NL1011042C2 - Stallingsinrichting voor fietsen met twee etages. - Google Patents

Stallingsinrichting voor fietsen met twee etages. Download PDF

Info

Publication number
NL1011042C2
NL1011042C2 NL1011042A NL1011042A NL1011042C2 NL 1011042 C2 NL1011042 C2 NL 1011042C2 NL 1011042 A NL1011042 A NL 1011042A NL 1011042 A NL1011042 A NL 1011042A NL 1011042 C2 NL1011042 C2 NL 1011042C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
bicycle
parking device
receiving devices
stop
wheel
Prior art date
Application number
NL1011042A
Other languages
English (en)
Inventor
Ernst Blume
Original Assignee
Josta Technik
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Josta Technik filed Critical Josta Technik
Application granted granted Critical
Publication of NL1011042C2 publication Critical patent/NL1011042C2/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B62LAND VEHICLES FOR TRAVELLING OTHERWISE THAN ON RAILS
    • B62HCYCLE STANDS; SUPPORTS OR HOLDERS FOR PARKING OR STORING CYCLES; APPLIANCES PREVENTING OR INDICATING UNAUTHORIZED USE OR THEFT OF CYCLES; LOCKS INTEGRAL WITH CYCLES; DEVICES FOR LEARNING TO RIDE CYCLES
    • B62H3/00Separate supports or holders for parking or storing cycles
    • B62H3/12Hanging-up devices
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B62LAND VEHICLES FOR TRAVELLING OTHERWISE THAN ON RAILS
    • B62HCYCLE STANDS; SUPPORTS OR HOLDERS FOR PARKING OR STORING CYCLES; APPLIANCES PREVENTING OR INDICATING UNAUTHORIZED USE OR THEFT OF CYCLES; LOCKS INTEGRAL WITH CYCLES; DEVICES FOR LEARNING TO RIDE CYCLES
    • B62H3/00Separate supports or holders for parking or storing cycles
    • B62H3/04Separate supports or holders for parking or storing cycles involving forked supports of brackets for holding a wheel
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B62LAND VEHICLES FOR TRAVELLING OTHERWISE THAN ON RAILS
    • B62HCYCLE STANDS; SUPPORTS OR HOLDERS FOR PARKING OR STORING CYCLES; APPLIANCES PREVENTING OR INDICATING UNAUTHORIZED USE OR THEFT OF CYCLES; LOCKS INTEGRAL WITH CYCLES; DEVICES FOR LEARNING TO RIDE CYCLES
    • B62H3/00Separate supports or holders for parking or storing cycles
    • B62H3/08Separate supports or holders for parking or storing cycles involving recesses or channelled rails for embracing the bottom part of a wheel

