NL2000148C2 - Werkwijze voor het vervaardigen van een aquaduct. - Google Patents

Werkwijze voor het vervaardigen van een aquaduct. Download PDF

Info

Publication number
NL2000148C2
NL2000148C2 NL2000148A NL2000148A NL2000148C2 NL 2000148 C2 NL2000148 C2 NL 2000148C2 NL 2000148 A NL2000148 A NL 2000148A NL 2000148 A NL2000148 A NL 2000148A NL 2000148 C2 NL2000148 C2 NL 2000148C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
aqueduct
water
walls
wall
box
Prior art date
Application number
NL2000148A
Other languages
English (en)
Inventor
Petrus Adrianus Mari Zuidgeest
Josephus Fredericus Mari Rijen
Original Assignee
Konink Bam Groep Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Konink Bam Groep Nv filed Critical Konink Bam Groep Nv
Priority to NL2000148A priority Critical patent/NL2000148C2/nl
Priority to EP20070112520 priority patent/EP1887146A2/en
Application granted granted Critical
Publication of NL2000148C2 publication Critical patent/NL2000148C2/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E02HYDRAULIC ENGINEERING; FOUNDATIONS; SOIL SHIFTING
    • E02BHYDRAULIC ENGINEERING
    • E02B5/00Artificial water canals, e.g. irrigation canals
    • E02B5/04Navigable canals
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E01CONSTRUCTION OF ROADS, RAILWAYS, OR BRIDGES
    • E01DCONSTRUCTION OF BRIDGES, ELEVATED ROADWAYS OR VIADUCTS; ASSEMBLY OF BRIDGES
    • E01D18/00Bridges specially adapted for particular applications or functions not provided for elsewhere, e.g. aqueducts, bridges for supporting pipe-lines
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E02HYDRAULIC ENGINEERING; FOUNDATIONS; SOIL SHIFTING
    • E02BHYDRAULIC ENGINEERING
    • E02B5/00Artificial water canals, e.g. irrigation canals
    • E02B5/005Canals entirely situated above ground level, e.g. on piers

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Architecture (AREA)
  • Sewage (AREA)

