NL2025176B1 - Kademuur en werkwijze voor het aanleggen van een kademuur - Google Patents

Kademuur en werkwijze voor het aanleggen van een kademuur Download PDF

Info

Publication number
NL2025176B1
NL2025176B1 NL2025176A NL2025176A NL2025176B1 NL 2025176 B1 NL2025176 B1 NL 2025176B1 NL 2025176 A NL2025176 A NL 2025176A NL 2025176 A NL2025176 A NL 2025176A NL 2025176 B1 NL2025176 B1 NL 2025176B1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
wall
quay
retaining wall
foundation
water
Prior art date
Application number
NL2025176A
Other languages
English (en)
Inventor
Arnoldus Maria Mulder Wilhelmus
Hermanus Boksebeld Bartholomeus
Original Assignee
Wammulder Holding Bv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Wammulder Holding Bv filed Critical Wammulder Holding Bv
Application granted granted Critical
Publication of NL2025176B1 publication Critical patent/NL2025176B1/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E02HYDRAULIC ENGINEERING; FOUNDATIONS; SOIL SHIFTING
    • E02BHYDRAULIC ENGINEERING
    • E02B3/00Engineering works in connection with control or use of streams, rivers, coasts, or other marine sites; Sealings or joints for engineering works in general
    • E02B3/04Structures or apparatus for, or methods of, protecting banks, coasts, or harbours
    • E02B3/06Moles; Piers; Quays; Quay walls; Groynes; Breakwaters ; Wave dissipating walls; Quay equipment
    • E02B3/066Quays

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Environmental & Geological Engineering (AREA)
  • Ocean & Marine Engineering (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Revetment (AREA)

Abstract

Werkwijze voor het aanleggen van een, een grondlichaam begrenzende kademuur voor het scheiden van een waterlichaam en een grondlichaam, waarbij de kademuur opgebouwd wordt met een eerste grondkeerwand en een tweede grondkeerwand, waarbij de volgende stappen worden uitgevoerd: a) het aan de landzijde van de positie van de eerste grondkeenNand in het grondlichaam aanbrengen van een fundering; b) het aanbrengen van een kadelichaam en het verbinden daarvan met de fundering, welk kadelichaam de verticale, tweede grondkeenNand omvat alsmede een kadelichaamgedeelte dat zich vanaf de verticale wand in landrichting uitstrekt en met het kadelichaam door de fundering ondersteund wordt, -waarbij de eerste grondkeenNand zich in opwaartse richting tot aan het kadelichaamgedeelte uitstrekt en de tweede grondkeenNand zich boven de eerste grondkeenNand uitstrekt.

