NL1003921C2 - Machinecombinatie. - Google Patents

Machinecombinatie. Download PDF

Info

Publication number
NL1003921C2
NL1003921C2 NL1003921A NL1003921A NL1003921C2 NL 1003921 C2 NL1003921 C2 NL 1003921C2 NL 1003921 A NL1003921 A NL 1003921A NL 1003921 A NL1003921 A NL 1003921A NL 1003921 C2 NL1003921 C2 NL 1003921C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
machine combination
combination according
marking
slotted hole
seed drill
Prior art date
Application number
NL1003921A
Other languages
English (en)
Inventor
Cornelis Johannes Gerardus Bom
Adrianus Petrus Mari Brabander
Eduard Tollenaar
Original Assignee
Maasland Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Maasland Nv filed Critical Maasland Nv
Priority to NL1003921A priority Critical patent/NL1003921C2/nl
Priority to DE69713840T priority patent/DE69713840D1/de
Priority to EP97202576A priority patent/EP0826296B1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1003921C2 publication Critical patent/NL1003921C2/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01BSOIL WORKING IN AGRICULTURE OR FORESTRY; PARTS, DETAILS, OR ACCESSORIES OF AGRICULTURAL MACHINES OR IMPLEMENTS, IN GENERAL
    • A01B29/00Rollers
    • A01B29/06Rollers with special additional arrangements
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01BSOIL WORKING IN AGRICULTURE OR FORESTRY; PARTS, DETAILS, OR ACCESSORIES OF AGRICULTURAL MACHINES OR IMPLEMENTS, IN GENERAL
    • A01B69/00Steering of agricultural machines or implements; Guiding agricultural machines or implements on a desired track
    • A01B69/02Ridge-marking or like devices; Checkrow wires; Accessories therefor
    • A01B69/024Ridge-marking or like devices; Checkrow wires; Accessories therefor adapted to cut and form a ridge or forrow in the soil surface, e.g. with a disc
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01CPLANTING; SOWING; FERTILISING
    • A01C7/00Sowing
    • A01C7/20Parts of seeders for conducting and depositing seed
    • A01C7/208Chassis; Coupling means to a tractor or the like; Lifting means; Side markers
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01BSOIL WORKING IN AGRICULTURE OR FORESTRY; PARTS, DETAILS, OR ACCESSORIES OF AGRICULTURAL MACHINES OR IMPLEMENTS, IN GENERAL
    • A01B49/00Combined machines
    • A01B49/04Combinations of soil-working tools with non-soil-working tools, e.g. planting tools
    • A01B49/06Combinations of soil-working tools with non-soil-working tools, e.g. planting tools for sowing or fertilising
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01CPLANTING; SOWING; FERTILISING
    • A01C7/00Sowing
    • A01C7/08Broadcast seeders; Seeders depositing seeds in rows
    • A01C7/087Tramlining

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Soil Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Soil Working Implements (AREA)