Description

Werkwijze voor het vervaardigen van een aquaduct
De uitvinding heeft betrekking op het aanbrengen van een aquaduct in een waterlichaam, in bijzonder in de kruising tussen een kanaal of rivier en dergelijke en 5 een weg of spoortraject en dergelijke. Voor het uitvoeren van dergelijke werken zijn verschillende methoden bekend, die elk bepaalde voor- en nadelen bezitten. Deze hangen in de eerste plaats samen met de stremming van het scheepvaartverkeer tijdens de bouw van het aquaduct. Gewoonlijk wordt de eis gesteld dat een bepaalde minimale doorvaartbreedte gehandhaafd moet blijven. Een verdere belangrijke voorwaarde die 10 een rol speelt is de afwateringsiunctie van het waterlichaam. In dat verband wordt vaak de eis gesteld dat het waterlichaam aan bepaalde minimum vereisten moet blijven voldoen met betrekking tot het debiet. Verder spelen de kosten die samenhangen met het aanbrengen van het aquaduct een belangrijke rol.
Volgens een eerste bekende mogelijkheid wordt een tunnelelement toegepast, dat 15 gebouwd wordt in de inrit van het aquaduct. Nadat het tunnelelementen is vervaardigd, wordt dit op de juiste plaats in het waterlichaam ingevaren, en vervolgens afgezonken in een sleuf die vooraf is aangebracht in de bodem van het waterlichaam. Bij een verdere mogelijke wijze van het vervaardigen van een aquaduct worden tijdelijke bouwkuipen toegepast. Gewoonlijk wordt daartoe eerst in de ene helft van het 20 waterlichaam een bouwkuip aangebracht, die vervolgens wordt verwijderd waarna in de andere helft van het waterlichaam een bouwkuip wordt aangebracht.
Nadeel van deze laatste werkwijze is dat het werk in de bouwkuipen na elkaar moet worden uitgevoerd, hetgeen lange bouwtijd meebrengt. Dit speelt vooral een rol bij het gefaseerd aanleggen van een aquaduct, bijvoorbeeld bij het vervangen van een 25 bestaande kruising. In dat geval moet de kruising, bijvoorbeeld een brug, normaal in gebruik blijven terwijl direct naast de brug de eerste helft van het aquaduct wordt aangelegd. Vervolgens kan de brug worden afgebroken, en de tweede helft van het aquaduct worden aangelegd. Bij een dergelijke uitvoering van het werk zouden in totaal vier bouwkuipen nodig zijn, hetgeen tot een evenredige lange bouwtijd leidt.
30 Het doel van de uitvinding is daarom een werkwijze te verschaffen voor het bouwen van een aquaduct op zodanige wijze dat de scheepvaart slechts geringe hinder ondervindt, en ook zodanig dat de aiwateringsfunctie van het betreffende waterlichaam in voldoende mate kan worden gewaarborgd. Tevens is het wenselijk dat de bouwtijd 2 beperkt wordt, terwijl de kosten niet wezenlijk hoger mogen zijn dan bij de traditionele vervaardigingswerkwijzen. Dat doel wordt bereikt door middel van een werkwijze voor het aanbrengen van een aquaduct in een kruising tussen een waterlichaam en een verkeerstraject, omvattende de stappen van: 5 -het in de bodem van het waterlichaam en in de aangrenzende oevers heien van tenminste twee op aistand zich naast elkaar in de richting van het verkeerstraject uitstrekkende wanden, -het voortzetten van het heien in de oevers totdat de bovenkant van de wandgedeelten aldaar zich nabij het maaiveld bevindt, 10 -het voortzetten van het heien in de bodem van het waterlichaam totdat de bovenkant van de wandgedeelten aldaar zich nabij de bodem van het waterlichaam bevindt, -het onder water ontgraven van tenminste het tussen de wanden bepaalde bodemgebied, 15 -het vervaardigen van een vloer in het ontgraven gebied door het onder water storten van beton, -het afdichten ten opzichte van de bovenkant van de wandgedeelten die in de bodem van het waterlichaam zijn geheid en ten opzichte van de wandgedeelten die in de oevers zijn geheid, plaatsen van een aquaductbak zodanig dat de langsrichting van 20 de aquaductbak dwars op de langsrichting van het verkeerstraject is gericht, -het afVoeren van het zich tussen de wanden bevindende water.
Bij de werkwijze volgens de uitvinding wordt een groot gedeelte van de werkzaamheden voor het aanbrengen van het aquaduct in open verbinding met het waterlichaam uitgevoerd. Dit betekent dat feitelijk niet meer langdurig in een 25 drooggemaakt compartiment van het waterlichaam wordt gewerkt, hetgeen allereerst gunstig is voor het behoud van de aiwateringsfimctie van het waterlichaam tijdens de werkzaamheden. Daarnaast is het openhouden van het waterlichaam natuurlijk gunstig voor ongestoorde voortgang van het scheepvaartverkeer.
Een van de belangrijkste elementen van de werkwijze volgens de uitvinding 30 betreft het op de juiste diepte storten van de vloer voor het toekomstige verkeerstraject, alsmede het daarboven aanbrengen van de aquaductbak. Deze onderdelen moeten alle worden aangebracht in het waterlichaam zodat het van voordeel is om in dat verband een ten opzichte van de omgeving, in het bijzonder ten opzichte van de oevers, 3 geïsoleerde ruimte te verschaffen. Dat kan volgens de uitvinding worden bewerkstelligd door middel van de stappen van: -het langs beide oevers heien van telkens een kwel- of compartimenteringsscherm en het doen snijden van de beide wanden met die kwel- of ompartimenterings-5 schermen, -het slechts ontgraven van het gebied dat is bepaald tussen die kwel- of compartimenteringsschermen en de wanden.
