NL2005590C2 - Constructie, in het bijzonder constructie voor fietsenstalling. - Google Patents

Description

P30505NL00/MVM

Korte aanduiding: Constructie, in het bijzonder constructie voor fietsenstalling

De uitvinding heeft betrekking op een constructie, in het bijzonder een constructie voor een fietsenstalling.

Om aan een toenemende behoefte aan stallingruimte voor fietsen te voldoen is het bekend om constructies te verschaffen waarin fietsen in twee boven elkaar geplaatste lagen 5 kunnen worden gestald.

NL 1011598 openbaart een inrichting voor het stallen van fietsen bestaande uit een twee verdiepingen vormend frame met portalen, waartussen horizontale liggers zijn geplaatst en voorzien van tenminste een gootprofiel, waarin een te stallen fiets plaatsbaar is. Het gootprofiel is schuifbaar opgenomen in een op de horizontale liggers geplaatst 10 dwarsprofiel en dat na volledige verschuiving om tenminste een punt scharnierbaar is. Het dwarsprofiel is tegen een door een terugstelmechanisme geleverde kracht kantelbaar.

Voor het stallen van een fiets is het benodigd om eerst het gootprofiel te verschuiven ten opzichte van het vaste frame, om vervolgens het gootprofiel te kunnen kantelen naar een laad- en losstand. Deze twee bewegingen maken de constructie relatief complex, en 15 door zowel de schuif als kantelverbinding meer kwetsbaar voor slijtage.

NL 1029816 openbaart een inrichting voor het stallen van fietsen, welke inrichting een eerste laag met fietshouders en een boven de eerste laag gelegen tweede laag met fietshouders omvat, waarbij althans elk van de fietshouders van de tweede laag afzonderlijk kantelbaar is tussen een gestalde stand en een laad- en losstand, waarbij het scharnierpunt 20 van een fietshouder van de tweede laag is aangebracht op in hoofdzaak het niveau van de eerste laag.

Doordat het scharnier is aangebracht op het niveau van de eerste laag is er relatief veel ruimte nodig voor het plaatsen van het scharniermechanisme en het kantelen van de fietshouder ter hoogte van de eerste laag. Hierdoor gaat ruimte voor de onderste laag 25 fietsen verloren. Daarbij wordt gebruik gemaakt van een scharnierende fietshouder met een relatief grote arm, waardoor de op het scharnier uitgeoefende krachten ook relatief groot zijn. Hierdoor dient het scharnierpunt zwaar te zijn uitgevoerd en/of is het gevoelig voor slijtage.

Het is een doel van de uitvinding een constructie te verschaffen waarmee een of 30 meer voorwerpen, bijvoorbeeld een fiets, tussen een hoger gelegen eerste positie en een lager gelegen tweede positie kunnen worden verplaatst, welke constructie eenvoudig en betrouwbaar is.

-2-

De uitvinding verschaft een constructie volgens conclusie 1.

Door gebruik te maken van een eerste ten minste gedeeltelijk gebogen profiel dat met een concave zijde naar beneden is gericht en bij voorkeur vast is opgesteld, en een tweede profiel dat in langsrichting te verschuiven is ten opzichte van het eerste profiel 5 tussen een hoge positie en een lage positie, kunnen door middel van een relatief eenvoudige beweging de een of meer voorwerpen tussen de hoge positie en de lage positie worden verplaatst. Het tweede profiel is bijvoorbeeld door middel van een telescopische beweging te verplaatsen ten opzichte van het eerste profiel.

Ten minste gedeeltelijk gebogen profielen zijn profielen die zijn voorzien van een 10 kromming over ten minste een deel van de lengte ervan. De gebogen profielen kunnen worden verkregen door het buigen van rechte profielen, of door het direct vervaardigen van de gekromde profielen. Het eerste en het tweede profiel zijn bij voorkeur zodanig gebogen dat een telescopische beweging over een grote slag mogelijk is.

Het tweede profiel is bij voorkeur handmatig te verplaatsen tussen de hoge positie en 15 de lage positie. Het is ook mogelijk dit te doen door middel van een motor, bijvoorbeeld een elektrische motor.

Het is eventueel mogelijk om verdere profielen tussen het eerste en tweede profiel te voorzien, waarbij de verdere profielen verschuifbaar zijn ten opzichte van zowel het eerste en het tweede profiel. Op deze wijze kan de slag van de constructie ten opzichte van de 20 lengte van de profielen worden vergroot.