Description

NL 2025176 Kademuur en werkwijze voor het aanleggen van een kademuur
ACHTERGROND VAN DE UITVINDING De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het aanleggen van een kademuur. De uitvinding heeft in het bijzonder betrekking op een werkwijze voor het aanleggen van een kademuur in stedelijke omgeving, zoals de kademuur van een stadsgracht. Het aanleggen van de kademuur kan bij wijze van vervanging van een bestaande kademuur dan wel als nieuwbouw plaatsvinden. De uitvinding heeft voorts betrekking op een kademuur. Middeleeuwse steden kunnen, vooral in Nederland, een stelsel van grachten hebben, die aan één of aan twee zijden begrensd zijn door kademuren. Aan de landzijde van de kademuren kan een wegdek liggen voor wegverkeer. Een kademuur kan geplaatst zijn voor het direct begrenzen van het waterlichaam. Alternatief kan de kademuur teruggelegen zijn ten opzichte van het waterlichaam, zoals bij zogenoemde werven, waar tussen de kademuur en het waterlichaam een laaggelegen gebied voor opslag en voetgangers gerealiseerd is, dat aan de waterzijde begrensd is door een secundaire, lage kademuur.
Kademuren vergen veel onderhoud en dienen regelmatig gerestaureerd en zelfs vervangen te worden. Voor het uitvoeren van de werkzaamheden is het vaak nodig om de kademuur, indien deze het waterlichaam direct begrensd, (geheel of deels) droog te zetten. Daartoe wordt dan in de watergang een tijdelijke damwand aangebracht, waarna het gebied tussen damwand en kademuur (geheel of gedeeltelijk) droog wordt gepompt. Dat kan een aanzienlijke kostenpost met zich meebrengen. Vergelijkbare problemen kunnen optreden bij de nieuwbouw van kademuren.
Het is bekend om een kademuur te vervangen door eerst de bestaande kademuur en bestrating te verwijderen en het grondlichaam deels te ontgraven en dan een stalen damwand in de grond in de trillen. De damwand wordt met ankers verankerd aan de landzijde, waartoe het nodig kan zijn om plaatselijk grond weg te halen. Aan de naar het water gekeerde zijde wordt een steunstrook aan de damwand bevestigd, waarop de in situ aan te brengen metselwand opgebouwd kan worden. Op de bovenrand van de damwand wordt een betonnen deksloof aangebracht. De damwand vervult zowel een grondkerende functie als een dragende functie voor het metselwerk.
SAMENVATTING VAN DE UITVINDING Een doel van de uitvinding is een werkwijze van de in de aanhef genoemde soort te verschaffen, waarmee het (geheel of gedeeltelijk) droogzetten van een te vervangen kademuur niet nodig hoeft te zijn.
Een doel van de uitvinding is een werkwijze van de in de aanhef genoemde soort te verschaffen, welke in kosten beperkt kan zijn.
Een doel van de uitvinding is een werkwijze van de in de aanhef genoemde soort te verschaffen, welke in relatief weinig tijd uitgevoerd kan worden.
Een doel van de uitvinding is een werkwijze van de in de aanhef genoemde soort te verschaffen, waarbij de hinder en/of overlast voor de omgeving beperkt kan blijven.
Vanuit één aspect voorziet de uitvinding in een werkwijze voor het aanleggen van een, een grondlichaam begrenzende kademuur voor het scheiden van een waterlichaam en een grondlichaam, waarbij de kademuur opgebouwd wordt met een eerste grondkeerwand en een tweede grondkeerwand, waarbij de volgende stappen worden uitgevoerd: a) het aan de landzijde van de positie van de eerste grondkeerwand in het grondlichaam aanbrengen van een fundering; b) het aanbrengen van een kadelichaam en het verbinden daarvan met de fundering, welk kadelichaam de verticale, tweede grondkeerwand omvat alsmede een kadelichaamgedeelte dat zich vanaf de verticale wand in landrichting uitstrekt en met het kadelichaam door de fundering ondersteund wordt, waarbij de eerste grondkeerwand zich in opwaartse richting tot aan het kadelichaamgedeelte uitstrekt en de tweede grondkeerwand zich boven de eerste grondkeerwand uitstrekt.
In de werkwijze volgens de uitvinding kan een functiesplitsing worden gemaakt. De eerste grondkeerwand is uitsluitend voor het scheiden van de grond en het water en hoeft geen verticale krachten op te nemen, anders dan zijn eigen gewicht. De eerste grondkeerwand kan in de voltooide kademuur buiten zicht blijven, hetgeen het ontwerp kan vereenvoudigen. Bijzondere functies kunnen worden ondergebracht op/aan de tweede grondkeerwand. De tweede grondkeerwand kan ontworpen zijn op het keren van de grond boven de fundering en het opvangen van horizontale krachten afkomstig vanaf de waterzijde, zoals scheepsbelastingen, golfbelastingen. De belasting als gevolg van de grond boven de horizontale wand van het kadelichaam, het eigen gewicht van de tweede grondkeerwand en eventuele verkeerslasten kunnen worden overgedragen via de fundering, buiten de eerste grondkeerwand om. Aan de eerste en de tweede grondkeerwand kunnen aldus verschillende eisen worden gesteld.
In een uitvoering worden in stap a), voor het maken van de fundering, een aantal funderingspalen in het grondlichaam aangebracht, bij voorkeur op posities die op verschillende afstand van de locatie van de positie van de aan te leggen kademuur, in het bijzonder van de eerste grondkeerwand, gelegen zijn.
In een uitvoering omvat de werkwijze de stappen c) het aanbrengen van een koppellichaam; en d) het door middel van het koppellichaam krachtoverdragend met elkaar verbinden van de boveneinden van de funderingspalen.
Door de krachtoverdragende verbinding van de funderingspalen met elkaar werken de funderingspalen samen in het opnemen van de op het kadelichaam uitgeoefende krachten. Het koppellichaam kan een onderdeel vormen van de fundering.
De fundering kan met zijn boveneind op een niveau worden aangebracht dat boven de grondwaterstand en/of de ontwerp-waterstand van het waterlichaam gelegen is. Dat kan dan het geval zijn voor het koppellichaam.
