NL193966C - Inrichting voor het egaliseren van een grasmat, zoals in het bijzonder van een sportveld. - Google Patents

Description

1 193966

Inrichting voor het egaliseren van een grasmat, zoals in het bijzonder van een sportveld

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het egaliseren van een grasmat zoals in het bijzonder van een sportveld, welke inrichting een aan een trekker te koppelen frame omvat, welk frame ten minste 5 twee op afstand van elkaar staande wielen bezit voor het ondersteunen van het frame op de grasmat, een motorisch draaibaar aandrijfbare door het frame ondersteunde as, die tijdens bedrijf van de inrichting haaks op de bewegingsrichting van de inrichting en evenwijdig aan het oppervlak van het sportveld loopt en welke as, gerekend in de lengterichting, op een aantal, op afstand van elkaar gelegen plaatsen is voorzien van ten minste twee in hoofdzaak radiaal van de as uitstekende en regelmatig over de omtrek van de as verdeeld 10 staande messen, die tijdens bedrijf over een zekere afstand in de grond tot onder de grasmat steken en die zodanig zijn gevormd dat bij het zodanig draaien van de as, dat de messen tegen de bewegingsinrichting van de inrichting door de grond bewegen, de grond door de messen omhoog wordt gestuwd en boven de grasmat uit komt.

Een dergelijke inrichting is bekend uit DE Auslegeschrift 1.272.612. De uitvinding beoogt nu de werking 15 van deze bekende inrichting verder te verbeteren en voorziet er daartoe in, dat gerekend in de bewegingsrichting op enige afstand echter de messen en, in bovenaanzicht gezien, zijdelings versprongen ten opzichte daarvan, vast dan wel losneembaar met het frame verbonden, plaatvormige meskouters in een rij, die haaks op de bewegingsrichting verloopt zijn aangebracht, welke meskouters tijdens bedrijf over een grotere diepte in de grond steken dat de maximale diepte, die de messen tijdens het draaien daarvan bereiken.

20 Met behulp van de meskouters worden de door de messen gevormde sleuven, waaruit grond is verwijderd, weer min of meer dicht gedrukt. Daar waar de meskouters door de grond heen bewegen wordt geen grond verwijderd en zal de veerkracht van de grasmat er voor zorgen dat deze zich na doorgang van de meskouters nagenoeg weer sluit. Door het gebruik van de meskouters wordt de grond, min of meer tijdelijk, zijdelings weggedrukt en daardoor tevens gebroken waardoor de structuur van de grond wordt 25 verbeterd.

Gebleken is dat het voor een optimaal effect van de meskouters gewenst is dat de, gerekend in de bewegingsrichting, voorste rand van de meskouters vanaf het frame schuin naar achteren en naar beneden toe loopt en bol is uitgevoerd.

Het effect van de meskouters kan verder worden verbeterd door er in te voorzien, dat, gerekend in de 30 bewegingsrichting, de vrije einden van de rij meskouters, gezien In bovenaanzicht, om en om verder en minder ver naar achteren eindigen.

Om de onder de grasmat uit gehaalde grond op de gewenste plaats te kunnen brengen kan als nuttige toevoeging bij de boven vermeide inrichting, gerekend in de bewegingsrichting, bij de achterzijde van het frame een transportband worden aangebracht, waarvan de bewegingsrichting evenwijdigt loopt aan de 35 bewegingsrichting van de inrichting, welke transportband zich over de breedte van het frame uitstrekt en zich tijdens bedrijf dicht bij het oppervlak van het sportveld bevindt, welke transportband dient voor het opnemen van de door de messen opgeworpen grond, waarbij boven de transportband een omgekeerde aan de voorzijde open bak aanwezig is voor het daaronder opnemen van de door de transportband aangevoerde grond en waarbij voor het regelen van de afvoer van de grond vanaf de transportband de achter-40 wand van de bak zodanig kan worden ondersteund, dat deze vanuit een op de transportband rustende stand op meer of minder grote afstand van de transportband kan worden gebracht.

