NL1008004C2 - Stelling voor het opslaan van voorwerpen. - Google Patents

Description

Titel: Stelling voor het opslaan van voorwerpen.

De uitvinding heeft betrekking op een stelling voor het opslaan van voorwerpen omvattende: 5 een aantal naast en boven elkaar geplaatste, door een motor aangedreven opslagtransporteurs voor het ondersteunen en verplaatsen van erop geplaatste voorwerpen, een stel boven elkaar geplaatste rijbanen aan ten minste één einde van de opslagtransporteurs, welke rijbanen zich dwars op de langsrichting van de 10 opslagtransporteurs uitstrekken, op de rijbanen geplaatste wagens om voorwerpen te vervoeren en middelen om voorwerpen van een opslagtransporteur op een wagen en omgekeerd te kunnen overbrengen, 15 Een dergelijke stelling is bekend uit US-A-5125782.

Bij deze bekende opslagstelling heeft elke verdieping een aantal (bijvoorbeeld tien) opslagtransporteurs en in het midden een terugvoertransporteur. Aan beide zijden van de stelling is op elk opslagniveau bijvoorbeeld een van één of meer wagens voorzien 20 transportmechanisme aangebracht dat voorwerpen dwars op de verplaatsingsrichting van de opslagtransporteurs kan vervoeren. De feitelijke uitvoering van de wagens wordt in het midden gelaten.

Het doel van de uitvinding is een zodanig efficiënte uitvoering van de wagens op de 25 rijbanen te verschaffen dat het opslaan van voorwerpen en het afnemen van gewenste voorwerpen in hoge mate geautomatiseerd kan worden.

Volgens de uitvinding is de in de aanhef genoemde stelling hiertoe gekenmerkt doordat genoemde wagens verrijdbaar zijn op rails en dat elke wagen is voorzien van 30 zowel een aandrijfmechanisme om ten minste één wiel van de wagen aan te drijven als een aandrijfmechanisme om een transporteur aan te drijven die voorwerpen dwars op de verplaatsingsrichting van de wagen kan verplaatsen.

1 ü G 8 0 0 4 2

De uitvinding zal nu aan de hand van de figuren worden toegelicht.

Figuur 1 toont een perspectivisch schematisch aanzicht van de stelling volgens de uitvinding.

5

Figuur 2 toont perspectivisch een meer gedetailleerd aanzicht van een deel van de stelling volgens figuur 1.

Figuur 3 toont een bovenaanzicht van het wagengedeelte voor de stelling volgens 10 figuren 1 en 2.

j

Het in de figuren getoonde deel van de stelling voor het opslaan van voorwerpen, zoals beladen pallets, dozen, kratten, omvat een aantal naast en boven elkaar geplaatste opslagtransporteurs 2, bijvoorbeeld transportbanden transportkettingen, 15 rollen, die erop staande voorwerpen 3 in twee met een pijl aangegeven richtingen kunnen verplaatsen.

Aan het getoonde einde en indien gewenst ook aan het tegenover liggende einde van elk stel naast elkaar geplaatste opslagtransporteurs is een railbaan 4 aangebracht, 20 waarop een of meer wagens verrijdbaar zijn in een richting die dwars staat op de langs- c.q. transportrichting van de opslagtransporteurs.

De railbanen 4 hebben dezelfde onderlinge verticale afstand als de opslagtransporteurs 2 en strekken zich in hoofdzaak over de breedte van de stelling 25 uit.

‘ï

Elke wagen 5 heeft twee op een gemeenschappelijke as 6 aangebrachte wielen 7, 8 en twee al of niet op een gemeenschappelijke as aangebrachte wielen 9, 10. De as 6 van de wielen 7, 8 kan via een kettingoverbrenging 11 worden aangedreven door een 30 eerste motor 12 die op het gestel van de wagen is ondersteund.

Op elke wagen 5 is een transporteur aangebracht waarvan het transportvlak in hoofdzaak in hetzelfde vlak is gelegen als dat van de opslagtransporteurs op dezelfde ; <{· ^ « f' Γ '* i'.

: Γϋ υ o - ^ 3 verdieping van de stelling.

In het getoonde uitvoeringsvoorbeeld bestaat de transporteur uit twee evenwijdige duplexkettingen 13 zonder einde die om twee aangedreven dubbele kettingwielen 14, 5 15 en om twee dubbele omleidkettingwielen 16, 17 zijn geleid. De kettingwielen 14, 15 zijn op een gemeenschappelijke as 18 aangebracht die door een tweede motor 19 kan worden aangedreven. Ook deze motor is op het gestel van de wagen 5 ondersteund.

