BE1021650B1 - Lift voor een fiets-of bagagerek - Google Patents

Abstract

Lift voor een fiets- of bagagerek, welke lift (1) een frame 5 (3) bevat voor montage tegen een wand; een op dit frame (3) voorziene geleider (6) die zich hoofdzakelijk in opwaartse richting uitstrekt;een op deze geleider (6) in de hoogte verplaatsbare slede (7) waaraan het fiets- of bagagerek (2) is bevestigd; en aandrijfmiddelen (24) voor de verplaatsing van de slede (7), waarbij de geleider (6) verlengbaar is doordat hij een zogenaamd vast deel (8) bevat dat op het frame (3) is bevestigd en een zogenaamd beweegbaar deel (9) dat in de hoogte verplaatsbaar is ten opzichte van het vast deel (8) van de geleider.

Description

Lift voor een fiets- of bagagerek.

De huidige uitvinding heeft betrekking op een lift voor een fiets- of bagagerek.

De uitvinding heeft meer speciaal betrekking op een fiets-of bagagerek voor montage op een voertuig zoals een mobilhome, caravan of dergelijke, maar is daar niet toe beperkt.

Doorgaans zijn fietsrekken gemonteerd op een vaste plaats op het voertuig. Voor het laden en lossen van de fietsen moeten de fietsen op en af het fietsrek getild worden wat soms zwaar kan zijn.

Het fietstoerisme kent tegenwoordig een grote opgang, vooral bij gepensioneerden die zich dan vaak een elektrische fiets aanschaffen. Zulke fietsen zijn echter relatief zwaar, wat het optillen voor het laden en lossen op een vast fietsrek extra zwaar maakt, vooral voor wat oudere mensen die vandaag de dag meer en meer van hun comfort houden en vooral wanneer het fietsrek redelijk hoog is gemonteerd om uit de weg te zijn.

Men kent ook reeds fietsrekken die gemonteerd zijn op een lift die tegen de achterwand van een mobilhome of dergelijke wordt gemonteerd en die toelaat het fietsrek tot op de begane grond te laten zakken voor het laden en lossen van de fietsen en opnieuw omhoog te brengen naar een positie weg van de grond voor tijdens het rijden.

Zulke bekende lift bestaat uit een frame voor montage tegen een wand; een op dit frame voorziene geleider die zich in gemonteerde toestand van de lift hoofdzakelijk in opwaartse richting uitstrekt; een op deze geleider in de hoogte verplaatsbare slede waaraan het fiets- of bagagerek is bevestigd en aandrijfmiddelen voor de verplaatsing van de slede.

Een nadeel van zulk bekend fietsrek is dat de koers van het fietsrek in de hoogte beperkt is.

Dit betekent dat het fietsrek vrij laag gemonteerd moet worden op het voertuig om het fietsrek tot op de begane grond te kunnen laten zakken.

Dit impliceert dat ook in de hoogste positie van de lift de fietsen vrij laag hangen, wat niet bevorderlijk is voor de veiligheid tijdens het rijden en het potentieel risico op diefstal verhoogt.

Zulke lift vormt soms ook een hindernis voor de toegang tot het bagage- of motorcompartiment of zorgt voor een belemmering van het zicht door een raam of een belemmering van het zicht op de nummerplaat en signalisatielichting, waardoor extra voorzieningen nodig zijn voor hulplichten en een extra nummerplaat die dan op het fietsrek gemonteerd worden.

Bovendien is het niet altijd mogelijk om zulk fietsrek op de meest geschikte plaats te monteren wegens de aanwezigheid van een bumper, een raam, een deur, een reservewiel of dergelijke meer.

De huidige uitvinding heeft tot doel aan de voornoemde en andere nadelen een oplossing te bieden.

