NL1008925C1 - Werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van een drukvloer uit beton. - Google Patents

Description

Titel: Werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van een drukvloer uit beton.

De onderhavige uitvinding betreft een werkwijze voor het vervaardigen van een drukvloer uit beton, omvattende 5 - het in de grond aanbrengen van in hoofdzaak verticaal geplaatste damwanden, die een gesloten wand vormen het binnen de gesloten wand verwijderen van grondhervorming van een gat; het in het gevormde gat storten van betonmassa, voor het vormen van een betonvloer.

10

De werkwijze volgens de in de aanhef genoemde soort is bekend in de stand van de techniek. Deze werkwijze wordt onder meer gebruikt om in in de grond aangebrachte gaten droog te kunnen werken, ook onder het grondwatemiveau. Veelal worden de betonvloeren in een gegraven gat aangebracht, terwijl het aanwezige grondwater nog 15 niet is weggepompt. Dat betekent dat de betonnen vloer onder water wordt gestort.

Nadat de betonvloer is uitgehard wordt het grondwater aan de bovenzijde van de betonvloer weggepompt. Daarna voorkomen de damwanden dat water in het gat kan stromen vanaf de zijkanten. De in dat gat gevormde betonvloer voorkomt dat water vanaf de onderzijde het gat kan instromen.

20

Deze werkwijze heeft echter een aantal grote nadelen. Zoals gezegd worden de betonvloeren doorgaans onder water gestort. Dat betekent dat de betonvloer "blind" gevormd wordt. Afhankelijk van de bodemgesteldheid ter plaatse, kunnen insluitsels vanaf de bodem in de betonmassa binnendringen. Bij deze insluitsels is de betonvloer 25 veel minder dik en veel minder sterk dan verwacht. Daardoor kan een betonvloer, na het wegpompen van het grondwater aan de bovenzijde van de vloer lek blijken te zijn, of na verloop van tijd lek raken.

In de stand van de techniek is het gebruikelijk om lekke betonvloeren waterdicht te 30 maken door in of onder de geplaatste vloeren cement te injecteren. Deze oplossing is veelal de enige mogelijkheid. Meestal is het niet mogelijk een tweede betonvloer op de lekke vloer te plaatsen, omdat daarvoor doorgaans geen ruimte is. Bovendien kost het uitharden van een betonvloer, afhankelijk van de gekozen betonsoort, relatief veel 1 0089 25 2 tijd (in de orde grootte van enkele dagen tot enkele weken). Het storten van een geheel nieuwe vloer zou daarom belangrijk tijdsverlies en belangrijke kostenverhoging met zich meebrengen. Om extra cement in of onder de vloer te kunnen injecteren, moeten in de vloer een of meer injectiepijpen worden aangebracht.

5 Voor het in de vloer aanbrengen van deze injectiepijpen moeten in de vloer gaten worden geboord. Het boren van deze gaten gebeurt doorgaans met behulp van een zware boormachine. Een dergelijke boormachine is geen standaard-werktuig dat door een betonstorter wordt beheerd. Het naar de lekke betonvloer brengen van een dergelijke boormachine kost daarom relatief veel tijd en geld.

10

Het is het doel van de onderhavige uitvinding om te voorzien in een werkwijze en een inrichting voor het repareren van een eventuele lekke betonvloer, aangebracht tussen damwanden, die relatief snel en goedkoop zijn.

15 Dat doel wordt in de onderhavige uitvinding bereikt doordat bij het vormen van de betonvloer in de betonmassa een of meer leidingen in hoofdzaak verticaal worden aangebracht, waarbij het naar boven gerichte einde van de leidingen vanaf de bovenzijde toegankelijk is.

20 Het is daarbij voordelig dat tenminste het naar boven gerichte einde van de leidingen uit de gevormde vloer steekt.

Het effect van deze maatregel is, dat mocht er lekkage optreden in de inmiddels gevormde, en uitgeharde vloer in de betonvloer al leidingen aanwezig zijn voor het 25 eventueel inbrengen van cement in of onder de lekke betonvloer. Voor het repareren van de lekke betonvloer hoeven geen kostbare en tijdrovende handelingen te worden uitgevoerd. De extra kosten die het plaatsen van de leidingen in de betonmassa met zich meebrengt, zijn vergeleken met de andere onderdelen van het productieproces verwaarloosbaar klein.

30 Mocht in een betonvloer lekkage geconstateerd worden, dan kunnen de in de betonvloer geplaatste leidingen aan de bovenzijde ervan worden aangesloten op een drukleiding met behulp waarvan cement in of onder de betonvloer is te persen.

1 00 89 25 3

De onderhavige uitvinding wordt verder verbeterd doordat de leidingen voorafgaande aan het storten van de betonmassa worden bevestigd aan een object dat zich in het gat tussen de damwanden bevindt.