10 De getoonde stelling kan op de volgende manieren worden toegepast: L Eerste voorwerp in. eerste voorwerp uit

De stelling heeft aan één of beide einden van de opslagtransporteurs 2 rijbanen 4 met 15 één of meer wagens 5. Aan één zijde worden voorwerpen op de opslagtransporteurs gezet middels een wagen 5, en aan de andere zijde worden voorwerpen van de opslagtransporteurs afgenomen hetzij middels een wagen 5 die vervolgens naar een afneempunt aan het einde van de railbaan 4 rijdt, hetzij middels een vorkheftruck. Steeds zal dat voorwerp van een opslagtransporteur worden afgenomen dat ten 20 opzichte van de overige voorwerpen op die opslagtransporteur het eerst op die opslagtransporteur is geplaatst.

II. Eerst in. laatst uit 25 De stelling heeft aan slechts één einde van de opslagtransporteurs 2 rijbanen 4 met wagens 5 (of de rijbanen 4 met wagens 5 aan één einde van de opslagtransporteurs worden gebruikt). Voorwerpen worden op de opslagtransporteurs geplaatst middels een op de rijbanen 4 verrijdbare wagen en worden van de opslagtransporteur afgenomen middels op dezelfde rijbanen 4 verrijdbare wagen. Steeds zal een 30 voorwerp van de opslagtransporteur worden afgenomen dat ten opzichte van de overige voorwerpen op die opslagtransporteur het laatst op die opslagtransporteur is geplaatst.

1008004 4 III. Voorwerpen doorlopen een circuit

De stelling heeft aan beide einden van de ópslagtransporteurs rijbanen 4 met één of meer wagens 5. Een gewenst voorwerp, dat zich tussen een aantal voorwerpen op een 5 opslagtransporteur bevindt, wordt afgenomen, doordat de voorwerpen die zich tussen een rijbaan met wagen en het gewenste voorwerp bevinden worden geparkeerd op een andere opslagtransporteur, op die andere opslagtransporteur naar een rijbaan met wagen aan het andere einde van de stelling worden getransporteerd en vervolgens weer op de oorspronkelijke opslagtransporteur of een andere opslagtransporteur 10 worden gevoerd.

IV. Sorteren

Voorwerpen van verschillende aard staan willekeurig door elkaar heen op de 15 ópslagtransporteurs 2. In de computer, die de ópslagtransporteurs 2 en wagens 5 stuurt, is bekend op welke posities voorwerpen van gelijke aard zich bevinden. Indien opdracht wordt gegeven om een bepaald aantal voorwerpen van gelijke aard, bijvoorbeeld een krat gevuld met dezelfde groenten, uit dezelfde stelling af te voeren, zullen de in aanmerking komende ópslagtransporteurs en wagens zo gestuurd worden 20 dat die voorwerpen van gelijke aard naar een afneempunt, bijvoorbeeld aan het einde van een railbaan 4 worden gevoerd, terwijl in de weg staande voorwerpen van andere aard al of niet tijdelijk op andere ópslagtransporteurs worden geparkeerd.

Wezenlijk voor de uitvinding is dat aan ten minste één zijde van een uit naast en 25 boven elkaar geplaatste ópslagtransporteurs bestaande stelling rails zijn aangebracht die zich loodrecht op de verplaatsingsrichting van de ópslagtransporteurs uitstrekken en waarover wagentjes lopen met eigen aandrijving om deze te verplaatsen en met een aandrijving voor een transporteur die voorwerpen kan transporteren in een richting dwars op de transportrichting van de ópslagtransporteurs.

30

Niet uitgesloten is dat elke wagen 5 één motor heeft die op een bepaald moment de wagen zelf en op een ander moment de op die wagen aangebrachte dwarse transporteur aandrijft.

I f 0 C 8 o C 4

Aan de stelling kunnen één of meer liften zijn toegevoegd om voorwerpen van de ene naar de andere verdieping te brengen.

5 • , :·. '' 0 4

Claims (1)

1. Stelling voor het opslaan van voorwerpen omvattende: een aantal naast en boven elkaar geplaatste, door een motor aangedreven 5 opslagtransporteurs (2) voor het ondersteunen en verplaatsen van erop geplaatste voorwerpen (3), een stel boven elkaar geplaatste rijbanen (4) aan ten minste één einde van de opslagtransporteurs (2), welke rijbanen zich dwars op de langsrichting van de opslagtransporteurs uitstrekken, 10 op de rijbanen (4) geplaatste wagens (5) om voorwerpen te vervoeren en j middelen om voorwerpen van een opslagtransporteur op een wagen en omgekeerd te kunnen overbrengen, met het kenmerk, dat genoemde wagens (5) verrijdbaar zijn op rails (4) en dat elke wagen (5) is voorzien van zowel een aandrijfmechanisme (11, 12) om ten minste één 15 wiel van de wagen aan te drijven als van een aandrijfmechanisme (19) om een transporteur (13) aan te drijven die voorwerpen dwars op de verplaatsingsrichting van de wagen (5) kan verplaatsen. i i ! i i 1008004