Hiertoe betreft de uitvinding een lift voor een fiets- of bagagerek van het voornoemde type waarbij de geleider waarop de slede verplaatsbaar is, verlengbaar is doordat hij een vast deel bevat dat op het frame is bevestigd en een beweegbaar deel dat in de hoogte verplaatsbaar is ten opzichte van het vast deel van de geleider tussen een positie van minimale lengte en een positie van maximale lengte, waarbij de voornoemde slede in de hoogte verplaatsbaar is aangebracht tussen een bovenste en een onderste positie op het beweegbaar deel van de geleider.

Zodoende wordt het bereik of de koers van de lift aanzienlijk vergroot, waardoor de lift hoger kan worden gemonteerd dan bij de bekende fietsrekken of althans een grotere vrijheid bestaat in de keuze van de hoogte waarop het fietsrek op de mobilhome kan worden gemonteerd, zonder in deze keuze noodzakelijkerwijze beperkt te zijn door de aanwezigheden van ramen, deuren, bumpers, nummerplaten en dergelijke meer en dit terwijl het fietsrek toch zonder problemen tot op de begane grond neergelaten kan worden.

Dit biedt ook het voordeel dat de fietsen of bagage hoger kunnen worden omhoog gebracht tot in een transport- of opbergstand, wat veiliger is tijdens het rijden en het risico op stelen verkleint.

Bij voorkeur zijn het vast deel en het beweegbaar deel van de geleider zodanig ten opzichte van elkaar verplaatsbaar dat de lengte van de geleider minstens met 50%, bij voorkeur minstens met 60%, en liefst minstens met 70% verlengbaar is ten opzichte van zijn minimale lengte.

Volgens een voorkeurdragend kenmerk zijn het vast deel en het beweegbaar deel van de geleider ongeveer van dezelfde lengte en zijn beide delen volledig in elkaar te schuiven zodat de minimale lengte van de geleider ongeveer overeenstemt met de lengte van beide delen, wat toelaat de lift op een compacte manier in elkaar te schuiven

Bij voorkeur is de slede verplaatsbaar over de volledige of nagenoeg volledige lengte van het beweegbaar deel van de geleider, wat de koers van het fietsrek nog groter maakt.

Volgens een voorkeurdragend kenmerk is de lift voorzien van een veer of gasveer tussen het vast deel van de geleider en de slede, waardoor het gewicht van het fietsrek en de daarop aanwezige fietsen enigszins gecompenseerd kan worden, waardoor minder kracht en vermogen nodig zijn om de lift op en neer te bewegen.

De aandrijving van de slede kan eenvoudig worden gerealiseerd in de vorm van een kabel die op een as boven het vast deel van de geleider is gewonden en die is vastgemaakt aan de slede, waarbij de as verdraaibaar is om de kabel af te wikkelen of op te wikkelen om het fiets- of bagagerek neer te laten tot op de begane grond of omhoog te trekken tot in een transport- of opbergstand.

Bij voorkeur is de lift voorzien van een kabelbreukbeveiliging die de slede automatisch in de neergaande beweging blokkeert wanneer de voornoemde kabel zou breken om aldus te beletten dat het fietsrek bij een kabelbreuk zou neerstorten met alle gevolgen voor het fietsrek, de fietsen en het achterliggende verkeer indien hierbij onderdelen zouden loskomen of afbreken.

Volgens een ander voorkeurdragend kenmerk is het fiets- of bagagerek in de hoogte verstelbaar ten opzichte van de slede, wat nog meer montagevrijheid toelaat op gebied van montagehoogte van de lift.

Nog een grotere keuzevrijheid van de montageplaatsen van de lift kan worden bekomen wanneer het frame voor montage van de lift tegen het voertuig in lengte instelbaar is.

Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen beschreven van een lift voor een fiets- of bagagerek volgens de uitvinding, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin:

Figuur 1 schematisch en in perspectief een lift met fietsrek volgens de uitvinding weergeeft; figuur 2 een doorsnede weergeeft volgens lijn II-II in figuur 1; figuur 3 in zijaanzicht het fietsrek van figuur 1 toont in gemonteerde toestand op de achterzijde van een mobilhome; de figuren 4 tot 7 de lift van figuur 2 tonen in verschillende posities en montagemogelijkheden; figuur 8 op grotere schaal het gedeelte weergeeft dat in figuur 2 door het kader F8 is aangeduid; figuur 9 het gedeelte van figuur 8 weergeeft in een andere stand; de figuren 10 en 11 de beweging illustreren van een lift volgens de uitvinding in een andere uitvoeringsvorm; figuur 12 een variante weergeeft van een lift volgens de uitvinding; figuur 13 een doorsnede toont volgens lijn XIII-XIII in figuur 12.

De in figuur 1 weergegeven lift 1 is bij wijze van voorbeeld voorzien van een fietsrek 2, maar kan alternatief ook voorzien zijn van een laadplatform of koffer voor bagage.

De lift 1 is voorzien van een frame 3 voor montage op een mobilhome 4 of dergelijke, zoals weergegeven in figuur 2.

Dit frame 3 wordt in dit geval gevormd door twee beugels 5 met op elke beugel 5 een hoofdzakelijk verticale opgerichte geleider 6 voor een slede 7 die in de hoogte verplaatsbaar is op de geleider 6 en waaraan het fietsrek 3 is bevestigd.

Elke geleider 6 is samengesteld uit twee evenwijdige en nagenoeg even lange delen, respectievelijk een vast deel 8 dat op het frame 3 is bevestigd en een beweegbaar deel 9 dat ten opzichte van het vast deel 8 verplaatsbaar is volgens de lengterichting om de geleider langer of korter te maken tussen een situatie van minimale lengte A waarin de beide delen 8 en 9 volledig in elkaar geschoven zijn zoals weergegeven in de figuren 1 en 3 en een situatie van maximale lengte B waarbij de beide delen 8 en 9 maximaal uit elkaar geschoven zijn, zoals weergegeven in figuur 4.

In het weergegeven voorbeeld van de figuren 1 en 2 zijn beide delen 8 en 9 uitgevoerd als profielen die op de naar elkaar gerichte wanden 10 en 11 voorzien zijn van een gleuf 12, respectievelijk 13, en zijn beide delen 8 en 9 met elkaar verbonden door middel van één of meer schuifstukken 14 met een I-vormige dwarsdoorsnede, zoals weergegeven in figuur 2, waarbij de schuifstukken 14 zich met hun lichaam 15 passend doorheen de voornoemde gleuven 12 en 13 uitstrekken en met hun flenzen 16 verschuifbaar gevat zitten achter minstens één van de voornoemde wanden 10 of 11 van de profielen.

Bij voorkeur is de maximale lengte B van de geleider 6 minstens 50% groter dan zijn minimale lengte A.

De maximale lengte B van de geleider 6 wordt beperkt door een aanslag 17 op het vast deel 8 die kan samenwerken met een aanslag 18 op het beweegbaar deel 9, zodat beide delen elkaar nog over een afstand C overlappen bij een maximale lengte B.

De slede 7 is verplaatsbaar aangebracht op het beweegbaar deel 9 van de geleider 6, waarbij de slede 7 in dwarsdoorsnede gezien hoofdzakelijk U-vormig is uitgevoerd met twee benen 19 waarmee de slede 7 over het beweegbaar deel 9 is aangebracht en waarbij de benen 19 aan de binnenzijde zijn voorzien van wielen of glijblokken 20 die passend gevat zitten in groeven 21 op de zijkanten van het beweegbaar deel 9 van de geleider 6.

De slede 7 is over de volledige of nagenoeg volledige lengte van het beweegbaar deel 9 verplaatsbaar tussen een bovenste stand zoals weergegeven in figuur 3 en een onderste stand zoals weergegeven in figuur 5.

De maximale koers van de slede 7 op het beweegbaar deel 9 wordt begrensd door een aanslag 22 op het beweegbaar deel 9 voor de bovenste stand van de slede 7 en door een aanslag 23 voor de onderste stand van de slede 7.