De door de messen omhoog geworpen grond komt terecht op de voorrand van de transportband en wordt naar de achterrand daarvan getransporteerd. Ook zal een deel van de grond via de open voorzijde tegen de onderzijde van de bovenwand van de omgekeerde bak worden geworpen en daarna op de 45 transportband terechtkomen.

Wanneer de door de messen opgeworpen grond direct over het sportveld wordt verspreid kan de achterwand van de bak op maximale afstand van de transportband worden gebracht.

Wanneer slechts een deel van deze grond direct moet worden verspreid zal de achterwand dichter bij de transportband worden gebracht. Er wordt dan een deel van de opgeworpen grond onder de bank verzameld 50 om naderhand op bepaalde plaatsen van het sportveld te worden gebracht. Wanneer alle opgeworpen grond op de transportband moet worden verzameld zal de achterwand van de bak tegen de transportband aan liggen.

De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld, getoond in de tekening, 55 waarin: figuur 1 schematisch een zijaanzicht toont van een inrichting volgens de uitvinding, waarbij ter wille van de duidelijkheid bepaalde delen zijn weggelaten; en

Claims (4)

193966 2 figuur 2 schematisch een bovenaanzicht toont van een deel van het frame met de as, de messen en de meskouters. De in figuur 1 getoonde inrichting omvat het frame 1, dat door middel van een bekende driepunts-ophanging 5 2 kan worden verbonden met de trekker 3. De vanaf de trekker lopende aandrijfas 4 kan worden gekoppeld met een aandrijfas 5, die is aangebracht in het frame 1. Het frame 1 is voorzien van twee paren wielen 6 en van de draaibaar ondersteunde as 7, die door niet weergegeven middelen kan worden aangedreven vanaf de as 5. Aan de as 7 zijn messen 8 aangebracht. De messen 8 hebben een gebogen snijrand 9 uitlopend in een punt 10. De rotatie-snelheid R van de as 7 10 zal worden aangepast op de snelheid V waarmee de inrichting door de trekker 3 over de grasmat 11 van een sportveld 12 wordt verplaatst. Bij voorkeur zullen op niet nader aangegeven wijze de messen 8 losneembaar aan de as 7, die de vorm kan hebben van een buis, worden bevestigd. Zij kunnen dan worden vervangen bij beschadiging of na opgetreden slijtage zonder demontage en vervanging van de as zelf.

15 De messen 8 zijn in paren aangebracht en de messen van opvolgende paren kunnen over een zekere hoek ten opzichte van elkaar zijn verdraaid. Met het frame 1 zijn meskouters 13 verbonden, die zich tussen de messen 8 in bevinden en over een iets grotere diepte in de grond 26 steken dan de maximale diepte, die de messen 8 bij het draaien ervan kunnen bereiken. De naar de grasmat 11 gekeerde rand 14 van de meskouters 13 is bol uitgevoerd en de 20 einden 15 van opeenvolgende kouters staan versprongen ten opzichte van elkaar, zoals in het bijzonder blijkt uit figuur 2. De diepte waarover de messen en meskouters in de grond steken kan worden gevarieerd doordat de wielen 6 in hoogte instelbaar met het frame 1 zijn verbonden. Ook kunnen de meskouters 13 instelbaar met het frame zijn verbonden of eventueel door andere worden vervangen.