De kwel- of compartimenteringsschermen zijn tijdelijk van aard, en bepalen samen met de wanden het werkgebied voor het aanbrengen van de vloer en de 10 aquaductbak. De beide oevers zijn daarbij goed afgeschermd ten opzichte van het werkgebied, zodanig dat deze aanvankelijk hoofdzakelijk in de oorspronkelijke toestand behouden kunnen blijven alvorens daarin de toe- en afritten worden aangebracht. De kwel- of compartimenteringsschermen vormen samen met de wanden een afgesloten gebied, doch aangezien de wanden ter hoogte van de bodem van het 15 waterlichaam niet verder reiken dan het niveau van de bodem, kan het scheepvaartverkeer niettemin ongestoord doorgang vinden. De wanden, die later de wanden van het verkeerstraject onder het aquaduct bepalen, zijn bij voorkeur opgebouwd uit afwisselend damwandplanken en buispalen die zijn uitgerust met dezelfde slotverbindingen als de damwandplanken. Dergelijke buispalen verschaffen de 20 wanden een voldoend grote sterkte en stijfheid met betrekking tot horizontale en verticale krachten.
In dit omsloten gebied kan vervolgens de vloer van het verkeerstraject worden vervaardigd door de stappen van: -het voor zover nodig in het ontgraven en met water gevulde gebied heien van 25 funderingspalen, -het storten van de vloer in verbinding met die funderingspalen.
Nadat aldus de vloer is gestort, kan de aquaductbak worden geplaatst Vervolgens kunnen de kwel- of compartmenteringsschermgedeelten die zich bevinden tussen beide wanden boven de vloer worden verwijderd nadat de aquaductbak en de wanden ten 30 opzichte van elkaar zijn afgedicht.
In verband met dit afdichten is de afwerking van de bovenkant van de wanden van groot belang. Daartoe worden de zogenaamde kespen toegepast, die de verbinding vormen tussen de wanden en de bodem van de aquaductbak. De kespen vervullen een 4 aantal belangrijke functies, waarvan als eerste genoemd wordt het fungeren als oplegbalk voor de aquaductbak. Verder vormen de kespen verbindingselementen tussen de combiwand en de aquaductbak.
De kespen spelen in het bijzonder een belangrijke rol bij het overbrengen van 5 vertikale belastingen naar de buispalen. De verbinding kan eventueel ook momenten overbrengen, doch de voorkeur gaat uit naar een zogenaamde schamieroplegging. In dat verband omvat de werkwijze volgens de uitvinding bij voorkeur stappen van: -het vervaardigen van een kesp op de bovenkant van van de wandgedeelten die in de bodem van het waterlichaam zijn geheid, 10 -het ondersteunen van de aquaductbak op de kespen, -het ten opzichte van elkaar afdichten van de aquaductbak en de kespen.
Verder fungeert de kesp als bekistingelement voor de natte knoop. In dat verband kan de werkwijze volgens de uitvinding de stappen omvatten van: -het op de kop van de buispalen aanbrengen van een verankeringsprofiel, 15 -het plaatsen van een vooraf vervaardigd kesplichaam op en over de koppen van de buispalen, -het tegen het kesplichaam aanstorten van grind, -het afdichten van de ruimte aan de onderzijde tussen kesp en buispalen-wand. -het vullen van de ruimte tussen de koppen en het kesplichaam met beton.
20 Dit afdichten kan bijvoorbeeld plaatsvinden door het injecteren van grout tussen het grind en het kesplichaam.
De kespen kunnen nauwkeurig worden gesteld ten opzichte van de buispalen, bijvoorbeeld door gebruik te maken van vulplaten in verband met het instellen van de gewenste hoogte van de kespen. Aangezien het kesplichaam vooraf in den droge onder 25 de juiste omstandigheden is vervaardigd, kan deze zonder problemen voldoen aan de gewenste nauwkeurigheid en maatvastheid. Daardoor kunnen de vlakken van de kespen die een rol spelen bij het verkrijgen van de afdichtingen, goed beheerst worden.
De aquaductbak moet verder op de juiste wijze worden afgesloten ten opzichte van de wandgedeelten die in de oever zijn geheid. In dat verband kan de werkwijze 30 volgens de uitvinding de stappen omvatten van: -het op beide einden van elke kesp aansluiten van betonkolommen die zich uitstrekken langs de in de oevers geheide wandgedeelten, -het opnemen van de aquaductbak tussen die kolommen, 5 -het ten opzichte van elkaar afdichten van de aquaductbak en de kolommen.
De gewenste overdracht van vertikale krachten vanuit de aquaductbak op de wanden kan worden verkregen door de stappen van: -het op de kespen plaatsen van oplegblokken in lijn met de buispalen, 5 -het ondersteunen van de aquaductbak op de oplegblokken,
De aquaductbak is aldus op stabiele wijze ondersteund door de buispalen, die voor het opnemen van een dergelijke vertikale belasting in het bijzonder geschikt zijn.
Zoals hiervoor reeds aangehaald, is de werkwijze volgens de uitvinding in het bijzonder geschikt voor het gefaseerd aanleggen van een aquaduct met meerdere 10 tunnelbuizen. In dat verband kan de werkwijze volgens de uitvinding de stappen omvatten van: -het in de bodem van het waterlichaam en in de aangrenzende oevers heien van een derde wand op afstand van en naast een der tenminste twee wanden, -het voortzetten van het heien in de oevers totdat de bovenkant van de 15 wandgedeelten aldaar zich nabij het maaiveld bevindt, -het voortzetten van het heien in de bodem van het waterlichaam totdat de bovenkant van het wandgedeelte aldaar zich nabij de bodem van het waterlichaam bevindt, -het onder water ontgraven van tenminste het tussen de derde wand en de 20 naastliggende wand bepaalde bodemgebied, -het vervaardigen van een vloer in het ontgraven gebied door het onder water storten van beton, -het afdichten ten opzichte van de bovenkant van de wandgedeelten die in de bodem van het waterlichaam zijn geheid en ten opzichte van de wandgedeelten die in 25 de oevers zijn geheid plaatsen van een verdere aquaductbak zodanig dat de langsrichting van de aquaductbak dwars op de langsrichting van het verkeerstraject is gericht, -het ten opzichte van elkaar afdichten van beide aquaductbakken, -het aiVoeren van het zich tussen de derde wand en naastliggende wand 30 bevindende water.
