NL1003910C2 - Inrichting voor het egaliseren van een grasmat, in het bijzonder van een sportveld. - Google Patents

Description

Inrichting voor het egaliseren van een grasmat, in het bijzonder van een sportveld.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het egaliseren van een grasmat, in het bijzonder van een 5 sportveld, welke inrichting een aan een trekker te koppelen frame omvat, welk frame ten minste twee op afstand van elkaar staande wielen bezit voor het ondersteunen van het frame op de grasmat, een draaibaar door het frame ondersteunde as, die bij het in bedrijf zijn van de inrichting 10 haaks op de bewegings-richting van het frame en evenwijdig met het sportveld loopt en welke as op een aantal plaatsen is voorzien van ten minste twee in hoofdzaak haaks op de as en over de omtrek van de as verdeeld staande messen, die bij het bedrijf over een zekere afstand in de grond tot on- 15 der de grasmat steken en die zodanig zijn gevormd dat bij het draaien van de as de grond door de messen omhoog wordt gestuwd en boven de grasmat uit komt.

Een dergelijke inrichting is bekend uit NL-A-9401654. Wanneer in de grond onder de te bewerken grasmat stenen 20 aanwezig zijn kunnen de stenen uit de grond worden verwij derd wanneer het om niet te grote stenen gaat. Wanneer het gaat om stenen met aanzienlijke afmetingen kunnen de messen worden beschadigd en zelfs breken. Om dit gevaar te ondervangen zijn wel breekbouten toegepast voor het vastzetten 25 van de messen aan de as. Wanneer echter een bout breekt zal het mes zijn taak niet meer vervullen en moet de bout ter plaatse worden vervangen met alle bezwaren van dien.

Volgens de uitvinding wordt dit bezwaar nu ondervangen doordat de op een bepaalde plaats van de as aanwezige mes-30 sen worden verbonden met een messenring die draaibaar is op de as, welke messenring veerkrachtig tegen een vast met de as verbonden ring wordt aangedrukt, waarbij tussen de beide ringen frictie-materiaal aanwezig is.

Wanneer nu een met een messenring verbonden mes tegen 35 een steen aan slaat kan de ring verdraaien zodat het mes over de steen heen kan bewegen, terwijl de as doordraait. Daarna zal de ring weer door de as worden meegenomen, zodat de messen verder hun functie kunnen vervullen.

1003910 2

Voor het verkrijgen van een eenvoudige constructie kan er in worden voorzien, dat de messenring door middel van bouten is verbonden met een drukring zodanig dat de messenring en de drukring zich ter weerszijden van de met de as 5 verbonden ring bevinden terwijl de bouten zich buiten deze ring bevinden, waarbij op de bouten drukveren zijn aangebracht waardoor de beide ringen naar elkaar toe worden gedrukt, terwijl ook tussen de drukring en de met de as verbonden ring frictie-materiaal aanwezig is.

10 Om montage en vervanging van een messenring en van het frictie-materiaal gemakkelijk mogelijk te maken kan er in worden voorzien, dat zowel de messenring als de drukring en het in de vorm van een ring uitgevoerde frictie-materiaal in tenminste twee delen is verdeeld, waarbij de delen van 15 de messenring met elkaar worden verbonden door middel van bouten waarmee gelijktijdig de messen met de messenring worden verbonden.

De met de as verbonden ringen behoeven dus niet losneembaar op de as te worden aangebracht terwijl toch elke 20 messenring en drukring afzonderlijk kan worden vervangen en ook de vervanging van de ringen uit frictie-materiaal mogelijk is.

Het frictie-materiaal kan daarbij zijn opgenomen in uitsparingen aangebracht in de messenring en de drukring 25 zodanig dat de door de centrifugaalkracht op het frictie-materiaal uitgeoefende, naar buiten toe gerichte krachten, kunnen worden opgevangen. De buitenomtrek van de ringen uit frictie-materiaal kunnen eventueel nog worden voorzien van uithollingen waarin de bouten komen te vallen, die de druk-30 ring met de messenring verbinden.

