NL2015047B1 - Systeem en werkwijze voor het opslaan van voorwerpen, waaronder rolcontainers. - Google Patents

Systeem en werkwijze voor het opslaan van voorwerpen, waaronder rolcontainers. Download PDF

Info

Publication number
NL2015047B1
NL2015047B1 NL2015047A NL2015047A NL2015047B1 NL 2015047 B1 NL2015047 B1 NL 2015047B1 NL 2015047 A NL2015047 A NL 2015047A NL 2015047 A NL2015047 A NL 2015047A NL 2015047 B1 NL2015047 B1 NL 2015047B1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
carrier
shuttle
roll container
roll
support structure
Prior art date
Application number
NL2015047A
Other languages
English (en)
Inventor
Johannes Petrus Van Rijn Nicolaas
Original Assignee
Stichting Sangria
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Stichting Sangria filed Critical Stichting Sangria
Priority to NL2015047A priority Critical patent/NL2015047B1/nl
Priority to EP16175012.0A priority patent/EP3112293A3/en
Application granted granted Critical
Publication of NL2015047B1 publication Critical patent/NL2015047B1/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65GTRANSPORT OR STORAGE DEVICES, e.g. CONVEYORS FOR LOADING OR TIPPING, SHOP CONVEYOR SYSTEMS OR PNEUMATIC TUBE CONVEYORS
    • B65G1/00Storing articles, individually or in orderly arrangement, in warehouses or magazines
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65GTRANSPORT OR STORAGE DEVICES, e.g. CONVEYORS FOR LOADING OR TIPPING, SHOP CONVEYOR SYSTEMS OR PNEUMATIC TUBE CONVEYORS
    • B65G1/00Storing articles, individually or in orderly arrangement, in warehouses or magazines
    • B65G1/02Storage devices
    • B65G1/04Storage devices mechanical
    • B65G1/0485Check-in, check-out devices
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65GTRANSPORT OR STORAGE DEVICES, e.g. CONVEYORS FOR LOADING OR TIPPING, SHOP CONVEYOR SYSTEMS OR PNEUMATIC TUBE CONVEYORS
    • B65G1/00Storing articles, individually or in orderly arrangement, in warehouses or magazines
    • B65G1/02Storage devices
    • B65G1/04Storage devices mechanical
    • B65G1/0492Storage devices mechanical with cars adapted to travel in storage aisles
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65GTRANSPORT OR STORAGE DEVICES, e.g. CONVEYORS FOR LOADING OR TIPPING, SHOP CONVEYOR SYSTEMS OR PNEUMATIC TUBE CONVEYORS
    • B65G2201/00Indexing codes relating to handling devices, e.g. conveyors, characterised by the type of product or load being conveyed or handled
    • B65G2201/02Articles
    • B65G2201/0267Pallets

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Warehouses Or Storage Devices (AREA)

Abstract

De uitvinding heeft betrekking op een systeem voor het opslaan van voorwerpen, waaronder rolcontainers. De uitvinding heeft tevens betrekking op een drager, alsmede een daarvan deel uitmakende draagstructuur, voor het ondersteunen van één of meerdere rolcontainers. De uitvinding heeft voorts betrekking op een werkwijze voor het opslaan van rolcontainers, in het bijzonder door gebruikmaking van het systeem overeenkomstig de uitvinding.