De kesp die wordt aangebracht op de middelste wand van de drie wanden fungeert als draagbalk voor beide aan elkaar verbonden aquaductbakken. De oplegging van deze aanvankelijk afzonderlijke aquaductbakken kan op een wijze die het gunstigst 6 is in verband met het doorleiden van de vertikale belastingen naar de buispalen van de middelste wand worden verkregen door de stappen van: -het aanbrengen van telkens een neus aan de naar elkaar gekeerde randen van beide aquaductbakken, 5 -het plaatsen van de neus van de verdere aquaductbak op de neus van de andere aquaductbak.
Tussen de betreffende neuzen kunnen natuurlijk eveneens de oplegblokken zoals hiervoor aangehaald worden aangebracht, in lijn met de oplegblokken die zich bevinden tussen de onderste neus en de wand.
10 Bij voorkeur omvat de werkwijze de stappen van: -het baggeren van een sleuf in de bodem van het waterlichaam, -het daarna in de bodem van het waterlichaam heien van de wanden, -het voortzetten van het heien in de bodem van het waterlichaam totdat de bovenkant van de wandgedeelten aldaar zich op enige afstand, zoals ongeveer 1 m, 15 boven de bodem van de sleuf bevindt.
De aquaductbak kan op verschillende manieren zijn uitgevoerd. Als mogelijkheid wordt genoemd een betonnen variant, waarbij de aquaductbak ter plaatse uit een relatief groot aantal betonelementen wordt samengesteld. De voorkeur gaat echter uit naar uitvoeren van de aquaductbak in de vorm van een stalen doosconstructie, omvattende 20 een vloer die de bodem van het waterlichaam vormt alsmede firontwanden die de oevers van het waterlichaam vormen. In verband met het verkrijgen van de gewenste buigstijfheid van de vloer omvat de werkwijze tevens het aanbrengen van een betonlaag op de vloer van de aquaductbak.
Een dergelijke stalen aquaductbak kan worden aangevoerd en aangebracht door 25 de stappen van: -het via het waterlichaam aanvoeren van tenminste twee losse aquaductbakdelen, -het plaatsen van de aquaductbakdelen op een der oevers, -het aan elkaar bevestigen van de aquaductbakdelen ter vorming van de aquaductbak, 30 -het vanaf de oever op de kespen plaatsen van de aquaductbak.
De uitvinding heeft tevens betrekking op een aquaductbak voor gebruik bij de hiervoor beschreven werkwijze, omvattende een stalen doosconstructie met een vloer en ter weerszijden van de vloer opstaande irontwanden. Tevens betreft de uitvinding 7 een set die tenminste twee aquaductbakdelen omvat in verband met het samenstellen van de aquaductbak.
Verder omvat de uitvinding een kesplichaam voor gebruik bij de hiervoor beschreven werkwijze, welke kesplichaam een kop alsmede ter weerszijden van de kop 5 naar beneden wijzende flenzen omvat. Aangezien zoals hiervoor beschreven de kesp een belangrijke functie vervult bij het bewerkstelligen van de afdichting tussen de aquaductbak en de wanden, is bij voorkeur de bovenzijde van de kop voorzien van tenminste een afdichtoppervlak ter samenwerking met afdichtingsmiddelen voor het afdichten van de kesp ten opzichte van een aquaductbak. In het bijzonder kunnen deze 10 afdichtoppervlakken wordt gevormd door een afdichtplaat. In het bijzonder kan de bovenzijde van de kop zijn voorzien van twee zich op afstand van elkaar bevindende en boven de flenzen aangebrachte afdichtplaten. Tevens kan de kop zijn voorzien van openingen voor het inbrengen van een betonvulling.
Vervolgens zal de uitvinding nader worden toegelicht aan de hand van de figuren. 15 Figuren la en lb tonen een eerste stap bij het uitvoeren van de werkwijze volgens de uitvinding.
Figuren la-c tonen een tweede stap.
Figuren 3a-c tonen een derde stap.
Figuren 4a-c tonen een vierde stap.
20 Figuren 5-9 tonen diverse stadia bij het vervaardigen van kespen en het daarop opleggen van een aquaductbak.
In figuur la is een bovenaanzicht weergegeven van een waterlichaam, in dit geval een kanaal 1, alsmede van de aangrenzende oevers 2 in elk waarvan een kwel- of compartimenteringsscherm 3 is aangebracht. Deze kwel- of 25 compartimenteringsschermen 3 bepalen een gedeelte van het kanaal 1 waarin een aquaductbak moet worden aangebracht. In de doorsnede van figuur lb zijn het kanaal 1, de bodem 8 daarvan, de oever 2 en de kwel- of compartimenteringsschermen 3 eveneens weergegeven.
Zoals verder weergegeven zijn in de oevers 2 telkens twee onderling evenwijdige 30 wandgedeelten 4, 5 geheid, in het bijzonder bestaande uit buispalen 6 en damwandplanken 7. Deze wandgedeelten 4, 5 zijn elk aangesloten op een bijbehorend kwel- of compartimenteringsscherm 3. Aangezien al deze werkzaamheden voor het aanbrengen van de kwel- of compartimenteringsschermen 3, en van de wandgedeelten 8 4,5 in de oevers 2 plaatsvinden, kan het scheepvaartverkeer ongehinderd gebruikmaken van het kanaal 1.