Description

Korte aanduiding: Stallingsinrichting voor fietsen met twee etages.
De uitvinding heeft betrekking op een stallingsinrichting voor fietsen volgens de aanhef van conclusie l.
Uit de "Münsterischen Anzeiger" van het dagblad "Westfalische Nachrichten" van 11 maart 1997 is onder de kop 5 "Raderstander- "nur für Kraftprotze"" ("fietsenrek- "alleen voor krachtpatsers"") een stallingsinrichting voor fietsen van het in de aanhef beschreven type bekend, waarbij de bovenste opneeminrichtingen voor de fietsen zijn uitgevoerd als uit het gestel te trekken en neerkantelbare 10 rails.
Bij deze bekende inrichting is het nadelig, dat de gebruiker de fietsen naar de hoogte van de bovenste opneeminrichtingen moet tillen. Al naar gelang het gewicht van de fiets, alsmede afhankelijk van de lichaamsgrootte en li-15 chamelijke gesteldheid van de gebruiker, kan dit een aanzienlijke belasting vormen, die ofwel de gebruiker het plaatsen van de fiets in de bovenste opneeminrichtingen onmogelijk maakt, ofwel kan leiden tot verwondingsgevaar vanwege de ontbrekende controle over de fiets. In het bijzonder 20 bij sterk bezette dergelijke stallingsinrichtingen is de toegankelijkheid tot de bovenste fietsen een moeilijk punt.
Bij de bekende stallingsinrichting is de mogelijkheid tot reinigen in het gebied van de onderste opneeminrichtingen slecht, aangezien hier de bodem slecht toegankelijk is.
25 Stallingsinrichtingen voor fietsen met twee etages zijn gewoonlijk juist daar gewenst, waar grote hoeveelheden fietsen ondergebracht moeten worden, bijvoorbeeld in het gebied van stations of soortgelijke openbare gelegenheden, waarbij vaak de stallingsplaatsen overdekt of ondergronds 30 zijn aangelegd. Vanwege de mogelijkerwijs betrekkelijk snel optredende vervuilingen en de slechte reinigingsmogelijkheden enerzijds en vanwege ontbrekende bezoekersopkomst anderzijds, veroorzaakt door de moeilijkheden bij het plaatsen van de 1011042 -2- fietsen in de bovenste opneeminrichtingen, ontstaat snel een ongewenst sociaal klimaat in het gebied van dergelijke stallingsinrichtingen. Hierdoor wordt de acceptatie van dergelijke stallingsinrichtingen noch meer gereduceerd, zodat 5 tenslotte aanzienlijke economische schade door ontbrekende gebruikersaantal en door mogelijk optredend vandalisme het gevolg zijn.
De uitvinding heeft tot doel een stallingsinrichting van het in de aanhef beschreven type zodanig te verbeteren, dat 10 deze met zo mogelijk eenvoudige en goedkope middelen een eenvoudige hantering van de fietsen bij het plaatsen in, of bij het uit de inrichting nemen mogelijk maakt en bovendien een optimaal onderhoud van de inrichting, in het bijzonder ook voor reinigingsdoeleinden, mogelijk maakt.
5 De aan de uitvinding ten grondslag liggende doel wordt bereikt door een stallingsinrichting volgens de uitvinding.
De uitvinding stelt met andere woorden voor de bovenste opneeminrichtingen zeer diep, namelijk tot nabij de bodem neerlaatbaar uit te voeren, zodat de fietsen gemakkelijk 10 beheersbaar voor het plaatsen eerst in de opneeminrichtingen gebracht en dan samen met de opneeminrichting opgetild kunnen worden en later net zo gemakkelijk weer uit de bovenste opneeminrichtingen genomen kunnen worden. Een vergrendeling waarborgt, dat de fietsen in de bovenste opneeminrichting 15 gefixeerd zijn, zodat tijdens het optillen en neerlaten van de opneeminrichtingen beschadigingen van de fietsen en bedreigingen van de gebruiker uitgesloten zijn.
Door de veilige, vergrendelde plaatsing van de fiets in de bovenste opneeminrichting - zelfs in de neergelaten stand 20 ervan - is het mogelijk de opneeminrichting zeer steil te plaatsen en toch een veilig vasthouden van het wiel te waarborgen. Daarom kan de opneeminrichting tot nabij de bodem : neergelaten worden, zodat het voor de gebruiker mogelijk i wordt, de fiets gemakkelijk in de opneeminrichting te rijden ! 25 of deze slechts enigszins op te tillen.