In een uitvoeringsvorm, is het tweede profiel verschuifbaar tussen een hoge positie waarin het zich hoofdzakelijk uitstrekt langs het eerste profiel, en een lage positie, waarin het hoofdzakelijk uitsteekt ten opzichte van het eerste profiel.

Omdat het eerste profiel gebogen is en in de hoge positie met de concave zijde naar 25 beneden zijn gericht, kan het eerste profiel relatief horizontaal opgesteld worden. In de hoge positie van het tweede profiel ligt het tweede profiel dan in hoofdzaak op dezelfde hoogte, en is er een bepaalde ruimte beschikbaar en toegankelijk onder het eerste profiel. Door de gebogen vorm van het eerste profiel, en omdat deze met de concave zijde naar beneden is gericht is deze ruimte mogelijk groter dan wanneer er gebruik wordt gemaakt van een recht 30 profiel.

In de lage positie van het tweede profiel neemt het tweede profiel door de gebogen vorm van het eerste profiel een ten opzichte van het eerste profiel meer verticale positie in, waardoor het tweede profiel, in het bijzonder het van het eerste profiel afgekeerde uiteinde ervan, een relatief grote afstand in verticale richting kan overbruggen tussen de hoge positie 35 en de lage positie.

In een uitvoeringsvorm is het tweede profiel ten minste gedeeltelijk gebogen is. In een verdere uitvoeringsvorm is het eerste profiel over de gehele lengte ervan gebogen en/of -3- het tweede profiel over de gehele lengte ervan gebogen. Bij voorkeur zijn het eerste profiel en het tweede profiel over de gehele lengte ervan gebogen. Door de boogvorm zowel in het eerste als het tweede profiel te voorzien en/of over de gehele lengte van het eerste en/of tweede profiel te laten doorlopen, kan het effect van het in twee richtingen verplaatsen van 5 het tweede profiel worden vergroot.

In een uitvoeringsvorm is het tweede profiel ingericht voor het houden van een fiets. De constructie volgens de uitvinding is in het bijzonder geschikt voor het stallen van fietsen op een relatief hooggelegen positie. Hierdoor is het bijvoorbeeld mogelijk om twee lagen fietsen boven elkaar te stallen, of een laag fietsen te stallen boven een ruimte met een 10 andere functionaliteit bijvoorbeeld bagageopslag of dergelijke.

In een uitvoeringsvorm voor het houden van een fiets kan de radius van de kromming van het eerste profiel en de radius van de kromming in het tweede profiel bijvoorbeeld liggen in het gebied 0,5 tot 2 m, bij voorkeur 0,8 - 1,5 m. De lengtes van het eerste profiel en het tweede profiel liggen voor deze toepassing bijvoorbeeld in het gebied 15 van 1 - 2,5 m, bij voorkeur in het gebied 1,2 - 1,8 m.

In een uitvoeringsvorm omvat het tweede profiel een rijgoot voor het daarin rijden en/of houden van een of meer wielen van de fiets. Door het voorzien van een rijgoot is het mogelijk om de onderzijde van de wielen van de fiets te geleiden en zijwaarts te ondersteunen. Dit is in het bijzonder voordelig bij het op en af het tweede profiel rijden van 20 de fiets.

Bijvoorbeeld wordt eerst het voorwiel van een fiets in de rijgoot geplaatst en vervolgens in de rijgoot naar boven gereden tot het achterwiel ook in de rijgoot kan worden getild. Als alternatief is het mogelijk om een oprijgoot te voorzien waarmee de fiets vanaf de grond direct in de rijgoot van het tweede profiel kan worden gereden. Bij het op het tweede 25 profiel rijden van de fiets voorkomt de rijgoot dat de wielen van de fiets van het tweede profiel glijden.

De rijgoot heeft bijvoorbeeld een in hoofdzaak V-vormige doorsnede of U-vormige doorsnede met uitlopende wanden zodat deze geschikt is voor het daarin plaatsen en ondersteunen van fietswielen met verschillende breedtes.