Zoals weergegeven in de figuren 2a-c, worden in een volgende stap in de bodem 8 van het kanaal 1 telkens wandgedeelten 9, 10 geheid, welke wandgedeelten 9, 10 5 eveneens aansluiten op de kwel- of co mpartimenteringsschermen 3 en die in het verlengde liggen van de wandgedeelten 4, 5 in de oevers 2. Deze wandgedeelten 9, 10 worden zo ver ingeheid dat hun bovenkant zich nabij de bodem van het kanaal 1 bevindt. Zoals weergegeven in figuur 2c, wordt bij voorkeur de bodem van het kanaal 1 uitgediept tot het niveau 11, zodanig dat de bovenkant 12 van de wandgedeelten 9, 10 10 enigszins uitsteekt boven het niveau 11. Zoals weergegeven in figuur 2b, ligt die bovenkant 12 van de wandgedeelten op een lager niveau dan de bovenkant 13 van de wandgedeelten 4, 5.
Na het inheien van de wandgedeelten 9,10 wordt een hoeveelheid grind 14 aangestort tegen de wandgedeelten 9, 10, waarna op een nog te beschrijven wijze de 15 kespen 15, 16 op de wandgedeelten 9,10 worden aangebracht. Aan beide einden van elke kesp 16 worden tevens kolommen 17, 18 aangebracht, die elk samenwerken met de wandgedeelten 4, 5. Aan de van elkaar afgekeerde zijden van de wandgedeelten 9, 10 wordt eveneens materiaal 19 aangestort.
Zoals weergegeven in de figuren 3a-c, wordt vervolgens de bodem van het kanaal 20 1 uitgegraven tot het niveau 20 zoals weergegeven in de figuren 3b en 3c. Dit gedeelte 20 is begrensd tussen de wandgedeelten 9, 10 en de kwel- of compartimenteringsschermen 3 zoals te zien is in het bovenaanzicht van figuur 3a. In dit uitgegraven bodemgedeelte 20 worden funderingspalen 21 ingeheid, waarna een vloer 22 in veibinding met de uit het bodemgedeelte 20 stekende koppen van de 25 trekpalen 21 wordt gestort. Vervolgens worden via het kanaal 1 aquaductbakdelen 23, 24 aangevoerd, die op de oever 2 worden samengesteld tot een complete aquaductbak 25 (gedeeltelijk te zien in Figuur 3b).
Nadat de aquaductbak 25 gereed is, wordt deze vanaf de oever 2 over de kolommen 17 heen geschoven naar de in figuur 4b weergegeven hoge positie. Daarna 30 wordt de aquaductbak 25 naar beneden bewogen naar de in Figuur 4b weergegeven lage positie. De bodem 26 van de aquaductbak 25 komt daarbij te liggen op de beide kespen 15, 16, terwijl de frontwanden 27 van de aquaductbak 25 komen aan te liggen tegen de kolommen 17, 18. In deze toestand wordt de bodem 26 van de aquaductbak 25 9 afgedicht ten opzichte van beide kespen 15, 16, en worden de frontwanden 27 afgedicht ten opzichte van de kolommen 17, 18. Het water wordt verwijderd uit de ruimte bepaald tussen de wanden 4, 5,9, 10. Nadat de toe- en afritten 28 zijn aangebracht wordt het gedeelte van de kwel- of aquaductschermen 3 dat zich uitstrekt tussen beide 5 wandgedeelten 4, 5, verwijderd. De vloer 22 kan tenslotte worden afgewerkt, samen met de toe- en afritten 28 in verband met het afwerken van rijbanen voor het verkeer.
Op de bodem 26 van de aquaductbak 25 wordt een laag beton 45 gestort.
In de doorsnede van Figuur 5, is een eerste stap weergegeven van het vervaardigen van een kesp 15, 16. De kesp wordt vervaardigd door gebruik te maken 10 van een kesplichaam of verloren vorm 31, die uit de vormhelften 32, 33 bestaat onderling verbonden door stalen profielen 34. De verloren vorm 31 wordt geplaatst over de bovenkant van het wandgedeelte 10; de buispalen 6 zijn daartoe aan hun bovenste eind voorzien van ribbels 35. Door middel van pasplaten 36 wordt de verloren vorm 31 in de juiste positie gebracht op de buispalen 6. Vervolgens wordt aan beide 15 zijden van de verloren vorm 31 grind 36 gestort, waarna aan de onderzijde van de verloren vorm 31 grout 37 wordt geïnjecteerd. Aan de bovenzijde van beide vormhelften 32, 33 zijn stalen platen 39, 40 aangebracht, die een functie vervullen bij het afdichten van de aquaductbak ten opzichte van de kespen.
In het bovenaanzicht een van Figuur 6 is de verloren vorm 31 met de twee 20 vormhelften 32, 33 eveneens weergegeven. Zoals ook te zien is in het bovenaanzicht van Figuur 6 is aan het eind van de vormhelften 31 een oplegging 41 gevormd, waarop de in Figuur 8 weergegeven kolom 18 wordt geplaatst.
Vervolgens wordt de verloren vorm 31 aan de binnenzijde schoongemaakt, en gevuld met beton 38 zoals weergegeven in figuur 7. De beton grijpt ook aan op de 25 ribbels 35, zodanig dat de aldus verkregen kesp 16 goed is verankerd ten opzichte van het wandgedeelte 10.
Nadat aldus de kespen 16, 15 zijn vervaardigd, wordt daarop de aquaductbak 25 geplaatst. De aquaductbak 25, en in het bijzonder de vloer 26 daarvan, bezit een neus 30 die door middel van een blok 29 is afgesteund op de kespen 15,16. Een dergelijke 30 uitvoering is ook geschikt is voor het aanbrengen van een tweede aquaductbak 251, die rust op de kespen 16 en een verdere, niet weergegeven kesp, die zich bevindt op een derde wand (eveneens niet weergegeven) die evenwijdig is aan de twee hiervoor beschreven wanden. Zoals weergegeven in figuur 9 wordt daartoe ook het 10 bodemgedeelte 11 dat zich in Figuur 7 links van de kespen 16 bevindt, ontgraven. De andere aquaductbak 25’ bezit een relatief hooggelegen neus 30, die door middel van een verder blok 29 kan worden afgesteund op de neus 30 van de voorgaande aquaductbak 25. Aldus zijn twee doorgangen of tunnels 41,42 voor het wegverkeer 5 verkregen, gescheiden door de wand 4,5, welke wand 4, 5 is bekleed met panelen 43, 44.
Aangezien alle hiervoor genoemde werkzaamheden in het waterlichaam 1 worden uitgevoerd, heeft het scheepvaartverkeer dat gebruik maakt van dat waterlichaam nauwelijks hinder van die werkzaamheden.
10