Voorafgaande aan stap a) kan grond van het grondlichaam worden verwijderd tot een niveau in de nabijheid van de ontwerp waterstand van het waterlichaam, waarbij de funderingspalen aangebracht worden in het grondlichaam zodat zij met hun boveneind ter hoogte van de ontwerp-waterstand geraken, bij voorkeur nog daarboven.
Met de uitvinding kan het -omdat het onderste gedeelte van de oude kademuur niet meer de last van het verwijderde gedeelte van de oude kademuur hoeft te dragen en de belasting op de eerste grondkeerwand lager zal zijn dan in de toestand van de oude kademuur- mogelijk zijn om als eerste grondkeerwand een onderste gedeelte van de bestaande kademuur te gebruiken, reikend tot nabij de ontwerp-waterstand, bijvoorbeeld tot net daarbeneden en dus uit het zicht is. Daarbij kan voorafgaande aan stap a) een bovenste gedeelte van de oude kademuur worden verwijderd, bij voorkeur tot een niveau in de nabijheid van de ontwerp waterstand van het waterlichaam, bijvoorbeeld tot een gebied tussen + 3 dm en 0 dm van de ontwerp-waterstand.
De eerste grondkeerwand kan ook ter vervanging dienen van dat gedeelte van de bestaande kademuur, in welk geval de gehele bestaande kademuur zal worden verwijderd, in het bijzonder voorafgaande aan stap a). Daarbij zal de eerste grondkeerwand {geheel of in delen} worden aangevoerd en in het werk aangebracht kunnen worden. De eerste grondkeerwand hoeft daarbij vanwege de optredende krachten voor stabiliteit niet diep, in veel gevallen minder diep dan de onderzijde van de bestaande kademuur, te worden ingevoerd. Dat is in het bijzonder het geval indien de eerste grondkeerwand in horizontale zin wordt gekoppeld aan de fundering voor de tweede grondkeerwand. De eerste grondkeerwand hoeft voorts niet hoger te reiken dan het niveau van de bovenzijde van die fundering, in het bijzonder niet hoger dan het voornoemde koppellichaam, daarboven wordt de grondkerende functie vervuld door de tweede grondkeerwand van het kadelichaam, waarbij de horizontale krachten en de momenten via de genoemde fundering worden afgeleid naar de ondergrond, in het bijzonder via het koppellichaam en de palen. De eerste grondkeerwand kan relatief licht worden uitgevoerd en met geringe inspanning in de grond worden ingevoerd.
Indien de constitutie van het grondlichaam dat wenselijk maakt en/of indien de gehele bestaande kademuur wordt verwijderd kan er voor worden gekozen om voorafgaande aan stap a) een tijdelijke voorzetwand aan de waterzijde van de kademuur te plaatsen en de daardoor gevormde tussenruimte op te vullen met grondmateriaal. De voorzetwand kan reiken tot het niveau van de ontgraving van het grondlichaam. Een voorbeeld van zo'n tijdelijke voorzetwand is een berlinerwand.
De werkwijze volgens de uitvinding kan ook worden uitgevoerd in geval er nog geen kademuur is, dus als nieuwbouwproject, waarbij de eerste grondkeerwand wordt aangevoerd en in het werk wordt aangebracht.
In een uitvoering wordt de eerste grondkeerwand aangebracht na het aanbrengen van het koppellichaam.
Het koppellichaam kan een geleider omvatten voor geleiding van de eerste grondkeerwand tijdens het invoeren daarvan in het grondlichaam, waarbij het koppellichaam wordt opgesteld voorafgaande aan het invoeren van de eerste grondkeerwand.
De eerste grondkeerwand kan worden ingevoerd totdat de bovenrand daarvan ter hoogte van het koppellichaam is gekomen.
Vanwege de beperkte belasting op de eerste grondkeerwand kan deze, zoals gezegd licht uitgevoerd worden, bijvoorbeeld van een kunststof- composiet materiaal.
In een uitvoering wordt het boveneind van de eerste 5 grondkeerwand zodanig gekoppeld met de fundering, direct of indirect, dat dat boveneind tijdens gebruik in horizontale richting op zijn plaats blijft. In een uitvoering is dat boveneind gekoppeld met het kadelichaam, in een andere uitvoering met de fundering, in het bijzonder met genoemd koppellichaam. Dat kan bijvoorbeeld door middel van een daaroverheen grijpend, aan het koppellichaam of het kadelichaam bevestigde opsluiter, die het boveneind van de eerste grondkeerwand vastlegt tegen een horizontale verplaatsing van de fundering/het koppellichaam weg.
In het algemeen zal aandacht worden besteed aan een gronddichte aansluiting van het boveneind van de eerste grondkeerwand met de rest van de kade, bij voorbeeld door middel van een geotextiel.
In een uitvoering, waarin de werkzaamheden in situ beperkt blijven, is het kadelichaam geprefabriceerd en wordt dit aangevoerd naar de plaats van het werk.
De toepassing van een geprefabriceerd kadelichaam maakt het mogelijk om deze al in de fabriek te voorzien van een blad schoon metselwerk. Daartoe kan het geprefabriceerde kadelichaam aan de verticale wand voorzien zijn van een steunrand voor het metselwerk. Het is ook eenvoudig om het geprefabriceerde kadelichaam in de fabriek voor te bereiden op enkele gebruiksvoorzieningen, zoals bevestigingen voor grondankers, bolders en haalkommen. Deze kunnen eventueel ook zelf al in de fabriek worden aangebracht. Het koppellichaam kan vooraf worden ontworpen op de opname van de tijdens gebruik op de bolders uitgeoefende krachten.
Het genoemde kadelichaamgedeelte kan uitgevoerd zijn als een horizontale wand. Het kadelichaam kan daarbij een L-vorm of liggende T-vorm bepalen. Bij voorkeur reikt de tweede grondkeerwand neerwaarts tot een niveau beneden het koppellichaam. In een uitvoering reikt de tweede grondkeerwand aan de waterzijde vóór het boveneind van de eerste grondkeerwand neerwaarts. Hierdoor wordt het boveneind van de eerste grondkeerwand afgeschermd. De tweede grondkeerwand kan bijvoorbeeld tot beneden de ontwerp-waterstand reiken, doch tot op afstand boven de bodem van die watergang te blijven.