Het voordeel van deze maatregel is dat de leidingen door de objecten in een verticale 5 stand worden gepositioneerd. Veelal wordt een betonvloer gestort rondom heipalen, bijvoorbeeld van beton. Dergelijke heipalen bieden uitstekende aanhechtingsmogelijkheden voor de leidingen. Een tweede voordeel is dat juist de aanhechting van de betonnen vloer met deze verticaal geplaatste objecten de bron kan zijn van lekkages. Door juist daar de leidingen te plaatsen kunnen eventuele lekkages 10 effectief worden bestreden.

Verder is het volgens de uitvinding mogelijk dat de leidingen worden bevestigd aan de damwand.

Afhankelijk van de gebruikte damwanden zijn ook bij de overgangen tussen de 15 betonvloer en de damwand lekkages te verwachten. Door nu de damwand te gebruiken als aanhechting voor de leidingen, worden de leidingen geplaatst in de nabijheid van de wanden en kunnen eventuele lekkages effectief worden bestreden.

Verder is het voordelig dat de leidingen aan de damwand worden bevestigd met 20 behulp van bevestigingselementen die worden aangebracht in de spleten tussen naast elkaar gelegen damwandelementen.

In de stand van de techniek wordt veelal met damwanden gewerkt van staal, die worden opgebouwd uit losse segmenten. Tussen naast elkaar gelegen segmenten zit altijd een spleet, in de orde van minimaal enkele millimeters. Door nu de leidingen 25 vast te maken juist gebruik makend van een wig, kan deze speling worden benut voor het bevestigen van de leidingen aan de damwand.

Verder is het voordelig dat de leidingen aan de onderzijde worden afgesloten door middel van een wegneembare afsluiting.

30 Het effect van deze maatregel is, dat bij het storten van de betonnen vloer de leidingen niet vanaf de onderzijde kunnen volstromen met betonmassa. Door de afsluiting aan de onderzijde zo uit te voeren dat deze onder hoge druk uit het 1 on0Λ 4 ondereinde van de leiding is te verwijderen, zal de prop tijdens het eventueel spuiten van cement in of onder de betonvloer geen belemmering vormen.

Verder is het volgens de onderhavige uitvinding voordelig dat tijdens het storten van 5 het beton, de leidingen worden afgevuld met water.

Het afvullen van de leidingen met water zal verder het risico van het vollopen van de leiding met betonmassa verder verkleinen.

Verder is het volgens de onderhavige uitvinding voordelig dat de leidingen aan de 10 bovenzijde daarvan zijn voorzien van een dop.

Het voordeel van deze maatregel is dat bij het koppelen van een eventuele persleiding voor cement aan de bovenzijde van de leidingen, deze te allen tijde open, schoon en bruikbaar is.

15 De onderhavige uitvinding voorziet verder in een leiding, geschikt voor het onder druk aanvoeren van cementmassa.

De leiding die gebruikt wordt voor het uitvoeren van de onderhavige uitvinding, kan in principe ieder geschikte metalen, kunststof, met vezel versterkt of ander geschikt materiaal zijn.

20

De leiding volgens de onderhavige uitvinding wordt gekenmerkt doordat de leiding is voorzien van een of meer bevestigingselementen, waarbij dat of die bevestigingselementen zich uitstrekken in een richting in hoofdzaak dwars op de lengterichting van de leiding.

25 Daarbij is het voordelig dat die bevestigingselementen in hoofdzaak wigvormig zijn. Het effect van deze maatregel is dat de leidingen met behulp van de wigvormige elementen vastgemaakt kan worden in de spleten die aanwezig zijn tussen naast elkaar gelegen damwandelementen. Op deze manier ontstaat een goedkope en relatief eenvoudige bevestiging van de leidingen aan de damwanden. Een tweede voordeel is, 30 dat de bevestigingselementen die zijn aangebracht in de spleten tussen de naast elkaar gelegen damwanden voldoende stevigheid zullen geven aan de leiding om deze goed gepositioneerd te houden tijdens het plaatsen van de betonvloer. Wanneer echter, na beëindiging van de werkzaamheden de damwanden uit de grond verwijderd zullen 1008925 5 worden, vormen de bevestigingselementen geen belemmering voor het uit de grond trekken van deze damwanden. Mochten de wigvormige elementen zeer vast zijn aangebracht in deze spleten, dan zullen deze, relatief kleine, puntvormige beves-tigingsdelen van de bevestigingselementen gemakkelijk afbreken.

5

Verder is het volgens de onderhavige uitvinding mogelijk dat die bevestigingselementen aan die leiding worden bevestigd met behulp van knijpklemmen. Hierdoor ontstaat een eenvoudige en zekere bevestiging van de bevestigingselementen op de leidingen.

10

Ook is het volgens de onderhavige uitvinding voordelig, dat die leiding is voorzien van een of meer betonankers waarbij de doorsnede van die betonankers in een richting dwars op de langsrichting van die leiding groter is dan de dwarsdoorsnede van die leiding.

15 De betonankers zullen de dwarsdoorsnede van de leidingen plaatselijk sterk vergroten. Dat betekent dat de betonankers zullen voorkomen dat in de betonvloer geplaatste leidingen, bijvoorbeeld tijdens het injecteren van cement, uit de betonnen vloer gedrukt kunnen worden.