Claims (25)

1. Werkwijze voor het aanbrengen van een aquaduct in een kruising tussen een waterlichaam (1) en een verkeerstraject (41,42), omvattende de stappen van: 5 -het in de bodem (8, 11) van het waterlichaam (1) en in de aangrenzende oevers (2) heien van tenminste twee op afstand zich naast elkaar in de richting van het verkeerstraject uitstrekkende wanden (4, 5; 9, 10), -het voortzetten van het heien in de oevers (2) totdat de bovenkant van de wandgedeelten (4, 5) aldaar zich nabij het maaiveld bevindt, 10 -het voortzetten van het heien in de bodem van het waterlichaam (1) totdat de bovenkant van de wandgedeelten (9, 10) aldaar zich nabij de bodem (8, 11) van het waterlichaam (1) bevindt, -het onder water ontgraven van tenminste het tussen de wanden (4, 5; 9, 10) bepaalde bodemgebied (20), 15 -het vervaardigen van een vloer (22) in het ontgraven gebied (20) door het onder water storten van beton, -het afdichten ten opzichte van de bovenkant van de wandgedeelten (9, 10) die in de bodem (11) van het waterlichaam (1) zijn geheid en ten opzichte van de wandgedeelten (4, 5) die in de oevers (2) zijn geheid plaatsen van een aquaductbak (25, 20 25’) zodanig dat de langsrichting van de aquaductbak (25, 25’) dwars op de langsrichting van het verkeerstraject (41, 42) is gericht, -het afvoeren van het zich tussen de wanden (4, 5; 9,10) bevindende water.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, omvattende het vervaardigen van de vloer (22) 25 door de stappen van: -het voor zover nodig in het ontgraven en met water gevulde gebied (20) heien van funderingspalen (21), -het storten van de vloer (22) in verbinding met die funderingspalen (21).
3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, omvattende de stappen van: -het langs beide oevers (2) heien van telkens een kwel- of compartimenteringsscherm (3) en het doen snijden van de beide wanden (4, 5; 9, 10) met die kwel- of compartimenterings-schermen (3), -het slechts ontgraven van het gebied dat is bepaald tussen die kwel- of compartimenteringsschermen (3) en de wanden (4,5; 9,10).
4. Werkwijze volgens conclusie 3, omvattende het tevens aanbrengen van de 5 kwel- of compartimenteringsschermen (3) aan de van elkaar afgekeerde zijden van de wanden (4, 5; 9,10).
5. Werkwijze volgens conclusie 4, omvattende het op een afstand van elkaar plaatsen van de kwel- of compartimenteringsschermgedeelten (3) die zich bevinden 10 tussen beide wanden (4, 5; 9, 10) die groter is dan de onderlinge afstand van de oevers (2).
6. Werkwijze volgens conclusie 5, omvattende het op een afstand van elkaar plaatsen van de kwel- of compartimenteringsschermgedeelten (3) die zich bevinden 15 buiten beide wanden (4, 5; 9, 10) die kleiner is dan de onderlinge afstand van de kwel-of compartimenteringsschermgedeelten (3) die zich bevinden tussen beide wanden (4, 5; 9,10).
7. Werkwijze volgens een der conclusies 3-6, omvattende de stap van het 20 verwijderen van de zich tussen beide wanden (4, 5; 9, 10)bevindende kwel- of compartmenteringsschermgedeelten (3) die zich bevinden tussen beide wanden nadat de vloer (22) is vervaardigd en nadat de aquaductbak (25, 25’) is geplaatst en nadat de aquaductbak (25, 25’) en de wanden (4, 5; 9,10) ten opzichte van elkaar zijn afgedicht.
8. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, omvattende de stap van: -het toepassen van combiwanden die zijn opgebouwd uit damwandplanken (7) en buispalen (6).
9. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, omvattende stappen van: 30 -het vervaardigen van een kesp (15,16) op de bovenkant van van de wandgedeelten (9, 10) die in de bodem (11) van het waterlichaam (1) zijn geheid, -het ondersteunen van de aquaductbak (25, 25’) op de kespen (15,16), -het ten opzichte van elkaar afdichten van de aquaductbak (25, 25’) en de kespen (15,16).
10. Werkwijze volgens conclusie 9, omvattende de stappen van: 5 -het op de kop van de buispalen (6) aanbrengen van een verankeringsprofiel (33), -het plaatsen van een vooraf vervaardigd kesplichaam of verloren vorm (31) op en over de koppen van de buispalen (6), -het tegen het kesplichaam (31) aanstorten van grind (36), -het injecteren van grout (37) tussen het grind (36) en het kesplichaam (31), 10 -het vullen van de ruimte tussen de buispalen (6) en het kesplichaam met beton (38).
11. Werkwijze volgens conclusie 9 of 10, omvattende de stappen van: -het op beide einden van elke kesp (15, 16) aansluiten van betonkolommen (17, 15 18) die zich uitstrekken langs de in de oevers (2) geheide wandgedeelten (4, 5), -het opnemen van de aquaductbak (25, 25’) tussen die kolommen (17, 18), -het is ten opzichte van elkaar afdichten van de aquaductbak (25, 25’) en de kolommen (17, 18).