Na het aanbrengen van het kadelichaam kan het grondlichaam weer worden aangevuld, tegen de landzijde van de tweede grondkeerwand, tot ongeveer het oorspronkelijk niveau, en een bovenlaag worden aangebracht, zoals een graslaag, een verharding, in het bijzonder bestrating worden aangelegd en/of rioolvoorzieningen en/of nutsleidingen worden geplaatst . In een uitvoering, waarbij het koppellichaam geplaatst wordt voorafgaande aan het aanbrengen van de funderingspalen, is het koppellichaam voorzien van doorgangen voor het geleiden van de funderingspalen of samenstellende buizen daarvoor tijdens het invoeren daarvan in het grondlichaam, waarbij het koppellichaam wordt opgesteld voorafgaande aan het invoeren van de funderingspalen of samenstellende delen daarvan. Hiermee wordt niet alleen een geleiding voor de palen geboden maar ook een optimale afstemming in positie tussen palen en koppellichaam, hetgeen voordelig is voor het later maken van een verbinding daartussen.
Er kunnen telkens meerdere doorgangen naast elkaar zijn voorzien, anders gezegd de doorgangen kunnen telkens groepsgewijs verschaft zijn, waarbij de groepen op afstand van elkaar gelegen zijn, bijvoorbeeld ter plaatse van knooppunten van een raamwerk.
De doorgangen kunnen verticaal gericht zijn. Indien gewenst is om de weerstand tegen horizontale belastingen te vergroten, bijvoorbeeld voor een scheepvaartkade, kan er voor gekozen worden om enkele of meer van de doorgangen te laten hellen. De daardoorheen reikende funderingspalen kunnen bijvoorbeeld hellend zijn in een verticaal vlak dwars op de hoofdrichting van de kade, in het bijzonder de aan de landzijde van het koppellichaam gelegen palen. Afhankelijk van de te verwachten belastingen kan de helling zodanig zijn dat de paalpunt verder van de waterzijde gelegen is dan de paalkop of andersom.
Combinaties zijn ook mogelijk De funderingspalen kunnen geprefabriceerd zijn. Bij voorkeur worden de funderingspalen in de grond gevormd, zoals in het geval van al dan niet uit buisdelen op te bouwen stalen buispalen en schroefpalen (betonmortelschroefpaal, buisschroefpaal, schroefinjectiepaal), waardoor nadelige trillingen in de grond beperkt kunnen worden gehouden of zelfs afwezig kunnen blijven. In een uitvoering kunnen funderingspalen worden gebruikt die ingericht zijn voor een geothermische functie.
In een uitvoering wordt in stap e) het kadelichaam verbonden met het koppellichaam of de funderingspalen, om daarmee in het horizontale vlak gekoppeld te zijn, voor bevordering van de overdracht van horizontale krachten van kadelichaam op koppellichaam. Daartoe kunnen pennen voorzien zijn op de bovenzijde van het koppellichaam of op het boveneind van de funderingspalen.
De horizontale wand van het geprefabriceerde kadelichaam kan vooraf voorzien zijn van sparingen waarin de pennen opgenomen kunnen worden, eventueel aangevuld met een gietmortel. Andere geschikte koppelwijzen zijn mogelijk en zullen de deskundige bekend zijn.
Het koppellichaam kan geprefabriceerd zijn en vanaf de fabriek aangevoerd worden. Het koppellichaam kan ook bij of in het werk vervaardigd worden. Het koppellichaam kan bestaan uit met elkaar te verbinden delen. Het koppellichaam kan uitgevoerd zijn als een koppelframe, met liggers, in het bijzonder als een horizontaal vakwerk. Het koppelframe kan vervaardigd zijn van staal en de funderingspalen kunnen stalen mantels hebben, waarbij de palen en het koppelframe aan elkaar gelast worden.
Vanuit een verder aspect voorziet de uitvinding in een kademuur welke een grondlichaam naar een waterlichaam keert, omvattend: a)-een eerste grondkeerwand die een onderste gedeelte van een kade vormt en zich tussen het grondlichaam en het waterlichaam bevindt en tot beneden de bodem van het waterlichaam reikt; b)-een tweede grondkeerwand die een bovenste gedeelte van de kade vormt en zich boven de eerste grondkeerwand uitstrekt, bij voorkeur tot het maaiveld; c) een fundering voor de tweede grondkeerwand, welke fundering aan de landzijde naast de eerste grondkeerwand opgesteld is.
De fundering kan een aantal in het grondlichaam aangebrachte funderingspalen omvatten, die, bij voorkeur, op posities die op verschillende afstand van de eerste grondkeerwand gelegen zijn.
Voor onderlinge koppeling van de funderingspalen kan de kade omvatten: d)}-een in hoofdzaak horizontaal koppellichaam dat de boveneinden van de funderingspalen met elkaar verbindt; waarbij de tweede grondkeerwand gefundeerd is op het koppellichaam voor overdracht althans nagenoeg het gehele eigen gewicht van de tweede grondkeerwand op het koppellichaam.
De tweede grondkeerwand kan deel uitmaken van een geprefabriceerd kadelichaam en daarvan een verticale wand vormen, waarbij het kadelichaam voorts een met een landinwaarts reikend gedeelte bevestigd is op de fundering, in het bijzonder op de bovenzijde van het koppellichaam. Het kadelichaam kan vervaardigd zijn van beton.
De tweede grondkeerwand kan neerwaarts voortgezet zijn en reiken tot beneden een bovenste randgebied van de eerste grondkeerwand, in een uitvoering tot beneden de waterstand. De tweede grondkeerwand kan in horizontale richting beschouwd, aan de waterzijde, vóór het bovenste randgebied van de eerste grondkeerwand gelegen zijn.
Het bovenste randgebied van de eerste grondkeerwand kan gelegen zijn tussen de landzijde van de tweede grondkeerwand en het koppellichaam. Het bovenste randgebied van de eerste grondkeerwand kan gelegen zijn op het niveau van het koppellichaam.
De eerste grondkeerwand kan gevormd zijn door een onderste gedeelte van een oude kademuur, in het bijzonder een kademuur van metselwerk.
De eerste grondkeerwand kan vervaardigd zijn van een kunststof.
De tweede grondkeerwand kan althans deels vervaardigd zijn van beton en aan de waterzijde voorzien zijn van een blad schoon metselwerk.