Description

Systeem en werkwijze voor het opslaan van voorwerpen, waaronder rolcontainers
De uitvinding heeft betrekking op een systeem voor het opslaan van voorwerpen, waaronder rolcontainers. De uitvinding heeft tevens betrekking op een drager, alsmede een daarvan deel uitmakende draag structuur, voor het ondersteunen van één of meerdere rolcontainers. De uitvinding heeft voorts betrekking op een werkwijze voor het opslaan van rolcontainers, in het bijzonder door gebruikmaking van het systeem overeenkomstig de uitvinding.
Een stelling of systeem voor het opslaan van voorwerpen is bekend uit NL1008004. Bij deze bekende opslagstelling heeft elke verdieping een aantal opslagtransporteurs die aan een kopse zijde (einde) aansluiten op een shuttlebaan voorzien van aangedreven shuttles die verrijdbaar zijn op de shuttlebaan voor het op selectieve opslagtransporteurs laden en lossen van voorwerpen. Het bekende systeem is bijzonder geschikt voor het (tijdelijk) opslaan van pallets, dozen en kratten. Het bekende systeem is echter niet geschikt voor het opslaan van (beladen) rolcontainers.
Een doel van de uitvinding is het verschaffen van een verbeterd systeem voor het opslaan van voorwerpen.
De uitvinding verschaft daartoe een systeem van het in aanhef genoemde type, omvattende een aantal naast elkaar, en bij voorkeur boven elkaar, geplaatste opslagtransporteurs voor het ondersteunen en verplaatsen van erop geplaatste voorwerpen, ten minste één shuttlebaan, en bij voorkeur een aantal boven elkaar geplaatste shuttlebanen, aan ten minste één einde van de opslagtransporteurs, welke ten minste ene shuttlebaan zich dwars op de langsrichting van de opslagtransporteurs uitstrekken, waarbij op iedere shuttlebaan ten minste één shuttle is gepositioneerd voor het verplaatsen van voorwerpen in een richting dwars op de langsrichting van de opslagtransporteurs, en waarbij iedere shuttle tevens is ingericht voor het verplaatsen van voorwerpen in de langsrichting van de opslagtransporteurs voor het met voorwerpen laden en/of lossen van de opslagtransporteurs, een aantal losse dragers ingericht om te kunnen worden verplaatst door de ten minste ene shuttle en de transportbanen, waarbij iedere drager is ingericht voor het ondersteunen van ten minste één rolcontainer en/of andere voorwerpen die niet zonder drager kunnen worden getransporteerd, zodanig dat de rolcontainer in hoofdzaak wordt geborgd door de drager, en middelen voor het plaatsen van ten minste één rolcontainer op ten minste één drager. Het systeem overeenkomstig de uitvinding, ook wel aangeduid als (opslag)stelling, is tevens ingericht voor het tijdelijk op gewenste opslagtransporteurs opslaan van voorwerpen, door deze voorwerpen met behulp van een shuttle naar een uiteinde (kops einde) van een opslagtransporteur te leiden en aldaar te verplaatsen naar de betreffende opslagtransporteur. Het lossen van op de opslagtransporteurs opgeslagen goederen kan op een omgekeerde wijze geschieden. Voorbeelden hiervan zijn opgenomen in het Nederlandse octrooischrift NL1008004, waarvan de inhoud door verwijzing hiernaar wordt geacht deel uit te maken van dit octrooischrift. Belangrijk verschil ten opzichte van het bekende systeem is dat het systeem aanvullend is voorzien van speciale dragers voor het op geborgde, in hoofdzaak gefixeerde, wijze kunnen borgen van (beladen) rolcontainers en andere voorwerpen die niet zonder drager op stabiele wijze kunnen worden getransporteerd, zodat ook dergelijke van nature minder stabiele voorwerpen toch op stabiele wijze kunnen worden opgeslagen op een gewenste opslagtransporteur, zonder dat dit veiligheidsrisico’s met zich mee brengt. In het navolgende zullen met de term rolcontainers tevens equivalente voorwerpen worden bedoeld die niet zonder drager op stabiele wijze kunnen worden getransporteerd en/of opgeslagen. Verder omvat het systeem middelen voor het volledig geautomatiseerd of semi-geautomatiseerd efficiënt kunnen beladen van een drager met één of meerdere (beladen) rolcontainers teneinde stabiele en veilige opslag van rolcontainers en/of containers in het systeem te faciliteren. Naast rolcontainers is het systeem overeenkomstig de uitvinding tevens geschikt voor het transporteren en (tijdelijk) opslaan van bijvoorbeeld dozen, kratten, pallets, en combinaties hiervan.
Alhoewel het denkbaar is dat het systeem een enkele etage omvat met opslagtransporteurs die aan ten minste één einde aansluiten op één of meerdere shuttlebanen, ook wel aangeduid als een enkel laags systeem, zal het systeem doorgaans meerdere boven elkaar gelegen etages omvat, waarbij iedere etage ten minste gedeeltelijk wordt gevormd door opslagtransporteurs die aan ten minste één einde aansluiten op één of meerdere shuttlebanen.
Iedere drager is ingericht voor stabiele afsteuning op de shuttles alsook op de opslagtransporteurs, alsook op eventuele liften en voor het op geborgde wijze ondersteunen van één of meerdere rolcontainers. Doorgaans zal een onderzijde van de drager in hoofdzaak vlak zijn uitgevoerd, teneinde de drager op stabiele, in hoofdzaak gefixeerde wijze te kunnen laten afsteunen op een onderliggende component van het systeem. De drager, ook wel aangeduid als houder, slede, of wagon, gaat tegen, en bij voorkeur volledig tegen, dat de rolcontainer zich middels de eigen draagwielen kan verrijden ten opzichte van de drager. Deze blokkering of borging van de rolcontainer op de drager kan op verschillende wijzen worden gerealiseerd, zoals in het navolgende nader wordt toegelicht.