Een gemakkelijke reiniging van de stallingsinrichting is in het bijzonder dan mogelijk, wanneer de onderste op-! neeminrichtingen in verticale richting zwenkbaar zijn ; ondersteund, dus opgetild kunnen worden. De bovenste opneem- 1011042 -3- inrichtingen zijn toch al op afstand boven de bodem aangebracht, zodat het bodemvlak onder de opgetilde onderste opneeminrichtingen probleemloos gereinigd kan worden.
Een gemakkelijke toegankelijkheid tot elke fiets is ook 5 bij ernaast geplaatste fietsen in het bijzonder dan mogelijk, wanneer de onderste opneeminrichtingen in horizontale richting zwenkbaar ondersteund zijn, zodat de fietsen gemakkelijk zijwaarts verplaatst kunnen worden, zodat er wigvormige tussenruimtes tussen twee naast elkaar staande 10 fietsen ontstaan. Ondanks hoge plaatsingsdichtheid van de naast elkaar staande fietsen kan op deze wijze telkens al naar behoefte daar een vergrote tussenruimte geschapen worden, waar een toegang tot een fiets vereist is.
Op bijzonder goedkope wijze kan de bovenste opneemin-15 richting worden neergelaten, doordat deze niet samen met een liftachtige constructie omhoog gebracht of neergelaten wordt, maar dat deze telescopisch uitgevoerd is en in zijn ten opzichte van de vast met het gestel verbonden onderdelen uitgeschoven toestand enkel met één einde neergelaten wordt, 20 zodat een gemakkelijke bereikbaarheid van deze opneeminrich-ting en daarmee een gemakkelijk stallen of een gemakkelijk uit de stallingsinrichting nemen van de fiets mogelijk is.
Voordelige uitvoeringsvormen van de uitvinding blijken uit de onderconclusies.
25 De tekening toont - gedeeltelijk schematisch - een uit- voeringsvoorbeeld van een stallingsinrichting volgens de uitvinding. Daarbij toont:
Fig. 1 in perspectief, een deel van een stallingsinrichting voor fietsen met onderste en bovenste opneeminrich-30 tingen,
Fig. 2 het voorste, ondersteunde gebied van een onderste opneeminrichting,
Fig. 3 het knikgebied van een uitgeschoven en neergeklapte bovenste opneeminrichting, 35 Fig. 4 het knikgebied zoals in fig. 3, echter bij gedeeltelijk ingeschoven opneeminrichting in een aanzicht van bovenaf, 1011042 -4-
Fig. 6 de aan een bovenste opneeminrichting aangebrachte vergrendeling.
In de tekening is met 1 een gestel aangeduid, dat gevormd is uit verticale steunen 2 en een horizontale drager 53, waarbij aan de steunen 2 extra, schuin staande steunscho-ren 4 zijn aangebracht, die zich tot aan de bodem uitstrekken. De steunen 2 en de steunschoren 4 kunnen aan de bodem ; zijn geschroefd of in bodem zijn opgenomen, om het gestel 1 j een grotere standvastigheid te geven en voorste verticale 10 steunen, die de toegang tot de fietsen zou kunnen bemoeilijken, overbodig te maken. Het gestel 1 omvat verder horizontale armen 5, die zich vanaf de horizontale drager 3 naar de voorzijde van de stallingsinrichting uitstrekken, waarbij als voorzijde de naar de gebruiker gekeerde zijde bedoeld is.
15 De stallingsinrichting heeft onderste omneeminrichtingen 6 voor fieten en op soortgelijke wijze uitgevoerde bovenste j opneeminrichtingen 7. De opneeminrichtingen 6 en 7 zijn ' telkens ongeveer als U-vormige rails uitgevoerd, die dienen , voor de geleiding van de wielen van een fiets. Zowel de 20 onderste opneeminrichtingen 6 als de bovenste armen 5 met de bovenste opneeminrichtingen 7 zijn telkens afwisselend naast elkaar in hoogte versprongen aangebracht, om het mogelijk te i \ maken de fietsen zo dicht mogelijk naast elkaar te plaatsen en daarbij te vermijden dat de sturen tegen elkaar aan komen. 25 De naar de achterzijde van de stallingsinrichting 1 gerichte einden van de opneeminrichtingen 6 en 7 zijn telkens j voorzien van een beugel 8, die het voorwiel van een fiets r omgeeft en zo voorkomt dat de fiets in zijwaardse richting kan kantelen en dat de fiets voorbij het achterste einde van 30 de betreffende opneeminrichting te ver in de opneeminrichting 6 resp. 7 geschoven kan worden. De beugels 8 kunnen zich met voordeel zover aan de zijkant of naar boven om het voorwiel uitstrekken, dat ze het omsluiten van het fietsframe en de ! beugel 3 met een in de handel verkrijgbaar ringslot mogelijk 35 maken om een goede diefstalbeveiliging voor de fiets te waarborgen.