Description

\
MACHINECOMBINATIE
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een machinecombinatie zoals is weergegeven in de aanhef van conclusie 1.
5 Een machinecombinatie met een dergelijke inrichting is bekend. De inrichting bestaat hierbij uit een paar schijven dat spiegelbeeldig ten opzichte van de overlangse middellijn van de machinecombinatie aan de achterzijde van de zaaimachine is aangebracht. Deze markeerinrichting is verhou-10 dingsgewijs zwaar en duur en heeft als nadeel dat de door de schijven ontwikkelde weerstandskrachten een aanmerkelijke component dwars op de rijrichting hebben. Tevens kan met schijven onder omstandigheden niet met zodanige mate op de bodem worden ingewerkt, dat de veroorzaakte markering na 15 verloop van dagen of door invloed van wind en/of regen nog in voldoende mate aanwezig is. De onderhavige uitvinding heeft tot doel dergelijke nadelen althans in enige mate op te heffen, in het bijzonder te komen tot een economisch aantrekkelijk en technisch goed functionerend alternatief waarin 20 genoemde nadelen afwezig zijn of ten minste in geringere mate aanwezig zijn. Volgens de uitvinding wordt dit bereikt met een constructie zoals is weergegeven in het kenmerk van conclusie 1.
De uitvinding zal thans nader worden toegelicht aan 25 de hand van de bijgaande tekeningen.
Figuur 1 toont in zijaanzicht een machinecombinatie volgens de uitvinding, weergegeven in gekoppelde toestand met de hefinrichting van een trekker;
Figuur 2 is een zijaanzicht van een detail van de 30 machine volgens de lijn II - II in figuur 1;
Figuur 3 is een bovenaanzicht overeenkomstig de pijl III in figuur 2;
Figuur 4 is een perspectivisch aanzicht van de constructie volgens de uitvinding; 35 Figuur 5 illustreert in een bovenaanzicht schetsma tig de werking van de onderhavige machinecombinatie;
Figuur 6 is een aanzicht overeenkomstig figuur 1 van een alternatieve uitvoering van de machinecombinatie 1 00 3 9 z 1 _ 2 volgens de uitvinding;
Figuur 7 is een bovenaanzicht volgens de pijl VII in figuur 6;
Figuur 8 is een aanzicht volgens de lijn VIII -5 VIII in figuur 7;
Figuur 9 is een aanzicht overeenkomstig figuur 7 van een verdere alternatieve constructie;
Figuur 10 is een aanzicht overeenkomstig figuur 7 van weer een alternatieve constructie.
10 Overeenkomstige delen in de figuren zijn met gelijke verwijzingscijfers aangegeven. De uitvinding is geenszins beperkt tot de hier afgebeelde en beschreven uitvoeringsvormen; deze dienen slechts ter illustratie van de uitvindingsgedachte.
15 Figuur 1 toont een combinatie van een rotorkopeg 1 met een zaaimachine 2 die onderling gekoppeld zijn, via een, in zijaanzicht gezien vierhoekscharnierconstructie waarvan de neerwaartse uitslag begrensd is met behulp van een met de aanbouwbok van de rotorkopeg verbonden flexibel begrenzings-20 element 4, bijvoorbeeld een ketting. De rotorkopeg 1 is voorzien van een, achter bewerkingsorganen 6, opgestelde rol 7 welke via armen 8 zwenkbaar om een horizontaal en dwars op de rijrichting aangebrachte as met het gestel van de rotorkopeg is verbonden.
25 De zaaimachine omvat een gestel 11 waarop een voorraadbak 12 en een luchtpomp 13 ofwel ventilator zijn aangebracht. Via een doseerinrichting 14 wordt zaad uit de voorraadbak 12 aan een door de luchtpomp 13 in buis 10 opgewekte luchtstroom toegevoerd en geleid naar een ver-30 deelinrichting 15, welke via, op een zaaikouter 17 aange sloten, flexibele buizen 16 het gedoseerde zaad gelijkmatig verdeeld aan de zaaikouters 17 toevoert. De zaaimachine 2 is voorts voorzien van twee, elk aan een zijde van de machine aangebrachte, markeerorganen 19 voor het in het onbewerkte 35 veld kunnen markeren van de volgende werkgang van de zaaicom-binatie. Voorzover in de onderhavige beschrijving niet anders is weergegeven, komt de machinecombinatie overeen met de niet vóórgepubliceerde Europese octrooiaanvrage 96 200 420 en in
1 0 0 ^ ^ J
3 de onderhavige uitvinding in samenhang daarmee te beoordelen.
