BE1017979A3 - Werkwijze en installatie voor het in een onder water gelegen bodem inbrengen van een damwand. - Google Patents

Werkwijze en installatie voor het in een onder water gelegen bodem inbrengen van een damwand. Download PDF

Info

Publication number
BE1017979A3
BE1017979A3 BE200800065A BE200800065A BE1017979A3 BE 1017979 A3 BE1017979 A3 BE 1017979A3 BE 200800065 A BE200800065 A BE 200800065A BE 200800065 A BE200800065 A BE 200800065A BE 1017979 A3 BE1017979 A3 BE 1017979A3
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
guide member
vessel
sheet
displaceable
installation
Prior art date
Application number
BE200800065A
Other languages
English (en)
Inventor
Arie Heinz Horst Kandt
Original Assignee
Kandt Aannemings Funderingsbed
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Kandt Aannemings Funderingsbed filed Critical Kandt Aannemings Funderingsbed
Application granted granted Critical
Publication of BE1017979A3 publication Critical patent/BE1017979A3/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E02HYDRAULIC ENGINEERING; FOUNDATIONS; SOIL SHIFTING
    • E02DFOUNDATIONS; EXCAVATIONS; EMBANKMENTS; UNDERGROUND OR UNDERWATER STRUCTURES
    • E02D7/00Methods or apparatus for placing sheet pile bulkheads, piles, mouldpipes, or other moulds
    • E02D7/02Placing by driving
    • E02D7/06Power-driven drivers
    • E02D7/10Power-driven drivers with pressure-actuated hammer, i.e. the pressure fluid acting directly on the hammer structure
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E02HYDRAULIC ENGINEERING; FOUNDATIONS; SOIL SHIFTING
    • E02DFOUNDATIONS; EXCAVATIONS; EMBANKMENTS; UNDERGROUND OR UNDERWATER STRUCTURES
    • E02D13/00Accessories for placing or removing piles or bulkheads, e.g. noise attenuating chambers
    • E02D13/04Guide devices; Guide frames
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E02HYDRAULIC ENGINEERING; FOUNDATIONS; SOIL SHIFTING
    • E02DFOUNDATIONS; EXCAVATIONS; EMBANKMENTS; UNDERGROUND OR UNDERWATER STRUCTURES
    • E02D27/00Foundations as substructures
    • E02D27/32Foundations for special purposes
    • E02D27/52Submerged foundations, i.e. submerged in open water

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • General Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Mining & Mineral Resources (AREA)
  • Paleontology (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Placing Or Removing Of Piles Or Sheet Piles, Or Accessories Thereof (AREA)

Abstract

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze en installatie voor het in een onder water gelegen bodem inbrengen van een uit dampplanken opgebouwde darmwand, met het kenmerk, dat een zich tenminste nagenoeg verticaal uitstrekkend geleidingsorgaan wordt opgesteld tussen een vaartuig en de bodem en een darmwandplank in de bodem wordt gedrukt met behulp van een langs het aan het vaartuig vastgezette geleidingsorgaan verplaatsbare drukinrichting. De installatie is voorzien van een vaartuig en van een op het vaartuit verplaatsbaar voertuig, dat een in hoogterichting instelbaar geleidingsorgaan ondersteund, en van een langs het geleidingsorgaan verplaatsbare drukinrichting.