De in deze beschrijving en conclusies van de aanvrage beschreven en/of de in de tekeningen van deze aanvrage getoonde aspecten en maatregelen kunnen waar mogelijk ook afzonderlijk van elkaar worden toegepast. Die afzonderlijke aspecten kunnen onderwerp zijn van daarop gerichte afgesplitste octrooiaanvragen. Dit geldt in het bijzonder voor de maatregelen en aspecten welke op zich zijn beschreven in de volgconclusies.
KORTE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN De uitvinding zal worden toegelicht aan de hand van een in de bijgevoegde tekeningen weergegeven voorbeelduitvoering. Getoond wordt in: Figuur 1 een verticale doorsnede door een opstelling met een te vervangen kademuur; Figuur 2 een verticale doorsnede door een opstelling met een tijdelijke voorzetwand; Figuur 3 een verticale doorsnede na ontgraving van de bestaande kade tot net boven de waterstand; Figuur 4A een verticale doorsnede door een opstelling na verwijdering van de kademuur van figuur 1 en in een beginstadium van een voorbeeld van een werkwijze volgens de uitvinding, met plaatsing van een voorbeeld van een koppellichaam volgens de uitvinding; Figuur 4B een bovenaanzicht op het koppellichaam van figuur 4A; Figuren 5A en 5B respectievelijk een verticale doorsnede en een isometrisch aanzicht op een volgende stap in een werkwijze volgens de uitvinding, waarin funderingspalen aangebracht worden; Figuur 5C een alternatief van de opstelling van figuur SA; Figuren 6A en 6B respectievelijk een verticale doorsnede en een isometrisch aanzicht op een volgende stap in een werkwijze volgens de uitvinding, waarin een eerste grondkeerwand geplaatst wordt en verbonden wordt met het koppellichaam; Figuur 7 een verticale doorsnede door een opstelling na het aanbrengen van pennen op de boveneinden van de funderingspalen; Figuur 8 een verticale doorsnede door een opstelling na het verwijderen van de tijdelijke voorzetwand; Figuur 9 een verticale doorsnede door een opstelling na het plaatsen van een geprefabriceerde grondkeerwand op het koppellichaam; Figuur 10 een verticale doorsnede door een voltooide opstelling met een volgens een werkzijde volgens de uitvinding gerealiseerd kadelichaam; Figuren 11A en 11B het voorbereiden van het plaatsen van een kademuur volgens de uitvinding als nieuwbouw; en Figuren 12A-F een aantal stappen in het proces van het plaatsen van een kademuur volgens de uitvinding als nieuwbouw.
GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN In figuur 1 is afgebeeld een opstelling 1 met oude, te vervangen kademuur 103, die een grondlichaam 101 keert waarop een bestrating 102 is gelegd. Aan de waterzijde van de kademuur 103 bevindt zich een watergang 104 met waterbodem 106 en (ontwerp)waterstand 107. De kademuur 103 is gefundeerd op een dragende ondergrond 105.
In figuur 2 is voor de oude kademuur 103 een tijdelijke voorzetwand of grondkering 108 geplaatst (in dit geval een zogenoemde berlinerwand). De ruimte tussen de oude kademuur 103 en de tijdelijke grondkering 108 wordt opgevuld met zand 109. Waterstand 107 en waterbodem 106 blijven hierbij ongewijzigd. Opgemerkt wordt dat het tonen van de voorzetwand louter als illustratie van een mogelijke situatie dient, in veel gevallen zal een voorzetwand niet nodig zijn.
In figuur 3 is de oude kademuur 103 geheel verwijderd, alsook een bovenste gedeelte 110 van het grondlichaam 101, zodat het maaiveld 111 nu een paar decimeter boven de waterstand 107 ligt en een talud 112 gevormd is. De rest van het grondlichaam 101 sluit nu aan op het zand dat aan de landzijde van de tijdelijke grondkering 108 aangebracht was.
In figuur 4A is afgebeeld dat op het maaiveld 109 een stalen koppellichaam 1 geplaatst is. Het koppellichaam 1 vormt een koppelframe en heeft min of meer de vorm van een vakwerk en omvat langsliggers 2a,b,c,d en deze met elkaar verbindende verbandstaven, namelijk dwarsstaven 3 en schuine staven 5, zie het bovenaanzicht van figuur 4B. De liggers 2a en 2b en dwarsstaven 3 vormen doorgangen 4. Hetzelfde is het geval voor de liggers 2c en 2d en dwarsstaven 3. De doorgangen 4 zijn afgestemd op de diameter van de nog in te voeren funderingspalen 9 en liggen in reeksen die verzet zijn ten opzichte van elkaar. De doorgangen 4 geven aan waar de palen ingevoerd moeten gaan worden. Zoals te zien in figuur 4B zijn er telkens meerdere doorgangen naast elkaar voorzien, anders gezegd de doorgangen zijn telkens groepsgewijs verschaft. Dat heeft als voordeel dat indien als gevolg van een onvoorziene omstandigheid in situ de oorspronkelijk gedachte invoerplaats van een funderingspaal niet beschikbaar is (bijvoorbeeld door verrassende aanwezigheid van een leiding), toch in de directe omgeving een funderingspaal aangebracht kan worden en voldaan kan worden aan de eisen van het ontwerp. Op het koppelframe zijn voorts stalen doken of pennen 13 bevestigd, die opwaarts reiken.
In de figuren 5A en 5B zijn de palen 9, die stalen mantels hebben, in dit voorbeeld op de wijze van schroefpalen in de richting A, roterend in de richting B, in het grondlichaam 101 ingevoerd totdat zij met de punt in voldoende mate in de dragende ondergrond 105 zijn gekomen. De palen 9 zijn hierbij geleid in de doorgangen 4.
Indien gewenst is om de weerstand tegen horizontale belastingen te vergroten, bijvoorbeeld voor een scheepvaartkade, kan er voor gekozen worden om de doorgangen 4 die aan de landzijde van het koppelframe gelegen zijn te laten hellen, zoals te zien in figuur 5C. De daarin ingevoerde palen 9B zijn hellend, de dichter bij het water gelegen palen SA staan hier verticaal.