In de zaaimachine 2 is, via een verstelelement 21 zoals een hydraulische cilinder, in en uit het werk verstelbaar een toestrijkinrichting 22 opgenomen met toestrijk-5 elementen 23 voor het toestrijken van door de zaaikouters 17 veroorzaakte voren en ruggen opgeworpen aarde. De toestrijk-elementen 23 zijn in groepen gekoppeld aan een zich over de werkbreedte uitstrekkende horizontale drager 24, welke via armen 40 gekoppeld zijn aan een hoofddrager 41 waaraan de 10 zaaikouters 17 zijn bevestigd. De zaaikouters 17 en de toestri jkelementen 23 zijn via het, op de hoofdbalk 41 inwerkend, verstelement 21, om een zwenkas 42 zwenkend in en uit het werk stelbaar.
De drager 24 is voor het meer of minder slepend 15 instellen van de toestri jkelementen 23 met behulp van een verstelplaat 43 ten opzichte van de armen 40 om een zwenkas 44 in meerdere standen verstelbaar.
De zaaimachine 2 is voorts voorzien van een zogenaamde vooropkomstmarkeerinrichting 25. In de onderhavige 20 uitvoering is de markeerinrichting 25 bevestigd aan de drager 24 voor de toestrijkelementen 23. De markeerinrichting 25 omvat een markeerelement 27 dat volgens de uitvinding bij voorkeur is uitgevoerd als ganzevoetschaar. Het markeerelement 2 7 is losneembaar bevestigd aan een arm 28 welke zwenk-25 baar om een horizontale, dwars op de voortbewegingsrichting georiënteerde, as 29 met een elastisch vervormbaar verder armdeel 30 is verbonden. De arm 30 is nabij een voorste uiteinde daarvan op analoge wijze via een zwenkas 31 verbonden met een houder 32, welke hier plaatvormig en als verti-30 caal opgesteld schijfsegment is uitgevoerd. Op afstand van de zwenkas 31 is tussen de houder 32 en het armdeel 30 zwenkbaar een verstelelement 33 zoals een hydraulische cilinder aangebracht. Tussen de houder 32 en het achterste armdeel 28 is een veerelement 34 in de vorm van een trekveer werkzaam. Het 35 veerelement 34 is aan één uiteinde gunstig opgenomen in de zwenkverbinding tussen het verstelelement 33 en de houder 32. De verbinding tussen het achterste armdeel 28 en het voorste armdeel 30 omvat een aanslag 35, welke de neerwaartse zwenk- 'i V ' - i ·; 4 mogelijkheid van het achterste armdeel 28 ten opzichte van het voorste armdeel 30 beperkt. In de onderhavige uitvoering is de aanslag 35 gevormd door een uiteindedeel van het voorste armdeel 30.
5 De houder 32 is voorzien van verstelementen 36, hier boringen, door één waarvan een vergrendelelement 37, zoals een stift of een bout met moer is uitgevoerd. Hiermee is de houder 32 om de as 31 ten opzichte van een met de drager 24 verbonden verdere houder 38 verstelbaar. De verdere 10 houder 38 is via een of meer klemelementen 39 met de drager 24 verbonden en na losneming van het klemelement op willekeurige plaatsen tussen twee groepen met toestrijkelementen 23 aanbrengbaar.
De werking van de in het voorgaande weergegeven 15 constructie is als volgt.
Het markeerelement 27 wordt tijdens het bedrijf van de machine telkens in het werk gesteld nadat een instelbaar aantal werkgangen is afgelegd. Dit aantal werkgangen is afhankelijk van de werkbreedte van het werktuig waarmee een 20 latere teeltbewerking wordt uitgevoerd, in het bijzonder van het werktuig waarmee een teeltbewerking wordt uitgevoerd voordat het gewas is opgekomen. De markeerinrichting 25 markeert dan de niet ingezaaide stroken, welke bedoeld zijn als rijspoor voor latere bewerkingen van het al dan niet 25 opgekomen gewas. Indien het gewas reeds is opgekomen, wijst het rijspoor zichzelf in de vorm van gewasloze stroken. Indien het gewas niet is opgekomen, wordt het rijspoor door de vooropkomstmarkeur aangegeven.