Bij voorkeur omvat de drager een draag structuur voor ondersteuning van de onderzijde van ten minste één rolcontainer. De vlakke, plateauvormige, en eventueel door een frame gevormde, onderzijde van de rolcontainer steunt zal in een beladen toestand van de drager in hoofdzaak stabiel afsteunen op de draagstructuur van de drager. De draagwielen van de rolcontainer steken neerwaarts uit ten opzichte van de onderzijde van de rolcontainer en worden hierbij bij voorkeur niet ondersteund door de draagstructuur. Bij nadere voorkeur is de draagstructuur voorzien van uitsparingen voor opname van ten minste een deel van van de ten minste ene rolcontainer deel uitmakende draagwielen. De uitsparingen worden doorgaans gevormd door laterale, door of in de omtrekswand van de draagstructuur gevormde uitsparingen, waardoor de draagstructuur in bovenaanzicht doorgaans in hoofdzaak kruisvormig is vormgegeven. Het is tevens denkbaar dat de uitsparingen volledig worden omsloten/ingesloten door de draagstructuur, waardoor opneemruimtes of pockets voor de draagwielen van de rolcontainers ontstaan. Bij voorkeur zijn de uitsparingen voldoende diep om de draagwielen van de rolcontainer niet of althans niet stabiel te kunnen laten afsteunen op een onderliggend deel de drager, dat ook wel wordt aangeduid als het onderstel van de drager. Bij de meest gangbare rolcontainers zal het afdoende zijn ingeval de uitsparingen een hoogte of diepte hebben van ten minste 200 millimeter, of althans ten minste de hoogte van de wielen, en bij nadere voorkeur ten minste de hoogte van de wielen en een ophangstructuur van de wielen, van de betreffende rolcontainer . Het creëren van voldoende diepgang in de uitsparingen zorgt er, zoals gezegd, voor dat de draagwielen niet of althans niet stabiel of significant zullen afsteunen op het onderstel, waardoor de voornaamste afsteuning van de rolcontainer plaatsvindt door het afsteunen van de onderzijde van de rolcontainer op de onderliggende draag structuur, hetgeen de stabilisatie en borging van de rolcontainer op de drager, en daarmee in het systeem, aanzienlijk ten goede komt. Naast (verticaal georiënteerde) uitsparingen voor de draagwielen van de rolcontainer is het tevens denkbaar dat de draag structuur is voorzien van één of meerdere (horizontaal georiënteerde) uitsparingen, veelal gevormd door oppervlaktegleuven, waarin een deel van de middelen voor het plaatsen van ten minste één rolcontainer op ten minste één drager, waaronder bijvoorbeeld tillepels, kunnen worden opgenomen tijdens het aanbrengen van een rolcontainer op een drager.
Het onderstel van de drager en de in hoofdzaak bovenliggende draagstructuur kunnen losneembaar met elkaar zijn verbonden. Dit vergemakkelijkt productie van de drager als zodanig, waarbij iedere component (onderstel en draagstructuur) relatief eenvoudig kan worden qua vormgeving en dimensionering geoptimaliseerd. Bovendien maakt de losneembare verbinding vervanging van één van de componenten eenvoudiger. Bovendien maakt de losneembare verbinding het mogelijk om één of beide componenten te laten vormen door reeds in de handel verkrijgbare componenten.
Hierbij kan het bijvoorbeeld de voorkeur genieten dat het onderstel van de drager wordt gevormd door een generieke (euro)pallet, bij voorkeur een houten pallet. De meest courante afmetingen voor industriepallets zijn 1200 x 1000 (mm), voor europallets 1200 x 800 (mm), en voor een halve europallet 800 x 600 (mm).
Teneinde een al dan niet losneembare verbinding te realiseren tussen het onderstel en de draagstructuur van de drager, is het denkbaar dat het onderstel en de draagstructuur onderling zijn verbonden middels pennen, in het bijzonder schroeven, bouten (en bijbehorende moeren) of middels nagels. Het is tevens denkbaar dat de draagstructuur is voorzien van vergrendelmiddelen voor het vergrendelen van de draagstructuur ten opzichte van het onderstel. De vergrendelmiddelen kunnen bijvoorbeeld haken omvatten die samenwerken met het onderstel en het onderstel kunnen omgrijpen, waardoor de draagstructuur zich vastklemt ten opzichte van de draagstructuur.
De draagstructuur zelf is bij voorkeur vervaardigd uit kunststof. Kunststof heeft een relatief beperkt soortgelijk gewicht, is goedkoop, en is bovendien relatief eenvoudig te verwerken tot een gewenste draagstructuur. Als voorbeeld kunnen bijvoorbeeld HDPE, PVC, polyester, of een combinatie hiervan worden toegepast. Het is tevens denkbaar dat de draagstructuur ten minste gedeeltelijk is vervaardigd uit een kunststof schuim, hetgeen het soortelijk gewicht reduceert, en daarmee de belasting van het systeem, in het bijzonder de shuttles, shuttlebanen en opslagtransporteurs verlaagt. Het is tevens denkbaar dat het polymeer is voorzien van additieven, zoals vulmiddelen, weekmakers, en kleurstoffen. Verder is het denkbaar dat de draagstructuur modulair is opgebouwd, hetgeen de productie en handling van de draagstructuur ten goede kan komen.
Het is voordelig ingeval een bovenzijde van de draagstructuur is voorzien van ten minste één antislipelement. Deze antislipelementen kunnen worden gevormd door een elastomeer en/of kunnen zijn voorzien van een opwaartse profilering om slip tussen de draagstructuur (en drager) enerzijds en de rolcontainer anderzijds te kunnen tegengaan. Dit komt de totale borging van de rolcontainer op de drager ten goede.
Ingeval de drager (tijdelijk) niet worden gebruikt, zullen de dragers doorgaans worden gestapeld. Door toepassing van de één of meerdere antislipelementen kan deze stapeling tevens op stabiele wijze geschieden.
In een voorkeursuitvoering zijn de middelen voor het plaatsen van ten minste één rolcontainer op ten minste één drager ingericht voor het onderling uitlijnen van een drager en ten minste één rolcontainer, en het naar elkaar toe bewegen van de drager en de ten minste ene rolcontainer. Met het onderling uitlijnen wordt bedoeld dat de rolcontainer boven de drager wordt gepositioneerd. Dit kan worden gerealiseerd door verplaatsing van de rolcontainer, door verplaatsing van de drager, of door verplaatsing van zowel de rolcontainer als de drager. Het opvolgend onderling naar elkaar toe bewegen van de rolcontainer en de drager geschiedt doorgaans volgens een lineaire beweging. Hierbij is het denkbaar dat de rolcontainer richting de drager wordt verplaatst, dat de drager richting de rolcontainer wordt verplaatst, of dat de rolcontainer en de drager naar elkaar toe worden verplaatst.
Doorgaans omvatten de middelen voor het plaatsen van ten minste één rolcontainer op ten minste één drager een lift voor het verplaatsen van een rolcontainer tot boven een drager en het laten zakken van de rolcontainer tot op de drager. De lift kan op diverse wijzen zijn vormgegeven, en kan bijvoorbeeld tilbanden of tillepels omvatten voor het optillen en laten zakken van een (beladen) rolcontainer. Het is denkbaar dat de lift axiaal roteerbaar is voor het kunnen verplaatsen van een rolcontainer vanuit een aanvoerpositie, waarin een rolcontainer wordt opgetild, naar een loslaatpositie, waarin een rolcontainer wordt neergezet op een drager. De aanvoerpositie kan worden gedefinieerd door een einde van een voortransporteur die de (beladen) rolcontainer richting de lift verplaatst en (enigszins) verplaatst in een opwaartse richting, waardoor de draagarmen (tillepels) van de lift vergemakkelijkt kunnen aangrijpen op de onderzijde van de rolcontainer.