12. Werkwijze volgens conclusie 8 in combinatie met een der conclusies 9-11, omvattende de stappen van: -het op de kespen (15,16) plaatsen van oplegblokken (29) in lijn met de buispalen (6), -het ondersteunen van de aquaductbak (25, 25’) op de oplegblokken (29). 25
13. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, omvattende de stappen van: -het in de bodem van het water! ichaam en in de aangrenzende oevers heien van een derde wand op afstand van en naast een der tenminste twee wanden, 30 -het voortzetten van het heien in de oevers totdat de bovenkant van de wandgedeelten aldaar zich nabij het maaiveld bevindt, -het voortzetten van het heien in de bodem van het waterlichaam totdat de bovenkant van het wandgedeelte aldaar zich nabij de bodem van het waterlichaam bevindt, -het onder water ontgraven van tenminste het tussen de derde wand en de 5 naastliggende wand bepaalde bodemgebied, -het vervaardigen van een vloer in het ontgraven gebied door het onder water storten van beton, -het afdichtend ten opzichte van de bovenkant van de wandgedeelten die in de bodem van het waterlichaam zijn geheid en ten opzichte van de wandgedeelten die in 10 de oevers zijn geheid plaatsen van een verdere aquaductbak zodanig dat de langsrichting van de aquaductbak dwars op de langsrichting van het verkeerstraj eet is gericht, -het ten opzichte van elkaar afdichten van beide aquaductbakken, -het afvoeren van het zich tussen de derde wand en naastliggende wand 15 bevindende water.
14. Werkwijze volgens conclusie 13, omvattende de stappen van: -het aanbrengen van telkens een neus (30, 30’) aan de naar elkaar gekeerde randen van beide aquaductbakken (25, 25’), 20 -het plaatsen van de neus (30’) van de verdere aquaductbak (25’) op de neus (30) van de andere aquaductbak (25).
15. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, omvattende de stappen van: 25 -het baggeren van een sleuf (11) in de bodem (8) van het waterlichaam (1), -het daarna in de bodem van het waterlichaam (1) heien van de wanden (9,10), -het voortzetten van het heien in de bodem (11) van het waterlichaam (1) totdat de bovenkant van de wandgedeelten (9,10) aldaar zich op enige afstand, zoals ongeveer 1 m, boven de bodem van de sleuf (11) bevindt. 30
16. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, omvattende het uitvoeren van elke aquaductbak (25) in de vorm van een stalen doosconstructie, omvattende een vloer (26) die de bodem van het waterlichaam (1) vormt alsmede frontwanden (27) die de oevers van het kanaal (1) vormen.
17. Werkwijze volgens conclusie 16, omvattende het aanbrengen van een 5 betonlaag (45) op de vloer van elke aquaductbak (25, 25’).
18. Werkwijze volgens conclusie 16 of 17, omvattende de stappen van: -het via het waterlichaam (1) aanvoeren van tenminste twee losse aquaductbakdelen (23, 24), 10 -het plaatsen van de aquaductbakdelen (23, 24) op een der oevers (2), -het aan elkaar bevestigen van de aquaductbakdelen (23, 24) ter vorming van de aquaductbak (25, 25’), -het vanaf de oever (2) op de kespen (15,16) plaatsen van de aquaductbak (25, 25’)
19. Aquaductbak (25, 25’) voor gebruik bij de werkwijze volgens een der conclusies 16-18, omvattende een stalen doosconstructie met een vloer (26) en ter weerszijden van de vloer (26) opstaande frontwanden (27).
20. Set, omvattende tenminste twee aquaductbakdelen (23,24) voor gebruik bij de werkwijze volgens conclusie 18 .
21. Kesplichaam of verloren vorm (31) voor gebruik bij de werkwijze volgens conclusie 10, omvattende een kop (46) alsmede ter weerszijden van de kop (46) naar 25 beneden wijzende vormhelften (32, 33).
22. Kesplichaam (31) volgens conclusie 21, waarbij de bovenzijde van de kop (46) is voorzien van tenminste een afdichtoppervlak (39, 40) ter samenwerking met afdichtingsmiddelen voor het afdichten van de kesp (15, 16) ten opzichte van een 30 aquaductbak (25, 25’).
23. Kesplichaam (31) volgens conclusie 22, waarbij elk afdichtoppervlak wordt gevormd door een afdichtplaat (39,40).
24. Kesplichaam (31) volgens conclusie 23, waarbij de bovenzijde van de kop (46) is voorzien van twee zich op afstand van elkaar bevindende en boven de flenzen (47) aangebrachte afdichtplaten (39, 40). 5
25. Kesplichaam (31) volgens een der conclusies 21-24, waarbij de vormhelften (32, 33) onderling zijn verbonden door profielen (34).
NL2000148A 2006-07-19 2006-07-19 Werkwijze voor het vervaardigen van een aquaduct. NL2000148C2 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2000148A NL2000148C2 (nl) 2006-07-19 2006-07-19 Werkwijze voor het vervaardigen van een aquaduct.
EP20070112520 EP1887146A2 (en) 2006-07-19 2007-07-16 Method for producing an aqueduct