Description

Werkwijze en installatie voor het in een onder water gelegen bodem inbrenger» van een damwand.
BESCHRIJVING
De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het in een onder water gelegen bodem inbrengen van een uit damplanken opgebouwde damwand met behulp van een langs de uitstrekkingsrichting van de damwand verplaatsbaar vaartuig waarop tenminste een geleidingsorgaan omvattende middelen zijn aangebracht voor het in de bodem inbrengen van de damwand.
Een dergelijk werkwijze is te ontnemen uit JP 03093917, waarbij de damplanken worden geleid met behulp van boven op de damplanken geplaatst geleidingsorganen. Via de geleidingsorganen worden de damplanken met behulp van een heiblok in de grond geslagen.
Een aan de onderhavige aanvraag ter grondslag liggende probleem is nu, dat indien men in de nabijheid van een onderwater gelegen bouwwerk, zoals bijvoorbeeld een tunnel, een verdere bouwwerk, bijvoorbeeld een verdere tunnel wilt aanbrengen er moeilijkheden ontstaan. Bij het zonder meer uitvoeren van werkzaamheden voor het aanbrengen van een verder bouwwerk, zoals bijvoorbeeld het graven van een sleuf voor het afzinken van een tunnel, bestaat namelijk het gevaar, dat het reeds aanwezige bouwwerk zijdelings in de richting van het nieuwe aan te brengen bouwwerk wegzakt met alle daaraan verbonden gevaren van dien.
Om dit gevaar van het wegzakken van het bouwwerk te vermijden kan men tussen het bestaande bouwwerk en de plaatst waar een nieuw bouwwerk moet worden aangebracht in de bodem een damwand aanbrengen. Het op gebruikelijke wijze aanbrengen van een damwand met een hei-inrichting of trilinrichting brengt echter verdere gevaren voor het reeds bestaande bouwwerk bijvoorbeeld van scheurvorming met zich mee. Het gebruikelijke heien of intrillen van een damwand is dan ook niet toelaatbaar.
Met de uitvinding wordt beoogd een werkwijze te verkrijgen waarbij op effectieve wijze een damwand kan worden geplaatst in een onder water gelegen bodem, zonder dat gevaar bestaat voor eventuele in aanwezigheid van de aan te brengen damwand aanwezige bouwwerken of dergelijke.
Volgens dè uitvinding kan dit worden bereikt doordat voor het inbrengen van een damwandplank tussen het vaartuig en de bodem een geleidingsorgaan wordt opgesteld in een tenminste nagenoeg verticale stand en vervolgens de damplank in de bodem wordt gedrukt met behulp van een langs het aan het vaartuig vast te zetten geleidingsorgaan verplaatsbare drukinrichting, die tijdens bedrijf stapsgewijs langs het geleidingsorgaan wordt verplaatst voor het stapsgewijze in de bodem indrukken van de damwandplank, waarbij het geleidingsorgaan voor het indrukken van de damwandplank aan het geleidingsorgaan wordt vastgeklemd.
Door toepassing van de werkwijze volgens de uitvinding kan een damplank geleidelijk met behulp van de bij voorkeur hydraulisch werkende drukinrichting in de bodem worden gedrukt tot tenminste in de nabijheid van het bovenvlak van de bodem, zodat de ingebrachte damwand geen belemmeringen vormt voor scheepsverkeer en dergelijke. Daarbij zullen bij het inbrengen van de damwand geen ongewenste trillingen worden veroorzaakt, terwijl nog een verder voordeel is, dat het inbrengen van de damwand geen onnodige geluidsoverlast zal opleveren.
Het geleidingsorgaan wordt daarbij voor het plaatsen van een damplank met zijn ondereinde in de bodem gedrukt, zodat het geleidingsorgaan stevig is opgesteld tijdens het inbrengen van de damplank.
Door het geleidingsorgaan te ondersteunen met een over het vaartuig verplaatsbaar voertuig kan in een verankeringspositie van het vaartuig een aantal damplanken achtereenvolgens in de bodem worden gedrukt.