Volgens de uitvinding kan er verder in worden voorzien, dat de uit de grasmat verwijderde grond tezamen met de mogelijk daarin aanwezige stenen wordt geworpen op een transportorgaan gevormd door een aantal evenwijdig naast 35 elkaar liggende, aandrijfbare assen waarop elementen uit een enigszins veerkrachtig materiaal zijn aangebracht, welke elementen elk een naaf omvatten die is voorzien van een aantal gebogen vingers, waarbij de assen en de elementen zodanig zijn uitgevoerd, dat de naven van de op een as 1 0 0 3 9 1 0 3 aanwezige elementen tegen elkaar aan liggen en de vingers van de, zich op twee naast elkaar liggende assen bevindende, elementen tussen elkaar in liggen.

Gebleken is dat een dergelijk transportorgaan zeer ge-5 schikt is om de er op geworpen stenen en eventuele grond-kluiten tegen te houden en te transporteren terwijl de losse dan wel los gemaakte grond wordt doorgelaten. Ook zullen de grondkluiten, ten minste gedeeltelijk, kunnen worden verkleind. De stenen kunnen worden opgevangen in een bij de 10 eindrand van het transportorgaan geplaatste bak en op een geschikte plaats worden gelost.

Om de onder de grasmat uit gehaalde grond op een andere plaats te kunnen brengen zou de uitgezeefde grond op een transportband kunnen worden gebracht en vanaf deze in een 15 andere opvangbak.

Volgens een voorkeurs-uitvoeringsvorm van de uitvinding wordt het transportorgaan met de bak aangebracht aan een hulpframe, dat verzwenkbaar met het frame van de inrichting is verbonden, zodanig dat door middel van dit 20 hulpframe het transportorgaan naar een nagenoeg verticale stand kan worden verzwenkt.

Daar het zwaartepunt van de inrichting zich dan dichter achter de trekker bevindt zal het rijden met de inrichting gemakkelijker zijn, zodat deze snel naar bepaalde de-25 len van de te bewerken grasmat kan worden gereden. Ook zal het rijden met de inrichting over de openbare weg gemakkelijker zijn.

Zoals in NL-A-9401654 uiteengezet kunnen op enige afstand achter de messen en, in bovenaanzicht gezien, ver-30 sprongen ten opzichte daarvan staande, vast dan wel losneembaar met het frame verbonden, plaatvormige meskouters aanwezig zijn, die over een grotere afstand in de grond steken dan de messen tijdens het draaien daarvan bereiken.

Met behulp van de meskouters worden de door de messen 35 gevormde sleuven, waaruit grond en eventueel stenen zijn verwijderd, weer min of meer dicht gedrukt. Daar waar de meskouters door de grond heen bewegen wordt geen grond verwijderd en zal de veerkracht van de grasmat er voor zorgen dat deze zich na doorgang van de meskouters nagenoeg weer 1 0 0 3 9 1 0 4 sluit. Door het gebruik van de meskouters wordt de grond, min of meer tijdelijk, zijdelings weggedrukt en daardoor tevens gebroken waardoor de structuur van de grond wordt verbeterd.

5 Bij voorkeur zal de naar de grasmat gerichte rand van een meskouter vanaf het frame schuin naar achteren en naar beneden toe lopen. De meskouters drukken daardoor het gras naar beneden toe zodat voorkomen wordt dat gras uit de grasmat wordt getrokken.

10 Uiteraard kan door het in hoogte richting verstellen van de wielen, die het frame op de grond ondersteunen, de afstand waarover de messen en de meskouters in de grond steken worden gewijzigd en bijvoorbeeld op de soort grond worden aangepast.

15 De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van een uitvoerings-voorbeeld, getoond in de tekening, waarin:

Fig. 1 schematisch een zijaanzicht toont van een inrichting volgens de uitvinding, waarbij ter wille van de duidelijkheid bepaalde delen zijn weggelaten; 20 Fig.2 schematisch een bovenaanzicht toont van een deel van het frame met de as, de messen en de meskouters.