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2000148A NL2000148C2 (nl) 2006-07-19 2006-07-19 Werkwijze voor het vervaardigen van een aquaduct.
NL2000148 2006-07-19

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2000148C2 true NL2000148C2 (nl) 2008-01-22

Family

ID=37946457

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2000148A NL2000148C2 (nl) 2006-07-19 2006-07-19 Werkwijze voor het vervaardigen van een aquaduct.

Country Status (2)

Country Link
EP (1) EP1887146A2 (nl)
NL (1) NL2000148C2 (nl)

Families Citing this family (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN113737734A (zh) * 2020-05-29 2021-12-03 广西建工集团海河水利建设有限责任公司 一种u型渡槽桁架式全钢模板施工方法

Citations (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB523632A (en) * 1939-01-11 1940-07-18 Beton En Aannemingsbedrijf Sys Improvements in or relating to concrete foundation for the walls of buildings

Patent Citations (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB523632A (en) * 1939-01-11 1940-07-18 Beton En Aannemingsbedrijf Sys Improvements in or relating to concrete foundation for the walls of buildings

Non-Patent Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Title
BAM: "Aquaduct onder de Gouwe, Alphen aan den Rijn", XP002430989, Retrieved from the Internet <URL:http://www.bam.nl/baminternet/baminternet/portalen/BAM_Civiel/projectbladen/Aquaduct.pdf> [retrieved on 20070325] *
HANSEN C: "DE BOUW VAN HET GOUWE-AQUADUCT", POLYTECHNISCH TIJDSCHRIFT, BOUWKUNDE, WEGEN- EN WATERBOUW, (NIRIA) STAM TIJDSCHRIFTEN B.V. RIJSWIJK, NL, vol. 36, 1981, pages 509 - 519, XP008076621 *

Also Published As

Publication number Publication date
EP1887146A2 (en) 2008-02-13

Similar Documents

Publication Publication Date Title
CN111749275B (zh) 一种盖挖逆作地下通道结构及其施工方法
EA014570B1 (ru) Строительный элемент для строительства стен с использованием наполнителя, в частности грунта или подобного материала
CN111749288B (zh) 既有挡墙的减载加高结构及其施工方法
CN111485902B (zh) 侧跨无充填型深大溶洞段的隧道修建方法
KR101148272B1 (ko) 미끄럼 골거푸집(scf)을 활용한 지하실 하향공법
JP4881555B2 (ja) 地下構造物の構築方法
CN207714348U (zh) 一种深基坑快速降水装置
JP4428396B2 (ja) 地中構造物とその施工方法
NL2000148C2 (nl) Werkwijze voor het vervaardigen van een aquaduct.
US20100272509A1 (en) Traffic barrier section
RU2008131987A (ru) Способ возведения тоннеля мелкого заложения на дне акватории
BE1001360A3 (fr) Pont semi-prefabrique.
JP3930954B2 (ja) 構造物の構築方法
KR100393515B1 (ko) 블록식 녹화 옹벽
RU77878U1 (ru) Конструктивный блок для подпорной стенки и подпорная стенка
JP2003003420A (ja) プレハブ橋の支持部材
DE10256421A1 (de) Verfahren und Vorrichtung zum Herstellen eines Tunnels oder eines Troges
JP6931876B2 (ja) 法面補強用透水壁の構築方法
JP4092284B2 (ja) 雨水地下浸透構造物とその施工方法
NL1013267C2 (nl) Werkwijze voor het vormen van een tunnel en zo gevormde tunnel.
NL2025176B1 (nl) Kademuur en werkwijze voor het aanleggen van een kademuur
JP4147090B2 (ja) 地下貯水槽用構造体及びその施工方法
EP1103663B1 (en) Pile wall capping
CN111254938B (zh) 基于地下室侧壁的基坑支护结构及其逆作施工方法
CN212641514U (zh) 一种地下应急通道结构

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20180801