30 In een uitvoeringsvorm omvat het tweede profiel een steunframe voor het steunen van een voorwiel of een achterwiel van een door het tweede profiel gehouden fiets. Het is mogelijk om als toevoeging bij de rijgoot of als alternatief daarvoor een steunframe voor het voorwiel te voorzien en/of een steunframe voor het achterwiel. Het steunframe voor het achterwiel kan daarbij mogelijk ook dienen als hulp voor het op het tweede profiel plaatsen 35 van het voorwiel van een fiets.

In een uitvoeringsvorm zijn het eerste en tweede profiel kokerprofielen, waarbij het tweede profiel geschikt is voor het daarin opnemen van ten minste een groot deel van het -4- eerste profiel. Door het voorzien van kokerprofielen, kan op eenvoudige en betrouwbare wijze een verschuifbare beweging van het tweede profiel ten opzichte eerste profiel worden mogelijk gemaakt. Als een alternatief kunnen de profielen ook open profielen zijn.

De profielen kunnen naast elkaar zijn opgesteld, of een van de profielen kan het 5 andere profiel gedeeltelijk of geheel omgeven.

Het eerste en het tweede profiel kunnen elke geschikte dwarsdoorsnede hebben om in langsrichting ten opzichte van elkaar te verschuiven, waarbij ze voldoende sterkte bieden voor het daarop houden van de een of meer gewenste voorwerpen, bijvoorbeeld een fiets.

Het is mogelijk dat de profielen extrusieprofielen zijn die bijvoorbeeld uit aluminium 10 zijn vervaardigd. Ook kunnen de profielen gewalste stalen profielen of gerolvormde profielen zijn, of het eerste en tweede profiel kunnen door spuitgieten of extruderen gevormde kunststof onderdelen zijn.

In een uitvoeringsvorm is het eerste profiel voorzien van een dwars op het eerste profiel uitstrekkend bevestigingsmiddel voor het bevestigen van het eerste profiel op een 15 ondersteuning. De constructie kan een ondersteuning, bijvoorbeeld een frame of een portaal omvatten waarop een of meer eerste profielen kunnen worden bevestigd.

Bijvoorbeeld kunnen op een dwarsbalk een aantal opstaande bevestigingspunten worden voorzien waarop het bevestigingsmiddel van het eerste profiel kan worden geplaatst. In een uitvoering wordt een bevestigingspunt gevormd door een opstaande koker, 20 waarin of waaromheen een dwars op het eerste profiel uitstrekkende koker kan worden geplaatst. Deze kokers kunnen vervolgens met elkaar worden verbonden, bijvoorbeeld door middel van een boutverbinding. Op deze manier wordt op eenvoudige wijze een betrouwbare verbinding verkregen tussen het eerste profiel en een ondersteuning daarvoor. Elk andere wijze voor het op bevestigingspunten bevestigen van de profielen kan eveneens 25 worden toegepast.

In een uitvoeringsvorm zijn tussen het eerste en het tweede profiel geleidingsmiddelen voorzien. Om het ten opzichte van elkaar verschuiven van het eerste profiel en het tweede profiel te vergemakkelijken is het voordelig om geleidingsmiddelen te voorzien tussen het eerste profiel en het tweede profiel. Deze geleidingsmiddelen kunnen 30 bijvoorbeeld wieltjes, rollen, kogels, glijprofielen en/of glijblokken omvatten. Elke andere geschikte wijze voor het ten opzichte van elkaar geleiden van het eerste profiel en het tweede profiel kan eveneens worden toegepast.

In een uitvoeringsvorm is een veermiddel voorzien werkend tussen het eerste en het tweede profiel. Door het voorzien van een dergelijk veermiddel kan de kracht voor het 35 optillen van het tweede profiel van een lage positie naar een hoge positie worden verlicht doordat de kracht van de gasveer helpt bij dit optillen. Het veermiddel kan bijvoorbeeld een gasveer, trekveer, bladveer of rolveer zijn. Als alternatief zou gebruik gemaakt kunnen -5- worden van een contragewicht. Het veermiddel kan hoofdzakelijk zijn opgesteld in een van de twee profielen

In een uitvoeringsvorm is een eerste uiteinde van het veermiddel vast verbonden met het eerste profiel en het tweede uiteinde verschuifbaar ten opzichte van het eerste profiel is 5 opgenomen, waarbij het eerste en tweede uiteinde elk van een of meer katrollen zijn voorzien voor het daarom wikkelen van een langwerpig flexibel element, waarbij een uiteinde van het flexibele element is verbonden met het eerste profiel en het andere uiteinde van het flexibele element is verbonden met het tweede profiel. Het langwerpige flexibele element is bijvoorbeeld een draad, touw, lijn, kabel, band of dergelijke.