Voor het doelmatig met elkaar verbinden van de opeenvolgende in de bodem te drukken damplanken worden meerdere, een groep vormende damplanken, terwijl zij althans gedeeltelijk boven het water uitsteken, met elkaar gekoppeld, waarna enige van deze damplanken in de bodem worden gedrukt, terwijl voorafgaand aan het in de bodem indrukken van de laatste damplank(en) van de desbetreffende groep een nieuwe groep damplanken met deze laatste damplank(en) wordt verbonden.
Opgemerkt wordt nog, dat uit JP 08158365 een hei-inrichting bekend is voor het onder water indrijven van heipalen, waarbij ook gebruik wordt gemaakt van een geleidingsorgaan. Zoals echter reeds hierboven is uiteengezet, is een dergelijke hei-inrichting niet geschikt om te worden gebruikt in de nabijheid van onder water gelegen bouwwerken.
Een verdere aspect van de uitvinding heeft betrekking op een installatie voor toepassing bij een werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de installatie is voorzien van een op het vaartuig verplaatsbaar voertuig, dat een in hoogterichting instelbaar en in een gewenste stand aan het vaartuig vast te klemmen geleidingsorgaan ondersteunt, terwijl verder een langs het geleidingsorgaan verplaatsbare en in meerdere standen aan het geleidingsorgaan vastklembare drukinrichting is aangebracht.
Onder gebruik maken van een dergelijke installatie kan op effectieve wijze een uit damplanken bestaande damwand in een onder water gelegen bodem worden aangebracht.
De uitvinding zal hieronder nader worden uiteengezet aan de hand van bijgaande figuren.
Figuur 1 toont schematisch een installatie voor indrukken van damplanken in een onder water gelegen bodem.
Figuur 2 toont schematisch de opstelling van een groep damplanken voorafgaand aan het in de bodem indrukken van deze damplanken.
Figuur 3 toont schematisch een aanzicht op enkele met elkaar gekoppelde damplanken.
De schematisch in figuur 1 weergegeven installatie 1 omvat een vaartuig, dat in de weergegeven uitvoeringsvorm de vorm aanneemt van een ponton 2. Daar het gewenst is, dat deze ponton 2 tijdens bedrijf een zo goed mogelijk stabiele stand inneemt zal bij voorkeur een ponton met verhoudingsgewijs grote afmetingen en een hoog draagvermogen worden gebruikt. Ter gedachtebepaling kan worden gedacht aan een ponton 2 met een draagvermogen van ± 1500 ton en met afmetingen van 50 x 18 meter. Een dergelijk op het wateroppervlak 3 drijvend ponton kan bijvoorbeeld met behulp op zich bekende spudpalen worden verankerd in de onder water gelegen bodem 4, welke bodem 4 bijvoorbeeld de bodem kan vormen van een kanaal of dergelijke.
Op de ponton 2 is een voertuig 5, bijvoorbeeld in de vorm van een geschikte kraan opgesteld, zodanig, dat dit voertuig, gezien in figuur 1 in een richting loodrecht op het vlak van tekening over de ponton 2 verplaatsbaar is.
De installatie omvat verder een zich tijdens gebruik van de installatie tenminste nagenoeg in verticale richting uitstrekkend geleidingsorgaan 6, bijvoorbeeld in de vorm van een buis. Dit geleidingsorgaan 6 kan bijvoorbeeld met behulp van een op het ponton geplaatste niet weergegeven hijsinrichting of dergelijke in verticale richting worden verplaatst.
Het voertuig 5 is voorzien van en klemorgaan 7 met behulp waarvan het geleidingsorgaan 6 te grijpen is. Een soortgelijk klemorgaan 8 is op de ponton aangebracht kan ten opzichte van het ponton in dezelfde richting worden verplaatst als het voertuig 5.