De onderste opneeminrichtingen zijn in verticale 'T richting om een horizontale as 9 zwenkbaar ondersteund.
η Hiertoe zijn de onderste opneeminrichtingen 6 aan de onder- 1011042 -5-
De onderste opneeminrichtingen zijn in verticale richting om een horizontale as 9 zwenkbaar ondersteund. Hiertoe zijn de onderste opneeminrichtingen 6 aan de onderzijde in een ongeveer U-vormige klauw 10 vastgehouden.
5 Afstandssteunen 11 maken niet alleen de plaatsing op verschillende hoogten van de onderste opneeminrichtingen 6 mogelijk, maar kunnen ook een horizontale zwenkbaarheid ervan mogelijk maken. In plaats van een betrekkelijk ingewikkelde en dure horizontaal zwenkbare ondersteuning om de afstands-10 steun 11, kan op eenvoudige wijze deze horizontale zwenkbaarheid van de opneeminrichtingen 6 mogelijk worden doordat de ondersteuning ervan in het gebied van de klauw 11 en de as 9 met overkomstig grote speling is uitgevoerd.
Een beveiliging tegen een onbedoeld terugrollen van de 15 fiets binnen in een onderste opneeminrichting 6 wordt door een tegenhoudrand 12 bewerkstelligd, die achter het wiel van de in de opneeminrichting 6 geschoven fiets grijpt. In het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld is de tegenhoudrand 12 als vrij draaibare rol uitgevoerd, om het mogelijk te maken dat 20 bij het stallen van de fiets er bijzonder gemakkelijk overheen gereden kan worden. Ondersteunend is een soortgelijke, echter lager dan de tegenhoudrand 12 aangebrachte hulprol 14 aangebracht, zodat het wiel van de fiets bij het over de hulprol 14 in de opneeminrichting 6 schuiven geleide-25 lijk tot de hoogte van de tegenhoudrand 12 omhoog gebracht wordt.
Verdere, eventueel nog lager dan de hulprol 14 aangebrachte rollen kunnen aangebracht zijn om de wielen in de opneeminrichting 6 boven de bodem van het profiel van de 30 ongeveer U-vormig geprofileerde rail te geleiden, zodat vervuilingen, kleine stenen en soortgelijke hindernissen noch de weerstand bij het inschuiven van de fiets verhogen kunnen, noch tot uitwijkingen en kantelingen van het voorwiel kunnen leiden.
35 De bovenste opneeminrichtingen 7 zijn telescopisch binnenin de armen 5 aangebracht. Ten behoeve een eenvoudige hantering is de beweging van de opneeminrichtingen 7 bij het in- of uit schuiven vast bepaald. Een opneeminrichting 7 heeft aan de buitenzijde aan beide zijden naar buiten open 1011042 -6- kunststofmateriaal of iets dergelijks kunnen bestaan. Bij het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld zijn ze echter als draaibaar ondersteunde rollen uitgevoerd.
De geleidingsrails 15 zijn voorzien van naar boven 5 uitgebogen vergrendeldelen 17, die om een deel van de geleidingsblokken 16 grijpen, wanneer de bovenste opneemin-richtingen 7 in de dwarsarmen 5 geschoven zijn. Hoe groter het gewicht van de met een fiets belaste opneeminrichting 7 is, des te beter is de vergrendeling, zodat al met al een 10 veilige plaatsing van de fiets gewaarborgd is en een onbedoeld losraken van de fiets of een onbedoelde beweging van de totale opneeminrichting 7 uitgesloten kan worden. Een demping bij het in de armen 5 schuiven van de opneeminrichtingen 7 kan zijn aangebracht in de vorm van buffers uit elastomeer-15 materiaal die aan het achterste einde van de armen 5 zijn aangebracht en die ook een eindaanslag voor de opneeminrichtingen 7 en hun inschuifbeweging vormen.
De vergrendeldelen 17 kunnen in afwijking van het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld ook zo ver om de geleidings-20 blok 16 grijpen, dat ze eindaanslagen voor de opneeminrichtingen 7 vormen bij het in de armen 5 schuiven. Als alternatief kunnen, als eenvoudige aanpassing aan de plaatselijke omstandigheden, aan de opneeminrichtingen 7 telkens op bepaalde plaatsen eindaanslagen geschroefd worden, bijvoor-25 beeld in de vorm van buffers van elastomeer-materiaal.
Verder kan er in voorzien zijn, dat de opneeminrichtingen 7 verder in de armen 5 geschoven kunnen worden dan overeenkomt met de diepte van de armen 5, zodat de achterste einden van de opneeminrichtingen 7 uit de armen 5 steken. Op 30 deze wijze kan de buigbelasting van de armen 5 en van het totale gestel 1 verminderd worden.
