NL194148C - Gewasverwerkingsinrichting. - Google Patents
Gewasverwerkingsinrichting. Download PDFInfo
- Publication number
- NL194148C NL194148C NL8500009A NL8500009A NL194148C NL 194148 C NL194148 C NL 194148C NL 8500009 A NL8500009 A NL 8500009A NL 8500009 A NL8500009 A NL 8500009A NL 194148 C NL194148 C NL 194148C
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- crop
- screw
- cutting
- processing device
- cut
- Prior art date
Links
Classifications
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A01—AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
- A01D—HARVESTING; MOWING
- A01D34/00—Mowers; Mowing apparatus of harvesters
- A01D34/01—Mowers; Mowing apparatus of harvesters characterised by features relating to the type of cutting apparatus
- A01D34/412—Mowers; Mowing apparatus of harvesters characterised by features relating to the type of cutting apparatus having rotating cutters
- A01D34/42—Mowers; Mowing apparatus of harvesters characterised by features relating to the type of cutting apparatus having rotating cutters having cutters rotating about a horizontal axis, e.g. cutting-cylinders
- A01D34/52—Cutting apparatus
- A01D34/53—Helically shaped cutting members
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A01—AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
- A01D—HARVESTING; MOWING
- A01D34/00—Mowers; Mowing apparatus of harvesters
- A01D34/01—Mowers; Mowing apparatus of harvesters characterised by features relating to the type of cutting apparatus
- A01D34/412—Mowers; Mowing apparatus of harvesters characterised by features relating to the type of cutting apparatus having rotating cutters
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A01—AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
- A01D—HARVESTING; MOWING
- A01D57/00—Delivering mechanisms for harvesters or mowers
- A01D57/30—Rotating attachments for forming windrows
Landscapes
- Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- Environmental Sciences (AREA)
- Harvester Elements (AREA)
- Harvesting Machines For Root Crops (AREA)
- Apparatuses For Bulk Treatment Of Fruits And Vegetables And Apparatuses For Preparing Feeds (AREA)
- Outside Dividers And Delivering Mechanisms For Harvesters (AREA)
- Combines (AREA)
- Harvesting Machines For Specific Crops (AREA)
Description
1 194148
Gewasverwerkingsinrichting
De uitvinding heeft betrekking op een gewasverwerkingsinrichting, voorzien van een ondersteuningsgestel, | dat bestemd is om met een aandrijfinrichting te worden gekoppeld, alsmede ten minste één snijtrommel, 5 welke door het ondersteuningsgestel wordt ondersteund en aan de omtrek is voorzien van snijtanden, en waarbij is voorzien in ten minste één transportschroef, welke door het ondersteuningsgestel wordt ondersteund en een zich daaromheen uitstrekkende schroefvormige flens omvat, waarbij de snijtrommel en de transportschroef een zich in eikaars nabijheid bevindend samenwerkend paar vormen en waarbij de snijtrommel zich onder de transportschroef bevindt en zich evenwijdig aan de transportschroef uitstrekt.
10 Een dergelijke gewasverwerkingsinrichting is bekend uit het Amerikaans octrooischrift US-A-2.836.023.
De daarin aanwezige snijtrommel met snijtanden heeft het nadeel dat gewassen bij het snijden en verwerken voor conditionering gemakkelijk worden beschadigd doordat deze worden vermalen of doordat bladen van de afgesneden stelen worden gestroopt.
Het doel van de uitvinding is het verschaffen van een gewasverwerkingsinrichting waarin dit nadeel 15 althans in belangrijke mate kan worden beperkt
Overeenkomstig de uitvinding heeft daartoe de gewasverwerkingsinrichting, zoals deze in de aanhef is omschreven, het kenmerk, dat de snijtrommel is uitgevoerd als snijschroef, waartoe deze een zich daaromheen uitstrekkende schroefvormige flens bezit, waarbij de snijtanden aan de omtreksrand van deze flens zijn aangebracht, waarbij de schroefvormige flenzen van de schroeven van het schroefpaar op een 20 geringe afstand van elkaar zijn gelegen, welke gewasverwerkingsinrichting voorts is voorzien van achterste afdekorganen, welke door het ondersteuningsorgaan worden ondersteund en zich om de transportschroef en de snijschroef van het schroefpaar heen uitstrekken om gewasmateriaal, dat door de snijschroef van het schroefpaar is afgesneden en door de transportschroef van het schroefpaar wordt bewogen naar een niet afgedekt afvoergebied te richten. Juist door bij het snijden van staande voedergewassen, zoals hooi, een 25 schroefsnijinrichting toe te passen, wordt het goed mogelijk om niet alleen gewassen te snijden, doch ook om de gewassen te conditioneren voor een snelle droging, zonder dat teveel blad verloren gaat en om de gewassen in zwaden te brengen voor drogen en verdere manipulatie.
In het Amerikaanse octrooischrift US-A-3.073.100 is een maaimachine beschreven die is voorzien van een snijschroef met een zich daaromheen uitstrekkende schroefvormige flens, waarbij de snijtanden zijn 30 aangebracht aan de omtreksrand van deze flens.
Bij voorkeur draagt de gewasverwerkingsinrichting volgens de uitvinding het kenmerk, dat voorste afdekplaten door het gestel aan de voorzijde van de verweridngsinrichting worden ondersteund en zodanig zijn opgesteld, dat zij het gewas, waarmee later de snijschroef tijdens het gebruik van de gewasverwerkingsinrichting samenwerkt, buigen. Op deze wijze wordt het gewas in optimale positie met het oog op het 35 snijden aan de snijschroef toegevoerd, waardoor het rendement van deze bewerking wordt verbeterd.
Eveneens bij voorkeur draagt de gewasverwerkingsinrichting volgens de uitvinding het kenmerk, dat de achterste afdekorganen afdekplaten omvatten, die zijn voorzien van een centraal gelegen doorgaande opening, door welke opening het gewas, dat door de snijschroef is afgesneden, door de transportschroef wordt getransporteerd en verder afgevoerd, waarbij een verticaal geleidingsorgaan is aangebracht, dat is 40 voorzien van een plaatorgaan dat zich vanuit de opening in de achterste afdekplaten uitstrekt om de plaatsing van het via deze opening afgevoerde gewas te splitsen. Wanneer het gewas wordt gesplitst wordt tijdens het drogen van het gewas een betere ventilatie verkregen.