De lift 1 is verder voorzien van een aandrijving voor de slede 7.

De aandrijving wordt in het geval van de figuren gevormd door een kabel 25 die op een as 26 is gewikkeld die boven het vast deel 8 op het frame 3 is bevestigd en die voorzien is van een niet weergegeven motor of windwerk voor het open afrollen van de kabel 25.

De kabel 25 is met één uiteinde bevestigd op de as 26 en met het andere uiteinde bevestigd aan de slede 7.

Het gebruik van de lift 1 is zeer eenvoudig en wordt geïllustreerd aan de hand van de figuren 3 tot 5.

In figuur 3 is de situatie weergegeven waarin het fietsrek 2 zich in de hoogste stand bevindt waarbij de kabel maximaal is opgerold.

In deze situatie rust het beweegbaar deel 9 met zijn aanslag 22 op de slede en draagt de kabel 25 het gezamenlijk gewicht van het beweegbaar deel 8 en van de slede 7 met het fietsrek 2 en eventueel daarop aanwezige fietsen.

Wanneer, uitgaande van de situatie van figuur 3, de kabel 25 wordt afgewikkeld, dan zakt de slede 7 met het fietsrek 2 samen met het beweegbaar deel 8 naar beneden langs het vast deel 8 van de geleider 6 tot wanneer het beweegbaar deel 9 zijn laagste stand bereikt wanneer de aanslagen 17 en 18 met elkaar in contact komen bij een maximale lengte B van de geleider, zoals weergegeven in figuur 4.

Wanneer de kabel 25 nog verder wordt afgewonden, blijkt het beweegbaar deel 9 in zijn laagste stand hangen en zakt de slede 7 verder naar beneden langs het beweegbaar deel 9 tot wanneer de slede 7 in contact komt met de aanslag 23 en/of tot wanneer het fietsrek 2 op de grond terechtkomt, zoals weergegeven in figuur 5.

Op dit moment kunnen fietsen met weinig moeite op het fietsrek 2 geplaatst worden en kan het fietsrek met de daarop geladen fietsen opnieuw omhoog worden getrokken door de kabel 25 opnieuw op te winden.

In dat geval zal de slede 7 zich eerst omhoog bewegen langs het beweegbaar deel 9 tot tegen de aanslag 22 zoals in figuur 4 en vervolgens samen het beweegbaar deel 9 verder worden omhoog getrokken tot in een situatie zoals deze van figuur 3 waarin de fietsen op een relatief veilige hoogte zijn opgeborgen om de baan op te kunnen.

Om het gewicht van het fietsrek en van de fietsen enigszins te compenseren op het optrekken van het fietsrek te verlichten, kan een niet weergegeven veer of gasveer worden aangebracht tussen het vast deel 8 en de slede 7.

Optioneel kan het fietsrek 2 zijn voorzien van een kader 27 waarmee het is bevestigd onder het niveau van de slede 7 op zodanige manier dat het fietsrek 2 in de hoogte verstelbaar is ten opzichte van de slede 7.

Dit wordt geïllustreerd aan de hand van figuur 6 waarin het fietsrek 2 zich in zijn hoogste stand bevindt ten opzichte van de slede 7, dit in vergelijking met figuur 3 waarin het fietsrek 2 zich in zijn laagste stand bevindt ten opzichte van de slede 7.

Dit laat toe om, in functie van de hoogte waarop het frame 3 op de mobilhome 4 wordt gemonteerd, de hoogte van het fietsrek 2 te regelen om bij maximale afwikkeling van de kabel 25 het fietsrek net boven of op de grond te plaatsen, zoals weergegeven in figuur 7, zodat de kabel 25 nooit slap komt te hangen, wat anders zou kunnen leiden tot het verstrengelen van de kabel 25 bij het opwinden.