Aan het achterste einde van de opneeminrichting 7 heeft deze aan zijn beide zijden naar buiten uitstekende geleidingsblokken 18, die bij het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld 35 op dezelfde wijze als de geleidingsblokken 16 eveneens als vrij draaibare rollen zijn uitgevoerd en die in geleidingsrails 19 lopen, die C-vormig uitgevoerd zijn en aan de beide zijwanden van de armen 5 zijn aangebracht. De geleidingsrails 19 lopen vanaf een geringere hoogte aan het achterste einde 1011042 -7- van de armen 5 naar een grotere hoogte in het voorste gebied van de armen 5. In het gebied van dit voorste einde is een aanslag voor de in de geleidingsrails 19 lopende geleidings-blokken 18 aangebracht, waarbij in het weergegeven uitvoe-5 ringsvoorbeeld deze aanslag goedkoop en stabiel door de afgebogen bovenrand van de arm 5 wordt gevormd.
Door de geometrische verhoudingen tussen de geleidings-blokken 16 en het door de aanslag begrensde einde van de geleidingsrails 19 ontstaat bij een volledig uit de arm 5 10 geschoven opneeminrichting 7 een schuine stand van deze opneeminrichting 7 naar beneden, die bij het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld een overblijvende vrije ruimte van slechts als voorbeeld ongeveer 40 cm tussen de bodem en het voorste, onderste einde van de opneeminrichting 7 bewerk-15 stelligt. Op deze wijze wordt voldoende grote vrije ruimte onder de opneeminrichting 7 gewaarborgd, die een stallen van ook grotere fietsen in het onderste gedeelte van de stal-lingsinrichting mogelijk maakt, waarbij op de bagagedragers van de beneden geplaatste fietsen zelfs nog een voldoende 20 plaats voor een bagagemand aanwezig is, zonder dat deze met de neergelaten bovenste opneeminrichtingen 7 in aanraking komt.
De toegankelijkheid tot de onderste fietsen kan verbeterd worden doordat ofwel de bovenste armen 5 met hun ach-25 terste einde overeenkomstig ver voorbij de horizontale drager 3 naar buiten geleid zijn en een overeenkomstig diep inschuiven van de opneeminrichtingen 7 mogelijk maken, ofwel er kan op de beschreven wijze in zijn voorzien, dat de opneeminrichting 7 zover in de arm 5 geschoven kan worden, dat het 30 einde van de opneeminrichting 7 buiten het achterste einde van de arm 5 uitsteekt.
Bij het uit een arm 5 schuiven van de opneeminrichting 7 en bij het aansluitend neerlaten van de opneeminrichting is op constructief eenvoudige en goedkope wijze een aanslag-35 demping aangebracht, die de opneeminrichting 7 vóór het bereiken zijn onderste eindstand afremt. Deze aanslagdemping wordt gevormd door een veerlip 20, die tussen de opneeminrichting 7 en de onderste wand van de arm 5 is aangebracht en bijvoorbeeld met twee schroeven 21 is bevestigd.
1011042 -8-
Een stevige bevestiging van de fietsen in de bovenste opneeminrichtingen 7 wordt gewaarborgd door aan de opneemin-richtingen 7 aangebrachte vergrendelinrichtingen 22. De opneeminrichting 7 heeft in het gebied waarin bij volledig 5 ingeschoven fiets het achterwiel van deze fiets aanwezig is, een uitsparing 23. Door deze uitsparing 23 steken twee aanslagen 24 naar boven in de bewegingsruimte, waarin de wielen van de fiets zich bewegen, wanneer de fiets in de opneeminrichting 7 geschoven wordt.
10 De aanslagen 24 zijn bij het weergegeven uitvoerings- voorbeeld telkens eendelig met een beugel 25 gevormd, die aan zijn tegenover de aanslag 24 gelegen einde een grendel 26 vormt. De vormvastheid van de beugel 25 wordt door een dwarsstuk 27 ondersteund. Telkens twee aan de zijkant 15 aangebrachte vasthoudlippen 28 zijn aan beide naast de opneeminrichting 7 aangebracht, waarbij zich door de vasthoudlippen 28 en het dwarsstuk 27 telkens een zwenkas 29 uit-strekt. Er is een veer aangebracht die de beugel 25 in een stand houdt, waarin de aanslagen 24, zoals beschreven, naar ’ 20 boven steken. Deze veer kan tussen de vasthoudlippen 28 zijn aangebracht om de zwenkas 29 lopen en enerzijds tegen de ^ opneeminrichting 7 en anderzijds tegen het dwarsstuk 27 afsteunen.
Het verloop van het stallen van een fiets in een 25 bovenste stallingsplaats is als volgt.