In een alternatieve uitvoeringsvorm is het denkbaar dat de middelen voor het plaatsen van ten minste één rolcontainer op ten minste één drager ten minste één telescopische draagarm omvatten voor het optillen van een rolcontainer en het op een drager neerzetten van de rolcontainer. De telescopische draagarm kent ten minste één uitgeschoven toestand en een ingeschoven toestand. In ten minste één uitgeschoven toestand kan een op de draagarm gepositioneerde rolcontainer worden geplaatst op een drager. Het optillen van de rolcontainer door de telescopische draagarm kan geschieden in de ingeschoven toestand of een overliggende uitgeschoven toestand. De dragende deel van de draagarm kan hierbij een in hoofdzaak U-vormige dwarsdoorsnede hebben, waardoor toepassing van een tweetal (of meer dan twee) oppervlaktegleuven in de bovenzijde van de drager, in het bijzonder de draagstructuur, voor het tijdelijk opnemen van een deel van het dragende deel van de draagarm voordelig kan zijn voor het eenvoudig kunnen plaatsen van de rolcontainer op de drager en het eenvoudig kunnen terugtrekken van de draagarm ten opzichte van de drager.
Bij voorkeur omvat het systeem ten minste één aangedreven voorsorteerbaan ingericht voor het transporteren van een van ten minste één rolcontainer voorziene drager richting een shuttle, en waarbij de middelen voor het plaatsen van ten minste één rolcontainer op ten minste één drager zijn ingericht voor het op een voorsorteerbaan positioneren van de drager. Toepassing van een dergelijke voorsorteerbaan geniet doorgaans de voorkeur boven het direct op een shuttle positioneren van een drager en hierop aan te brengen of aangebrachte rolcontainer, enerzijds omdat de shuttles zich doorgaans slechts horizontaal kan verplaatsen, waardoor het niet mogelijk zou zijn om de drager voorzien van rolcontainer naar een andere verdieping te transporteren, en anderzijds omdat het systeem overeenkomstig de uitvinding tevens is ingericht om andersoortige (niet-verrolbare) voorwerpen dan rolcontainers op te slaan in het systeem. Deze andersoortige voorwerpen hoeven niet op de speciale drager te worden aangebracht, maar kunnen direct in het systeem worden opgenomen en worden verplaatst. De voorsorteerbaan verschaft meer flexibiliteit ten aanzien van het bereiken van een gewenste locatie in het systeem, alsmede ten aanzien van de aard van de in het systeem te accommoderen voorwerpen.
Teneinde een gewenste verdieping in het systeem te bereiken is het voordelig ingeval het systeem een verticale lift omvat voor het in opwaartse en/of neerwaartse verplaatsen van ten minste één op een drager aangebrachte rolcontainer richting een gewenste shuttlebaan, waarvan de van de drager voorziene rolcontainer naar een gewenste opslagtransporteur kan worden getransporteerd. Doorgaans zal de verticale lift tussen de voorsorteerbaan en de shuttlebanen in zijn gepositioneerd.
Bij voorkeur omvat iedere shuttlebaan rails, waarbij iedere shuttle is voorzien van wielen voor het kunnen verrijden van de shuttle over de rails. De shuttle omvat verder bij voorkeur een aandrijfmechanisme voor het aandrijven van ten minste één wiel voor het kunnen verrijden van de shuttle over de rails voor het dwars op de langsrichting van de opslagtransporteurs, en in in hoofdzaak horizontale richting, kunnen verplaatsten van voorwerpen. Bij voorkeur omvat iedere shuttle verder een aangedreven transporteur voor het verplaatsen van voorwerpen in de langsrichting van de opslagtransporteurs. Deze laatst genoemde transporteur van de shuttle kan tevens één of meerdere onderling in hoofdzaak parallel georiënteerde kettingbanen (kettingsporen) omvatten.
Bij voorkeur zijn (tevens) de opslagtransporteurs motor aangedreven, en derhalve ingericht om erop gepositioneerde voorwerpen te verplaatsen in een langsrichting van de opslagtransporteurs. Iedere opslagtransporteur kan bijvoorbeeld worden gevormd door een lopende band of door een rollerbaan. Het is tevens denkbaar de op de shuttle(s) aansluitende opslagstructuur tevens één of meerdere onderling in hoofdzaak parallel georiënteerde kettingbanen (kettingsporen) omvatten. Bij voorkeur komen het aantal kettingbanen van een shuttle en het aantal kettingbanen van een opslagtransporteur overeen, teneinde een zo vloeiend mogelijke verplaatsing van voorwerpen tussen een shuttle en een opslagtransporteur te waarborgen.
Het is denkbaar dat op een verdieping in het systeem meerdere shuttlebanen worden toegepast, waarbij een aantal transporteurs aan overliggende eindes wordt ingesloten door een tweetal shuttlebanen.
De uitvinding heeft tevens betrekking op een drager ten gebruike in een systeem overeenkomstig de uitvinding.
De uitvinding heeft tevens betrekking op een draagstructuur van een drager ten gebruike in een systeem overeenkomstig de uitvinding.
De uitvinding heeft voorts betrekking op een werkwijze voor het opslaan van rolcontainers, in het bijzonder door gebruikmaking van een systeem overeenkomstig de uitvinding, omvattende de stappen: A) het op een drager positioneren van ten minste één rolcontainer, zodanig dat de rolcontainer in hoofdzaak wordt geborgd, B) het op een shuttle plaatsen van het samenstel van de drager en de ten minste ene rolcontainer, C) het verplaatsen van de shuttle tot aan een einde van een gewenste opslagtransporteur, en D) het verplaatsen van het samenstel van de drager en de ten minste ene rolcontainer van de shuttle naar de opslagtransporteur.
De uitvinding zal worden verduidelijkt aan de hand van in navolgende figuren weergegeven niet-limitatieve uitvoeringsvoorbeelden. Hierin toont: • figuur 1 een schematisch perspectivisch aanzicht van een eerste uitvoeringsvorm van een opslagsysteem volgens de uitvinding; • figuur 2 een schematisch perspectivisch aanzicht van een tweede uitvoeringsvorm van een opslagsysteem volgens de uitvinding; • figuur 3 een schematisch perspectivisch aanzicht van een detail uit figuur 2; • figuur 4A een schematisch perspectivisch aanzicht van een uitvoeringsvorm van een draagstructuur volgens de uitvinding; • figuur 4B een schematisch perspectivisch aanzicht van een deel van de draag structuur volgens figuur 4A; • figuur 5 een schematisch perspectivisch aanzicht van een verdere uitvoeringsvorm van een opslagsysteem volgens de uitvinding; • figuur 6 figuur 3 een schematisch perspectivisch aanzicht van een detail uit figuur 5; en • figuur 7 een schematisch perspectivisch aanzicht van een andere uitvoeringsvorm van een draagstructuur volgens de uitvinding.
