NL8104266A - Werkwijze en inrichting voor het mechanisch reinigen van sloten. - Google Patents

Description

>#- * ' * * =- -1- 22108/CV/tl

Korte Aanduiding: Werkwijze en inrichting voor het mechanisch reinigen van sloten.

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het mechanisch 5 reinigen van sloten.

Het mechanisch reinigen van sloten wordt veelvuldig uitgevoerd met behulp van zogenaamde maaikorven,die zijn opgebouwd uit een van doorlaat-openingen voor het water voorziene bak aan een rand waarvan een maaibalk is bevestigd. Een dergelijke maaikorf wordt met behulp van een uit meerdere 10 scharnierend met elkaar gekoppelde delen opgebouwde draagarm ondersteund door een voertuig dat tijdens bedrijf langs de te reinigen sloot te rijden is. Met behulp van een dergelijke inrichting kan een sloot op effectieve wijze gereinigd worden,ook indien de sloot dicht begroeid is,-maar in sommige gevallen kan het een nadeel zijn,dat het voertuig slechts 15 stapsgewijs kan worden verplaatst,daar het voertuig tijdens de beweging van de maaikorf door de te reinigen sloot veelal stil moet staan.

Met de uitvinding wordt beoogd een werkwijze te verkrijgen met behulp waarvan een snelhre reiniging te bewerkstelligen is.'

Volgens de uitvinding kan dit worden bsreikt doordat men in de 20 lengterichting van de sloot althans een om een althans nagenoeg horizon-tale draaiingsas mechanisch in draaiing te brengen en aan zijn omtrek van zich naar buiten uitstrekkende tanden voorzien harkwielverplaatst, zodanigjdat althans de uiteinden van de nabij het ondereinde van het harkwiel gelegen tanden onder het wateroppervlak doorbewegen en zich in de 25 sloot bevindend vuil op een walkant van de sloot slingeren.

Verrasenderwijs is gebleken,dat hierbij een effectieve reiniging van sloten kan worden bewerkstelligd waarbij zich in de sloten beindend vuil tijdens de continue vooruitbeweging van het harkwiel uit de sloot wordt getrokken en op de walkant wordt geslingerd,waar het in korte 30 tijd zal uitdrogen en verteren.

Opgemerkt wordt,dat om horizontale draaiingassen draaibare van tanden voorziene harkwielen reeds vele tientallen jaren in de landbouw worden gebruikt voor het zijwaarts verplaatsen van op de grond liggend gewas. Dit algemeen bekende gebruik van harkwielen heeft echter nog nira-35 mer kunnen leiden tot het gebruikmaken van dergelijke harkwielen voor het reinigen van sloten.

8104266 -2- 22108/CV/tl ί *

• J

Een bijzonder doelmatige opbouw van een inrichting voor het uitvoe-ren van de werkwijze volgens de uitvinding wordt verkregen indien de inrichting is voorzien van een het harkwiel ondersteunend gestel en een aan het gestel bevestigde aandrijfmotor voor rechtstreekse aandrijving 5 van het desbetreffende harkwiel.

Door toepassing van een dergelijke constructie ontbreken aandrijf-middelen tussen de aandrijfbron en het harkwiel,hetgeen van belang is om een vastlopen van het harkwiel te voorkomen.

De uitvinding zal hieronder nader worden uiteengezet aan de hand 10 van bijgaande figuren waarin schematise!* een inrichting volgens de uitvinding is weergegeven.

Fig. 1 toont een vooraanzicht op een inrichting volgens de uitvinding.

Fig. 2 toont een zijaanzicht op de in fig.l weergegeven inrichting. 15 Fig. 3 toont gedeeltelijk in aanzicht en gedeeltelijk in doorsnede - de in fig.l weergegeven inrichting van onderen gezien.

Het gestel van de in de figuren weergegeven inrichting omvat een verticaal staande balk 1 aan het boveneinde waarvan een koppelingsplaat 2 is bevestigd,die via een draaikrans 3 is gekoppeld met een aansluitstuk 20 4. Dit aansluitstuk is voorzien van aankoppelbussen 5 voor de aankoppeling van een niet nader weergegeven draagarm,die uit meerdere om horizontale assen verzwenkbaar ten opzichte van elkaar bestaande delen is opgebouwd en met behulp waarvan de inrichting kan worden bevestigd aan een voer-tuig zoals een landbouwtrekker of dergelijke zodanig,dat de door de 25 draagarm gedragen inrichting zowel in hoogterichting als in horizontale richting op op zichzelf bekende wijze verstelbaar is.