De gewasverwerkingsinrichting kan voorts voorzien zijn van een trekstang, welke kan worden verbonden met de trekstang van een trekkende aandrijfinrichting met wielen, zoals bekend uit het hiervoor genoemde 45 Amerikaanse octrooischrift 2.836.023. Bij een dergelijke opstelling kunnen volgens de uitvinding gewas-oprichtorganen aanwezig zijn, welke door het gestel worden ondersteund en tussen elke snijschroef en, wanneer de gewasverwerkingsinrichting is verbonden met de aandrijfinrichting, de wielen van de aandrijfinrichting zijn opgesteld, welke gewasoprichtorganen zijn voorzien van een ondersteuningsas, die aan het gestel is bevestigd, een wiel dat door de ondersteuningsas wordt ondersteund, buigzame vingers welke zich 50 vanuit de omtrek van het wiel uitstrekken om tijdens de rotatie van het wiel met de bodem samen te werken, en organen, die door het gestel worden ondersteund om het wiel te laten roteren. Op deze wijze wordt het door de wielen van de aandrijfinrichting piatgereden gewas opgericht om in de opgerichte stand aan de snijschroef of -schroeven te worden toegevoerd.
55 De uitvinding zal onderstaand nader worden toegelicht aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld onder verwijzing naar de tekening. Daarbij toont figuur 1 een verticaal achteraanzicht van de gewasverwerkingsinrichting, welke, als aangegeven, door 194148 2 een aandrijfinrichting wordt getrokken; figuur 2 een bovenaanzicht van de in figuur 1 afgebeelde inrichting; figuur 3 een doorsnede over de lijn 111—III van figuur 1; figuur 4 een verticaal eindaanzicht van de gewasverwerkingsinrichting, beschouwd vanaf de rechter zijde 5 van de eenheid, als aangegeven in figuur 1; figuur 5 een doorsnede over de lijn V-V van figuur 4, waarbij de geleidingsplaat en de achterste afvoeropeningen zijn aangegeven; figuur 6 een vergroot aanzicht van de snijschroef binnen de lijn VI-VI van figuur 5, waarbij de snijtanden op de snijschroef zijn aangegeven; 10 figuur 7 een nog meer vergrote doorsnede, beschouwd over de lijn Vil-VII van figuur 6; en figuur 8 een soortgelijke doorsnede over de lijn VIII—VIII van figuur 6.
Bij de afgebeelde voorkeursuitvoeringsvorm is de gewasverwerkingsinrichting in het algemeen aangegeven bij 10, waarbij deze eenheid wordt aangedreven door een aandrijfinrichting, welke in figuren 1 en 2 is 15 weergegeven als een tractor 11. Het is duidelijk, dat ofschoon de eenheid 10, zoals aangegeven, achter de aandrijfinrichting wordt getrokken, de eenheid even goed voor de aandrijfinrichting kan worden opgesteld, teneinde door deze laatste te worden voortgeduwd, of aan een zijde van de aandrijfinrichting kan worden gemonteerd voor het verkrijgen van een zijsnijwerking.
De gewasverwerkingsinrichting 10 omvat een ondersteuningsgestel 12, dat het best in figuren 3 en 5 is 20 weergegeven, welk gestel is voorzien van een bovenste rail 13, die uit een rechthoekige buis bestaat en voorzien is van eindplaten 14 en 15, en een ten opzichte daarvan vrij dragende centrale plaat 16.
Een paar transportschroeven, welke in figuur 5 in het algemeen resp. bij 17 en 17a zijn aangegeven, strekt zich tussen de eindplaten 14 en 15 uit en is in deze platen en in de centrale plaat 16 gelegerd. Korte assen 18 resp. 19 steken uit de transportschroefassen 20 en 20a, waarbij deze assen bij voorkeur uit 25 buisvormige onderdelen bestaan, en via de eindplaten zijn gelegerd waarbij op deze assen respectieve riemschijven 21 en 22 zijn bevestigd.
Over de lengte van de transportschroefas 20 aan een zijde van de centrale plaat 16 is een schroefvormige flens 23 aangebracht, terwijl over de lengte van de transportschroefas 20a aan de andere zijde van de centrale plaat 16 nog een schroefvormige flens 24 aanwezig is. Elk van de flenzen 23 en 24 wordt resp. om 30 de bijbehorende as 20 en 20a geroteerd, teneinde materiaal, waarmede de flenzen samenwerken, naar de centrale plaat 16 te transporteren. Derhalve zijn de flenzen 23 en 24 tegengesteld gewikkeld.
De flens 23 eindigt bij een van een reeks schoepen 25, die op een afstand van elkaar om de as 20, bij de centrale plaat 16 zijn opgesteld en de flens 24 eindigt op een soortgelijke wijze bij een van een reeks schoepen 26, die op een afstand van elkaar om de as 20a, eveneens bij de centrale plaat 16 zijn opgesteld. 35 Zoals later zal worden toegelicht, dragen de schoepen 25 en 26, die zich elk langs de assen 20 en 20a uitstrekken en uit deze assen uitsteken en evenwijdig zijn aan de hartlijn van deze assen, bij tot het afvoeren van gesneden materiaal uit de eenheid 10.
Een paar snijschroeven, welke in figuur 5 in het algemeen bij 30 en 30a is aangegeven, strekt zich eveneens tussen de eindplaten 14 en 15 uit en is bij de eindplaten en bij de centrale plaat 16 gelegerd.
40 Korte assen 31 en 32, die zich resp. uit de uiteinden van de snijschroefassen 33 en 33a uitstrekken, en welke eveneens uit een buisvormig materiaal kunnen zijn vervaardigd, zijn resp. via de eindplaten 14 en 15 gelegerd en zijn voorzien van daarop aangebrachte riemschijven 34 en 35.
Tegengesteld gekeerde hoofdschroefflenzen 36 en 37 zijn resp. om de snijschroefassen 33 en 33a ter weerszijden van de centrale plaat 16 aanwezig. Omgekeerde flenzen 36a en 37a zijn om de assen 33 en 45 33a bij de uiteinden daarvan nabij de centrale plaat 16 aanwezig, om de gewassen beter te snijden en af te voeren, zoals later zal worden toegelicht. De omgekeerde flenzen 36a en 37a zijn afkomstig uit flensplaten 36b en 37b, welke met de snijschroefassen bij de centrale plaat 16 roteren. Op een soortgelijke wijze zijn de hoofdschroefflenzen 36 en 37 afkomstig uit flensplaten 36c en 37c, die zich resp. bij de eindplaten 14 en 15 bevinden. De snijschroeven 30 en 30a zijn zodanig opgesteld, dat de centrale hartlijnen daarvan 50 evenwijdig zijn aan de centrale hartlijn van de transportschroeven 17 en 17a en op een zodanige afstand daarvan zijn gelegen, dat tussen de schroefvormige flenzen van de twee stellen schroeven een kleine speling aanwezig is.