Aan de waterzijde van de langsligger 2d vormen de langsranden van de flenzen van de langsligger 2d geleidingsmiddelen voor geleiding van de vervolgens aan te brengen eerste grondkeerwand 10. De eerste grondkeerwand 10 is in dit voorbeeld vervaardigd van een kunststof composiet materiaal en heeft een hoogte die aanzienlijk kleiner is dan de lengte van de palen 9. De eerste grondkeerwand 10 wordt, figuren 6A en 6B, met bijvoorbeeld een trilwerktuig in de richting C ingevoerd, geleid door strook 7, in het grondlichaam 101, tot bijvoorbeeld een meter beneden de waterbodem 106, maar tot op een afstand boven de grondlaag 105.
Vervolgens (figuur 6B) worden de palen 9 met hun stalen mantels aan het stalen koppelframe 1 vastgelast of vastgebout. Het koppelframe is daarmee verticaal en horizontaal op zijn plaats vastgelegd. Voorts wordt over de bovenrand van de eerste grondkeerwand 10 een stalen U-profiel 11 geplaatst, om de bovenrand grijpend. Het stalen U-profiel wordt vastgelast/vastgebout aan het koppelframe 1. De eerste grondkeerwand 10 wordt daarmee tegengehouden om in horizontale richting weg van het koppelframe 1 te bewegen. De eerste grondkeerwand 10 blijft in verticale richting op zijn plaats door aangrijping van de aan weerszijden aanwezige grond daarop.
In figuur 8 wordt de tijdelijke grondkering 108 en het opvulzand 109 verwijderd, zodat de eerste grondkeerwand 10 al de functie van kademuur vervult, tot korte afstand boven de waterlijn. .
In figuur 9 is de plaatsing van een geprefabriceerd kadelichaam 20 getoond. Meerdere kadelichamen 20 worden als een kade geplaatst, op elkaar aansluitend in horizontale kaderichting. Het kadelichaam 20 omvat een als één geheel vervaardigde gewapend betonnen lichaam, met een horizontale wand 21 en een verticale wand 22. De verticale wand 22 vormt met bovenste gedeelte 22a een tweede grondkeerwand en heeft als neerwaartse voortzetting daarvan een onderste gedeelte 22b, dat als een schort neerwaarts uitsteekt van de wand 21 en onderaan een oplegstrook 23 vormt. Het kadelichaam 20 heeft daarmee het voorkomen van een liggende T. Op de oplegstrook 23 is een blad 24 schoon metselwerk aangebracht, bevestigd tegen de verticale wand 22. Aan de onderzijde van de horizontale wand 21 bevinden zich in de fabriek gemaakte sparingen 25, waarin de eerder genoemde, van het koppelframe opwaarts reikende opstaande doken of pennen 13 op te nemen zijn.
Met een hijswerktuig kunnen de elementen 20 met de horizontale wanden 21 op de bovenzijde van het koppelframe 1 geplaatst worden (richting E), zodat de oplegstrook 23 beneden de waterstand 107 reikt en het onderste gedeelte of schort 22b vlak vóór de eerste grondkeerwand 10 ligt.
Na plaatsing van de horizontale wand 21 op het koppelframe 1 worden de sparingen 25 waarbinnen zich de doken 13 bevinden afgegoten met gietmortel, waardoor een constructieve verbinding ontstaat tussen de stalen mantels van de palen 9, het koppelframe 1 en de kadelichaam 20.
In figuur 10 is afgebeeld dat vervolgens het grondlichaam weer aangevuld is met grond 113, en de bestrating 114 weer is aangebracht.
De verticale wand 22 met metselwerk 24 vormt de zichtbare en door drijvende voorwerpen belastbare kademuur en tweede (hogere) grondkeerwand, terwijl de daarbinnen en grotendeels daar beneden gelegen eerste grondkeerwand 10 slechts grond hoeft te keren, en dan nog over slechts een deel van de hoogte van het grondlichaam boven de waterbodem. Eigen gewicht van het kadelichaam 20 en de daarop uitgeoefende externe belastingen worden via het koppelframe en de palen overgedragen op de grond. Het is ook denkbaar dat de bestaande kademuur nog geschikt kan zijn om in het concept van de uitvinding als eerste grondkeerwand te functioneren. In dat geval kan men een onderste gedeelte van die kademuur laten staan, met het boveneind ter hoogte van het boveneind van de wand 10 van de in het voorgaande besproken uitvoering.
De uitvinding is ook toepasbaar in nieuwbouw, hetgeen geïllustreerd is en de figuren 11A,B en 12A-F.
In figuur 11A is een grondlichaam 101 getoond, voorzien van een bovenlaag 102, bijvoorbeeld een graslaag. Een geul 110 wordt uitgegraven, met bodem 111 en talud 112, figuur 11B. De bodem 111 wordt aangelegd op een niveau iets boven de ontwerp waterstand of de grondwaterstand.
Op de bodem 111 wordt het koppelframe 1 geplaatst, figuur 12A.
Vervolgens, figuur 12B, worden de funderingspalen 9 ingevoerd, wederom geleid in de gaten 4 van het koppelframe 1, tot aan de dragende ondergrond 105. Vervolgens wordt de eerste grondkeerwand 10 ingevoerd in het grondlichaam 101, totdat de bovenrand daarvan te verbinden is met het koppelframe 1, zoals eerder beschreven.
Dan kan het eigenlijke profiel 115 van het waterlichaam worden uitgegraven, zie figuur 12D. De eerste grondkeerwand 10 reikt tot beneden de bodem 106 van dat waterlichaam.
Daarna kan het kadelichaam 20, dat als een geprefabriceerde eenheid is aangevoerd, op het koppellichaam 1 worden geplaatst (als in een in kaderichting aaneengesloten reeks met identieke verdere kadelichamen 20) en daarop worden bevestigd, zoals eerder beschreven, zie figuur 12E. .
Tenslotte kan de grond (113) weer worden aangevuld aan de landzijde van de tweede grondkeerwand en de bovenlaag 114 worden hersteld. Het water kan worden toegelaten tot ontwerp waterstand 107.
De uitvinding(en) is/zijn geenszins beperkt tot de in de tekeningen en beschrijving getoonde en beschreven uitvoeringen. De bovenstaande beschrijving is opgenomen om de werking van voorkeursuitvoeringen van de uitvinding te illustreren, en niet om de reikwijdte van de uitvinding te beperken.
Uitgaande van de bovenstaande uiteenzetting zullen voor een vakman vele variaties duidelijk zijn die vallen onder de geest en de reikwijdte van de onderhavige uitvinding. Variaties zijn mogelijk van de in de tekeningen getoonde en in de beschrijving beschreven onderdelen. Zij kunnen apart worden toegepast in andere uitvoeringen van de uitvinding(en). Onderdelen van verschillende gegeven voorbeelden kunnen met elkaar gecombineerd worden.