Figuur 1 toont een schematisch perspectivisch aanzicht van een niet-limitatief uitvoeringsvoorbeeld van een opslagsysteem 1 overeenkomstig de uitvinding. Het opslagsysteem 1 omvat een magazijn 2, een invoer 3 en een uitvoer 4, waarbij de in en uitvoer zich als alternatief eveneens aan de zelfde zijde van het magazijn kunnen bevinden. Het magazijn 2 is in figuur 1 geplaatst tussen de invoer 3 aan een eerste kopse zijde en een uitvoer 4 aan een tweede kopse zijde. Het magazijn 2 omvat een draagframe 5, dat in een reeks verdiepingen, een reeks naast elkaar geplaatste opslagtransporteurs 7 omvat, bijvoorbeeld rollenbanen of kettingbanen, die met een reeks staanders 6 onderling zijn verbonden. Elke opslagtransporteur 7 kan hierbij een aantal met niet-verrijdbare voorwerpen beladen pallets 25 en/of op dragers op geborgde wijze gestationeerde rolcontainers 21 dragen. De rolcontainers 21 en/of pallets 25 worden aan de eerste kopse zijde door middel van de invoer 3 in het magazijn 2 gebracht en aan de tweede kopse zijde, door middel van de uitvoer 4 wederom uit het magazijn 2 gehaald.
Het wisselstation 8A omvat hierbij een frame waarin een reeks shuttles 9A, 9B en 9C over de respectievelijke shuttlebanen, -in figuur 1 uitgevoerde als rails 10A, 10B en IOC- zich in hoofdzaak horizontaal kunnen bewegen. Voor elke laag of verdieping van opslagtransporteurs 7 in het magazijn 2 is er een aparte shuttle 9A, 9B of 9C. Op elke shuttle 9A, 9B en 9C is een transporteur 10A, 10B respectievelijk IOC aangebracht, om de lading, i.e. pallet 25 of rolcontainer 21 op draagstructuur 17 in het magazijn 2 in te voeren.
Om de betreffende pallet 25 of rolcontainer 21 op de draagstructuur 17 op de shuttles 9A-C te krijgen, is er tegen het wisselstation 8A een lift 12 geplaatst. De lift 12 omvat een in een frame opgehangen, verticaal te verplaatsen gondel 13. De gondel 13 omvat een transporteur 14, die een pallet 25 en/of een rolcontainer 21 op een draagstructuur 17 vanaf rollenbaan 19, via transporteur 25 naar de betreffende shuttle 9A-C kan brengen.
Om de conventionele (met niet-verrijdbare voorwerpen beladen) pallets 25 in het magazijn 2 te krijgen, is er een transporteur 27 voorzien, waarop een pallet 25 kan worden geplaatst, bijvoorbeeld handmatig, door een heftruck of rechtstreeks vanuit een productieaanvoerlijn. Deze pallet 25 kan vervolgens door middel van transporteur 26 op rollenbaan of kettingbaan 19 worden geplaatst. Rollenbaan 19 kan vervolgens de pallet 25 verplaatsen tot aan de positie voor de lift 12. Hier kunnen de transporteurs 24 en 25, en de transporteur 14 op de gondel 13, de pallet 25 verplaatsen tot op de gondel 13 van de lift 12. Lift 12 kan de pallet 25 vervolgens tot op de gewenste hoogte brengen, waar de pallet 25 doormiddel van transporteur 14 op de gondel en één van de transporteurs 1 IA, 1 IB of 11C van respectievelijke shuttle 9A, 9B of 9C, op de betreffende shuttle 9A, 9B of 9C kan worden geplaatst. De shuttle 9A, 9B of 9C kan dan vervolgens de pallet 25 naar de betreffende opslagtransporteur 7 transporteren en hier vervolgens door middel van de transporteur 11A, llBofllC respectievelijk op de betreffende opslagtransporteur plaatsen.
Om rolcontainers 21 in het magazijn 2 te kunnen opslaan, wordt een rolcontainer 21 in de uitvoeringsvorm zoals in figuur 1 getoond, allereerst via een in de richting van het magazijn 2 schuin oplopende transporteur 22 geleid en opgetild, zodanig, dat de wielen van de rolcontainer 21 zweven en de rolcontainer 21 met zijn bodemvlak, tussen de wielen op de transporteur 22 steunt. Vervolgens wordt de rolcontainer 21, door middel van een hefinrichting 23 met behulp van twee heflepels opgeheven, en eenmaal opgeheven, in hoofdzaak een kwartslag gedraaid tot boven een van een drager integraal deel uitmakende draagstructuur 17, die een plaatvormig element omvat met daarin een tweetal uitsparingen, om de wielen van de rolcontainer 21 te kunnen fixeren of althans te passiveren.
De draagstructuur 17 wordt uit een buffer 16 via een transporteur 18 op de rollenbaan 19 geplaatst. De buffer 16 kan doormiddel van transporteur 15 van uit het magazijn teruggevoerde draagstructuren 17 opslaan. Daartoe kan één opslagtransporteur 7 in het magazijn 2 ingericht zijn om in hoofdzaak alleen draagstructuren 17 terug te voeren. Bij de uitvoer 4 worden de rolcontainers 21 door bijvoorbeeld een inrichting, overeenkomstig de hefinrichting 23 weer van de draagstructuren 17 afgeheven. De lege draagstructuren 17 kunnen al dan niet gestapeld vervolgens door het magazijn 2 heen worden teruggevoerd.
De de draagstructuur 17 omvattende drager met een daarop geplaatste rolcontainer 21 kan, op overeenkomstige wijze als de pallet 25, door middel van rollenbaan 19 en respectievelijk transporteurs 24, 25 en 14 op de gondel 13 van de lift 12 worden geplaatst. De lift 12 kan vervolgens de drager met daarop de rolcontainer 21 op de gewenste hoogte brengen, waar de shuttles 9A, 9B of 9C het samenstel van de drager en de daarop geborgde rolcontainer 21 op de betreffende opslagtransporteur 7 kunnen plaatsen.
Figuur 2 toont een alternatieve uitvoeringsvorm van een systeem voor de opslag van pallets 26 en rolcontainers 21. De rolcontainers 21 worden door middel van een als portaaltransporteur 28 uitgevoerde hefinrichting op respectievelijke draagstructuren 29 geplaats om vervolgens op overeenkomstige wijze als is getoond in figuur 1 in het magazijn 2 te worden ingevoerd. Iedere draagstructuur 29 is, zoals in figuur 4A meer in detail wordt weergegeven, op een door een pallet gevormd onderstel 39 geplaatst, waarbij de draagstructuur 29 en het onderstel 39 onderling zijn verbonden, bij nadere voorkeur op losneembare wijze. Het samenstel van het onderstel 39 en de draagstructuur 29 wordt aangeduid als drager.