De hoofdflenzen van de snij- en transportschroeven aan dezelfde zijden van de centrale plaat 16 verlopen in dezelfde richting om de bijbehorende schroef hartlijnen. Deitialve verloopt de flens 36 van de 55 snijschroef 30 om de hartlijn van de snijschroef 30 in dezelfde richting als de flens 23 verloopt om de hartlijn van de transportschroef 17. De flens 37 van de snijschroef 30a verloopt om de hartlijn van de snijschroef 30a in dezelfde richting als de flens 24 om de hartlijn van de transportschroef 17a verloopt. Tanden 38, 3 194148 welke later zullen worden beschreven, zijn op een afstand van elkaar langs de omtreksranden van de flenzen 36,37,36a en 37a gelegen en strekken zich daaruit uit, terwijl deze tanden zich ook uit de omtreksranden van de flensplaten 36b en 37b uitstrekken.
Oe snijschroeven zijn zodanig opgesteld, dat deze tijdens een beweging van de eenheid 10 bij het 5 snijden, zwadmaaien en conditioneren van staande gewassen onder en voor de transportschroeven zijn gelegen.
Van een paar met de bodem samenwerkende rollen 40 en 40a kunnen de bijbehorende hartlijnen 41 en 41a in legers in de eindplaten 14 en 15 en de centrale plaat 16 zijn gelegerd. Het buitenvlak van de rollen 40 en 40a zal zich dan onder de constructie van de eenheid 10 en iets onder de buitenranden van de 10 flenzen 36, 37, 36a en 37a en de flensplaten 36b, 37b, 36c en 37c uitstrekken om de eenheid 10 wanneer deze zich over de bodem voortbeweegt, te ondersteunen. De rollen 40 en 40a zijn achter de snijschroef en onder de transportschroef opgesteld en, zoals duidelijk zal zijn, worden staande gewassen voor de rollen afgesneden en vanuit de eenheid 10 via de rollen naar de transportschroeven afgevoerd.
Bovenste afdekplaten 45a en 45b, die aan de rail 13 en de platen 14,15 en 16 zijn gelast of op een andere 15 wijze daaraan zijn bevestigd, strekken zich over de bovenzijde van de transportschroeven en de rollen uit.
Boven en achterwaarts gelegen afdekplaten 46 en 46a strekken zich tussen de eindplaten 14 en 15 en de centrale plaat 16 uit en zijn daaraan losneembaar geschroefd, waarbij elk van deze platen vanuit een bovenste afdekplaat (45a of 45b) is gekromd naar een punt aan de achterzijde van de transportschroeven 17 en 17a. Onder en achterwaarts gelegen afdekplaten 47 en 47a strekken zich dan vanuit de afdekplaten 20 46 en 46a en tussen de eindplaten 14 en 15 en centrale openingen 45c en 45d naar beneden uit.
De openingen 45c en 45d zijn in het onderste deel van de bovenste afdekplaten 46 en 46a bij het midden daarvan en in dwarsrichting tussen de platen 47 en 47a en de centrale plaat 16 aanwezig. Glijplaten 48, die aan tegenover elkaar gelegen zijden van de openingen zijn geschroefd, zijn door bouten 48a, die zich door gleuven 48b en rolafdekplaten 49 (zie figuur 6) uitstrekken en door moeren 48c gemonteerd voor 25 het instellen van een gewenste openingsafmeting. Zoals later zal worden toegelicht, zijn de glijplaten van elkaar gescheiden en bevestigd door de moeren en bouten, doch worden deze naar elkaar of uit elkaar bewogen voor het verschaffen van een gewenste afmeting voor de openingen 45c en 45d. Het is duidelijk, dat gesneden gewassen, welke centraal door de transportschroeven 17 en 17a worden bewogen, via de openingen 45c en 45d zullen worden afgevoerd en achter de rollen 40 en 40a zullen vallen.
30 De rolafdekplaten 49 strekken zich vanuit de onderste voorranden van de platen 47 en 47a en tussen de eindplaten 14 en 15 en de centrale plaat 16 over de rollen 40 en 40a en tussen de rollen en de snijschroeven uit. De rolafdekplaten voorzien derhalve in geleidingen boven de rollen voor materiaal, dat door de snijschroeven is gesneden, doch door de transportrol niet direct is opgenomen en zich op een plaats bevindt om door de transportschroeven te worden opgenomen.
35 Een tandwielkast 51, die door de rail 13 wordt ondersteund, wordt op de gebruikelijke wijze aangedreven door een aftakking van de aandrijfinrichting of andere aandrijforganen. De tandwielkast bevindt zich boven de afdekplaten 60 en 60a en bezit zich uit de kast uitstrekkende aandrijfassen 52 en 53, welke via armen 54 en 55, die door de eindplaten 14 resp. 15 worden ondersteund, zijn gelegerd. Riemschijven 56 en 57 op de uiteinden van de respectieve assen 52 en 53 zijn door aandrijfriemen 58 met de riemschijven 34 en 35 40 verbonden, zodat bij een werking van de tandwielkast 51 de assen 52 en 53, de riemschijven 56 en 57, de riemen 58 en de riemschijven 34 en 35 roteerbaar zullen worden aangedreven. De riemschijven 59 en 59a, die zich eveneens op de respectieve assen 52 en 53 bevinden, zijn door riemen 58a verbonden met de respectieve riemschijven 21 en 22, welke met de korte assen 18 en 19 zijn verbonden. Men kan los op een as lopende riemschijven 59d en 59e gebruiken, om de riemen 58 en 58a gespannen te houden.
45 De relatieve omtreksrotatiesnelheden van de transportschroeven 17 en 17a en de snijschroeven 30 en 30a worden derhalve bepaald door de relatieve afmetingen van de aandrijvende en aangedreven riemschijf en door de relatieve diameters van de schroeven. Het is gebleken, dat men de beste snijwerking, zwad-maaiing en conditionering verkrijgt door gebruik te maken van een transportschroef, welke een grotere totale omtrek bezit dan de snijschroef en door de snijschroef met een grotere snelheid te doen roteren dan de 50 transportschroef.