10 Door de gebogen vorm van het eerste en het tweede profiel is het mogelijk dat het veermiddel, bijvoorbeeld een gasveer zich niet over een aanzienlijke lengte van de profielen kan uitstrekken. Daardoor wordt de bruikbare lengte van het veermiddel beperkt. Door de constructie met een draad kan de effectieve slag van het veermiddel aanzienlijk worden verlengd waardoor bijvoorbeeld een relatief korte gasveer kan worden gebruikt voor de 15 lange slag van het tweede profiel ten opzichte van het eerste profiel.

De uitvinding heeft verder betrekking op een fietsstalling voor het stallen van fietsen, omvattende meerdere constructies volgens de uitvinding, waarbij elk van de constructies is ingericht voor het houden van een fiets.

De constructie volgens de uitvinding is in het bijzonder geschikt voor het stallen van 20 fietsen op een hoger gelegen positie. Door de constructie is het mogelijk om onder de op de constructie gestalde fietsen ook nog een tweede laag fietsen te stallen, of deze ruimte kan worden gebruikt voor het plaatsen of stallen van andere zaken, zoals motorfietsen, bagagekluisjes, etc. Het is ook mogelijk om meerdere rijen constructies volgens de uitvinding boven elkaar te voorzien zodat er drie of meer lagen fietsen boven elkaar kunnen 25 worden gestald.

Het wordt opgemerkt dat de constructie volgens de uitvinding bijvoorbeeld ook kan worden gebruikt voor andere toepassingen, bijvoorbeeld in een magazijn waar door middel van de constructie volgens de uitvinding voorwerpen op een hogere positie kunnen worden opgeslagen, en, indien nodig, op eenvoudige wijze naar een lagergelegen positie kunnen 30 worden gebracht. Het is daarbij mogelijk dat meerdere, bijvoorbeeld twee eerste profielen en twee tweede profielen zijn voorzien, waarbij een houder voor de voorwerpen is aangebracht op de twee tweede profielen. De beide tweede profielen zijn dan gelijktijdig verschuifbaar ten opzichte van elk van de vast opgestelde eerste profielen, zodat de houder op eenvoudige wijze tussen de hoge en de lage positie kan worden verplaatst.

35 -6-

De uitvinding zal hiernavolgend verder worden toegelicht aan de hand van de beschrijving van een voorbeeld van een uitvoeringsvorm van de uitvinding, waarbij wordt verwezen naar de bijgaande tekening, waarin:

Figuur 1 een zijaanzicht van een uitvoeringsvorm van een constructie volgens de 5 uitvinding voor het stallen van een fiets met het tweede profiel in stalpositie toont;

Figuur 2 een zijaanzicht van de uitvoeringsvorm van Figuur 1 toont met het tweede profiel in laad- en lospositie toont;

Figuur 3 een dwarsdoorsnede van een uitvoeringsvorm van het eerste en het tweede profiel toont; 10 Figuren 4 en 5 een zijaanzicht en bovenaanzicht tonen van een voor de uitvoeringsvorm van Figuur 1 geschikt veermiddel;

Figuren 6 en 7 zijaanzichten tonen van de gasveer van Figuren 4 en 5 in stalpositie respectievelijk laad- en lospositie; en

Figuur 8 een perspectivisch aanzicht van een fietsenstalling met meerdere 15 constructies voor het houden van een fiets volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding.

Figuren 1 en 2 tonen een zijaanzicht van een constructie volgens de uitvinding, in het geheel aangeduid met verwijzingscijfer 1. De constructie 1 omvat een ondersteuning 2 waarop met een vast verbinding een eerste profiel 3 is bevestigd. De constructie 1 omvat 20 een tweede profiel 4 dat telescopisch beweegbaar ten opzichte van het eerste profiel 3 is aangebracht. Het tweede profiel is verplaatsbaar door translatie tussen een hoge positie of stalpositie, zoals getoond in Figuur 1, en een lage positie of laad- en lospositie, zoals getoond in Figuur 2. De beweging van het tweede profiel 4 ten opzichte van het eerste profiel 4 is beperkt door aanslagen. In figuur 1 en 2 is het tweede profiel in de twee uiterste 25 standen ten opzichte van het eerste profiel 4 getoond. Tussen deze twee uiterste standen is het tweede profiel 4 vrij beweegbaar.