Fig. 3 schematisch een bovenaanzicht toont van een deel van de as met een daarop aangebrachte messenring met drukring en de verdere daarbij behorende onderdelen; 25 Fig. 4 een aanzicht toont van de delen van fig. 3 gezien vanaf de zijde van de messen; en

Fig. 5 een detail toont van het transportorgaan aangegeven in fig. 1, op vergrote schaal.

De in fig. 1 getoonde inrichting omvat het frame 1, 30 dat door middel van een bekende driepunts-ophanging, aangeduid met 2, kan worden verbonden met de trekker 3. De vanaf de trekker lopende aandrijfas 4 kan worden gekoppeld met een aandrijfas 5, die is aangebracht in het frame 1.

Het frame 1 is voorzien van twee paren wielen 6, 35 waarbij het voorste paar wielen eventueel kan worden vervangen door een rol. Het frame 1 dient verder voor het draaibaar ondersteunen van de as 7, die door niet weergegeven middelen kan worden aangedreven vanaf de as 5. Aan de as 7 zijn, op nog nader te beschrijven wijze, de messen 8 1003910 5 losneembaar aangebracht. De messen 8 hebben een gebogen snijrand 9 uitlopend in een punt 10. De rotatie-snelheid R van de as 7 zal worden aangepast op de snelheid V waarmee de inrichting door de trekker 3 over de grasmat 11 van een 5 sportveld 12 wordt verplaatst.

Met het frame 1 zijn meskouters 13 verbonden, die zich tussen de messen 8 in bevinden. De naar de grasmat 11 gekeerde rand 14 van de meskouters 13 loopt zodanig, dat deze rand een scherpe hoek a met de grasmat 11 maakt.

10 De diepte waarover de messen en meskouters in de grond steken kan worden gevarieerd doordat de wielen 6 in hoogte instelbaar met het frame 1 zijn verbonden. Ook kunnen de meskouters 13 instelbaar met het frame zijn verbonden.

Achter het frame 1 bevindt zich een nog nader te be-15 schrijven transportorgaan 16 op de voorrand 17 waarvan de door de messen uit de grasmat gestuwde grond 15 en de eventueel daarin aanwezige stenen worden geworpen. Door het transportorgaan worden de stenen naar de achterrand 18 daarvan verplaatst terwijl de grond 15 door het transport-20 orgaan heen kan bewegen. Aan het eind van het transportorgaan 16 bevindt zich een bak 19 die bij de voorzijde 20 open is en is voorzien van de achterwand 21 en de zijwanden 22. De achterwand 21 is verzwenkbaar dan wel verschuifbaar aangebracht, zodat de stenen op de gewenste plaats uit de 25 bak 19 kunnen worden verwijderd.

Het transportorgaan 16 en de bak 19 zijn aangebracht aan een hulpframe 23 waarvan de scharnierstangen 24 en 25 deel uitmaken. Deze stangen zijn zodanig scharnierend met het frame 1 verbonden dat het transportorgaan 16 en de bak 30 19 bij het ver zwenken van het hulpframe 23 nagenoeg dezelf de stand in zullen blijven nemen ten opzichte van het horizontale vlak als de in fig. 1 getoonde stand. De stangen 24 en 25 vormen dus een parallel-geleiding.

Indien dit noodzakelijk zou zijn, zou het hulpframe 23 35 nog kunnen zijn voorzien van wielen voor het ondersteunen van het hulpframe wanneer het transportorgaan 16 en de bak 19 in gebruik zijn. Voor het verzwenken van het hulpframe 23 en de bediening van de achterwand 21 van de bak 19 kunnen op bekende wijze drukmedium-cilinders of dergelijke 1003910 6 onderdelen worden toegepast.