De afdekplaten 60 en 60a strekken zich over de eindplaten 14 en 15 en de centrale plaat 16 uit en is bij 60b schamierbaar tussen deze platen bevestigd. De afdekplaten 60 en 60a voorzien in oppervlakken, die op een instelbare wijze naar boven naar de rail 13 hellen, vanuit een punt, dat juist boven de bodem aan de voorzijde van de eenheid 10 tijdens het gebruik daarvan is gelegen. Pennen 60c zijn via openingen 60d in 55 de afdekplaten 60 en 60a en een gekozen opening 60e in de zijplaten 14 en 15 en de centrale platen 16 ingebracht om de afdekplaten 60 en 60a in de gewenste hoekrelaties daarvan te houden. Wanneer de afdekplaten 60 en 60a met de af te snijden staande gewassen samenweiken en zich daarover bewegen, 194148 4 buigen de hellende vlakken van de afdekplaten 60 en 60a de stengels van de gewassen zodanig naar beneden dat de snijschroef dan de stengels in een gebogen toestand opneemt.
De tanden 38 op de flenzen 36 en 37,36a en 37a van resp. de snijschroeven 30 en 30a, op de omtreksranden van de flensplaten 36b en 37b zijn in de buitenomtreksranden van elk van de flenzen en de 5 flensplaten gesneden en zijn zodanig gevormd, dat zij vlakken hebben, die zich naar binnen ten opzichte van de bewegingsrichting van door deze flenzen afgesneden gewassen uitstrekken, d.w.z. naar de centrale plaat 16, in het geval van de flenzen 36 en 37 en de flensplaten 36c en 37c, en vanaf de centrale plaat 16 in het geval van de flenzen 36a en 37a en de flensplaten 36b en 37b. Elk tand 38 op een flens heeft een snijrand 61, welke tijdens de rotatie van de snijschroef een voorrand wordt, en de tanden zijn langs de 10 randen van de flenzen dicht naast elkaar opgesteld.
Wanneer een tand 38 op een flens de onderste stand daarvan bereikt, werkt de zijde 61 b daarvan, welke zich dan in hoofdzaak loodrecht ten opzichte van de bodem bevindt, met het onderste gedeelte van de gebogen stengels van het gewas samen, om de stengels af te snijden, welke tegelijkertijd ook worden gebogen door een samenwerking met de omtreksrand van de flens, waarin de tanden zijn gevormd. De 15 voortgezette rotatie van de snijschroef beweegt de afgesneden stengel dan naar binnen naar een gebied bij de centrale plaat 16 en naar boven in de transportschroefflenzen. De tanden 38 op de flensplaten snijden de stengels dicht bij de eind- en middenwanden af en wanneer de afgesneden stengels vallen, worden zij opgevangen door de flenzen van de snijschroeven, om in dezelfde richting te worden bewogen, als aangegeven door de richtpijlen, waarbij afgesneden materiaal zich over de bovenzijde van de snijschroef en 20 naar de transportschroef beweegt. Het materiaal wordt dan over de bovenzijde van de transportschroef en naar de openingen 45c en 45d bewogen voor het vormen van een zwad.
De verticale buitenste platen 63 en 64, die resp. bij 63a en 64a schamierbaar ter weerszijden van de opening 45c, 45d zijn verbonden en waarvan de stand door spanschroeven 63b en 64b worden geregeld, strekken zich vanuit de achterplaten naar achteren uit om het afgevoerde gewas vast te houden en ervoor 25 te zorgen, dat dit gewas volgens het gewenste zwadpatroon valt. Voorts kan een paar divergerende centrale geleidingsplaten 65 en 66 tussen de openingen 45c en 45d aanwezig zijn om gesneden gewassen naar tegenover elkaar gelegen zijden daarvan te richten. Hierdoor wordt het zwad gesplitst, waardoor tijdens het drogen van het gewas een betere ventilatie wordt verkregen. De mate van divergentie tussen de platen 65 en 66 wordt bij voorkeur geregeld door de platen bij 65a resp. 66a schamierbaar op de achterplaten te 30 monteren en tussen de platen en de centrale plaat 16 instelbare spanschroeven 68 aan te brengen. De platen 65 en 66 kunnen gebogen bovenzijden bevatten, om te beletten, dat gewassen daarover worden afgevoerd.
Wanneer de gewasverwerkingsinrichting 10 achter een aandrijfinrichting 11 wordt getrokken, zoals is aangegeven, zullen de wielen van de aandrijfinrichting zich over het staande gewas bewegen en het gewas 35 naar de bodem doen buigen. Om een snijden en verwerken van het gewas, dat door de wielen is omgebogen, te verzekeren, zijn gewasopneemorganen of oprichtorganen 70 aanwezig.
Elk gewasopneemorgaan of oprichtorgaan 70 omvat een steunplaat 71, welke wordt ondersteund door een arm 72, die aan de rail 13 is bevestigd en waarbij de steunplaat achter een achterwiel van de aandrijfinrichting is opgesteld. Aan elke steunplaat is een hydraulische motor 73 bevestigd, en de motor is 40 via de steunplaat verbonden met een roteerbare cirkelvormige plaat 74. Elke hydraulische motor 73 wordt aangedreven via buigzame leidingen, die op een gebruikelijke wijze met het hydraulische stelsel van de aandrijfinrichting zijn verbonden. Buigzame vingers 75 bevinden zich op een afstand van elkaar over de omtrek van de cirkelvormige plaat 74 en steken daarvan uit, en wanneer de plaat 74 wordt geroteerd, werken de vingers met de grond achter het wiel van de aandrijfinrichting samen en vegen over deze grond, 45 teneinde door het wiel omgebogen gewassen op te nemen. De vingers 75 zijn bij voorkeur afgeschuind, om aan de uiteinden daarvan een grotere buigzaamheid te verschaffen en bezitten aan de uiteinden rondgaande groeven 75a voor een betere samenwerking met en een beter opnemen van de gewassen. De door de gewashersteleenheden opgenomen gewassen zijn dan gereed om met de afdekplaten 60 en 60a of de snijschroeven samen te werken, zoals boven is beschreven.