In figuur 6 wordt tevens geïllustreerd dat de beugels 5 van het frame 3 verlengbaar zijn ten opzichte van de situatie van figuur 3, zodat bijvoorbeeld het bovenste bevestigingspunt van het frame 3 hoger gekozen kan worden in functie bijvoorbeeld van de positie van een raam of dergelij ke.

Optioneel kan eveneens een kabelbreukbeveiliging 28 worden voorzien die zoals weergegeven in figuur 8 bijvoorbeeld wordt gevormd door een kam 29 die verdraaibaar op de slede 7 is bevestigd en waaraan de kabel 25 is vastgemaakt. De kam 29 wordt door de trekkracht op de kabel 25 in tegenwijzerzin tegen de slede 7 aangetrokken en in de stand van figuur 8 gehouden tegen de werking van een niet in de figuren weergegeven veer in die de neiging heeft de kam te verdraaien in uurwijzerzin.

Wanneer de kabel breekt, zoals weergegeven in figuur 9, dan doet de veer de kam 29 verdraaien tot in de positie van figuur 9 waarbij de kam 29 zich vasthaakt in een gat 30 van een gatenpatroon die daartoe voorzien is in het vast deel 8 en/of beweegbaar deel 9. Hierdoor wordt het neervallen van de slede 7 belet.

In de figuren 10 en 11 is een variante weergegeven van een lift 1 volgens de uitvinding, waarbij in dit geval, bij het afwikkelen van de kabel 25 vanuit een positie zoals deze van figuur 3, het beweegbaar deel 9 van de geleider 6 eerst ten opzichte van het vast deel 8 wordt geblokkeerd in neergaande beweging door middel van een eerste vergrendeling 31 tot wanneer de slede 7 zijn onderste stand op het beweegbaar deel 9 bereikt, zoals weergegeven in figuur 10, waardoor de eerste vergrendeling 31 wordt gedeblokkeerd en het beweegbaar deel 9 vrij kan zakken ten opzichte van het vast deel 8.

Een tweede vergrendeling 32 zorgt ervoor dat in deze situatie met de slede 7 in haar onderste stand, het beweegbaar deel 9 in neerwaartse beweging geblokkeerd is ten opzicht van de slede 7 zodat het beweegbaar deel 9 niet plots naar beneden schiet bij het deblokkeren van de eerste vergrendeling 31 en als het ware op de slede 7 rust die op dat ogenblik door de kabel 25 wordt tegengehouden.

Bij het verder afwinden van de kabel 25 zal hierdoor de slede 7 samen met het daarop rustende beweegbaar deel 9 naar beneden zakken tot wanneer het fietsrek 2 op de grond staat, zoals weergegeven in figuur 11.

Het verlengbaar maken van de geleider 6 kan op vele manieren worden uitgevoerd. Een alternatieve uitvoeringsvorm van zulke geleider 6 met een vast deel 8 en een beweegbaar deel 9 met daarop een slede 7 wordt getoond in de figuren 12 en 13, waarbij in dit geval de geleiding tussen de delen onderling wordt ondersteund door wieltjes 33.

Het is duidelijk dat het gebruik van een lift 1 met een rek 2 volgens de uitvinding niet beperkt is tot voertuigen, maar bijvoorbeeld ook tegen een muur in de garage of dergelijke gemonteerd kan worden teneinde fietsen of andere artikelen uit de weg in de hoogte te kunnen opbergen, waarbij het laden en lossen makkelijk kan gebeuren doordat het rek 2 tot op de grond of op een korte afstand erboven kan worden neergelaten.

Het is duidelijk dat een afzonderlijk frame 3 voor het monteren van de lift 1 niet noodzakelijk is en dat het frame 3 ook kan zijn geïntegreerd in of gevormd door het vast deel 8 van de geleider 6.