Een bovenste opneeminrichting 7 wordt vanuit zijn in een arm 5 geschoven stand naar buiten geschoven en neergelaten tot in de volledig neergelaten stand, waarin het onderste einde van de opneeminrichting 7 zich op geringe afstand boven 30 de bodem bevindt. Daarbij dient een als gesloten beugel uitgevoerde handgreep 30 voor de gemakkelijkere handtering. Nu wordt het voorwiel van de fiets opgetild, waarbij de fiets op eenvoudiger wijze aan zijn stuur kan worden vastgehouden.
Het voorwiel wordt in de opneeminrichting 7 geschoven, 35 tot het in de uitsparing 23 valt. Bij verdere voortbeweging van de fiets drukt het voorwiel de beide aanslagen 24 van de vergrendelinrichtingen 22 naar beneden. Daardoor zwenken de beugels 25 om de zwenkassen 29, bewegen de grendels 26 zich | naar elkaar toe en grijpen achter de velg van het voorwiel.
1011042 -9-
In afwijking van het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld kan er ook in zijn voorzien, dat de grendels 26 niet recht, maar gebogen lopen, zodat ze zo mogelijk met een groot vlak tegen de velgen van het wiel aanliggen en beschadigingen door 5 hoge vlaktedrukken vermeden worden. In elk geval kan op de grendels 26 een meegevende ommanteling, een veerbuffer of een buffer uit elastomeer materiaal of dergelijke aangebracht zijn om de velg tegen beschadigingen te beschermen.
De grendels 26 liggen niet op laagste punt van de velg-10 ring tegen de velg aan, maar verder naar voren in rijrichting van de fiets. Zo voorkomen ze dat de fiets terugrolt, maar laten een beperkte voorwaartse beweging van de fiets in zijn rijrichting toe. Vanwege de schuine plaatsing van de opneem-inrichting 7 is een onbedoelde, zelfstandige voorwaartse 15 beweging van de fiets echter uitgesloten.
De fiets bevindt zich nu in een geborgde tussenstand waarin hij in de uitsparing 23 is opgenomen en door de vergendelinrichting 22 is gefixeerd. De gebruiker kan nu het stuur van de fiets loslaten, achter de fiets gaan staan en 20 de bagagedrager ervan vastgrijpen.
De fiets kan nu verder in de opneeminrichting 7 geschoven worden. De ook bij zich in hun vergrendelstand bevindende grendels 26 beperkt mogelijke voorwaartse beweging van de fiets bewerkstelligt, dat de aanslagen 24 vrijgegeven worden, 25 de beugels 25 door de veerbelasting in hun open stand terug zwenken en de grendels 26 de velg van het voorwiel definitief vrijgeven. De fiets kan nu volledig in de opneeminrichting 7 geschoven worden, tot het voorwiel door de beugels 8 en het achterwiel, net zo als daarvoor het voorwiel, door de 30 vergrendelinrichting 22 geborgd is.
In deze stand is de fiets tegen langs en kantelbewegin-gen geborgd, zodat hij nu volledig losgelaten kan worden. Door middel van de handgreep 30 wordt nu de opneeminrichting 7 opgetild en in de arm 5 geschoven, tot het duidelijk 35 voelbare arretering van de vergrendeldelen 17 ten opzichte van de geleidingsrails 15 plaatsvindt en/of de inschuifbewe-ging door een eindaanslag begrensd wordt.
Het uit de bovenste opneeminrichting 7 nemen van de fiets vindt in principe in precies omgekeerde volgorde 1011049 -10- plaats. Bij het uitnemen van het telkens door de vergrendel-inrichting 22 vastgezette wiel moet er telkens op worden gelet, dat de fiets eerst kort in rijrichting naar voren geschoven moet worden, tot de beide aanslagen 24 ontlast zijn 5 en de beide grendels 26 door de veerbelasting van de beugel 25 in hun vrijgavestand gespreid worden.
Aansluitend kan dan het betreffende wiel opgetild en de fiets zover teruggetrokken worden tot zijn wiel buiten aangrijping met de aanslagen 24 weer in de opneeminrichting 10 7 neergelaten kan worden. Aangezien zonder dit bewust optillen van het wiel bij een achterwaartse beweging van de fiets een automatische fixatie van het wiel door de vergren-delinrichting 22 plaatsvindt, zowel eerst bij het achterwiel als later bij het voorwiel van de fiets, is een gevaarloos 15 en veilig uitnemen van de fiets mogelijk, zonder dat de fiets door de schuin lopende opneeminrichting 7 plotseling ongecontroleerd en verrassend versnelt.
i , 1011042