Het tweede profiel 4 heeft een rijgoot 5 voor het zijwaarts ondersteunen van een voorwiel en een achterwiel van een fiets. Verder omvat de constructie 1 een eerste steunframe 6 en een tweede steunframe 7 voor het steunen/houden van het voorwiel van 30 de fiets F en een derde steunframe 8 voor steunen/houden van het achterwiel van de fiets F. Het tweede steunframe 7 is een kantelbaar frame dat bij het op het tweede profiel 4 rijden van de fiets kantelt door het over het tweede steunframe 7 rijden van het voorwiel. Na het kantelen ondersteunt het tweede steunframe 7 de naar het achterwiel gekeerde zijde van het voorwiel, terwijl het eerste steunframe 6 de andere zijde van het voorwiel ondersteunt.

35 Hierdoor wordt een goede ondersteuning van het voorwiel verkregen.

Door de rijgoot 5 en de steunframes 6, 7, 8 is de constructie 1 geschikt voor het houden van een fiets F op het tweede profiel 4, waardoor de op het tweede profiel 4 -7- gehouden fiets F te verplaatsen is tussen een hoog gelegen positie en een laag gelegen positie.

Het eerste profiel 3 en het tweede profiel 4 zijn kokerprofielen, waarbij het eerste profiel 3 tenminste gedeeltelijk wordt opgenomen in het tweede profiel 4. Het eerste 5 gebogen profiel 3 en het tweede gebogen profiel 4 hebben een zelfde radius. De radius van de kromming het eerste profiel 3 en de radius van de kromming het tweede profiel kunnen bijvoorbeeld liggen in het gebied van 0,5 tot 2 m, bij voorkeur 0,8 - 1,5 m. De lengtes van het eerste profiel en het tweede profiel 3, 4 liggen in het gebied van 1 - 2,5 m, bij voorkeur in het gebied van 1,5 - 2 m.

10 Het eerste profiel 3 is in een relatief horizontale positie met zijn concave zijde naar beneden gericht opgesteld. In de stalpositie strekt het tweede profiel 4 zich in hoofdzaak uit langs het eerste profiel 3. Omdat het eerste en het tweede profiel 3, 4 zich dan beide in hoofdzaak horizontaal uitstrekken ontstaat er onder het eerste en het tweede profiel 3, 4 een van op de tekening rechterzijde toegankelijke ruimte 9 die gebruikt kan worden voor het 15 stallen van fietsen of andere voorwerpen. De ruimte 9 blijft bestaan wanneer het tweede profiel 4 naar de lage positie wordt gebracht, maar is dan minder goed toegankelijk. In de figuren 1 en 2 is bijvoorbeeld getoond hoe een tweede fiets FL onder het eerste profiel 3 kan worden geplaatst.

Wanneer het tweede profiel 4 dat de fiets F houdt, naar de lage positie wordt 20 verplaatst, neemt het tweede profiel 4 door de gebogen vorm van het eerste profiel 3 en tweede profiel 4 een ten opzichte van het eerste profiel 3 meer verticale positie in, waardoor het tweede profiel 4 een relatief grote afstand in verticale richting overbrugt. Als gevolg komt het onderuiteinde relatief dicht bij de grond 10, en kan deze in bepaalde uitvoeringsvormen zelfs tot de grond 10 reiken.

25 In deze lage positie of laad- en los positie van het tweede profiel kan een fiets F

relatief eenvoudig op het tweede profiel 4 worden geplaatst. Dit kan bijvoorbeeld worden uigevoerd door eerst het voorwiel van een fiets F in de rijgoot 5 te plaatsen en vervolgens de fiets F in de rijgoot 5 naar boven te rijden tot het achterwiel ook in de rijgoot 5 kan worden getild. Nadat het achterwiel in de rijgoot 5 is getild, wordt de gehele fiets 30 ondersteund op het tweede profiel 4. Vervolgens kan het tweede profiel 4 naar de stalpositie worden bewogen door het tweede profiel 4 met de fiets in langsrichting te verschuiven ten opzichte van het eerste profiel 3. Nadat het tweede profiel 4 met de fiets F in de stalpositie is gebracht is de fiets FL in de ruimte 9 weer toegankelijk.