Met behulp van een verder aan de ponton bevestigd eveneens schematisch weergegeven klemmechanisme 9 kan het geleidingsorgaan 6 tevens aan de ponton worden vastgeklemd. Het klemmechanisme is op soortgelijke wijze als het klemorgaan 8 langs een zijkant van het ponton verplaatsbaar.
Langs het geleidingsorgaan 6 is een schematisch weergegeven bij voorkeur hydraulisch werkende drukinrichting 10 aangebracht. Deze drukinrichting is op zichzelf bekende wijze opgebouwd uit een een verstelcilinder bezittend huis 10' en een met behulp van de verstelcilinder ten opzichte van het huis 10' verplaatsbaar drukstuk 10". Zowel het huis 10' als het drukstuk 10" zijn voorzien van een klemmechanisme 11 resp. 12 met behulp waarvan het huis 10' en/of het stempel 10" aan het geleidingsorgaan 6 vast te klemmen is. Door afwisselend de drukinrichting 10 met het ene klemmechanisme 11 of met het andere klemmechanisme 12 aan het geleidingsorgaan 6 vast te klemmen en vervolgens de beide delen 10' en 10" in de ene of de andere richting, zoals aangegeven met de dubbele pijl A, te verplaatsen, kan de drukinrichting stapsgewijs langs het geleidingsorgaan 6 worden verplaatst. Met de drukinrichting 10 kan tevens een niet nader weergegeven hijskabel zijn gekoppeld, welke hijskabel verder verbonden is met een op de ponton geplaatste kraan, lier of dergelijke, zodat indien beide klemmechanismen 11 en 12 van het geleidingsorgaan 6 losgekoppeld zijn de drukinrichting 10 met behulp van de hijskabel snel langs het geleidingsorgaan 6 kan worden verplaatst.
Te plaatsen damplanken 13, die met behulp van de hierboven beschreven en schematisch afgebeelde installatie in de bodem 4 kunnen worden ingedrukt kunnen eventueel met een apart vaartuig, zoals een verdere ponton 14, worden aangevoerd. Dergelijk gebruikelijk uit staal vervaardigde damplanken 13 zijn op op zichzelf bekende wijze langs hun langsranden voorzien van profieldelen, ook wel sloten genaamd, met behulp waarvan naast elkaar staande damplanken zodanig met elkaar kunnen worden gekoppeld, dat de met elkaar gekoppelde damplanken wel in hun lengterichting ten opzichte van elkaar verschuifbaar zijn, maar niet dwars op hun lengterichting ten opzichte van elkaar verplaatsbaar zijn.
Hoewel in de onderhavige beschrijving hoofdzakelijk zal worden ingegaan op dergelijke stalen damplanken zal het duidelijk zijn, dat de installatie en werkwijze volgens de uitvinding ook kan worden toegepast bij gebruikmaken van houten damplanken met veer en groefverbinding.
Voor het inbrengen van de damplanken worden bij voorkeur enige damplanken in een groep op de bodem 4 geplaatst en daarbij met de sloten met elkaar verbonden. Een dergelijke groep kan bijvoorbeeld bestaan uit twee tot vijf naast elkaar geplaatste en met elkaar gekoppelde damplanken, zoals schematisch in figuur 2 is weergegeven. Daarbij steken de damplanken nog op enige afstand boven het wateroppervlak 3 uit.
Vervolgens kunnen enige van de damplanken op de hieronder nader te beschrijven wijze in de bodem 4 worden ingedrukt.
Voordat de laatste en eventueel ook de voorlaatste damplank van de groep in de bodem word gedrukt wordt met de het verst van de ingedrukte damplanken verwijderde langsrand van de nog boven het water uitstekende damplank een verdere groep van naast elkaar geplaatste damplanken onder gebruikmaking van de sloten aangekoppeld.