Claims (21)

1. Stallingsinrichting voor fietsen omvattende een gestel en onderste en bovenste, aan het gestel bevestigde opneemin-richtingen voor de fietsen, waarbij de bovenste opneeminrich-tingen ten opzichte van het gestel neerlaatbaar uitgevoerd 5 zijn, en met een van de gebruiker af gelegen achterzijde alsmede een naar de gebruiker gekeerde voorzijde, met het kenmerk, dat de bovenste opneeminrichtingen (7) een vergren-delinrichting (22) voor het vastzetten van de fiets hebben.
2. Stallingsinrichting volgens conclusie 1, met het 10 kenmerk, dat de vergrendelinrichting (22) op tenminste één wiel van de fiets inwerkt.
3. Stallingsinrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de vergrendelinrichting (22) op het nabij de voorzijde gelegen wiel van de fiets inwerkt.
4. Stallingsinrichting volgens een der voorgaande conclu sies, met het kenmerk, dat de vergrendelinrichting (22) een beweegbaar ondersteunde aanslag (24) heeft, die in de bewegingsruimte van de in de opneeminrichting (7) geschoven fiets steekt, alsmede een beweegbaar ondersteunde grendel (26), die 20 met de aanslag (24) verbonden is en synchroon met de beweging van de aanslag (24) tussen een de fiets vrijgevende vrijgave-stand en een de fiets vastzettende vergendelstand beweegbaar is.
5. Stallingsinrichting volgens conclusie 4, met het 25 kenmerk, dat de aanslag (24) gepositioneerd is om tegen het wiel van de fiets aan te liggen.
6. Stallingsinrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de aanslag (24) onder het wiel is aangebracht T011042 -12- en zodanig is ondersteund dat hij bij belasting door het wiel de grendel (26) in zijn vergrendelstand brengt.
7. Stallingsinrichting volgens een der conclusies 4-6, met het kenmerk, dat in de opneeminrichting (7) onder de baan 5 van het wiel een uitsparing (23) is aangebracht, waarbij de aanslag (24) zich door de uitsparing (23) uitstrekt.
8. Stallingsinrichting volgens conclusies 4, met het kenmerk, dat de aanslag (24) en de grendel (26) als eendelige, zwenkbaar ondersteunde beugel (25) zijn uitgevoerd.
9. Stallingsinrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de grendel (26) in zijn vergrendelstand achter de velg van het wiel grijpt.
10. Stallingsinrichting voor fietsen, met het kenmerk, dat de onderste opneeminrichtingen (6) in verticale richting 15 zwenkbaar ondersteund zijn.
11. Stallingsinrichting voor fietsen, met het kenmerk, dat de onderste opneeminrichtingen (6) in horizontale richting zwenkbaar ondersteund zijn.
12. Stallingsinrichting voor fietsen, met het kenmerk, dat 20 de bovenste opneeminrichtingen (7) telescopisch zijn uitgevoerd en zodanig zijn ondersteund dat in hun uitgeschoven toestand hun aan de voorzijde gelegen einde neergelaten kan worden.
13. Stallingsinrichting volgens conclusie 12, met het 25 kenmerk, dat tussen het gestel (1) en de bovenste opneemin- richtingen (7) enerzijds C-vormige geleidingsrails (15,19) en anderzijds daarin beweegbare geleidingsblokken (16,18) zijn aangebracht.
14. Stallingsinrichting volgens conslusie 13, met het 30 kenmerk, dat de geleidingsblokken (16,18) als draaibare { rollen zijn uitgevoerd. 1 1011048 \ -13-
15. Stallingsinrichting volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat bij de bovenste opneeminrichting (7) een vergrendeldeel (17) is aangebracht, dat de opneeminrichting (7) in zijn ingeschoven en geheven stand fixeert.
16. Stallingsinrichting volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat een eindaanslag voor de opneeminrichting (7) is aangebracht, die deze met zijn neergelaten aan de voorzijde gelegen einde op afstand boven de bodem houdt.
17. Stallingsinrichting volgens conclusie 16, met het 10 kenmerk, dat de eindaanslag op het achterste einde van de opneeminrichting (7) inwerkt.
18. Stallingsinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat aan het achterste einde van de opneeminrichtin-gen (6,7) telkens een het wiel van een ingeschoven fiets 15 opnemende beugel (8) is aangebracht.
19. Stallingsinrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de grendels (26) een ongeveer aan de binnendia-meter van de velg aangepaste buitencontour hebben.
20. Inrichting volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat 20 de bovenste opneeminrichtingen (7) in aan het gestel vastgezette armen (5) geleid zijn en in hun in de armen geschoven toestand buiten de achterzijde van de arm uitsteken.
21. Stallingsinrichting volgens conclusie 20, met het kenmerk, dat aan de bovenste opneeminrichtingen (7) aanslag- 25 elementen zijn aangebracht, die bij in de arm geschoven bovenste opneeminrichting (7) tegen de aan de voorzijde gelegen rand van de arm aanstoten. 1 1011042 Stallingsinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de onderste opneeminrichtingen (6) als rails met 30 een in hoofdzaak U-vormige dwarsdoorsnede zijn uitgevoerd, waarbij dwars op de langsrichting van de opneeminrichtingen -14- (6) horizontale, binnen het U-vormige profiel vrij draaibare rollen zijn aangebracht. 3 i j 1011048
NL1011042A 1998-02-27 1999-01-15 Stallingsinrichting voor fietsen met twee etages. NL1011042C2 (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
DE29803435 1998-02-27
DE29803435U DE29803435U1 (de) 1998-02-27 1998-02-27 Doppelstöckige Einstellanlage für Fahrräder