Figuur 5 schetst de situatie waarbij de werkbreedte 30 van de werktuigen 39 voor latere teeltbewerkingen zesmaal zo groot is als de werkbreedte van de zaaimachine. De markeerinrichting 25 is in deze situatie via het verstelelement 33 door een tot de zaaimachine behorende electronische regel- en bewakingseenheid automatisch bij de derde en de vierde 35 werkgang in het werk gesteld. De markeerinrichting 25 is zodanig in de zaaimachine opgenomen dat deze in breedterich-ting verstelbaar is, zodat de plaats van de markeerinrichting 25 aangepast kan worden aan de spoorbreedte van de in de 5 volgende werkgang toe te passen trekker. Indien de werkbreed-te van de opvolgende bewerkingen een oneven aantal keer groter is dan de werkbreedte van de machine, kan de zaaima-chine zijn voorzien van twee markeerinrichtingen 25 waarvan 5 de verstelelementen 33 gelijktijdig bediend worden. Het markeerelement 27 wordt in het werk gehouden met behulp van een door de zwenkas 29 gedeelde arm 28, 30, zodanig dat bij obstakels in het veld het achterste armdeel 28 uitwijkbaar is als gevolg van overbelasting van de verbinding met het 10 voorste armdeel 30. De verbinding tussen beide armdelen kan dan ook tevens zijn voorzien van een verder verbindingsdeel, bijvoorbeeld een klemverbinding, waaruit het armdeel 28 bij overbelasting van de verbinding om de as 29 zwenkbaar is. De onderhavige constructie met in de plaats van de klemverbin-15 ding het veerelement 34, heeft het voordeel dat de arm 28 na het passeren van het obstakel automatisch in de oude toestand terugkomt. Een overeenkomstige functie van het veerelement 34 geldt bij het in het werk houden van de arm 28, 30 tijdens het bedrijf van de machine. Het veerelement 34 is een gunstig 20 alternatief voor een constructie, eveneens volgens de uitvinding waarbij de arm 28, 30 om de as 31 gezwenkt wordt en met behulp van het verstelelement 33 ten behoeve van het bedrijf in een klemverbinding geduwd wordt en bij buiten bedrijfstel-ling door het verstelelement 33 uit de klemverbinding wordt 2 5 geduwd.
Het voorste armdeel 30 is als bladveer uitgevoerd, hetgeen het voordeel heeft dat torsiekrachten gunstig kunnen worden opgenomen en het markeerorgaan 27 bijvoorbeeld bij obstakels zonder breuk of plastische vervorming zijdelings 30 kan uitwijken. Tijdelijke, relatief grote, krachten die hierbij optreden worden zowel via het bladveer 30 als via het veerelement 34 opgenomen. Het veerelement 34 heeft tevens het voordeel dat het verstelelement 33 eenzijdig werkend, namelijk tegen veerwerking van het veerelement 34 in, kan zijn 35 uitgevoerd. In het geval dat het verstelelement 33 hydraulisch is uitgevoerd, kan de hydraulische cilinder eenvoudig zijn uitgevoerd en kan de hydraulische aanvoerleiding ook als afvoerleiding worden gebruikt. Het bladveer 30 draagt bij aan 1 00 3 9 2 1 6 het voorkomen van metaalmoeheid en breuk in de constructie. Bij uitvoering als ganzevoetschaar van het markeerelement 27 dient de onderzijde hiervan, ongeacht de diverse afstellingen en afmetingen van de zaaimachine waarop de markeerinrichting 5 is aangebracht, in zijaanzicht gezien, horizontaal te verlopen. De houder 32 is hiertoe om de as 31 verstelbaar. In het geval dat de stand van de toestrijkinrichting door zwenking om de zwenkas 44 versteld wordt, is de houder 32 via de verstelelementen 36 tegengesteld aan deze genoemde zwenking 10 in te stellen voor het behoud van de horizontale stand van de onderzijde van de ganzevoetschaar. De houder 32 is via een tweede houderdeel 38 op de drager 24 vastgeklemd, hetgeen een compacte en lichte constructie van de markeerinrichting mogelijk maakt, zodanig dat de inrichting eenvoudig per post 15 geleverd kan worden.
De markeerinrichting 25 kan volgens de uitvinding eveneens via een verlengde arm 28, 30 meer voorwaarts in de zaaimachine zijn opgenomen. Bij voorkeur is de inrichting 25 via een met de hoofddrager 41 verbonden onderdeel in de 20 machine opgenomen. Dit heeft het voordeel dat de inrichting 25 aan het einde van een werkgang, ofwel op de kopakker, uitsluitend door bediening van het bedieningselement 21 uit het werk genomen hoeft te worden. Het bedieningselement 33 wordt bij voorkeur automatisch en afhankelijk van de toestand van 25 het tot de zaaimachine behorend controle- en regelsysteem voor het aanleggen van rijpaden bediend.