50 Een bovenste arm 78, die in het midden van de bovenrail 13 is gemonteerd, en twee zijarmen 76 en 77, die met de bovenrail 13 zijn verbonden, voorzien in een driepuntsophanging voor bevestiging aan een hefeenheid van de aandrijfinrichting, waardoor de eenheid 10 tijdens vervoer over de weg en dergelijke naar boven kan worden bewogen en tijdens het verwerken van gewassen naar beneden in samenwerking met de bodem kan worden bewogen.
55 Tijdens het bedrijf van de gewasverwerkingsinrichting 10, wordt de eenheid 10 over een gewas zoals hooi of graan, dat moet worden gesneden, gedrukt of getrokken. Wanneer de eenheid zich over het gewas beweegt, buigen de voorste afdekplaten 60 en 60a de stengels van het gewas zodanig, dat de tanden 38
Claims (12)
1. Gewasverwerkingsinrichting, voorzien van een ondersteuningsgestel, dat bestemd Is om met een aandrijfinrichting te worden gekoppeld, alsmede ten minste één snijtrommel, welke door het ondersteuningsgestel wordt ondersteund en aan de omtrek is voorzien van snijtanden, en waarbij is voorzien in ten minste één transportschroef, welke dor het ondersteuningsgestel wordt ondersteund en een zich daaromheen 40 uitstrekkende schroefvormige flens omvat, waarbij de snijtrommel en de transportschroef een zich in eikaars nabijheid bevindend samenwerkend paar vormen en waarbij de snijtrommel zich onder de transportschroef bevindt en zich evenwijdig aan de transportschroef uitstrekt, met het kenmerk, dat de snijtrommel is uitgevoerd als snijschroef (30 of 30a), waartoe deze een zich daaromheen uitstrekkende schroefvormige flens (36 of 37) bezit, waarbij de snijtanden (38) aan de omtreksrand van deze flens zijn aangebracht, 45 waarbij de schroefvormige flenzen (23, 36 of 24, 37) van de schroeven van het schroefpaar (17,30 of 17a, 37) op een geringe afstand van elkaar zijn gelegen, welke gewasverwerkingsinrichting (10) voorts is voorzien van achterste afdekorganen (46, 47 of 46a, 47a en 49), welke door het ondersteuningsorgaan worden ondersteund en zich om de transportschroef (17 of 17a) en de snijschroef (30 of 30a) van het schroefpaar heen uitstrekken om gewasmateriaal, dat door de snijschroef van het schroefpaar is afgesne-50 den en door de transportschroef van het schroefpaar wordt bewogen naar een niet afgedekt afvoergebied te richten.
2. Gewasverwerkingsinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat voorste afdekplaten (60, 60a) door het gestel aan een voorzijde van de verwerkingsinrichting worden ondersteund en zodanig zijn opgesteld, dat zij het gewas, waarmee later de snijschroef tijdens het gebruik van de gewasverweridngsin- 55 richting samenwerkt, buigen.
3. Gewasverwerkingsinrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de achterste afdekorganen afdekplaten (46,47 of 46a, 47a) omvatten, die zijn voorzien van een centraal gelegen doorgaande opening 194148 6 (45c, 45d), door welke opening het gewas, dat door de snijschroef is afgesneden, door de transportschroef wordt getransporteerd en verder afgevoerd, waarbij een verticaal geleidingsorgaan is aangebracht, dat is voorzien van een plaatorgaan (16) dat zich vanuit de opening in de achterste afdekplaten uitstrekt om de plaatsing van het via deze opening afgevoerde gewas te splitsen.
4. Gewasverwerkingsinrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het verticaal geleidingsorgaan (16) is voorzien van verdere plaatorganen (63, 64) die zich verticaal ter weerszijden van de afvoeropening uitstrekken.
4 5 194148 op de roterende snijschroeven met de onderzijden van de stengels zullen samenwerken en deze zullen afsnijden. De snijschroeven roteren dan zodanig, dat de snijrand van de tanden op de schroefvormige delen van de snijschroeven dan de onderzijde van de stengel met een in wezen opwaartse en voorwaartse snede doorsnijden. De naar binnen stekende tanden blijven in samenwerking met de afgesneden stengel en 5 voeren deze over de snijschroef voordat de stengel wordt afgevoerd. Wanneer de stengels door de snijschroef naar boven worden bewogen, worden zij door de transportschroeven opgenomen om het gewas binnen de boven- en achtergelegen afdekplaten te bewegen. Wanneer het gewas door de snijschroeven wordt bewogen, wordt het geconditioneerd en de gewenste mate van conditionering (welke van gewas tot gewas of van snijding tot snijding kan variëren) wordt geregeld door de afmeting en het type van de 10 snijtanden en de schroefrotatiesnelheid. Bij gewassen, zoals hooi, met betrekkelijk korte stengels, wordt het gesneden gewas in het geleidings-huis gevormd door de afdekplaten 46 en 46a bewogen door het blad van de transportschroef. Het afgesneden gewas wordt dan via de openingen 45c en 45d op de eerder beschreven wijze afgevoerd. Bij dergelijke gewassen zijn de afdekplaten 60 en 60a zodanig opgesteld, dat de voorranden daarvan zich 15 betrekkelijk dicht bij de bodem bevinden, om de stengels op de juiste wijze te buigen voor een samenwerking met de tanden op de snijschroeven. Bij gewassen, zoals koren, dat langere stengels heeft (langer dan de gesneden stengels bij hooi bijvoorbeeld) worden de boven- en achtergelegen afdekkappen (46, 46a, 47, 47a) bij voorkeur verwijderd en werkt de transportschroef met de bovenste afdekplaten 45a en 45b samen om de stengels te bewegen voor 20 afvoer naar de centrale achterzijde van de eenheid. Gewassen, die uit de openingen 45c en 45d worden afgevoerd, worden gevormd tot een dubbele zwad met een vooraf ingestelde breedte, zodat een snelle droging van het gewas zal plaatsvinden. De breedte en de vorm van de dubbele zwad worden bepaald door de hoekopstelling van de buitenplaten 63 en 64. De buitenplaten zijn schamierbaar met de achterplaten 48 verbonden door schamier-25 verbindingen 63a en 64a. De hoekrelaties tussen de bovenste afdekplaten en de buitenplaten worden dan ingesteld onder gebruik van de spanschroeven 63b resp. 64b, welke tussen de plaat 63 en de achterplaten 48 en de plaat 64 zijn verbonden. De vorm, breedte en de centrale afstand van de dubbele zwad wordt derhalve geregeld door de spanschroeven 63b, 64b, 68 en 69 en kan door de gebruiker worden ingesteld, rekening houdende met factoren, zoals het type gewas, dat gesneden wordt, de dichtheid van het gewas, 30 het vochtgehalte van het gewas en de geldende weersomstandigheden, voor het verschaffen van een optimale zwad. 35
5. Gewasverwerkingsinrichting volgens conclusie 3 en 4, met het kenmerk, dat ten minste sommige van de plaatorganen (63, 64) schamierbaar ten opzichte van de afvoeropening zijn gemonteerd, en organen (63b, 10 64b) aanwezig zijn om de hoek van elk van de schamierbaar gemonteerde plaatorganen ten opzichte van de opening in te stellen.
6. Gewasverwerkingsinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat elke snijschroef (30,30a) is voorzien van een omgekeerde flens (36a, 37a), welke zich voortzet vanuit de flens (36 of 37) van de snijschroef, die in de richting van de flens (36b of 37b) bij een afvoergebied is gekeerd.
7. Gewasverwerkingsinrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat elke transportschroef is voorzien van schoepen (25, 26), die zich daaruit bij het afvoergebied naar buiten uitstrekken.
8. Gewasverwerkingsinrichting volgens conclusie 7, waarbij een geleidingshuis met een bodemafvoer-opening aanwezig is, met het kenmerk, dat organen (48, 48a, 48b, 48c) aanwezig zijn om de afmetingen van de bodemafvoeropening te wijzigen.
9. Gewasverwerkingsinrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat het geleidingshuis uit de achterste afdekplaten (46, 47 of 46a, 47a) bestaat, welke verwijderbaar zijn aangebracht.
10. Gewasverwerkingsinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, voorzien van een trekstang, welke kan worden verbonden met de trekstang van een trekkende aandrijfinrichting met wielen, met het kenmerk, dat gewasoprichtorganen (70) aanwezig zijn, welke door het gestel worden ondersteund en tussen 25 elke snijschroef en, wanneer de gewasverwerkingsinrichting (10) is verbonden met de aandrijfinrichting (11), de wielen van de aandrijfinrichting zijn opgesteld, welke gewasrichtorganen zijn voorzien van een ondersteuningsas, die aan het gestel is bevestigd, een wiel (74), dat door de ondersteuningsas wordt ondersteund, buigzame vingers (75), welke zich vanuit de omtrek van het wiel uitstrekken om tijdens de rotatie van het wiel met de bodem samen te werken, en organen, die door het gestel worden ondersteund 30 om het wiel te laten roteren.
11. Gewasverwerkingsinrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de buigzame vingers (75) zijn afgeschuind en zijn voorzien van evenwijdige om de vingers gevormde groeven (75a).
12. Gewasverwerkingsinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de organen voor het aandrijven van de transportschroef en de snijschroef deze in dezelfde rotatierichting 35 aandrijven. Hierbij 3 bladen tekening
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
US06/567,661 US4550554A (en) | 1984-01-03 | 1984-01-03 | Crop processor |
US56766184 | 1984-01-03 |
Publications (3)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL8500009A NL8500009A (nl) | 1985-08-01 |
NL194148B NL194148B (nl) | 2001-04-02 |
NL194148C true NL194148C (nl) | 2001-08-03 |
Family
ID=24268107
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL8500009A NL194148C (nl) | 1984-01-03 | 1985-01-03 | Gewasverwerkingsinrichting. |
Country Status (17)
Country | Link |
---|---|
US (1) | US4550554A (nl) |
JP (1) | JPS60176514A (nl) |
AU (1) | AU601356B2 (nl) |
BE (1) | BE901431A (nl) |
BR (1) | BR8500003A (nl) |
CA (1) | CA1267291A (nl) |
DE (1) | DE3500096A1 (nl) |
DK (1) | DK3285A (nl) |
ES (1) | ES8702109A1 (nl) |
FR (1) | FR2557420A1 (nl) |
GB (1) | GB2152346B (nl) |
IE (1) | IE56242B1 (nl) |
IL (1) | IL73977A (nl) |
IT (1) | IT1199618B (nl) |
NL (1) | NL194148C (nl) |
SE (1) | SE469963B (nl) |
ZA (1) | ZA8517B (nl) |
Families Citing this family (35)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DE3528372A1 (de) * | 1985-08-07 | 1987-02-12 | Kloeckner Humboldt Deutz Ag | Vorrichtung zum maehen und aufbereiten von halmgut |
US4761942A (en) * | 1985-12-11 | 1988-08-09 | Williames Hi-Tech International Pty. Ltd. | Flower harvesters |
US5077964A (en) * | 1986-10-22 | 1992-01-07 | Kabat Thomas W | Crop harvesting method and apparatus |
DE3635925A1 (de) * | 1986-10-22 | 1988-04-28 | Wieneke Franz | Schneckenmaeher |
DE3701668A1 (de) * | 1986-10-22 | 1988-08-04 | Wieneke Franz | Maehschnecke |
WO1988005627A1 (en) * | 1987-02-05 | 1988-08-11 | Maschinenfabriken Bernard Krone Gmbh | Apparatus and method for treating and moving crop |
DE58909490D1 (de) * | 1988-02-08 | 1995-12-21 | Wieneke Franz | Walzenmäher. |
US4887418A (en) * | 1988-07-05 | 1989-12-19 | Guy Pelletier | Apparatus for mowing, chipping and blowing |
US5005342A (en) * | 1990-02-13 | 1991-04-09 | Ezra C. Lundahl, Inc. | Crop processor |
US5090187A (en) * | 1990-02-27 | 1992-02-25 | Mews Kenneth F | Pick-up assembly |
US5167110A (en) * | 1991-05-17 | 1992-12-01 | Peter Reimer | One pass bean cutting and windrowing apparatus |
US5309702A (en) * | 1992-08-20 | 1994-05-10 | Lundahl Research, Inc. | Cutting tooth |
JPH0715574U (ja) * | 1993-08-18 | 1995-03-14 | トング・コング・カンパニー | 空き缶を灰皿に利用するための器具 |
US5806293A (en) * | 1995-09-22 | 1998-09-15 | Amazone Machines Agricoles S.A. | Mower and/or aerating device |
US5867971A (en) * | 1996-09-25 | 1999-02-09 | Bob Grbavac | Combine header |
US6058688A (en) * | 1998-05-08 | 2000-05-09 | Deere & Company | Windrower specialty crop platform having right- and left-hand cantilevered augers located beneath a full-length center-feed auger |