Claims (44)

Conclusies
1. Werkwijze voor het aanleggen van een, een grondlichaam begrenzende kademuur voor het scheiden van een waterlichaam en een grondlichaam, waarbij de kademuur opgebouwd wordt met een eerste grondkeerwand en een tweede grondkeerwand, waarbij de volgende stappen worden uitgevoerd: a) het aan de landzijde van de positie van de eerste grondkeerwand in het grondlichaam aanbrengen van een fundering; b} het aanbrengen van een kadelichaam en het verbinden daarvan met de fundering, welk kadelichaam de verticale, tweede grondkeerwand omvat alsmede een kadelichaamgedeelte dat zich vanaf de verticale wand in landrichting uitstrekt en met het kadelichaam door de fundering ondersteund wordt, -waarbij de eerste grondkeerwand zich in opwaartse richting tot aan het kadelichaamgedeelte uitstrekt en de tweede grondkeerwand zich boven de eerste grondkeerwand uitstrekt.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij in stap a), voor de het maken van de fundering, een aantal funderingspalen in het grondlichaam aangebracht worden, bij voorkeur op posities die op verschillende afstand van de locatie van de positie van de aan te leggen kademuur, in het bijzonder van de eerste grondkeerwand, gelegen zijn.
3. Werkwijze volgens conclusie 2, omvattend de stappen: c) het aanbrengen van een koppellichaam; en d) het door middel van het koppellichaam krachtoverdragend met elkaar verbinden van de boveneinden van de funderingspalen.
4. Werkwijze volgens conclusie 3, waarbij het koppellichaam op een niveau wordt aangebracht dat boven de grondwaterstand en/of de ontwerp- waterstand van het waterlichaam gelegen is.
5. Werkwijze volgens conclusie 2, 3 of 4, waarbij voorafgaande aan stap a) grond van het grondlichaam wordt verwijderd tot een niveau in de nabijheid van de ontwerp waterstand van het waterlichaam, waarbij de funderingspalen aangebracht worden in het grondlichaam zodat zij met hun boveneind ter hoogte van de waterstand geraken, bij voorkeur nog daarboven.
6. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de kademuur aangelegd wordt als vervanging van een bestaande kademuur, waarbij voor de eerste grondkeerwand gebruik wordt gemaakt van een onderste gedeelte van een vóór stap a) bestaande kademuur.
7. Werkwijze volgens conclusie 6, waarbij voorafgaande aan stap a) een bovenste gedeelte van de oude kademuur wordt verwijderd, bij voorkeur tot een niveau in de nabijheid van de ontwerp waterstand van het waterlichaam.
8 Werkwijze volgens conclusie 7, waarbij de kademuur wordt verwijderd tot een gebied tussen + 3 dm en 0 dm van de ontwerp waterstand.
9. Werkwijze volgens één der conclusies 1-5, waarbij de gehele kademuur verwijderd wordt , bij voorkeur voorafgaande aan stap a).
10. Werkwijze volgens conclusie 9, waarbij de eerste grondkeerwand wordt aangevoerd en in het werk aangebracht wordt
11. Werkwijze volgens conclusie 10, waarbij voorafgaande aan stap a) een tijdelijke voorzetwand aan de waterzijde van de kademuur plaatst wordt en de daardoor gevormde tussenruimte opgevuld wordt met grondmateriaal.
12. Werkwijze volgens één der conclusies 1-5, waarbij de kademuur aangelegd wordt als nieuwbouw, waarbij de eerste grondkeerwand wordt aangevoerd en in het werk wordt aangebracht.
13. Werkwijze volgens conclusie 10, 11 of 12, wanneer afhankelijk van conclusie 3, waarbij de eerste grondkeerwand wordt aangebracht na het aanbrengen van het koppellichaam.
14. Werkwijze volgens conclusie 12, waarbij tijdens het aanbrengen van de eerste grondkeerwand het koppellichaam hierbij als geleider wordt gebruikt.
15. Werkwijze volgens één der conclusies 10-14, waarbij de eerste grondkeerwand van een kunststof-composiet materiaal is.
16. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de eerste grondkeerwand verbonden/gekoppeld wordt met het kadelichaam of de fundering, in het bijzonder met het koppellichaam.
17. Werkwijze volgens conclusie 16, waarbij het boveneind van de eerste grondkeerwand verbonden/gekoppeld wordt met het kadelichaam of de fundering, in het bijzonder met het koppellichaam, tegen een horizontale verplaatsing weg daarvan, bij voorkeur door middel van een daaroverheen grijpend, aan de fundering, in het bijzonder het koppellichaam, of aan het kadelichaam bevestigde opsluiter vastgelegd wordt tegen een horizontale verplaatsing daarvan weg.
18. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het kadelichaam geprefabriceerd is en aangevoerd wordt naar de plaats van het werk.
19. Werkwijze volgens één de voorgaande conclusies, waarbij het genoemde kadelichaamgedeelte uitgevoerd is als een horizontale wand.
20. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, wanneer afhankelijk van conclusie 3, waarbij het koppellichaam geplaatst wordt voorafgaande aan het aanbrengen van de funderingspalen waarbij het koppellichaam voorzien is van doorgangen en/of geleiders voor het geleiden van de funderingspalen of samenstellende buizen daarvoor tijdens het invoeren daarvan in het grondlichaam, waarbij het koppellichaam wordt opgesteld voorafgaande aan het invoeren van de funderingspalen of samenstellende delen daarvan.
21. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, waarbij na het aanbrengen van het kadelichaam het grondlichaam weer wordt aangevuld tot ongeveer het oorspronkelijk niveau, en een bovenlaag wordt aangebracht, zoals een graslaag, verharding, in het bijzonder bestrating en/of rioolvoorzieningen en/of nutsleidingen worden geplaatst.
22. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het kadelichaam aangebracht wordt om zich tot beneden de ontwerp-waterstand van het waterlichaam uit te strekken, doch tot op afstand boven de bodem van het waterlichaam .
23. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, wanneer afhankelijk van conclusie 2, waarbij de funderingspalen in de grond gevormd worden, zoals in het geval van al dan niet uit buisdelen op te bouwen stalen buispalen en schroefpalen (betonmortelschroefpaal, buisschroefpaal, schroefinjectiepaal) .
24 Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, wanneer afhankelijk van conclusie 3, waarbij het koppellichaam gevormd is als een koppelframe, met liggers, waarbij, bij voorkeur, het koppelframe een horizontaal vakwerk vormt en/of het koppelframe van staal is en de funderingspalen stalen mantels hebben, waarbij de palen en het koppelframe aan elkaar gelast worden.
25. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, wanneer afhankelijk van conclusie 3, waarbij het koppellichaam een horizontaal vakwerk vormt.
26. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het kadelichaam aan de waterzijde van de verticale wand voorzien is/wordt van een wand van schoon metselwerk, bij voorkeur van een geprefabriceerde wand van schoon metselwerk.
27. Werkwijze volgens conclusie 26, waarbij de kadelichaam aan de verticale wand voorzien is van een steunrand voor het metselwerk.
28. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het kadelichaam voorbereid is op enkele gebruiksvoorzieningen, zoals bevestigingen voor grondankers, bolders en haalkommen of daarvan reeds voorzien is.
29. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de tweede grondkeerwand neerwaarts voortgezet is tot beneden de bovenrand van de eerste grondkeerwand en daarmee aan de waterzijde vóór de eerste grondkeerwand reikt.
30. Werkwijze volgens conclusie 29, wanneer afhankelijk van conclusie 3, waarbij de tweede grondkeerwand neerwaarts voortgezet is tot een niveau beneden het koppellichaam.
31. Kademuur welke een grondlichaam naar een waterlichaam keert, omvattend: a)-een eerste grondkeerwand die een onderste gedeelte van een kade vormt en zich tussen het grondlichaam en het waterlichaam bevindt en tot beneden de bodem van het waterlichaam reikt; b)-een tweede grondkeerwand die een bovenste gedeelte van de kade vormt en zich boven de eerste grondkeerwand uitstrekt, bij voorkeur tot het maaiveld; c) een fundering voor de tweede grondkeerwand, welke fundering aan de landzijde naast de eerste grondkeerwand opgesteld is.
32. Kademuur volgens conclusie 31, waarbij de fundering een aantal in het grondlichaam aangebrachte funderingspalen omvat, die, bij voorkeur, op posities die op verschillende afstand van de eerste grondkeerwand gelegen zijn.
33. Kademuur volgens conclusie 32, voorts omvattend: d)-een in hoofdzaak horizontaal koppellichaam dat de boveneinden van de funderingspalen met elkaar verbindt; -waarbij de tweede grondkeerwand gefundeerd is op het koppellichaam voor overdracht althans nagenoeg het gehele eigen gewicht van de tweede grondkeerwand op het koppellichaam.
34. Kademuur volgens conclusie 31, 32 of 33, waarbij de tweede grondkeerwand deel uitmaakt van een geprefabriceerd kadelichaam en daarvan een verticale wand vormen, waarbij het kadelichaam voorts een met een landinwaarts reikend gedeelte bevestigd is op de fundering, in het bijzonder op de bovenzijde van het koppellichaam.
35. Kademuur volgens conclusie 34, waarbij het kadelichaam vervaardigd is van beton.
36. Kademuur volgens één der conclusies 31-35, waarbij de tweede grondkeerwand in een schort neerwaarts voortgezet is en reikt tot beneden een bovenste randgebied van de eerste grondkeerwand, in een uitvoering tot beneden de waterstand.
37. Kademuur volgens conclusie 36, waarbij het schort van de tweede grondkeerwand in horizontale richting beschouwd, aan de waterzijde, vóór het bovenste randgebied van de eerste grondkeerwand gelegen is.
38. Kademuur volgens conclusie 36 of 37, wanneer afhankelijk van conclusie 32, waarbij het bovenste randgebied van de eerste grondkeerwand gelegen is tussen de landzijde van het schort van de tweede grondkeerwand en het koppellichaam.
39. Kademuur volgens conclusie 38, waarbij het bovenste randgebied van de eerste grondkeerwand kan gelegen zijn op het niveau van het koppellichaam.
40. Kademuur volgens één der conclusies 31-39, waarbij de eerste grondkeerwand gevormd is door een onderste gedeelte van een oude kademuur, in het bijzonder een kademuur van metselwerk.
41. Kademuur volgens één der conclusies 31-40, waarbij de eerste grondkeerwand vervaardigd is van een kunststof.
42. Kademuur volgens één der conclusies 31-41, waarbij de tweede grondkeerwand althans deels vervaardigd is van beton en aan de waterzijde voorzien kan zijn van een blad schoon metselwerk.
43 Kademuur voorzien van een of meer van de in de bijgevoegde beschrijving omschreven en/of in de bijgevoegde tekeningen getoonde kenmerkende maatregelen.
44 Werkwijze omvattend een of meer van de in de bijgevoegde beschrijving omschreven en/of in de bijgevoegde tekeningen getoonde kenmerkende stappen.
-0-0-0-0-0-0-0-0-
NL2025176A 2019-03-22 2020-03-20 Kademuur en werkwijze voor het aanleggen van een kademuur NL2025176B1 (nl)