Vervolgens kan de nog boven het water uitstekende damplank(en) van de eerste groep in de grond worden gedrukt, gevolgd door het in de bodem 4 drukken van enige damplanken van de verdere groep waarna weer opnieuw een groep damplanken met de laatste damplank van deze verdere groep kan worden gekoppeld, enzovoorts totdat bijvoorbeeld een zich over de gehele breedte van een kanaal of dergelijke uitstrekkende damwand in de bodem 4 is gevormd, zodanig, dat de boveneinden van de damplanken althans nagenoeg niet boven de bodem 4 uitsteken om na het plaatsen van de damwand een ongehinderde doorvaart van schepen of dergelijke toe te staan.
Voorafgaand aan het indrukken van een damplank 13 in de bodem wordt de drukinrichting in de nabijheid van het boveneinde van het geleidingsorgaan 6 opgesteld, en wordt het geleidingsorgaan 6 met behulp van niet nader weergegeven hijsmiddelen of dergelijke naast een in de bodem in te drukken damplank 13 opgesteld, zodanig, dat het ondereinde van het geleidingsorgaan 6 zich bij voorkeur over enige afstand in de bodem uitstrekt om een goede fixering van het ondereinde van het geleidingsorgaan 6 ten opzichte van de bodem te bewerkstelligen. Verder wordt het geleidingsorgaan 6 met behulp van het klemorgaan 8 en het klemmechanisme 9 vastgeklemd aan de ponton 2.
Vervolgens wordt de drukinrichting op het boveneinde van de in de grond in te drukken damplank geplaatst, waarna de drukinrichting 10 op de bovenbeschreven wijze stapsgewijs langs het geleidingsorgaan 6 naar beneden wordt verplaatst, waarbij bij het ten opzichte van het huis 10' naar beneden bewegen van het stempel 10" de damplank in de bodem zal worden gedrukt. Na het zo in de bodem 4 drukken van een damplank 13 kan de drukinrichting 10, bijvoorbeeld met behulp van een hijskabel, langs het geleidingsorgaan 6 omhoog worden bewogen en wordt ook het geleidingsorgaan 6 met behulp van de niet nader weergegeven hefinrichting of dergelijke uit de bodem uitgetrokken. Daarna kan het geleidingsorgaan 6 met behulp van de kleminrichting 7 aan het voertuig 5 worden vastgeklemd en kan de paal 6 worden verplaatst om tegenover een volgende in de bodem in te drukken damplank te worden opgesteld waarna het boven beschreven proces voor het indrukken van een damplank weer kan worden herhaald.
Door het met behulp van het voertuig 5 ten opzichte van het ponton verplaatsbaar opstellen van het geleidingsorgaan 6 kan zo een deel van de damwand waarvan de lengte ongeveer overeenkomt met de breedte van het ponton voordat het ponton moet worden verplaatst voor het in de grond drijven van de damplanken van een aansluitend gedeelte van de damwand.
Daarbij kan door toepassing van een ponton van geschikte afmetingen toch gewaarborgd worden, dat ook tijdens het plaatsen van de damwand een doorvaart door het kanaal of dergelijke mogelijk is.
Om bij het indrukken van een damplank in de bodem te voorkomen, dat een reeds in de bodem ingedrukte damplank door de in te drukken damplank wordt meegenomen kunnen nabij de boveneinden van de damplanken aanslagorganen 14 resp. 15 zijn aangebracht, zodanig, dat de aanslagorganen 14, 15 van een tweetal in de bodem gedrukte damplanken tegen elkaar komen te liggen. Door toepassing van deze aanslagorganen 14, 15 kan op eenvoudige wijze worden verhinderd, dat een damplank, die in de bodem wordt ingedrukt, een reeds in de bodem ingedrukte naburige damplank meeneemt, omdat deze naburige damplank tegen verschuiving ten opzichte van de overige reeds in de bodem 4 ingedrukte damplanken geborgd is.
Om te voorkomen, dat een ondereinde van een damplank tijdens het in de bodem indrijven zich loswerkt van de naburige reeds in de grond ingedreven damplank kunnen geschikte op zich bekende borgorganen 16 nabij de ondereinden van de damplanken zijn aangebracht.