Figuur 3 toont de portaaltransporteur 28 in meer detail. De portaaltransporteur 28 kan door middel van transporteurs 31 en 32 uit een buffer 30 een aantal dragers in de portaaltransporteur 28 invoeren, waar de hefinrichting 33 de onderste drager van de boven-geplaatste dragers kan bevrijden, door deze boven-geplaatste pallets op te heffen en de pallet 29 te verplaatsen naar een volgende positie, op de rollenbaan 19. In deze positie van de drager kan de portaaltransporteur 28 door middel van de heflepels 37 of hefconstructie een rolcontainer 21 op de drager plaatsen. Doormiddel van de loopkat 35 kan de portaalkraan 28 de rolcontainer 21 op de op een pallet 39 aangebrachte draag structuur 29 plaatsen, waarbij de wielen van de rolcontainer 21 vrij blijven zweven. De loopkat 35 wordt daarbij aangedreven door een elektromotor 63. De rolcontainer 21rust met zijn bodemvlak op de bovenzijde van de draag structuur 29. Eenmaal op de draagstructuur 29 geplaatst, beweegt de hefinrichting opzij en kan de rolcontainer 21 via rollenbaan 19 op overeenkomstige wijze als in de uitvoeringsvorm van figuur 1 getoond, in het magazijn 2 worden ingevoerd.
Figuur 4A toont het uitvoeringsvoorbeeld van de drager met draagstructuur 29 in meer detail. De draagstructuur 29 kan, zoals in figuur 4A wordt getoond, vier in hoofdzaak gelijk gevormde delen 40A, 40B, 40C en 40D omvatten, echter de drager hoeft niet per se vier delen te omvatten . De delen 40A-D kunnen op de pallet 39 worden bevestigd door middel van bijvoorbeeld schroeven, bouten, click systemen, en/of klemmen. De delen 40A-D omvatten antislip strippen 41, waarop de onderzijde van het bodemvlak van een rolcontainer 21 kan rusten. Door deze strippen 41 kan een zijwaartse verplaatsing worden tegengegaan.
Figuur 4B toont één van de delen 40A, dat voorzien is van een pasvorm in de vorm van een wigvormige uitstulping 62 en een wigvormige uitsparing 61. De uitstulping 61 van een eerste deel 40A kan hierbij nauwsluitend in de uitsparing 62 van een tweede deel 40B passen. Vier delen 40A, 40B, 40C en 40D kunnen een kruisvormige draagstructuur 29 vormen, waarbij de kruisvorm een stabiel dragend vlak aan een rolcontainer 21 biedt, terwijl de wielen van de rolcontainer 21 vrij kunnen hangen. Hierdoor kan een zijwaarts verplaatsen worden tegengegaan.
Figuur 5 toont een alternatieve uitvoeringsvorm van een systeem voor de opslag van voorwerpen, waaronder dozen, kratten, pallets en door dragers gestabiliseerde rolcontainers en eventueel door drager gestabiliseerde andersoortige voorwerpen, waarbij er door middel van een hefinrichting 43 op één drager, in het bijzonder op een daarvan deel uitmakende draagstructuur 42, twee rolcontainers 21 kunnen worden geplaatst. Alternatief kunnen er op één draagstructuur ook meer dan één rolcontainer wordt geplaatst. Hier wordt een rolcontainer 21 door middel van een telescopische draagarm 44 op de draagstructuur 42 geplaatst, zoals hieronder in meer detail zal worden toegelicht.
Figuur 6 toont in meer detail de hefinrichting 43. De hefinrichting omvat een buffer 51 waaruit telkens een enkele een draagstructuur 42 omvattende drager wordt bevrijd en naar de positie van de drager wordt getransporteerd. Hier kan een deel van de rollenbaan 19 door middel van de lift 47 naar beneden worden verplaatst. Nadat de drager op deze wijze in een lage positie is geplaatst, tilt lift 46 met behulp van een telescopische arm 44 een eerste rolcontainer 21 op en plaats deze rolcontainer 21 met de wielen steunend op de rails 49. Vervolgens heft de lift 46, indien toegepast, een tweede rolcontainer 21 op en plaatst deze eveneens met de wielen steunend op de rails 49 boven de rollenbaan 19. De lift 46 kan hierbij de rolcontainers 21 in drie richtingen verplaatsen, zoals door de pijlen wordt weergegeven. Hierbij wordt opgemerkt dat de volgorde van het eerst plaatsen van de draagstructuur 42 en vervolgens de één of meer rolcontainers 21 ook kan worden omgedraaid, dat wil zeggen dat eerst de rolcontainers 21 worden geplaatst en dat daarna pas de draagstructuur 42 wordt toegevoegd.
Nadat een of meerdere rolcontainers 21 boven de rollenbaan 19 zijn aangebracht, tilt lift 47 de drager op, zodat deze tegen de bodemvlak van de rolcontainers 21 aandrukkend, deze rolcontainers 21 optilt, zodanig dat de wielen van de rolcontainers 21 vrij hangen. Hierna kan rollenbaan 19 de drager met de twee daarop geplaatste rolcontainers 21 verder naar het magazijn 2 transporteren, overeenkomstig de uitvoeringsvormen zoals deze in figuren 1 en 2 zijn weergegeven.
De rails 49 kunnen in de richting van schot 50 eventueel iets schuin zijn geplaatst, zodanig dat de rolcontainers 21 in de richting van schot 50 rollen. Hierbij kan het schot 50 als een aanslag dienen om de rolcontainers 21 zo nauwkeurig mogelijk te positioneren.
Figuur 7 toont de drager zoals getoond in figuur 5 en 6 in meer detail. De drager omvat een draagstructuur 42 voorzien van een bovenzijde 52 waarin groeven 53, 54 en 55 zijn aangebracht. Deze groeven zijn bedoeld om de dragers compact te kunnen stapelen. De drager omvat tevens een onderstel dat integraal met de draagstructuur 42 is verbonden.
Het onderstel wordt in dit uitvoeringsvoorbeeld gevormd door twee (afjsteunvlakken 56 en 57 die een relatief probleemloos en stabiel transport over de diverse transporteurs en rollenbanen in het opslagsysteem kunnen bewerkstelligen.
Het moge duidelijk zijn dat de uitvinding niet beperkt is tot de hier weergegeven en beschreven uitvoeringsvoorbeelden, maar dat binnen het kader van de bijgaande conclusies legio varianten mogelijk zijn, die voor de vakman op dit gebied voor de hand zullen liggen.
Lijst verwijzingscijfers 1. Opslagsysteem 2. Magazijn 3. Invoer 4. Uitvoer 5. Draagframe 6. Staanders 7. Opslagtransporteurs 8. Wisselstation 9A. Shuttle 9B. Shuttle 9C. Shuttle IOA. Rails IOB. Rails IOC. Rails 1 IA. Transporteur IIB. Transporteur IIC. Transporteur 12. Lift 13. Gondel 14. Transporteur 15. Transporteur 16. Buffer 17. Draagstructuur 18. Transporteur 19. Rollenbaan 20. Transporteur 21. Rolcontainer 22. Transporteur 23. Hefinrichting 24. Transporteur 25. Transporteur 26. Pallet 27. Transporteur 28. Portaaltransporteur 29. Draagstructuur 30. Buffer 31. Transporteur 32. Transporteur 33. Hefinrichting 34. Transporteur 35. Hefinrichting 36. Loopkat 37. Heflepels 38. Rails 39. Pallet 40A. Deel 40B. Deel 40C. Deel 40D. Deel 41. Strip 42. Draagstructuur 43. Liftsysteem 44. Telescopische draagarm 45. Armdrager 46. Lift 47. Lift 48. Frame 49. Rails 50. Schot 51. Buffer 52. Kemlichaam 53. Groef 54. Groef 55. Groef 56. Steunvlak 57. Steunvlak 58A-C. Groef 59. Wand 60. Wand 61. Uitsparing 62. Uitstulping 63. Elektromotor