DE19832525C1 (de) * | 1998-07-20 | 2000-02-17 | Bermatingen Maschf | Schneckenmäher |
DE19931684C1 (de) * | 1999-07-08 | 2000-09-07 | Krone Bernhard Gmbh Maschf | Gerätekombination zum Ernten von landwirtschaftlichem Halmgut |
US6561896B1 (en) | 2000-05-22 | 2003-05-13 | David M. Lauer | Auger for combine header |
US6679042B1 (en) | 2002-11-12 | 2004-01-20 | Acco Corporation | Infeed cutter baler having increased throughput |
DE10354977A1 (de) * | 2003-11-25 | 2005-06-30 | Maschinenfabrik Kemper Gmbh & Co. Kg | Querförderschnecke für einen Erntevorsatz |
AU2006336006B2 (en) * | 2006-01-23 | 2012-09-06 | Jose Antonio Esmoris Bertoa | Double-helix tool and lawnmower that incorporates such a tool |
EP2286656B1 (en) * | 2008-12-08 | 2013-03-13 | CNH Belgium N.V. | Header for a forage harvester |
US10159223B2 (en) * | 2011-10-12 | 2018-12-25 | Kelley Manufacturing Co. | Windrower machine |
DE102012000301A1 (de) * | 2012-01-10 | 2013-07-11 | Alois Pöttinger Maschinenfabrik Gmbh | Mähmaschine |
US9333509B2 (en) | 2012-04-26 | 2016-05-10 | Coneqtec Corp. | Grapple grinder |
PL2789224T5 (pl) | 2013-04-11 | 2019-02-28 | Kverneland Group Kerteminde As | Kosiarka i zespół zgrabiający |
PL2829168T3 (pl) * | 2013-07-22 | 2016-07-29 | Kverneland Group Kerteminde As | Kosiarka |
EP3086632B1 (en) | 2013-12-23 | 2018-02-07 | Kverneland Group Kerteminde AS | Agricultural machine |
CN104255205B (zh) * | 2014-09-26 | 2017-02-08 | 新疆科农机械制造有限责任公司 | 秸秆粉碎两侧还田机 |
US9814181B2 (en) * | 2015-05-08 | 2017-11-14 | Cnh Industrial America Llc | Drive mechanism for augers of an agricultural harvester header |
US9578806B2 (en) | 2015-06-12 | 2017-02-28 | Cnh Industrial America Llc | Agricultural harvester header with retracting paddles for conveying crop material |
CN105660052A (zh) * | 2016-01-18 | 2016-06-15 | 邓尾 | 一种农作物株茎粉碎还田机及农作物株茎粉碎的方法 |
US10729070B2 (en) * | 2017-01-25 | 2020-08-04 | Paul Howard Nyboer | Mulching apparatus for a lawnmower |
CA2995544A1 (en) * | 2017-02-17 | 2018-08-17 | Tigercat International Inc. | Mulching apparatus and related components |
Family Cites Families (39)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US3125845A (en) * | 1964-03-24 | Swath gathering mechanism | ||
US882969A (en) * | 1907-10-30 | 1908-03-24 | Friederich Rump | Harvester. |
US1070346A (en) * | 1911-12-08 | 1913-08-12 | William J Kent | Machine for cutting sugar-cane trash. |
US2000249A (en) * | 1934-08-08 | 1935-05-07 | Victor G Pew | Lawn mower attachment |
US2550976A (en) * | 1945-06-09 | 1951-05-01 | Harry R Olson | Replaceable beet elevating spike for beet harvesters |
US2631418A (en) * | 1948-03-15 | 1953-03-17 | Jacob A Ronning | Mobile leaf gathering, comminuting, and redistributing machine |
US2517390A (en) * | 1948-12-22 | 1950-08-01 | Int Harvester Co | Auxiliary cutter for harvester platforms |
US2640309A (en) * | 1949-08-19 | 1953-06-02 | Merle K Benson | Cutter mechanism for mowing machines |
US2634567A (en) * | 1950-08-29 | 1953-04-14 | John J Huitema | Stalk shredder |
US2663985A (en) * | 1950-12-29 | 1953-12-29 | James L Hinson | Forage harvester |
US2836023A (en) * | 1953-06-30 | 1958-05-27 | Caldwell Walter Dwight | Forage harvester cutting mechanism |
US2783606A (en) * | 1954-04-09 | 1957-03-05 | Eugene I Wilson | Windrow divider and baler pickup extension |
US2758435A (en) * | 1954-06-01 | 1956-08-14 | Vernon J Lundell | Crop gathering and chopping device |
US2831308A (en) * | 1954-09-27 | 1958-04-22 | Andrew L Raba | Grass cutter |
US2835097A (en) * | 1955-11-25 | 1958-05-20 | Thomas P Sullivan | Row crop pick-up attachment for combines |
US2827745A (en) * | 1955-12-22 | 1958-03-25 | Deere Mfg Co | Combination chopper, windrower and crusher |
US3054247A (en) * | 1958-12-01 | 1962-09-18 | Daniel P Roesler | Lawn mower |
US2990667A (en) * | 1959-08-11 | 1961-07-04 | Sperry Rand Corp | Forage harvester |
US3029583A (en) * | 1959-09-08 | 1962-04-17 | Patt Sylvester | Cutter bar and reel |
US3073100A (en) * | 1960-08-15 | 1963-01-15 | Richard O Kingsley | Mower having helical cutter blade |
US3122871A (en) * | 1961-11-29 | 1964-03-03 | Ford Motor Co | Flail type cutter |
AT262680B (de) * | 1961-12-01 | 1968-06-25 | Lely Nv C Van Der | Trommelwender |
US3157014A (en) * | 1962-09-10 | 1964-11-17 | B M B Company Inc | Mowing and windrowing machine |
US3233395A (en) * | 1963-06-21 | 1966-02-08 | Edwin M Dahl | Reel auger |
US3205643A (en) * | 1963-06-27 | 1965-09-14 | Thomas W Dunham | Attachment for lawn mower |
NL142050B (nl) * | 1965-03-29 | 1974-05-15 | Texas Industries Inc | Maaimachine. |
US3479805A (en) * | 1967-10-24 | 1969-11-25 | Deere & Co | Combination mower,conditioner and windrower |
US3678669A (en) * | 1970-09-28 | 1972-07-25 | Henry J Czajkowski | Sweeper attachment for harvesting machinery |