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1011042C2 true NL1011042C2 (nl) 1999-08-30

Family

ID=8053289

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1011042A NL1011042C2 (nl) 1998-02-27 1999-01-15 Stallingsinrichting voor fietsen met twee etages.

Country Status (3)

Country Link
EP (1) EP0939025A1 (nl)
DE (1) DE29803435U1 (nl)
NL (1) NL1011042C2 (nl)

Cited By (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US7946432B1 (en) 2007-01-04 2011-05-24 Saris Cycling Group, Inc. Dual level bicycle parking system
US11299225B1 (en) 2020-10-13 2022-04-12 Saris Cycling Group, Inc. Dual level bicycle rack

Families Citing this family (15)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE10013787A1 (de) * 2000-03-20 2001-10-11 Josta Technik Fahrradhalter Un Doppelstöckige Einstellanlage für Fahrräder
NL1023019C2 (nl) * 2003-03-26 2004-09-30 Jan Kuipers Staal En Houtbouwi Tweewieleropbergsysteem.
EP1479598A3 (de) * 2003-05-23 2007-09-19 JOSTA Technik GmbH Mehrstöckige Einstellanlage für leichte Zweiräder
WO2006090386A2 (en) 2005-02-24 2006-08-31 Vkb Inc. A virtual keyboard device
ATE469814T1 (de) 2007-04-13 2010-06-15 Klaver Bik E Motion B V Zweistufiges fahrradabstellsystem
DE202008010223U1 (de) 2008-08-01 2009-01-08 Fritzenwenger, Mathias Herstellung einer Fahrrad-Einstellbox für je ein Fahrrad aus einer Tafel Metall
FR2958256B1 (fr) * 2010-03-30 2012-05-04 Abri Plus Equipements Support de bicyclettes a double etage
NL2005590C2 (nl) * 2010-10-27 2012-05-01 Hvl Armada Outdoor B V Constructie, in het bijzonder constructie voor fietsenstalling.
DE202013001300U1 (de) 2013-02-06 2013-03-04 Josta Technik Gmbh Zweirad-Einstellanlage
NL2013036B1 (nl) * 2014-06-19 2016-07-06 Mpb Concepts B V Rijwielstandaard, en meerlaagsrijwielstalling omvattende een dergelijke rijwielstandaard.
CN106672118A (zh) * 2016-11-27 2017-05-17 杭州壕车科技有限公司 一种自行车抓手移动装置的横梁机构
AT16540U1 (de) * 2017-11-30 2019-12-15 Buttazoni Ges M B H Hebe- und Schubeinrichtung für Fahrräder zum Verstauen in Fahrradboxen
CN108979223B (zh) * 2018-07-23 2024-03-05 沈阳航空航天大学 垂直循环式自行车停车装置
CN111395826B (zh) * 2020-03-20 2021-03-16 湖北工业大学 一种壁挂式双层自行车停车系统
CN112896383B (zh) * 2021-02-05 2022-03-15 杭州市余杭第二高级中学 一种共享单车用停车架及其安装方法

Family Cites Families (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE3822455C2 (de) * 1988-07-02 1997-01-16 Julius Birkhold Vorrichtung zur Präsentation von Zweirädern
JP2656912B2 (ja) * 1995-02-21 1997-09-24 ダイハツディーゼル機器株式会社 立体式駐輪機の安全装置
DE19629437A1 (de) * 1996-07-22 1998-02-19 Morgenstern Marc Dipl Kaufm Parksystem zum Lagern von Fahrrädern in mindestens zwei Etagen

Cited By (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US7946432B1 (en) 2007-01-04 2011-05-24 Saris Cycling Group, Inc. Dual level bicycle parking system
US11299225B1 (en) 2020-10-13 2022-04-12 Saris Cycling Group, Inc. Dual level bicycle rack

Also Published As

Publication number Publication date
DE29803435U1 (de) 1998-05-28
EP0939025A1 (de) 1999-09-01

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL1011042C2 (nl) Stallingsinrichting voor fietsen met twee etages.
US6709038B2 (en) Loading system for the cargo space of a motor vehicle
CA1308134C (en) Shopping trolley provided with a pivoting basket
US6854627B2 (en) Vehicular utility rack
KR200445580Y1 (ko) 자전거 주차장치
CN213534533U (zh) 一种共享单车运输车
KR200445221Y1 (ko) 경사진 레일을 통하여 자동개폐 기능을 구현한 슬라이딩도어
GB2454680A (en) Roof rack
JP3966526B2 (ja) 駐輪施設
CN212022488U (zh) 一种专用车上车梯
EP1980475B1 (en) Two-level bicycle storage system
JP2627257B2 (ja) 二段式二輪車駐輪装置
HU204471B (en) Tilting device for motor cars
JPH06199256A (ja) 二段式駐輪装置
CN2325287Y (zh) 自行车存放装置
JP2001234638A (ja) 駐輪装置
CN217218465U (zh) 导向装置及应用其的储物柜
JP3045485B2 (ja) 横引き門扉の扉体倒れ防止装置
JPH0342046Y2 (nl)
JP3580490B2 (ja) 引き戸門扉、伸縮門扉の扉の走行ガイド構造
JPH04111866U (ja) 自転車立体駐車装置
JP3028066U (ja) 駐輪装置における格納フレームの脱出防止装置
CN111391761A (zh) 一种专用车上车梯
NL1039230C2 (nl) Inrichting met fietslift voor het op hoog niveau stallen van tweewielers.
JP4424596B2 (ja) 伸縮幌付コンテナ

Legal Events

Date Code Title Description
SD Assignments of patents

Owner name: JOSTA TECHNIK GMBH

VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20070801