Claims (29)

1. Systeem voor het opslaan van voorwerpen, waaronder rolcontainers, omvattende: een aantal naast elkaar, en bij voorkeur een aantal boven elkaar, geplaatste opslagtransporteurs voor het ondersteunen en verplaatsen van erop geplaatste voorwerpen, ten minste één shuttlebaan, en bij voorkeur een aantal boven elkaar geplaatste shuttlebanen aan ten minste één einde van de opslagtransporteurs, welke ten minste ene shuttlebaan zich dwars op de langsrichting van de opslagtransporteurs uitstrekt, waarbij op iedere shuttlebaan ten minste één shuttle is gepositioneerd voor het verplaatsen van voorwerpen in een richting dwars op de langsrichting van de opslagtransporteurs, en waarbij iedere shuttle tevens is ingericht voor het verplaatsen van voorwerpen in de langsrichting van de opslagtransporteurs voor het met voorwerpen laden en/of lossen van de op slagtransporteur s, een aantal losse dragers ingericht om te kunnen worden verplaatst door de ten minste ene shuttle en de transportbanen, waarbij iedere drager is ingericht voor het ondersteunen van ten minste één rolcontainer, zodanig dat de rolcontainer in hoofdzaak wordt geborgd door de drager, en middelen voor het plaatsen van ten minste één rolcontainer op ten minste één drager.
2. Systeem volgens conclusie 1, waarbij ten minste één losse drager een draag structuur omvat voor ondersteuning van de onderzijde van ten minste één rolcontainer.
3. Systeem volgens conclusie 2, waarbij de draagstructuur is voorzien van uitsparingen voor opname van ten minste een deel van de ten minste ene rolcontainer deel uitmakende draagwielen.
4. Systeem volgens conclusie 3, waarbij de uitsparingen een hoogte hebben van ten minste 200 millimeter of althans een hoogte hebben van ten minste de hoogte van wielen van een rolcontainer.
5. Systeem volgens een der conclusies 2-4, waarbij de drager een onderstel omvat waarop de draagstructuur is aangebracht.
6. Systeem volgens conclusie 5, waarbij het onderstel en de draagstructuur losneembaar met elkaar zijn verbonden.
7. Systeem volgens conclusie 6, waarbij het onderstel en de draagstructuur middels pennen, in het bijzonder schroeven of bouten, onderling zijn verbonden.
8. Systeem volgens conclusie 6 of 7, waarbij de draagstructuur is voorzien van vergrendelmiddelen voor het vergrendelen van de draagstructuur ten opzichte van het onderstel.
9. Systeem volgens een der conclusies 5-8, waarbij het onderstel wordt gevormd door een pallet, bij voorkeur een houten pallet.
10. Systeem volgens een der conclusies 2-9, waarbij de draagstructuur in hoofdzaak is vervaardigd uit kunststof.
11. Systeem volgens een der conclusies 2-10, waarbij de draagstructuur modulair is opgebouwd.
12. Systeem volgens een der conclusies 2-11, waarbij een bovenzijde van de draagstructuur is voorzien van ten minste één antislipelement.
13. Systeem volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de middelen voor het plaatsen van ten minste één rolcontainer op ten minste één drager zijn ingericht voor het onderling uitlijnen van een drager en ten minste één rolcontainer, en het naar elkaar toe bewegen van de drager en de ten minste ene rolcontainer.
14. Systeem volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de middelen voor het plaatsen van ten minste één rolcontainer op ten minste één drager een lift omvatten ingericht voor het verplaatsen van een rolcontainer tot boven een drager en het laten zakken van de rolcontainer tot op de drager.
15. Systeem volgens conclusie 14, waarbij de lift axiaal roteerbaar is voor het kunnen verplaatsen van een rolcontainer vanuit een aanvoerpositie naar een loslaatpositie.
16. Systeem volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de middelen voor het plaatsen van ten minste één rolcontainer op ten minste één drager ten minste één telescopische draagarm omvatten voor het optillen van een rolcontainer en het op een drager neerzetten van de rolcontainer.
17. Systeem volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het systeem ten minste één aangedreven voorsorteerbaan omvat ingericht voor het transporteren van een van ten minste één rolcontainer voorziene drager richting een shuttle, en waarbij de middelen voor het plaatsen van ten minste één rolcontainer op ten minste één drager zijn ingericht voor het op een voorsorteerbaan positioneren van de drager.
18. Systeem volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het systeem een verticale lift omvat voor het verplaatsen van ten minste één op een drager aangebrachte rolcontainer naar een shuttlebaan op een gewenste etage.
19. Systeem volgens conclusie 17 en 18, waarbij de verticale lift tussen de voorsorteerbaan en de shuttlebanen in is gepositioneerd.
20. Systeem volgens een der voorgaande conclusies, waarbij iedere shuttlebaan rails omvat, en waarbij iedere shuttle is voorzien van wielen voor het kunnen verrijden van de shuttle over de rails.
21. Systeem volgens conclusie 20, waarbij de shuttle een aandrijfmechanisme omvat voor het aandrijven van ten minste één wiel voor het kunnen verrijden van de shuttle over de rails.
22. Systeem volgens een der voorgaande conclusies, waarbij iedere shuttle een aangedreven transporteur omvat voor het verplaatsen van voorwerpen in de langsrichting van de opslagtransporteurs.
23. Systeem volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de shuttles en de transportbanen zijn ingericht voor ondersteuning van de dragers.
24. Systeem volgens een der voorgaande conclusies, waarbij iedere opslagtransporteur motor aangedreven is.
25. Systeem volgens een der voorgaande conclusies, waarbij een aantal transporteurs aan overliggende eindes aansluit op een shuttlebaan.
26. Systeem volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het systeem is voorzien van ten minste één drager die ten minste één rolcontainer ondersteunt.
27. Drager ten gebruike in een systeem volgens een der voorgaande conclusies.
28. Draagstructuur van een drager ten gebruike in een systeem volgens een der conclusies 2-12.
29. Werkwijze voor het opslaan van rolcontainers, in het bijzonder door gebruikmaking van een systeem volgens een der conclusies 1-26, omvattende de stappen: A) het op een drager positioneren van ten minste één rolcontainer, zodanig dat de rolcontainer in hoofdzaak wordt geborgd, B) het op een shuttle plaatsen van het samenstel van de drager en de ten minste ene rolcontainer, C) het verplaatsen van de shuttle tot aan een einde van een gewenste opslagtransporteur, en D) het verplaatsen van het samenstel van de drager en de ten minste ene rolcontainer van de shuttle naar de opslagtransporteur.
NL2015047A 2015-06-29 2015-06-29 Systeem en werkwijze voor het opslaan van voorwerpen, waaronder rolcontainers. NL2015047B1 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2015047A NL2015047B1 (nl) 2015-06-29 2015-06-29 Systeem en werkwijze voor het opslaan van voorwerpen, waaronder rolcontainers.
EP16175012.0A EP3112293A3 (en) 2015-06-29 2016-06-17 System and method for storing objects, including rolling containers

