 illustreert tenslotte de opzet van de fijnstansinrichting conform de onderhavige uitvinding. Hierbij zijn twee stansposities 10 in de dwarsrichting van de strook 52 paarsgewijs tegenover elkaar opgenomen, waarbij pijlpunt-vormige kopdelen 8 van de twee ter plaatste van deze stansposities 10 te vormen dwarselementen 51 naar elkaar toe gekeerd zijn. Door deze maatregel compenseren 15 de twee met de afzonderlijke stansposities 10 verbonden dwarskrachten elkaar onderling, althans wordt een verbetering van de maatvoering van het stansproduct 51 verkregen. Bovendien kunnen de snijders 30 van de beide stansposities 10 hierdoor relatief dicht bij elkaar worden geplaatst, zodat in de fijnstansinrichting volgens de uitvinding kan met voordeel een strook uitgangsmateriaal 52 worden 20 toegepast met een breedte van ongeveer, althans slechts in een geringe mate groter dan twee keer de hoogteafimeting van de te vormen dwarselementen 51.

Een bijkomend voordeel van de fijnstansinrichting volgens de uitvinding is verder dat het hierboven beschreven verschil in omgeving voor de respectievelijke stansposities 10 niet optreedt, maar dat deze juist voor de beide stansposities 10 25 overeenkomstig en vergaand symmetrisch is. Ook deze omstandigheid heeft een positieve uitwerking op de maatvoering van de respectievelijke stansproducten 51.

In de fijnstansinrichting volgens de uitvinding kunnen, zoals is getoond in de figuur 3, met voordeel twee of zelfs meer paren van de genoemde tegenover elkaar gelegen stansposities 10 worden aangebracht, waarbij tussen de paren telkens een 30 vrije ruimte is voorzien die nagenoeg overeenkomt met het aantal paren keer de afmeting van de te vormen dwarselementen (51), ofwel de stansposities (10).

1024957

Claims

1. Fijnstansinrichting voor het fijnstansen van dwarselementen (51) voor een duwband voor een continu variabele transmissie, waarbij in de lengterichting (M) van 5 een door de fijnstansinrichting door te voeren strook (12) van het uitgangsmateriaal stansposities (10) voor de dwarselementen (51) zijn voorzien, welke dwarselementen (51) zijn voorzien van een kopdeel (8) dat in een hoogterichting van het dwarselement (51) puntig toeloopt, met het kenmerk, dat de voorziene de stansposities (10) in de dwarsrichting van de strook (12) spiegelbeeldig tegenover · 10 elkaar zijn gelegen waarbij de respectievelijke kopdelen (8) van de te vormen dwarselementen (51) direct naast elkaar zijn gelegen.

2. Fijnstansinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de fijnstansinrichting is afgestemd op een strook (12) met .een breedte van ongeveer, althans slechts in geringe mate groter dan twee keer de hoogteafmetlng van het 15 dwarselement (51).

3. Fijnstansinrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat gezien in de lengterichting (M) van de strook (12) twee of meer paren spiegelbeeldig tegenover elkaar gelegen stansposities (10) zijn voorzien met daartussen een vrije ruimte die nagenoeg overeenkomt met het aantal van de genoemde paren keer de afmeting 20 van twee dwarselementen (51), ofwel stansposities (10). 1024957