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2022789 2019-03-22

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2025176B1 true NL2025176B1 (nl) 2020-09-28

Family

ID=66589838

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2025176A NL2025176B1 (nl) 2019-03-22 2020-03-20 Kademuur en werkwijze voor het aanleggen van een kademuur

Country Status (2)

Country Link
EP (1) EP3783154A1 (nl)
NL (1) NL2025176B1 (nl)

Family Cites Families (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR592575A (fr) * 1925-02-02 1925-08-05 Perfectionnements relatifs à la construction des murs de quais
DE1209067B (de) * 1962-08-18 1966-01-13 Hoerder Huettenunion Ag Zur Abstuetzung eines Gelaendesprunges dienende, rueckseitig verankerte Spundwand
US4045965A (en) * 1975-06-26 1977-09-06 Vidal Henri C Quay structure

Also Published As

Publication number Publication date
EP3783154A1 (en) 2021-02-24

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US5471811A (en) Combination traffic barrier and retaining wall and method of construction
US9322137B2 (en) Method for building structures, particularly passages under operating railways or the like
EP0102340B1 (fr) Procédé de réalisation d'ouvrages en béton armé tels que galeries souterraines, tunnels routiers, etc.; éléments en béton préfabriqués pour la réalisation de tels ouvrages
MXPA03001816A (es) Zapatas integradas.
CN109371989A (zh) 一种适用于边坡稳定支护的组合式支挡结构及其施工方法
KR20110004541A (ko) 미끄럼 골거푸집(scf)을 활용한 지하실 하향공법
CN106759463A (zh) 一种地下建筑及其施工法
CN108035379B (zh) 一种综合管廊及其施工方法
CN106759486A (zh) 一种由桩和墙组成的地下建筑物及其施工法
KR101838244B1 (ko) 현장 타설 보강 팽이말뚝 기초 및 이의 시공방법
NL2025176B1 (nl) Kademuur en werkwijze voor het aanleggen van een kademuur
KR102294871B1 (ko) 독립케이슨의 코어(core)벽체 구조물을 축조하는 방법
CN102493485A (zh) 一种填方边坡防护挡土墙构筑方法
US20100272509A1 (en) Traffic barrier section
KR20210055980A (ko) 우회도로와 교통통제 없이 시공이 가능한 강제지중 연속벽을 이용한 탑-다운 방식의 지하차도 및 그의 시공 방법
CN207228156U (zh) 一种由桩和墙组成的地下建筑物
KR102294870B1 (ko) 복합케이슨의 코어(core)벽체 구조물
KR100902640B1 (ko) 강널말뚝을 이용한 수로암거 및 그 시공방법
JP6938198B2 (ja) 施工方法
NL2000148C2 (nl) Werkwijze voor het vervaardigen van een aquaduct.
KR101541511B1 (ko) 친환경 콘크리트 현장타설 강재틀 옹벽
KR20200088659A (ko) 흙막이판을 이용한 탑다운 방식 지하구조물 축조 공법
KR102272494B1 (ko) 지지력과 긴장력을 이용한 사면 보강 구조물 및 이의 시공 방법
KR102249603B1 (ko) 옹벽 시공방법
CN215857913U (zh) 现役挡墙病害泡沫混凝土修复结构