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2015047A NL2015047B1 (nl) 2015-06-29 2015-06-29 Systeem en werkwijze voor het opslaan van voorwerpen, waaronder rolcontainers.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2015047B1 true NL2015047B1 (nl) 2017-01-24

Family

ID=53836166

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2015047A NL2015047B1 (nl) 2015-06-29 2015-06-29 Systeem en werkwijze voor het opslaan van voorwerpen, waaronder rolcontainers.

Country Status (2)

Country Link
EP (1) EP3112293A3 (nl)
NL (1) NL2015047B1 (nl)

Families Citing this family (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JP2023548999A (ja) * 2020-08-12 2023-11-22 理樹 久恒 倉庫セル、立体倉庫及びその貨物貯蔵方法
CN113581705B (zh) * 2021-07-21 2023-06-16 伟本智能机电(上海)股份有限公司 一种船用型材存放专用智能立体仓储系统及使用方法
CN113581820B (zh) * 2021-07-28 2024-06-21 湖北住方科技有限公司 一种用于铝合金型材的缓存装置及缓存方法
CN118647557A (zh) * 2022-01-11 2024-09-13 利尼芝物流有限责任公司 用于存储设施的多层级运输系统

Citations (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE3244232A1 (de) * 1981-11-30 1983-06-09 Elevator GmbH, 6340 Baar Transportvorrichtung mit einer laufflaeche fuer die uebernahme von rollpaletten oder rollcontainern
US4911084A (en) * 1987-08-10 1990-03-27 Canon Kabushiki Kaisha Pallet
JPH04128136A (ja) * 1990-09-06 1992-04-28 Murata Mach Ltd 手押し台車の搭載用パレット
NL1008004C2 (nl) * 1998-01-09 1999-07-12 Nicolaas Johannes Petrus Rijn Stelling voor het opslaan van voorwerpen.
WO2002028731A1 (en) * 2000-10-05 2002-04-11 Pallet-Centrale Groep B.V. Pallet attachment
US20020108540A1 (en) * 2001-02-07 2002-08-15 The Boeing Company Pallet having a pallet deck with a movable portion and an associated method
NL1019934C2 (nl) * 2002-02-08 2003-08-11 Klaas Schepers Pallet voor het transport van rijdbare ladingdragers.
DE202011000375U1 (de) * 2011-02-17 2011-09-08 Walter Winkler Schwerkraft-Rollenbahn
EP2452900A2 (de) * 2010-11-10 2012-05-16 Walter Winkler Palettenkommissionierung

Patent Citations (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE3244232A1 (de) * 1981-11-30 1983-06-09 Elevator GmbH, 6340 Baar Transportvorrichtung mit einer laufflaeche fuer die uebernahme von rollpaletten oder rollcontainern
US4911084A (en) * 1987-08-10 1990-03-27 Canon Kabushiki Kaisha Pallet
JPH04128136A (ja) * 1990-09-06 1992-04-28 Murata Mach Ltd 手押し台車の搭載用パレット
NL1008004C2 (nl) * 1998-01-09 1999-07-12 Nicolaas Johannes Petrus Rijn Stelling voor het opslaan van voorwerpen.
WO2002028731A1 (en) * 2000-10-05 2002-04-11 Pallet-Centrale Groep B.V. Pallet attachment
US20020108540A1 (en) * 2001-02-07 2002-08-15 The Boeing Company Pallet having a pallet deck with a movable portion and an associated method
NL1019934C2 (nl) * 2002-02-08 2003-08-11 Klaas Schepers Pallet voor het transport van rijdbare ladingdragers.
EP2452900A2 (de) * 2010-11-10 2012-05-16 Walter Winkler Palettenkommissionierung
DE202011000375U1 (de) * 2011-02-17 2011-09-08 Walter Winkler Schwerkraft-Rollenbahn

Also Published As

Publication number Publication date
EP3112293A3 (en) 2017-03-08
EP3112293A2 (en) 2017-01-04

Similar Documents

Publication Publication Date Title
CN110869294B (zh) 用于储存和运输储存在仓库的货架中的物品的系统
TWI499547B (zh) Automatic Warehouse and Automatic Warehouse Storage Method
KR102226698B1 (ko) 고층 입체 창고에서 보관품목을 입고 및 출고시키거나 이동시키기 위한 이송 및 인도 시스템, 그리고 입출고 장치
CN213567905U (zh) 一种配备传输机构的仓储搬运小车
NL2015047B1 (nl) Systeem en werkwijze voor het opslaan van voorwerpen, waaronder rolcontainers.
JP6521063B2 (ja) 自動倉庫及び懸垂式スタッカクレーン
KR101676717B1 (ko) 자동창고 시스템
HU230618B1 (hu) Raktári árukezelő rendszer és rakodó-berendezés raktári árukezelő rendszerhez
US20060280581A1 (en) Apparatus and method for stocking bulky loads
KR102441880B1 (ko) 컨테이너 승강 반송 장치
CN205526722U (zh) 一种托盘用自动卸盘系统
KR102401195B1 (ko) 컨테이너 승강 반송 장치
JP2008266011A (ja) 微小昇降積載台を具えたドーリと立体収納棚
KR102401187B1 (ko) 컨테이너 승강 반송 장치
CN111439606A (zh) 装车机、系统及方法
JP6535835B2 (ja) 荷積方法、及び荷降方法
CN218538012U (zh) 一种拣选系统
TWI707814B (zh) 自動儲存及取回系統之儲存陣列
KR101588567B1 (ko) 이동 가능한 컨테이너형 자동 물류창고
JP7171992B2 (ja) ケース移載システム及びケース移載方法
NL2015045B1 (nl) Lift en systeem voor het transporteren en opslaan van voorwerpen.
US20230192425A1 (en) Apparatus and method for unloading and loading a transport unit
CN114890092A (zh) 一种自动码垛方法
JP2005280875A (ja) 長尺物用自動倉庫
CN116331875A (zh) 一种带铺板的装车装置

Legal Events

Date Code Title Description
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20180701