Aan het ondereinde van de verticaal staande balk 1 is een zich in horizontale richting uitstrekkend aansluitstuk 6 aangebracht in de uitein-den waarvan, zich evenwijdig aan elkaar en horizontaal uitstrekkende pen-30 nen 7 zijn opgenomen.

Met behulp van deze pennen 7 zijn de uiteinden van armen 8 resp.9 scharnierad met het aansluitstuk 6 gekoppeld. Daarbij strekkeivfle armen 8 en 9 zich vanaf hun aansluitpunt aan het aankoppelstuk 6 in tegenge-stelde richting uit,zoals duidelijk zal zijn uit fig.3.

35 Aan de van elkaar afgekeerde vrije uiteinden van de armen 8 en 9 zijn steunen 10 resp.ll bevestigd. Deze steunen 10 en 11 dienen ter on- 8104266 4 l a- -♦ -3- 22108/CV/tl dersteuning van hydraulische aandrijfmotoren 12 iesp.13.Aan de horizontaal opgestelde uitgaande assen van de motoren 12 resp.13 zijn om eveneens horizontale assen draaibare harkwielen 14 resp.15 rechtstreeks bevestigd.

Zoals in het bijzonder uit fig.l blijkt is ieder harwiel opgebouwd 5 uit een aan de uitgaande as van de desbetreffende motor bevestigde cen-traal gelegen plaat 16 waaraan met behulp van zich vanaf de plaat 16 naar buiten toe uitstrekkende spaken 17 een velg 18 is bevestigd. Aan de bui-tenomtrek van de velg 18 zijn in doorsnede half cirkelvormige schotels 19 bevestigd met behulp van steunen 20. De schotels 19 dienen ter ondersteu-10 ning van de onderling met elkaar verbonden schroefvormige windingen 21 en 22 van uit verend staal vervaardigde tanden 23 resp.24.

Tussen de arm 9 en de verticaal staande gestelbalk 1 is nog een schokbreker 25 aangebracht,welke met een uiteinde scharnierend met de arm en met het andere uiteinde scharnierend met de gestelbalk 1 is ge-15 koppeld. Tussen de gestelbalk 1 en de arm 8 is een in fig. 1 slechts schematisch aangeduide ketting 26 aangebracht,welke een naar beneden gerichte verzwenkbeweging van de arm 8 om de scharnierpen 7 begrensd.

Verder is aan de gestelbalk 1 nog een verdeelorgaan 27 bevestigd met behulp waarvan vanaf een niet nader weergegeven bron toegevoerde 20 onder druk staande olie, bijvoorbeeld vanaf het hydraulische systeem van een de inrichting tijdens bedrijf voortbewegende trekker afkomstige olie wor(jt verdeeld over de beide hydraulisch werkende motoren 12 en 13.

Tijdens bedrijf wordt de inrichting bij voorkeur vooruitbewogen in een richting ongeveer overeenkomend met de pijl A in fig.3,waarbij dus 25 de draaiingeassen een scherpe hoek insluiten met de beoogde voortbewe-gingsrichting volgens pijl A,waarbij het harkwiel 15 het voorste en het harkwiel 14 het achterste harkwiel vorrat. Daarbij zijn,zoals in het bijzonder uit de fig.2 en 3 blijkt de voorste tanden 23 van het voorste harkwiel 15 en de achterste tanden 23 van het achterste harkwiel 14 een 30 weinig langer uitgevoerd dan de achterste tanden 24 van het voorste harkwiel 15 en de voorste tanden 24 van het harkwiel 14. Verder. strekken de vrije uiteinden van de tanden zich althans nagenoeg in radiale rich-ting uit.

Door de boven beschreven versdillen in lengtes van de tanden wordt 35 bij de schuine instelling van de harkwielen ten opzichte van de voortbe-wegingsrichting volgens pijl A een goede beweging van de punten van de 8104266 -4- 22108/CV/tl •i ·'« Λ # tanden langs de veelal schuin naar elkaar toe en naar beneden verlopende walkanten van een te bewerken sloot verkregen.