Figuur 6 toont een uitvoering van een machinecombi-natie waarbij het gewicht van de zaaimachine 2 op de rol 7 van de rotorkopeg 1 wordt afgesteund. Hiertoe is de zaaima-30 chine 2 voorzien van een steun 47 welke zich althans vrijwel in de door een arm 8 bepaalde en in hoofdzaak in de rijrichting georiënteerde denkbare ruimte is gelegen, of onmiddellijk daaraan grenst. In de weergegeven uitvoering zijn de armen 8 nabij de uiteinden van het gestel 11 van de rotor-35 kopeg 1 aangebracht en is de steun 47 gekoppeld aan een zich overdwars over vrijwel de gehele breedte van de zaaimachine uitstrekkende gestelbalk. De steun 47 is nabij het uiteinde van deze balk met behulp van de zwenkas 48, welke hier tevens 1 0 0 3 9 * 1 7 de zwenkas voor het markeerorgaan 19 vormt, uitwisselbaar met een steunwiel en bijbehorende wielpoot in de zaaimachine opgenomen. Een dergelijke steunwielconstructie is in figuur 1 weergegeven. De steun 47 is ten opzichte van de overdwarse 5 gestelbalk tegen zwenking in om de as 48 vergrendeld met behulp van overigens niet in de figuur weergegeven vergren-delmiddelen waarmee het eerder genoemde steunwiel in en uit een werkstand, respectievelijk transportstand, gesteld kan worden. In de onderhavige uitvoering is de steun 47 nabij 10 zijn achterste uiteinde voorzien van een bus 49 waarin een poot 50 met behulp van een niet weergegeven vergrendelpen in een stallingspositie, respectievelijk een werkpositie, stelbaar is. Nabij de voorzijde van de steun 47 is een zich horizontaal en dwars op de rijrichting A uitstrekkend steun-15 deel 51, zoals een pen, aangebracht. Tijdens het bedrijf rust het steundeel 51 op een deel van de arm 8.
Een dergelijke steunwielconstructie is in figuur 1 weergegeven. De rol 7 is voorzien van een rolgestel met een tussen twee, aan de armen 8 aangebrachte, wangen 45 verlo-20 pende drager 46 in de vorm van een vierhoekige kokerbalk, waaraan schrapers voor de rol 7 kunnen zijn aangebracht.
Zoals figuur 7 toont, is het steundeel 51 in de onderhavige uitvoering opgenomen in een gaffelconstructie waarbij tegen een plaatvormig uitgevoerd deel van de steun 47 25 een althans nabij zijn vrije uiteinde in hoofdzaak evenwijdig aan de steun 47 verlopende lip 52 is aangebracht. Het steundeel 51 strekt zich tussen de steun 47 en de lip 52 uit. Het gestel 45, 46 van de rol 7 is voorzien van een, via bouten 54, losneembaar armdeel 55, waarvan een voor het ondersteunen 30 van het steundeel 51 bestemde oplegrand 56, althans in de bedrijf stoestand, in hoofdzaak horizontaal verloopt. Het armdeel 55 strekt zich met een vrij uiteindedeel, enigszins binnenwaarts verzet, evenwijdig aan een arm 8 uit en is voorzien van een flensdeel 57 via welke het armdeel 55 met 35 een arm 8 klembaar is. Het armdeel 55 is voorts tevens voorzien van een in de weergegeven uitvoering overigens losneembare hefrand waarmee de rol 7 bij het heffen van de combinatie op de kopakker of voor transport gezamenlijk met 1 00 3 9 *: 1 8 de zaaimachine wordt geheven. Het steundeel 51 is in de onderhavige uitvoering penvormig uitgevoerd en met normale speling passend tussen de oplegrand 56 en de hefrand 58 aangebracht.
5 Figuur 8 toont in een verticale dwarsdoorsnede volgens de lijn VIII - VIII in figuur 7 een aanzicht van het vrije uiteinde van het armdeel 55 waarin een in hoofdzaak U-vormige uitsparing is voorzien. Via een tot een afsluitele-ment 64 behorend inlegblok 65 is een sleufvormige opening 66 10 voor het steundeel 51 gecreëerd. Het inlegblok 65 komt in dikte overeen met de plaatselijke dikte van het armdeel 55 en is in laterale richting onbeweegbaar aangebracht met behulp van aan weerszijden van het inlegblok 65 aangebrachte verticale geleideplaten 66. Het inlegblok is nabij zijn achterste 15 uiteinde voorzien van een uitstulping 67, hier een horizontaal en dwars op de rijrichting verlopende uitstulping 67, zoals een rand, welke passend in een daartoe bestemde uitsparing in de achterste opstaande rand van de U-vormige uitsparing van het armdeel 55 is aangebracht. Het afsluitelement 64 20 is, evenals het armdeel 55 nabij het voorste uiteinde van het sleufgat 66, voorzien van een boring via welke het afsluitelement 64 met behulp van een pen 68 onderling vast zijn verbonden.
Figuur 9 geeft vanuit een aanzicht volgens de lijn 25 VIII - VIII in figuur 7 een alternatieve verbindingsconstruc-tie tussen de rol en de zaaimachine weer. Hierin is het vrije uiteinde van een armdeel 61 voorzien van een in achterwaartse richting open sleufgat 60 dat in het uit één geheel bestaand armdeel 61 is aangebracht.