De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, doch een lift voor een fiets- of bagagerek volgens de uitvinding kan in allerlei vormen en afmetingen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims (15)

1. Conclusies .

   1. - Lift voor een fiets- of bagagerek, welke lift (1) een frame (3) bevat voor montage tegen een wand; een op dit frame (3) voorziene geleider (6) die zich in gemonteerde toestand van de lift (1) hoofdzakelijk in opwaartse richting uitstrekt; een op deze geleider (6) in de hoogte verplaatsbare slede (7) waaraan het fiets- of bagagerek (2) is bevestigd; en aandrijfmiddelen (24), gemotoriseerd of manueel, voor de verplaatsing van de slede (7), daardoor gekenmerkt dat de geleider (6) verlengbaar is doordat hij een zogenaamd vast deel (8) bevat dat op het frame (3) is bevestigd en een zogenaamd beweegbaar deel (9) dat in de hoogte verplaatsbaar is ten opzichte van het vast deel (8) van de geleider tussen een positie van minimale lengte (A) en een positie van maximale lengte (B), waarbij de voornoemde slede (7) in de hoogte verplaatsbaar is aangebracht op het beweegbaar deel (9) van de geleider (6) tussen een bovenste en een onderste positie op dit beweegbaar deel (9).
2. 2. - Lift volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat het vast deel (8) en het beweegbaar deel (9) van de geleider (6) zodanig ten opzichte van elkaar verplaatsbaar zijn dat de lengte van de geleider minstens met 50%, bij voorkeur minstens met 60%, en liefst minstens met 70% verlengbaar is ten opzichte van zijn minimale lengte (A).
3. 3. - Lift volgens conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat het fiets- of bagagerek (2) via een kader (27) is bevestigd aan de slede (7) op een hoogte onder het niveau van de slede (7).
4. 4. - Lift volgens conclusie 3, daardoor gekenmerkt dat het kader (27) van het fiets- of bagagerek (2) in de hoogte verstelbaar is ten opzichte van de slede (7).
5. 5. - Lift volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het beweegbaar deel (9) van de geleider (6) ongeveer even lang of langer is dan het vast deel (8).
6. 6. - Lift volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het vast deel (8) en het beweegbaar deel (9) van de geleider (6) zijn uitgevoerd als profielen die onderling volgens hun lengterichting evenwijdig aan elkaar verplaatsbaar zijn.
7. 7. - Lift volgens één van de voorgaande conclusies daardoor gekenmerkt dat de slede (7) verplaatsbaar is over de volledige of nagenoeg volledige lengte van het beweegbaar deel (9) van de geleider (6).
8. 8. - Lift volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het beweegbaar deel (9) van de geleider (6) voorzien is van een aanslag (22) of vergrendeling (32) waarmee het beweegbaar deel (9) op de slede (7) kan rusten.
9. 9. - Lift volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het beweegbaar deel (9) van de geleider (6) voorzien is van een aanslag (23) waarop de slede kan rusten in een onderste positie van de slede (7).
10. 10. - Lift volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat hij is voorzien van een veer of gasveer tussen het vast deel (8) van de geleider (6) en de slede (7).
11. 11. - Lift volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat er twee evenwijdige geleiders (6) zijn, elk met een slede (7) waarop het fiets- of bagagerek (2) is bevestigd.
12. 12. - Lift volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het een lift (1) is die voorzien is om te worden bevestigd op een mobilhome (4), caravan of dergelij ke.
13. 13. - Lift volgens voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de aandrijving (24) wordt gevormd door een kabel (28) die op een as (26) boven het niveau van het vast deel (8) van de geleider (6) is gewonden, welke kabel (25) is vastgemaakt aan de slede (7), waarbij de as (26) verdraaibaar is om de kabel (25) af of op te winden om het fiets- of bagagerek (2) neer te laten of omhoog te trekken tot in een transport- of opbergstand.
14. 14. - Lift volgens conclusie 13, daardoor gekenmerkt dat hij is voorzien van een kabelbreukbeveiliging (28) die de slede (7) automatisch in de neergaande beweging blokkeert wanneer de voornoemde kabel (25) breekt.
15. 15.- Lift volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het frame (3) voor montage van de lift (1) tegen een wand in lengte instelbaar is.