Voor het van de constructie 1 afnemen van de fiets F kan eerst het tweede profiel 4 35 van de stalpositie naar de laad- en lospositie worden bewogen. Vervolgens kan de fiets F van het tweede profiel 4 worden afgereden bijvoorbeeld door eerst het achterwiel uit het steunframe 8 en de rijgoot 5 te tillen en op de grond te plaatsen en vervolgens het voorwiel -8- van de fiets door de rijgoot 5 naar beneden te rijden, en uit de rijgoot te tillen. Daarna kan het tweede profiel 4 terug worden verplaatst in de stalpositie zodat de ruimte 9 onder de constructie 1 weer toegankelijk is. Deze teruggaande beweging kan eventueel ook vanzelf gaan door middel van een veermiddel, zoals de hiernavolgend nog te bespreken gasveer 5 12.

Het is mogelijk dat een blokkeermiddel is voorzien voor het in de laad- en lospositie blokkeren van het tweede profiel 4, zodat deze niet door de gasveer 12 omhoog kan worden getrokken. Hiermee wordt voorkomen dat een gebruiker tijdens het plaatsen van een fiets op het tweede profiel 4 het profiel 4 naar beneden moet houden. Eventueel kan hetzelfde 10 blokkeermiddel of een ander blokkeermiddel zijn voorzien voor het blokkeren van het tweede profiel 4 in de stalpositie.

Figuur 3 toont een dwarsdoorsnede van het eerste profiel 3 en het tweede profiel 4.

In de tekening is duidelijk te zien dat het eerste en het tweede profiel 3, 4 kokerprofielen zijn, waarbij het tweede profiel 4 het eerste profiel 3 omsluit. Elke andere geschikte 15 dwarsdoorsnede van het eerste profiel 3 en het tweede profiel 4 kan ook worden toegepast.

De profielen 3, 4, zijn uit aluminium vervaardigde extrusieprofielen. Als alternatief kunnen het eerste en tweede profiel 3, 4 door spuitgieten of extruderen gevormde kunststof onderdelen zijn, of gevormd zijn door elk ander geschikt materiaal en werkwijze, bijvoorbeeld door in elkaar gelaste stalen balken.

20 Het tweede profiel 4 omvat aan de bovenzijde een tweetal naar boven uitstekende delen 4a waartussen de rijgoot 5 wordt gevormd. De rijgoot 5 heeft een U-vormige doorsnede met uitlopende wanden zodat deze geschikt is voor het daarin plaatsen en ondersteunen van fietswielen met verschillende breedtes.

Tussen het eerste profiel 3 en het tweede profiel 4 zijn op verschillende punten 25 geleidingsmiddelen voorzien om het ten opzichte van elkaar verschuiven van het eerste profiel 3 en het tweede profiel 4 te vergemakkelijken. In het algemeen zal het gewenst zijn om aan of nabij het uiteinde van het eerste profiel 3 en aan of nabij het uiteinde van het tweede profiel 4, welke uiteinden altijd het overlappende deel van het eerste profiel 3 en het tweede profiel 4 begrenzen, geleidingsmiddelen te voorzien, omdat tussen deze uiteinden 30 altijd beide profielen 3, 4 zijn voorzien.

De geleidingsmiddelen kunnen bijvoorbeeld wieltjes, rollen en/of glijblokken omvatten. In Figuur 3 is getoond hoe twee wieltjes 11 zijn verbonden met het tweede profiel 4, welke twee wieltjes 11 zijn opgesteld tussen twee flenzen 3a van het eerste profiel 3. Elke andere geschikte wijze voor het ten opzichte van elkaar geleiden van het eerste profiel 3 en 35 het tweede profiel 4 kan eveneens worden toegepast.

Om de beweging van het tweede profiel 4 ten opzichte van het eerste profiel 3 te ondersteunen kan een veermiddel zijn voorzien tussen het eerste profiel 3 en het tweede -9- profiel 4. In dit veermiddel kan in de neerwaartse beweging van het tweede profiel 4 naar de lage positie veerenergie worden opgeslagen die vrijkomt bij het weer naar de hoge positie brengen van het tweede profiel 4. Hierdoor wordt de gebruiker dus door het veermiddel geholpen om het tweede profiel 4 met eventueel een daarop geplaatste fiets naar de hoge 5 positie te brengen.