25 Achter het frame 1 bevindt zich een transportband 16 op de voorrand 17 waarvan de door de messen 8 uit de grasmat 11 gestuwde grond 26 wordt geworpen. Door het bewegen van de transportband wordt de grond naar de achterrand 18 daarvan verplaatst. Boven de transportband 16 bevindt zich een omgekeerde bak 19, die bij de voorzijde 20 open is en is voorzien van een achterwand 21. De achterwand 21 is verzwenkbaar dan wel verschuifbaar aangebracht, zodat de onderrand 22 ervan op instelbare hoogte boven 30 de transportband 16 kan worden gebracht. De achterwand kan ook met de zijwanden van de bak of met defen van deze zijwanden zijn verbonden. De transportband 16 en de bak 19 zijn aangebracht aan een hulpframe 23 waarvan de scharnierstangen 24 en 25 deel uitmaken. Deze stangen zijn zodanig schamierbaar met het frame 1 verbonden dat de transportband 1 verbonden dat de transportband 16 en de bak 19 bij het verzwenken van het hulpframe 22 35 nagenoeg op dezelfde stand in zullen blijven nemen ten opzichte van het horizontale vlak als de in figuur 1 getoonde stand. De stangen 24 en 25 vormen dus een zekere parailel-geleiding. Indien dit noodzakelijk zou zijn, zou het hulpframe 23 nog kunnen zijn voorzien van wielen voor het ondersteunen van het hulpframe wanneer de transportband 16 en de bak 19 in gebruik zijn. Voor het verzwenken van het hulpframe 23 en de bediening van de achterwand 21 van de bak 19 40 kunnen op bekende wijze drukmedium-cilinders of dergelijke onderdelen worden toegepast. Het zal duidelijk zijn dat de inrichting volgens de uitvinding slechts aan de hand van een zeer schematische tekening is beschreven en dat vele wijzigingen kunnen worden aangebracht zonder buiten de uitvindingsgedachte te vallen. 45 1. inrichting voor het egaliseren van een grasmat zoals in het bijzonder van een sportveld, welke inrichting een aan een trekker te koppelen frame omvat, welk frame ten minste twee op afstand van elkaar staande 50 wielen bezit voor het ondersteunen van het frame op de grasmat, een motorisch draaibaar aandrijfbare door het frame ondersteunde as, die tijdens bedrijf van de inrichting haaks op de bewegingsrichting van de inrichting en evenwijdig aan het oppervlak van het sportveld loopt en welke as, gerekend in de lengterichting, op een aantal, op afstand van elkaar gelegen, plaatsen is voorzien van ten minste twee in hoofdzaak radiaal van de as uitstekende en regelmatig over de omtrek van de as verdeeld staande messen, die tijdens 55 bedrijf over een zekere afstand in de grond tot onder de grasmat steken en die zodanig zijn gevormd dat bij het zodanig draaien van de as, dat de messen tegen de bewegingsinrichting van de inrichting door de grond bewegen, de grond door de messen omhoog wordt gestuwd en boven de grasmat uit komt, met het ^_ _ 3 193966 kenmerk, dat gerekend in de bewegingsrichting op enige afstand achter de messen (8) en, in bovenaanzicht • gezien, zijdelings versprongen ten opzichte daarvan, vast dan wel losneembaar met het frame (1) verbon den, plaatvormige meskouters (13) in een rij die haaks op de bewegingsrichting verloopt zijn aangebracht, welke meskouters (13) tijdens bedrijf over een grotere diepte in de grond (26) steken dan de maximale 5 diepte, die de messen (8) tijdens het draaien daarvan bereiken.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de, gerekend in de bewegingsrichting, voorste rand (14) van de meskouters (13) vanaf het frame (1) schuin naar achteren en naar beneden toe loopt en bol is uitgevoerd.

3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat, gerekend in de bewegingsrichting, de vrije einden 10 (15) van de rij meskouters (13) gezien in bovenaanzicht, om en om verder en minder ver naar achteren eindigen.

4. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat, gerekend in de bewegingsrichting, bij de achterzijde van het frame (1) een transportband (16) is aangebracht, waarvan de bewegingsrichting evenwijdig loopt aan de bewegingsrichting van de inrichting welke transportband (16) zich over de 15 breedte van het frame (1) uitstrekt en zich tijdens bedrijf dicht bij het oppervlak van het sportveld (12) bevindt, welke transportband (16) dient voor het opnemen van de door de messen (8) opgeworpen grond (26), waarbij boven de transportband (16) een omgekeerde aan de voorzijde open bak (19) aanwezig is voor het daaronder opnemen van de door de transportband (16) aangevoerde grond (26) en waarbij voor het regelen van de afvoer van de grond (26) vanaf de transportband (16) de achterwand (21) van de bak 20 (19) zodanig is ondersteund, dat deze vanuit een op de transportband (16) rustende stand op meer of minder grote afstand van de transportband (16) kan worden gebracht. Hierbij 1 blad tekening