Claims (10)

1. Werkwijze voor het in een onder water gelegen bodem inbrengen van een uit damplanken opgebouwde damwand met behulp van een langs de uitstrekkingsrichting van de damwand verplaatsbaar vaartuig waarop tenminste een geleidingsorgaan omvattende middelen zijn aangebracht voor het in de bodem inbrengen van de damwand, met het kenmerk, dat voor het inbrengen van een damwandplank tussen het vaartuig en de bodem een geleidingsorgaan wordt opgesteld in een tenminste nagenoeg verticale stand en vervolgens de damplank in de bodem wordt gedrukt met behulp van een langs het aan het vaartuig vast te zetten geleidingsorgaan verplaatsbare drukinrichting, die tijdens bedrijf stapsgewijs langs het geleidingsorgaan wordt verplaatst voor het stapsgewijs in de bodem indrukken van de damwandplank, waarbij het geleidingsorgaan voor het indrukken van de damwandplank aan het geleidingsorgaan wordt vastgeklemd.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het geleidingsorgaan voor het plaatsen van een damplank met zijn ondereinde in de bodem wordt gedrukt.
3. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het geleidingsorgaan wordt ondersteund door een over het vaartuig verplaatsbaar voertuig.
4. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat meerdere een groep vormende damplanken, terwijl zij althans gedeeltelijk boven het water uitsteken, met elkaar worden gekoppeld, waarna enige van deze damplanken in de bodem worden gedrukt, terwijl voor het indrukken van de laatste damplank(en) van de desbetreffende groep een nieuwe groep damplanken met deze laatste damplank(en) wordt verbonden.
5. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat in de grond gedrukte damplanken tegen verschuiving ten opzichte van elkaar in hun lengterichting worden geborgd met nabij de boveneinden van de damplanken aangebrachte aanslagorganen.
6. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het geleidingsorgaan aan het vaartuig wordt vastgezet met behulp van klemorganen, die verstelbaar zijn tussen een de stand van het geleidingsorgaan ten opzichte van het vaartuig fixerende stand en een verplaatsing van het geleidingsorgaan ten opzichte van het vaartuig toestaande stand.
7. Installatie voor toepassing bij een werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de installatie is voorzien van een op het vaartuig verplaatsbaar voertuig, dat een in hoogterichting instelbaar en in een gewenste stand aan het vaartuig vast te klemmen geleidingsorgaan ondersteunt, terwijl verder een langs het geleidingsorgaan verplaatsbare en in meerdere standen aan het geleidingorgaan vastklembare drukinrichting is aangebracht.
8. Installatie volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat het voertuig voorzien is van een klem, die verstelbaar is tussen een het geleidingsorgaan ten opzichte van het voertuig fixerende stand en een stand, waarin het geleidingsorgaan in zijn lengterichting ten opzichte van het voertuig verplaatsbaar is.
9. Installatie volgens conclusie 7 of 8, met het kenmerk, dat het voertuig is voorzien van een klemmechanisme, dat verstelbaar is tussen een eerste stand, waarin het geleidingsorgaan ten opzichte van het vaartuig gefixeerd is en een tweede stand, waarin het geleidingsorgaan ten opzichte van het klemmechanisme in zijn lengterichting verplaatsbaar is.
10. Installatie volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat het op het vaartuig aangebrachte klemmechanisme ten opzichte van een zijkant van het vaartuig verplaatsbaar is.
BE200800065A 2007-02-09 2008-02-05 Werkwijze en installatie voor het in een onder water gelegen bodem inbrengen van een damwand. BE1017979A3 (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1033368A NL1033368C2 (nl) 2007-02-09 2007-02-09 Werkwijze en installatie voor het in een onder water gelegen bodem inbrengen van een damwand.
NL1033368 2007-02-09