De fig. 3 en 4 tonen een wijze waarop de messen 8 met de as 7 kunnen worden verbonden. De as 7 is voorzien van een er vast mee verbonden ring 26 waartegen aan beide zij-5 den een gedeelde ring 27 uit frictie-materiaal aan ligt. Tegen de ene ring 27 ligt een gedeelde messenring 28 aan en tegen de andere ring 27 een drukring 29, die eveneens uit twee delen bestaat. De beide, halfcirkelvormige delen van de messenring 28 worden met elkaar verbonden door middel 10 van de twee messen 8 en de bouten 30. De delen van de drukring 29 worden met de messenring 28 verbonden door middel van de bouten 31 waarop zich de drukveren 32 bevinden. De messenring 28 en drukring 29 worden dus door de veren 32 naar elkaar toe gedrukt en tegen de ringen 27 uit frictie-15 materiaal aan. Deze laatsten worden tegen de vast met de as 7 verbonden ring 26 aangedrukt zodat nagenoeg steeds de messenring 28 met de as 7 mee zal draaien en de messen 8 hun functie kunnen verrichten. Wanneer een mes 8 echter in aanraking komt met een steen van aanzienlijke afmetingen 20 zal het mes worden tegengehouden en zal de messenring 28 ten opzichte van de as 7 gaan verdraaien totdat het mes de steen is gepasseerd.

Om de halve ringen 27 uit frictie-materiaal vast te houden ten opzichte van de as 7 en de ringen 28 en 29 kun-25 nen de laatste zijn voorzien van een uitsparing 33. Deze laatsten kunnen zich eventueel zover naar buiten toe uitstrekken, dat de ringen 27 tot de hartlijn van de bouten 31 doorlopen en kunnen worden voorzien van uitsparingen waarin de bouten 31 kunnen worden opgenomen.

30 Fig. 5 toont nog een deel van het transportorgaan 16, dat wordt gevormd door een aantal naast elkaar aangebrachte assen 34 met rechthoekige doorsnede, welke assen 34 door een niet nader aangeduid frame draaibaar worden ondersteund. De eerste as kan bijvoorbeeld worden aangedreven 35 door middel van een motor en de andere assen kunnen door middel van kettingen met de eerste as en met elkaar worden gekoppeld. De eerste as kan daartoe aan het einde dat niet door de motor wordt aangedreven, zijn voorzien van een kettingwiel dat door een ketting wordt gekoppeld met een op 1003910 7 de naast liggende as 34 aangebracht kettingwiel. Het andere einde van deze as kan dan weer door kettingwielen en een ketting worden gekoppeld met de volgende as 34.

Op elke as 34 bevinden zich een aantal elementen 35 5 die bestaan uit een enigszins flexibel materiaal zoals een harde rubber soort. De elementen 35 hebben een naaf 36 met een vierkant gat zodat zij vast op de as 34 kunnen worden aangebracht. Elke naaf 36 is voorzien van een aantal vingers 37 die smaller zijn dan de naaf 36. De naven van de op 10 een as 34 op elkaar volgende elementen 35 kunnen daardoor tegen elkaar aan liggen terwijl de vingers 37 van de elementen 35 van twee naast elkaar liggende assen 34 tussen elkaar in komen te liggen. Uiteraard zullen de op een as 34 aanwezige buitenste elementen 35 op niet nader beschreven 15 wijze worden vastgezet. Het aantal assen 34 kan worden aangepast op de gestelde eisen. Bij een groter aantal assen zal de mogelijkheid dat grondkluiten worden verkleind toenemen, zodat meer grond weer op de grasmat terecht zal komen. De assen zullen worden verdraaid in de richting van de 20 pijl P als getoond in de fig. 1 en 5. Gebleken is dat een dergelijk transportorgaan 16 zeer geschikt is voor het uit de grond verwijderen van stenen terwijl de grond door het orgaan heen kan vallen.