30 Figuur 10 toont eveneens vanuit het aanzicht volgens de lijn VIII - VIII in figuur 7 een tweede alternatieve constructie met een armdeel 69 voorzien van een U-vormige uitsparing waarvan de oplegrand 56 de basis vormt en waarbij de hefrand 58 wordt gevormd door een pen 62 welke 35 door aan het armdeel 69 aangebrachte ogen 63 is gevoerd.
De in de figuren 6 tot 10 weergegeven constructie werkt als volgt. Tijdens het bedrijf is het gewicht van de zaaimachine 2 op de weergegeven wijze via het steundeel 51 in 1 00 3 9 2 1 9 hoofdzaak op de rol 7 afgesteund. De zaaimachine wordt verder in balans gehouden via de vierhoekscharnierconstructie 3. Bij het keren met de machinecombinatie op de kopakker wordt de machinecombinatie geheven met behulp van de hefinrichting van 5 de trekker. Hierbij gaat als gevolg van de vrije zwenkbaar-heid van de vierhoekscharnierconstructie 3 eerst de rotorko-peg 1 omhoog en vervolgens, wanneer de vierhoekscharnierconstructie 3 door het begrenzingselement 4 ten opzichte van de rotorkopeg in neerwaartse richting beperkt wordt, wordt 10 tevens de zaaimachine 2 geheven. Bij bekende, zogenaamde "floating" constructies blijft hierbij de rol 7, door zwenking om de as 9 op de bodem achter totdat de arm 8 in zijn neerwaartse beweging door aanslag wordt begrensd. Dit heeft het nadeel dat de bodemvrijheid van de machinecombinatie in 15 veel gevallen beperkt blijft, vooral omdat de hefinrichting van de trekker als gevolg van het na elkaar omhoog gaan van de zaaimachine en de rotorkopeg de bovenste begrenzing van zijn uitslagmogelijkheid is genaderd. Bij machines waar de armen van de rol in verband met constructieve voordelen nabij 20 de uiteinden van het overdwarse gesteldeel waarin de tandwielen voor de rotoren 6 zijn ondergebracht, heeft dit het nadeel dat het gesteldeel ten opzichte van de aanloopbok 10 ongewenst op buiging en op torsie wordt belast. Met de onderhavige uitvinding worden dergelijke nadelen voorkomen 25 door de aanwezigheid van een sleufgat waarin een steundeel met normale speling passend is opgenomen, zodat bij het heffen van de zaaimachine de rol 7 onmiddellijk tezamen met de zaaimachine wordt geheven. Hierdoor wordt binnen het normale zwenkbereik van de hefarmen van een trekker een grote 30 bodemvrijheid van machinecombinaties van het bedoelde type verkregen en wordt het gewicht van de rol 7 grotendeels door de zaaimachine 2 opgenomen. Hierdoor worden de uiteinden van het overdwarse gestel van de rotorkopeg ontlast en rust het gewicht van de rol 7 uiteindelijk grotendeels in de daartoe 35 geëigende aanbouwbok 10 van de rotorkopeg. Door de aanwezigheid van het sleufgat 59, 60 behoudt de rotorkopeg de moge lijkheid tot opwaarts uitwijken bij het stuiten op obstakels in het veld. In de verbinding tussen zaaimachine en rol is 1 0 0 3 9 2. i 10 een relatieve horizontale verplaatsingsmogelijkheid noodzakelijk vanwege het verschil in de zwenkbanen van de vierhoek-scharnierconstructie 3 en de armen 8.
In een gunstige uitvoering is de hefrand, dat wil 5 zeggen de bovenste rand van het sleufrand, wegneembaar in de constructie opgenomen. Hierbij kan volgens de uitvinding de achterzijde, dan wel voorzijde, van het sleuf gat open zijn. Een dergelijke uitvoering heeft het voordeel dat het koppelen van beide machines eenvoudiger kan plaatsvinden. Bij voorkeur 10 is het van een sleufgat voorziene armdeel 55, 61, 69, dan wel het steundeel 51 losneembaar met een arm 8, dan wel met het gestel van de zaaimachine, verbonden. Dit heeft het voordeel dat ombouw naderhand en ombouw van bestaande machines eenvoudig uitvoerbaar is. Bij voorkeur zijn de genoemde onderdelen 15 voorts onafhankelijk van het rolgestel 45, 46 met de armen 8 voor de rol verbindbaar uitgevoerd. Dit heeft het voordeel dat de afstand van de rol tot de zaaimachine gevarieerd kan worden, terwijl de verbindingsconstructie tussen rol en zaaimachine ten opzichte van beide machines een vaste plaats 20 inneemt.
100392 1