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1017979A3 true BE1017979A3 (nl) 2010-02-02

Family

ID=38529953

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE200800065A BE1017979A3 (nl) 2007-02-09 2008-02-05 Werkwijze en installatie voor het in een onder water gelegen bodem inbrengen van een damwand.

Country Status (2)

Country Link
BE (1) BE1017979A3 (nl)
NL (1) NL1033368C2 (nl)

Cited By (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN113006010A (zh) * 2021-02-08 2021-06-22 中国水电基础局有限公司 混凝土导墙基础加固的方法
CN114351708A (zh) * 2022-01-15 2022-04-15 何小红 一种建筑施工用静压桩机定向牵引装置

Families Citing this family (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CA3004561A1 (en) * 2018-05-09 2019-11-09 Soletanche Freyssinet Apparatus and method for subsea wall insertion

Family Cites Families (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4138199A (en) * 1976-11-19 1979-02-06 Raymond International, Inc. Method of driving piles underwater
JPS60250123A (ja) * 1984-05-25 1985-12-10 Teruo Wada 鋼管矢板打ち込み工法
JPS61246422A (ja) * 1985-04-22 1986-11-01 Murasumi Eng Kk 水中杭打装置
DE3808269A1 (de) * 1988-03-12 1989-09-21 Saarlaend Grubenausbau Verfahren zum errichten eines staudamms und stahlfertigteil, insbesondere fuer einen gemaess diesem verfahren errichteten staudamm
JP2756838B2 (ja) * 1989-09-05 1998-05-25 若築建設株式会社 鋼矢板の水中建込み工法及び鋼矢板用ヤツトコ
JPH07197461A (ja) * 1993-12-29 1995-08-01 Takenaka Komuten Co Ltd 杭打ち装置、杭打ち装置を載せる移動架台、及び杭打ちに伴う汚濁水の拡散防止装置並びに打込み工法
JP2521236B2 (ja) * 1994-03-24 1996-08-07 株式会社森長組 海底に杭を打設する杭打装置
JP2789024B2 (ja) * 1994-12-02 1998-08-20 株式会社森長組 水中杭の杭打装置
JP2004027548A (ja) * 2002-06-24 2004-01-29 Taisei Corp 杭の打設ガイド及び杭の打設方法

Cited By (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN113006010A (zh) * 2021-02-08 2021-06-22 中国水电基础局有限公司 混凝土导墙基础加固的方法
CN113006010B (zh) * 2021-02-08 2022-04-12 中国水电基础局有限公司 混凝土导墙基础加固的方法
CN114351708A (zh) * 2022-01-15 2022-04-15 何小红 一种建筑施工用静压桩机定向牵引装置
CN114351708B (zh) * 2022-01-15 2024-04-05 何小红 一种建筑施工用静压桩机定向牵引装置

Also Published As

Publication number Publication date
NL1033368C2 (nl) 2008-08-12

Similar Documents

Publication Publication Date Title
CA1043581A (en) Quay structure
BE1017979A3 (nl) Werkwijze en installatie voor het in een onder water gelegen bodem inbrengen van een damwand.
US10400407B2 (en) Modular wave-break and bulkhead system
NL8002788A (nl) Werkwijze en inrichting voor damwandbekleding.
JPH11323872A (ja) 矢板式岸壁の改造方法
KR100458821B1 (ko) 길이조절식 토류판과 이를 이용한 토류벽 가시설 설치공법
JP2017197933A (ja) オープンシールド工法
JP4459222B2 (ja) 締切壁の構築方法及び締切壁
BE1028557A1 (nl) Betonnen prefab-element voor construeren van een keerwand
EP3916167A1 (de) Verfahren zur erdverlegung von kanalsystembauteilen
NL194007C (nl) Monoliet damwandstabilisering.
EP0312198B1 (en) Pile, in particular an anchor pile
JP5360657B2 (ja) プレキャストコンクリート部材による擁壁
GB2315803A (en) Stop - end removal system for use in diaphragm wall construction
NL1013267C2 (nl) Werkwijze voor het vormen van een tunnel en zo gevormde tunnel.
US3438208A (en) Method for the stepwise displacement of a heavy body over or through the ground
JP3654882B2 (ja) 地盤改良工法
NL9000212A (nl) Damwandplank met asymmetrisch z-profiel.
KR100583007B1 (ko) 조립식 잔교형 부두
NL1008925C1 (nl) Werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van een drukvloer uit beton.
NL2025176B1 (nl) Kademuur en werkwijze voor het aanleggen van een kademuur
NL2024106B1 (en) A facing for separating a body of soil from a body of water to prevent erosion of the body of soil, a facing installation method and a facing replacing method
JP5797181B2 (ja) 岸壁補修工法
JPH0627402B2 (ja) 路板付き護岸擁壁ブロック体及びそれを使用した道路拡幅工法
JP3099082B2 (ja) 側溝ブロックの据付け方法

Legal Events

Date Code Title Description
RE Patent lapsed

Effective date: 20110228