JPS512525B1 (nl) * | 1971-04-01 | 1976-01-27 | ||
US3862539A (en) * | 1973-07-27 | 1975-01-28 | J L Stevens | Ground clearing attachment for tractors |
DE2523404A1 (de) * | 1975-05-27 | 1976-12-16 | Georg Weiss | Heustrickwickelpresskombinationen |
US4141201A (en) * | 1975-07-09 | 1979-02-27 | Christensen Steven H | Apparatus for cutting tops from plants |
NL7604451A (nl) * | 1976-04-27 | 1977-10-31 | Texas Industries Inc | Maaimachine. |
US4148175A (en) * | 1977-04-01 | 1979-04-10 | Miller Kent A | Corn stalk harvester and windrow attachment for a corn picker header |
JPS5416036U (nl) * | 1977-06-30 | 1979-02-01 | ||
US4182103A (en) * | 1977-07-15 | 1980-01-08 | Mcnutt Darrell A | Window tucker wheels |
GB1567939A (en) * | 1977-12-15 | 1980-05-21 | Farrant D J | Mowers |
US4189907A (en) * | 1978-05-15 | 1980-02-26 | Victor Erdman | Pick up tine |
US4188738A (en) * | 1978-07-05 | 1980-02-19 | Vohl Paul Eugene | Endless screw propeller unit for a snow thrower |
-
1984
- 1984-01-03 US US06/567,661 patent/US4550554A/en not_active Expired - Lifetime
- 1984-12-28 JP JP59281891A patent/JPS60176514A/ja active Pending
-
1985
- 1985-01-01 IL IL73977A patent/IL73977A/xx unknown
- 1985-01-02 CA CA000471319A patent/CA1267291A/en not_active Expired - Lifetime
- 1985-01-02 BR BR8500003A patent/BR8500003A/pt unknown
- 1985-01-02 GB GB08500003A patent/GB2152346B/en not_active Expired
- 1985-01-02 ZA ZA8517A patent/ZA8517B/xx unknown
- 1985-01-02 IE IE8/85A patent/IE56242B1/en not_active IP Right Cessation
- 1985-01-03 BE BE2/60586A patent/BE901431A/nl unknown
- 1985-01-03 NL NL8500009A patent/NL194148C/nl not_active IP Right Cessation
- 1985-01-03 IT IT19007/85A patent/IT1199618B/it active
- 1985-01-03 ES ES539346A patent/ES8702109A1/es not_active Expired
- 1985-01-03 AU AU37298/85A patent/AU601356B2/en not_active Ceased
- 1985-01-03 DE DE19853500096 patent/DE3500096A1/de not_active Withdrawn
- 1985-01-03 DK DK3285A patent/DK3285A/da not_active Application Discontinuation
- 1985-01-03 SE SE8500023A patent/SE469963B/sv not_active IP Right Cessation
- 1985-01-03 FR FR8500050A patent/FR2557420A1/fr not_active Withdrawn
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
IT8519007A1 (it) | 1986-07-03 |
CA1267291A (en) | 1990-04-03 |
SE8500023L (sv) | 1985-07-04 |
IE56242B1 (en) | 1991-05-22 |
DK3285D0 (da) | 1985-01-03 |
GB2152346A (en) | 1985-08-07 |
SE469963B (sv) | 1993-10-18 |
IT8519007A0 (it) | 1985-01-03 |
FR2557420A1 (fr) | 1985-07-05 |
SE8500023D0 (sv) | 1985-01-03 |
ZA8517B (en) | 1985-08-28 |
ES539346A0 (es) | 1986-12-16 |
JPS60176514A (ja) | 1985-09-10 |
DK3285A (da) | 1985-07-04 |
BE901431A (nl) | 1985-05-02 |
GB2152346B (en) | 1988-09-28 |
AU3729885A (en) | 1985-07-18 |
IL73977A (en) | 1992-11-15 |
GB8500003D0 (en) | 1985-02-13 |
ES8702109A1 (es) | 1986-12-16 |
US4550554A (en) | 1985-11-05 |
AU601356B2 (en) | 1990-09-13 |
IL73977A0 (en) | 1985-04-30 |
NL194148B (nl) | 2001-04-02 |
IT1199618B (it) | 1988-12-30 |
DE3500096A1 (de) | 1985-09-05 |
BR8500003A (pt) | 1985-08-13 |
NL8500009A (nl) | 1985-08-01 |
IE850008L (en) | 1985-07-03 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
NL194148C (nl) | Gewasverwerkingsinrichting. | |
US4234045A (en) | Harvesting machine feeder apparatus | |
US6412259B1 (en) | Gathering roller mechanism for harvesting device and harvesting device utilizing same | |
US6199703B1 (en) | Vegetable harvester | |
DE2245602A1 (de) | Schraegfoerderer fuer maehdrescher | |
JPS5847409A (ja) | わら材採取運搬車 | |
DE2937306A1 (de) | Zuckerrohrerntemaschine | |
US4350207A (en) | Agricultural implement for the extraction and shredding of stalks and roots | |
US6003293A (en) | Vegetable harvester | |
DE1507195B2 (de) | Erntemaschine für stengeliges Halmgut, insbesondere Mais | |
GB2153197A (en) | Camomile flower picking or harvesting machine | |
US7028458B2 (en) | Machine for mowing stalk-like crops | |
US6945292B1 (en) | Tree harvesting apparatus | |
US3712039A (en) | Crop pick-up harvester | |
DE60218626T2 (de) | Reinigungsanordnung für Fruchterntemaschine | |
JPS6019965B2 (ja) | 収穫機用くず物除去装置 | |
JP3180135B2 (ja) | サトウキビ梢頭部の収穫装置および収穫方法 | |
EP0039286A1 (fr) | Machine agricole pour faner, andainer, éparpiller ou étaler | |
DE3820703C1 (nl) | ||
AU599011B2 (en) | Improvements to harvesters | |
US3780511A (en) | Trash separator for crop pick-up harvester | |
US3466859A (en) | Harvester | |
DE1657329C3 (de) | Maschine zum Ernten von Mais oder ähnlichem stengelartigen Erntegut | |
JPS60160815A (ja) | 刈取機の穀稈搬送装置 | |
GB2186779A (en) | Crop processor |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
BA | A request for search or an international-type search has been filed | ||
BB | A search report has been drawn up | ||
BC | A request for examination has been filed | ||
V1 | Lapsed because of non-payment of the annual fee |
Effective date: 20030801 |