Claims (26)

1. Machinecombinatie met een zaaimachine voorzien van een markeerinrichting (25) met een markeerelement (27) voor het markeren van een spoor in het door de zaaimachine inge- 5 zaaide zaadbed, met het kenmerk, dat het markeerelement (27) van de markeerinrichting (25) zodanig is gevormd dat de tijdens het bedrijf daarop inwerkende krachten althans in hoofdzaak evenwijdig aan de rijrichting zijn gericht.
2. Machinecombinatie, in het bijzonder volgens conclu-10 sie 1, voorzien van een markeerinrichting (25) met een markeerelement (27) voor het markeren van een spoor in het door de zaaimachine ingezaaide zaadbed, met het kenmerk, dat de markeerinrichting (25) in de zaaimachine is opgenomen door een directe, danwel indirecte verbinding met een drager (41) 15 voor zaaikouters (17).
3. Machinecombinatie volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de drager (41) voor de zaaikouters ten opzichte van het gestel (11) van de zaaimachine ten behoeve van het in en uit het werkstellen van de 20 zaaikouters in hoogte beweegbaar in de zaaimachine is opgenomen .
4. Machinecombinatie volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het markeerelement (27) is voorzien van een in hoofdzaak horizontaal en in de rijrich- 25 ting gerichte punt.
5. Machinecombinatie volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het markeerelement (27) ten opzichte van een verticaal vlak in de rijrichting symmetrisch is gevormd.
6. Machinecombinatie volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de breedte en de lengte van althans het actieve deel van het markeerelement (27) groter zijn dan de hoogte daarvan.
7. Machinecombinatie volgens een der voorgaande 35 conclusies, met het kenmerk, dat het markeerelement (27) onder invloed van een veerelement (34) tijdens het bedrijf in het werk gehouden wordt. 1 0 0 3 9 2 1
8. Machinecombinatie volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de arm (28, 30) voor het markeerelement (27) is gevormd uit twee ten opzichte van elkaar om een horizontale en dwars op de rijrichting aanwezi- 5 ge as (29) zwenkbare delen, waarbij de neerwaartse bewegingsmogelijkheid van het achterste armdeel (28) in neerwaartse richting beperkt wordt door een aanslag (35).
9. Machinecombinatie volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het veerelement (34) is 10 gevormd door een trekveer, welke op het achterste armdeel (28) aangrijpt.
10. Machinecombinatie volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de arm (28, 30), het veerelement (34) en een eventueel aanwezig verstelelement (33) 15 zijn verbonden met een gemeenschappelijke houder (32).
11. Machinecombinatie volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de houder (32) is voorzien van instelmiddelen (36), via welke de houder ten opzichte van de machine, bij voorkeur zwenkbaar om een zwenkas (31), instelbaar is.
12. Machinecombinatie volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het voorste armdeel (30) is gevormd uit verenstaal en in het bijzonder is uitgevoerd als bladveer.
13. Machinecombinatie volgens een der voorgaande 25 conclusies, met het kenmerk, dat het achterste armdeel (28), gezien in zijaanzicht, een hoek van meer dan 90° met de rijrichting (A) vormt.
14. Machinecombinatie volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de punt van het markeerele- 30 ment (27) althans vrijwel loodrecht onder de arm (28, 30) is geplaatst, in het bijzonder onder het voorste armdeel.
15. Machinecombinatie volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat elke arm (28, 30) voor een markeerelement (27) met behulp van een verstelelement (33) 35 bedienbaar is.
16. Markeerorgaan, zoals weergegeven in een of meer der voorgaande conclusies.
17. Machinecombinatie, in het bijzonder volgens een der 1003921 voorgaande conclusies, met een rotorkopeg (1) en een zaaima-chine (2), waarbij het gewicht van de zaaimachine (2) tijdens het bedrijf op de rol (7) van de rotorkopeg rust, welke rol (7) via in de rijrichting (A) gerichte armen (8) zwenkbaar om 5 horizontaal en overdwars aangebrachte zwenkassen (9) met een gesteldeel van de rotorkopeg (1) is verbonden, welke zaaimachine (2) via een, gezien in zijaanzicht, vierhoekscharnier-constructie (3) met eveneens horizontaal en overdwars gerichte zwenkassen met de aanbouwbok (10) van de rotorkopeg is 10 gekoppeld, van welke vierhoekscharnierconstructie (3) de neerwaartse bewegingsvrijheid is beperkt met behulp van een tussen de aanbouwbok (10) en de vierhoekscharnierconstructie (3) aangebracht flexibel begrenzingselement (4), met het kenmerk, dat de rol (7) en de zaaimachine (2) onderling zijn 15 gekoppeld met behulp van een sleufgatconstructie (55 - 69), waarbij het sleufgat (59, 60) in hoofdzaak horizontaal en in de rijrichting (A) is gericht en in één van beide machines (1, 2) is opgenomen, en een zich in hoofdzaak dwars op de rijrichting (A) uitstrekkend, beweegbaar in het sleufgat (59, 20 60) opgenomen steundeel (51), in de andere machine is opgeno men .
18. Machinecombinatie volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het sleufgat (59, 60) is gecreëerd met behulp van een losneembaar constructiedeel 62, 64) dat de bovenrand 25 van het sleufgat (59, 60) vormt.
19. Machinecombinatie volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het sleufgat (59, 60) is opgenomen in een aan een arm (8) bevestigd plaat- danwel stripvormig constructiedeel (55, 60, 69).
20. Machinecombinatie volgens conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk, dat het sleufgat (59, 60) zowel aan zijn voorste als aan zijn achterste uiteinde een gesloten begrenzing heeft.
21. Machinecombinatie volgens een der voorgaande 35 conclusies, met het kenmerk, dat een afsluitelement (64) aan één uiteinde van het sleufgat (59, 60) in een uitsparing in de opstaande begrenzingswand van het sleufgat (59, 60) aanbrengbaar is. 1003921
22. Machinecombinatie volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het afsluitelement (64) een inlegblok (65) omvat, dat is ingesloten door twee plaatdelen (66) die langer zijn dan de lengte van het sleufgat (59, 60) 5 en die althans plaatselijk een onderlinge afstand hebben die overeenstemt met de dikte van het constructiedeel waarin het sleufgat (59, 60) is aangebracht.
23. Machinecombinatie volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het steundeel (51) nabij 10 zijn onderzijde een in hoofdzaak afgeronde vorm heeft en bij voorkeur penvormig is uitgevoerd.
24. Machinecombinatie volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het steundeel (51) aan twee overlangse uiteinden is ondersteund, bijvoorbeeld door een 15 gaffelconstructie (47, 52).
25. Machinecombinatie volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het steundeel (51) is opgenomen in een met een steunwiel uitwisselbare steun (47).
26. Machinecombinatie volgens een der voorgaande 20 conclusies, met het kenmerk, dat de steun (47) nabij zijn achterzijde is voorzien van een tijdens bedrijf opwaarts verplaatsbare, dan wel wegneembare, poot (50). 1 0 λ 9 2 1
NL1003921A 1996-08-30 1996-08-30 Machinecombinatie. NL1003921C2 (nl)