Figuren 4 en 5 tonen een mogelijke uitvoeringsvorm van een dergelijk veermiddel, in de vorm van een gasveer 12. De gasveer 12 is gemonteerd in het eerste profiel 3, waarbij de zuiger 13 van de gasveer via een vast blok 14 vast verbonden is met het eerste profiel 3. De cilinder 15 van de gasveer 12 is met een schuifblok 16 schuifbaar opgenomen in het 10 eerste profiel 3. Het eerste profiel 3 omvat hiervoor aan de binnenzijde een tweetal schuifgeleidingen 17, waarin het schuifblok 16 kan schuiven.

De maximale slag van de gasveer 12 is beperkt door de kromte van het gebogen eerste profiel 3. De maximale slag is daardoor aanzienlijk kleiner dan de verplaatsing van het tweede profiel 4 tussen de stalpositie en de laad- en lospositie. Om de effectieve 15 werking van de gasveer 12 te verlengen is het vaste blok 14 en het schuifblok 16 van een aantal katrollen 18 voorzien, bijvoorbeeld drie katrollen in het vaste blok 14 en vier katrollen in het schuifblok 16. Om de katrollen 18 is een draad gewikkeld die met een uiteinde is verbonden met het eerste profiel 3, bijvoorbeeld het vaste blok 14, en met het andere uiteinde is verbonden met het tweede profiel 4. Door deze draad kan de effectieve slag van 20 de gasveer 12 aanzienlijk verlengd worden, waardoor deze ook kan worden gebruikt voor de relatief lange slag van de gebogen profielen 3, 4.

Figuren 6 en 7 tonen de gasveer 12 aangebracht in het eerste profiel 3. Een draad 19 is aangebracht om de katrollen 18 en verbonden met het uiteinde van het tweede profiel 4. Het tweede profiel 4 is getoond in hoge positie, waarbij de gasveer zich in zijn langste 25 stand bevindt. De uiteinden van het eerste profiel 3 en het tweede profiel 4 bevinden zich dicht bij elkaar.

Bij het verplaatsen van het tweede profiel 4 naar de lage positie wordt de draad 19 meegetrokken met het uiteinde van het tweede profiel 4. Hierdoor zal de gasveer 12 worden ingeduwd. Echter omdat de draad 19 meerdere malen om de katrollen 18 van het vaste blok 30 14 en het schuifblok 16 is gewikkeld, zal een verplaatsing van het tweede profiel 4 over een bepaalde afstand resulteren over een veel kleinere verplaatsing van het schuifblok 16 ten opzichte van het vaste blok 14. Op deze wijze kan de gasveer 12 een kracht leveren over de gehele slag van het tweede profiel 4.

Figuur 8 toont een fietsenstalling 100 waarin fietsen in twee boven elkaar gelegen 35 lagen gestald kunnen worden. De fietsenstalling 100 omvat twee palen 101 waarop een dak is geplaatst. Tussen de twee palen 101 is voor de eerste laag fietsen een dwarsbalk 102 met een aantal fietshouders geplaatst welke aan weerszijden de mogelijkheid biedt voor het - 10- stallen van een aantal fietsen. Boven de dwarsbalk is een tweede dwarsbalk 103 geplaatst, welke tweede dwarsbalk een aantal naast elkaar gelegen bevestigingspunten 104 omvat voor het daarop bevestigen van een constructie 1 volgens de uitvinding. De naast elkaar gelegen bevestigingspunten 104 hebben mogelijk verschillende hoogtes om de fietsen 5 dichter tegen elkaar te stallen zonder dat de sturen van naast elkaar gestalde fietsen elkaar in de weg zitten.

Elk bevestigingspunt 104 kan worden gevormd door een opstaande koker, waarin of waaromheen een dwars op het eerste profiel 3 uitstrekkende koker kan worden geplaatst. Deze kokers kunnen vervolgens met elkaar worden verbonden, bijvoorbeeld door middel 10 van een boutverbinding. Zo kunnen de constructie eenvoudig op de bevestigingspunten 104 van de dwarsbalk worden aangebracht.

Door de constructie 1 volgens de uitvinding is het eenvoudig mogelijk om een fiets op de tweede laag te plaatsen of deze er weer af te halen. Daarnaast is de eerste laag ook goed toegankelijk voor gebruikers die hun fiets of ander voertuig onder de constructies 1 15 stallen. Verder wordt opgemerkt de ruimte onder de constructies 1 volledig vrij is voor het plaatsen van bijvoorbeeld fietsen.