Het zal duidelijk zijn dat de inrichting volgens de 25 uitvinding slechts aan de hand van een schematische tekening is beschreven en dat vele wijzigingen kunnen worden aangebracht zonder buiten de uitvindings-gedachte te vallen.

conclusies 1003910

Claims (7)

1. Inrichting voor het egaliseren van een grasmat (11), in het bijzonder van een sportveld (12), welke inrichting een aan een trekker (3) te koppelen frame (1) omvat, welk 5 frame ten minste twee op afstand van elkaar staande wielen (6) bezit voor het ondersteunen van het frame op de grasmat, een draaibaar door het frame (1) ondersteunde as (7), die bij het in bedrijf 2ijn van de inrichting haaks op de bewegings-richting van het frame (1) en evenwijdig met de 10 grasmat (11) loopt en welke as (7) op een aantal plaatsen is voorzien van ten minste twee in hoofdzaak haaks op de as (7) en over de omtrek van de as verdeeld staande messen (8) , die bij het bedrijf over een zekere afstand in de grond tot onder de grasmat steken en die zodanig zijn ge- 15 vormd dat bij het draaien van de as (7) de grond door de messen omhoog wordt gestuwd en boven de grasmat (11) uit komt, met het kenmerk, dat de op een bepaalde plaats van de as (7) aanwezige messen (8) worden verbonden met een mes-senring ((28) die draaibaar is op de as (7), welke messen- 20 ring (28) veerkrachtig tegen een vast met de as (7) verbon den ring (26) wordt aangedrukt, waarbij tussen de beide ringen (26,28) frictie-materiaal (27) aanwezig is.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de messenring (28) door middel van bouten (31) is verbonden 25 met een drukring (29) zodanig dat de messenring (28) en de drukring (29) zich ter weerszijden van de met de as (7) verbonden ring (26) bevinden terwijl de bouten (31) zich buiten deze ring (26) bevinden, waarbij op de bouten (31) drukveren (32) zijn aangebracht waardoor de beide ringen 30 (28,29) naar elkaar toe worden gedrukt, terwijl ook tussen de drukring (29) en de met de as (7) verbonden ring (26) frictie-materiaal (27) aanwezig is.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat zowel de messenring (28) als de drukring (29) en het in 35 de vorm van een ring uitgevoerde frictie-materiaal (27) in tenminste twee delen is verdeeld, waarbij de delen van de messenring (28) met elkaar worden verbonden door middel van bouten (30) waarmee gelijktijdig de messen (8) met de messenring (28) worden verbonden. 1003910

4. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het frictie-materiaal (27) is opgenomen in uitsparingen (33) aangebracht in de messenring (28) en de drukring (29) zodanig dat de door de centrifugaalkracht op 5 het frictie-materiaal (27) uitgeoefende, naar buiten toe gerichte krachten, worden opgevangen.

5. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de uit de grasmat verwijderde grond tezamen met de mogelijk daarin aanwezige stenen wordt geworpen 10 op een transportorgaan (16) gevormd door een aantal evenwijdig naast elkaar liggende, aandrijfbare assen (34) waarop elementen (35) uit een enigszins veerkrachtig materiaal zijn aangebracht, welke elementen (35) elk een naaf (36) omvatten die is voorzien van een aantal gebogen vingers 15 (37), waarbij de assen (34) en de elementen (35) zodanig zijn uitgevoerd, dat de naven (36) van de op een as (34) aanwezige elementen (35) tegen elkaar aan liggen en de vingers (37) van de, zich op twee naast elkaar liggende assen (34) bevindende, elementen (35) tussen elkaar in 20 liggen.

6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat nabij de eindrand van het transportorgaan (16) een opvangbek (19) is aangebracht.

7. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat 25 het transportorgaan (16) en de bak (19) zijn aangebracht aan een hulpframe (23), dat verzwenkbaar met het frame (1) van de inrichting is verbonden, zodanig dat door middel van dit hulpframe (23) het transportorgaan (16) naar een nagenoeg verticale stand kan worden verzwenkt. 30 ------------- 1003910