Priority Applications (3)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1003921A NL1003921C2 (nl) 1996-08-30 1996-08-30 Machinecombinatie.
DE69713840T DE69713840D1 (de) 1996-08-30 1997-08-21 Bestellkombination
EP97202576A EP0826296B1 (en) 1996-08-30 1997-08-21 A machine combination

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1003921A NL1003921C2 (nl) 1996-08-30 1996-08-30 Machinecombinatie.
NL1003921 1996-08-30

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1003921C2 true NL1003921C2 (nl) 1998-03-04

Family

ID=19763437

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1003921A NL1003921C2 (nl) 1996-08-30 1996-08-30 Machinecombinatie.

Country Status (3)

Country Link
EP (1) EP0826296B1 (nl)
DE (1) DE69713840D1 (nl)
NL (1) NL1003921C2 (nl)

Families Citing this family (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2789845B1 (fr) * 1999-02-19 2001-05-25 Kuhn Sa Machine agricole combinee pour travailler le sol et pour semer
SE0302894L (sv) * 2003-10-31 2004-09-07 Vaederstad Verken Ab Förfarande hos såmaskin för markering av kommande arbetsmoment, samt en anordning för utförande av förfarandet
DE102005042006C5 (de) * 2005-09-02 2016-11-10 Kverneland Asa Pneumatische Saatgutverteilmaschine

Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US1604506A (en) * 1922-08-23 1926-10-26 Fred Van Nieuwenhuyzen Marker for corn planters
FR2342634A1 (fr) * 1976-03-05 1977-09-30 Lely Nv C Van Der Dispositif epandeur
GB1507857A (en) * 1975-06-02 1978-04-19 Alloway Mfg Inc Earthworking implement
FR2375813A1 (fr) * 1976-12-30 1978-07-28 Amazonen Werke Dreyer H Semoir
FR2548516A1 (fr) * 1983-07-07 1985-01-11 Agruiz Sa Corps porte-soc ameliore
FR2584260A1 (fr) * 1985-07-02 1987-01-09 Nodet Gougis Dispositif de tracage de pre-levee et semoir en ligne equipe d'un tel dispositif

Family Cites Families (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE3105640A1 (de) * 1981-02-17 1982-09-02 Amazonen-Werke H. Dreyer Gmbh & Co Kg, 4507 Hasbergen "geraetekombination fuer die landwirtschaft"
EP0513939B1 (en) * 1986-11-04 1999-02-03 C. van der Lely N.V. A soil working implement
DE3814149A1 (de) * 1988-04-27 1989-11-09 Amazonen Werke Dreyer H Landwirtschaftliche bestellkombination
FR2706237B1 (fr) * 1993-06-14 1995-09-08 Kuhn Sa Semoir perfectionné et machine combinée de préparation d'un lit de semence et de semis avec un limiteur de profondeur du dispositif d'implantation de semence dans le sol.
DE9411571U1 (de) * 1994-07-16 1994-10-13 Rabewerk Gmbh + Co, 49152 Bad Essen Bodenbearbeitungskombination

Patent Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US1604506A (en) * 1922-08-23 1926-10-26 Fred Van Nieuwenhuyzen Marker for corn planters
GB1507857A (en) * 1975-06-02 1978-04-19 Alloway Mfg Inc Earthworking implement
FR2342634A1 (fr) * 1976-03-05 1977-09-30 Lely Nv C Van Der Dispositif epandeur
FR2375813A1 (fr) * 1976-12-30 1978-07-28 Amazonen Werke Dreyer H Semoir
FR2548516A1 (fr) * 1983-07-07 1985-01-11 Agruiz Sa Corps porte-soc ameliore
FR2584260A1 (fr) * 1985-07-02 1987-01-09 Nodet Gougis Dispositif de tracage de pre-levee et semoir en ligne equipe d'un tel dispositif

Also Published As

Publication number Publication date
DE69713840D1 (de) 2002-08-14
EP0826296A2 (en) 1998-03-04
EP0826296B1 (en) 2002-07-10
EP0826296A3 (en) 1998-05-13

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US5398771A (en) Grain Drill
US7412933B2 (en) Seeder with trailing arm and hoe-type mid row bander
US5331907A (en) Apparatus for depositing seed and fertilizer
US6082467A (en) Tool bar
NL8500396A (nl) Grondbewerkingsinrichting.
EP0218585A1 (en) Apparatus in dispensing machines for agriculture
NL193713C (nl) Landbouwwerktuig, in het bijzonder een cirkelmaaier.
US10888044B2 (en) Pivoting implement frame
US5873417A (en) Cultivator attachment for a skid steer tractor unit
SU1384183A3 (ru) Полунавесной плуг
CZ2017855A3 (cs) Pracovní jednotka kypřiče hrůbků brambor a kypřič s touto pracovní jednotkou
NL1003921C2 (nl) Machinecombinatie.
US4285404A (en) Soil working machine with resilient support and trailing, rigid control arm
US5020603A (en) Reversible plow
HU218881B (hu) Váltvaforgató eke és talajelőkészítő eszköz kombinációja
NL9301170A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL1000920C2 (nl) Zaaimachine.
NL8903162A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL9300659A (nl) Grondbewerkingsmachine.
US5078217A (en) Reversible plow
NL9200243A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL8402323A (nl) Ploeg.
NL8303042A (nl) Grondbewerkingsmachine.
GB2084441A (en) Soil working implement
NL1015333C2 (nl) Oogstinrichting voor het oogsten van gewassen met een ondergronds gewasdeel.

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20030301