De harkwielen worden tijdens het vooruit bewegen van de inrichting door de sloot aangedreven in de richting volgens pijl B,zodat door de 5 tanden van het harkwiel 15 verplaatst materiaal voor het harkwiel 14 wordt geslingerd en dit materiaal tesamen met verder door de tanden van het harkwiel 14 meegenomen materiaal zal vervolgens op de het dichts bij het harkwiel 14 gelegen walkant van de te bewerken sloot worden ge-1-slingerd. Daarbij wordt de inrichting zodanig ondersteund,dat de nabij de 10 onderzijden van de harkwielen gelegen tanden onder het wateroppervlak door bewegen,zodat zich in het water bevindende waterplanten door de tanden eventueel zullen worden losgerukt en meegpiomen en uit het water zullen worden verwijderd.

Ondanks het feit,dat de arm 9 zich tijdens bedrijf ten opzichte van 15 zijn scharnierpunt 7 veelal een wehig schuin naar voren zal uitstrekken kan het door deze arm ondersteunde harkwiel 15 toch op effectieve wijze door de te reinigen sloot worden verplaatst ten gevolge van zijn onder-steuning met behulp van de schokbreker 25. Door de slepende opstelling van de arm 8 is een dergelijke schokoreker voor de arm 8 niet nodig en is het 20 aanbrengen van een ketting 26 ter begrenzing van de neerwaartse beweging van de arm 8 voldoende.

Doordat de aandrijving van ieder harkwiel rechtstreeks plaatsvindt met behulp van een daartoe aangebrachte hydraulisch werkende motor ont-breken overbrengingsorganen waarin zich gewas zou kunnen vastzetten,het-25 geen tot storingen in de werking zal leiden.

Ter voorkoming van het rondslingeren van water tijdens bedrijf kan boven de harkwielen nog een scherm 29 worden aangebracht,zoals schema-tisch in fig.2 is aangeduid.

De hoek waaronder de draaiingsassen van de harkwielen zullen worden 30 ingesteld ten opzichte van de voortbewegingsrichting volgens pijl A zal ook in zekere mate afhangen van de breedte van de te bewerken sloot. Deze instelling is eenvoudig te bewerkstelligen met behulp van een.verstelcilin-der 30 ,die scharnierend is aangebracht tussen de plaat 2 en de steun 4.

8104266 ; 35

Claims (9)

1. Werkwijze voor het mechanisch reinigen van sloten,met het kenmerk, dat men in de lengterichting van de sloot althans een ora een althans nagenoeg horizontale draaiingsas mechanisch in draaiing te brengen en aan zijn omtrek van zich naar buiten uitstrekkende tanden voorzien harkwiel 5 verplaatst,zodanig, dat althans de uiteinden van de nabij de onderzijde van het harkwiel gelegen tanden onder het wateroppervlak door bewegen en zich in de sloot bevindend vuil op een walkant van de sloot slingeren.

2. Werkwijze volgens conclusie l,met het kenmerk,dat men het harkwiel zodanig door de sloot verplaatst,dat de draaiingsas van het harkwiel een 10 scherpe hoek met de voortbewegingsrichting insluit.

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2,methet kenmerk,dat men meerdere overlappend ten opzichte van elkaar en met hun draaiingassen althans nagenoeg evenwijdig aan elkaar opgestelde harkwielen gelijktijdig door de sloot verplaatst.

4. Inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk,dat de inrichting is voorzien van een althans een harkwiel ondersteunend gestel en een aan het gestel bevestigde aandrijfmotor voor rechtstreekse aandrijving van het desbetreffende harkwiel.

5. Inrichting volgens conclusie 4,met het kenmerk,dat de inrichting 20 is voorzien van een tweetal elkaar overlappende harkwielen en ieder harkwiel is voorzien van een tweetal achter elkaar opgestelde rijen tanden, waarbij de voorste tanden van het voorste harkwiel en de achterste tanden van het achterste harkwiel langer zijn uitgevoerd dan de achterste tanden van het voorste harkwiel en de voorste tanden van het achterste 25 harkwiel.

6. Inrichting volgens conclusie 5,met het kenmerk,dat de harkwielen worden ondersteund door scharnierend met het gestel gekoppelde armen , welke zich vanaf hun aankoppelpunten aan het gestel in tegengestelde richting uitstrekken.

7. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk,dat tussen de arm van het voorste harkwiel en het gestel een schokdemper is aangebracht.

8. Inrichting volgens conclusie 6 of 7,met het kenmerk,dat tussen het gestel en de arm van het achterste harkwiel een ketting is aangebracht .

9. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk, dat het gestel is verbonden met een aankoppelstuk ten opzichte waarvan 8104268 -6- 22108/CV/tl het gestel om een verticale draaiingsas instelbaar is. ♦ 8104266