Dus door middel van de constructies volgens de uitvinding kan op eenvoudig wijze een fietsstalling voor twee lagen fietsen worden gecreëerd.

Claims (17)

1. Constructie (1) voor het verplaatsen van een of meer voorwerpen, bijvoorbeeld een fiets, tussen een eerste positie en een tweede positie, waarbij de eerste positie hoger ligt dan de tweede positie, omvattende een eerste profiel (3), en een in langsrichting ten opzichte van het eerste profiel verschuifbaar tweede profiel (4), waarbij het tweede profiel is 5 ingericht om de een of meer voorwerpen te houden, met het kenmerk, dat het eerste profiel (3) ten minste gedeeltelijk gebogen is en met een concave zijde ervan naar beneden gericht is opgesteld, zodanig dat door het verschuiven van het tweede profiel (4) ten opzichte van het eerste profiel een of meer door het tweede profiel gehouden voorwerpen verplaatsbaar zijn tussen de eerste en de tweede positie. 10

2. Constructie (1) volgens conclusie 1, waarbij het eerste profiel (3) vast is opgesteld.

3. Constructie (1) volgens conclusie 1 of 2, waarbij het tweede profiel (4) ten minste gedeeltelijk gebogen is. 15

4. Constructie (1) volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het eerste profiel (3) over de gehele lengte ervan gebogen is en/of het tweede profiel (4) over de gehele lengte ervan gebogen is.

5. Constructie (1) volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het tweede profiel (4) is ingericht voor het houden van een fiets.

6. Constructie (1) volgens conclusie 5, waarbij het tweede profiel een rijgoot (5) omvat voor het daarin rijden en/of houden van een of meer wielen van de fiets. 25

7. Constructie (1) volgens conclusie 5 of 6, waarbij het tweede profiel een steunframe (6, 7, 8) omvat voor het steunen van een voorwiel of een achterwiel van een door het tweede profiel (4) gehouden fiets.

8. Constructie (1) volgens een van de conclusies 5-7, waarbij het eerste profiel (3) in hoofdzaak horizontaal is aangebracht op een afstand van de grond, zodanig dat een fiets onder het eerste profiel kan worden gestald.

9. Constructie (1) volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het eerste profiel 35 (3) en het tweede profiel (4) telescopisch ten opzichte van elkaar beweegbare - 12 - kokerprofielen zijn, waarbij het tweede profiel geschikt is voor het daarin opnemen van tenminste een groot deel van het eerste profiel.

10. Constructie (1) volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het eerste profiel 5 (3) is voorzien van een dwars op het eerste profiel uitstrekkend bevestigingsmiddel voor het bevestigen van het eerste profiel op een ondersteuning.

11. Constructie (1) volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij tussen het eerste profiel (3) en het tweede profiel (4) geleidingsmiddelen (11) zijn voorzien. 10

12. Constructie (1) volgens de voorgaande conclusie, waarbij de geleidingsmiddelen wieltjes, rollen, kogels, glijprofielen en/of glijblokken omvatten.

13. Constructie (1) volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij een veermiddel 15 (12) is voorzien werkend tussen het eerste en het tweede profiel.

14. Constructie (1) volgens de voorgaande conclusie, waarbij het veermiddel (12) een gasveer omvat.

15. Constructie (1) volgens de voorgaande conclusie, waarbij een eerste uiteinde van het veermiddel vast verbonden is met het eerste profiel en het tweede uiteinde verschuifbaar ten opzichte van het eerste profiel is opgenomen, waarbij het eerste en tweede uiteinde elk van een of meer katrollen zijn voorzien voor het daarom wikkelen van een langwerpig flexibel element, waarbij een uiteinde van het flexibele element is verbonden met het eerste 25 profiel en het andere uiteinde van het flexibele element is verbonden met het tweede profiel.

16. Fietsstalling (100) voor het stallen van fietsen, omvattende meerdere constructies (1) volgens een van de bovenstaande conclusies voor het stallen van de fietsen.

17. Fietsstalling (100) volgens conclusie 15, waarbij de fietsstalling is ingericht voor het stallen van twee boven elkaar gelegen lagen fietsen, waarbij elke constructie (1) is ingericht voor het stallen van een fiets van de bovenste laag.