20 Verder is het volgens de onderhavige uitvinding voordelig dat die leiding aan de onderzijde is voorzien van een wegneembare afsluiting.

De afsluiting aan de onderzijde van de leidingen voorkomt dat de leidingen vanaf de onderzijde volraken, bijvoorbeeld met betonmassa tijdens het storten van een vloer.

25 Verder is het volgens de onderhavige uitvinding voordelig dat de leiding aan de bovenzijde is voorzien van een dop.

Het voordeel van deze maatregel is dat de bovenzijde van de leidingen altijd vrij zal blijven en open, zodat op de bovenzijde een drukleiding, bijvoorbeeld voor cement, geplaatst kan worden.

30

Verder is het volgens de onderhavige uitvinding mogelijk dat de leiding aan de onderzijde is voorzien van een of meer uitstroomopeningen of -leidingen, die onder een hoek staan ten opzichte van de leiding. Daarbij is het voordelig dat de 1008925 6 uitstroomopeningen of -leidingen zich in hoofdzaak uitstrekken dwars ten opzichte van de langsrichting van de leiding.

Het voordeel van deze maatregelen is dat bij het inbrengen van extra beton in de betonvloer de stroomrichting van dit beton kan worden gestuurd. Daardoor kan het 5 beton bijvoorbeeld in de richting van het slot van de damwand, of in de hoeken van de kast van de damwand worden gericht.

De onderhavige uitvinding betreft bovendien een bevestigingselement voor het bevestigen van de leidingen aan de damwanden. Het bevestigingselement volgens de 10 onderhavige uitvinding wordt gekenmerkt doordat het bevestigingselement een langwerpig lichaam heeft, voorzien van een doorgaand gat, waarbij dat langwerpige lichaam aan een uiteinde daarvan een wig vormt.

Door deze maatregel voorziet het bevestigingselement enerzijds in een bevestiging van de leiding aan het bevestigingselement en anderzijds in een bevestiging van het 15 bevestigingselement in de spleten tussen naast elkaar gelegen damwanden.

Volgens de onderhavige uitvinding is het verder mogelijk dat dat wigvormige uiteinde onder een hoek staat ten opzichte van dat langwerpige lichaam.

Het voordeel van deze maatregel is, dat afhankelijk van de gebruikte damwanden met 20 behulp van het bevestigingselement de plaatsing van de leidingen in de betonvloer kan worden gekozen. Deze keuze hangt onder meer af van de gebieden waar problemen met insluitsels en dergelijke zijn te verwachten.

Verder is het volgens de onderhavige uitvinding voordelig dat de hoek van de wig 25 kleiner is dan 10°.

De grootte van de hoek wordt bepaald door de grootte van de afmetingen tussen naast elkaar gelegen damwandelementen. Gezien de grootte van deze spleten, blijkt in de praktijk een hoek kleiner dan 10° optimaal te zijn.

30 Verder is het volgens de onderhavige uitvinding voordelig dat de wig gemaakt is van staal.

1 0089 25 7

Het voordeel van deze maatregel is dat de bevestigingselementen relatief eenvoudig zijn te fabriceren, goedkoop zijn, en geen overmatige corrosie van de damwanden kunnen veroorzaken.

5 De onderhavige uitvinding zal verder worden toegelicht aan de hand van de bijgaande figuren waarin:

Figuur 1 een overzicht geeft van in de grond geplaatste damwanden waartussen een betonnen vloer is gestort.

10

Figuur 2 een zijaanzicht toont van een in een beton vloer te plaatsen leiding.

Figuur 3 een bovenaanzicht toont van damwanden waarin een bevestigingselement voor een leiding volgens de onderhavige uitvinding geplaatst kan worden.

15

Figuur 4 een bovenaanzicht toont van een andere damwand waartegen een bevestigingselement volgens de onderhavige uitvinding is geplaatst.

In figuur 1 is weergegeven dat in de grond 1 een damwand 2 is geplaatst. De 20 damwand 2 omvat een aantal verticaal geplaatste naast elkaar gelegen damwandelementen 3. Voor de duidelijkheid is een aantal damwandelementen weggelaten. Normaal gesproken vormen de damwandelementen 3 gezamenlijk een gesloten eenheid. In de door de damwandelementen 3 omsloten ruimte wordt grond verwijderd zodat een gat ontstaat. Op de bodem 4 van dat gat wordt een betonnen 25 vloer 5 gestort. Het resultaat van dit alles is een in de grond 1 aangebracht gat waarbij dat gat aan de zijkanten wordt beschermd door de damwanden 2 tegen het instromen van grondwater, en waarbij aan de onderzijde de betonnen vloer 5 voorkomt dat grondwater het gat binnenstroomt. Vervolgens kan op de bodem van de betonnen vloer 5 droog gewerkt worden zonder dat het gevaar bestaat dat het gat 30 volstroomt met grondwater.

Bij het storten van de betonnen vloer 5 kunnen in het gat tussen de damwanden 2 verticaal geplaatste voorwerpen aanwezig zijn, zoals heipalen 6.

1 0089 25 8

De betonnen vloer 5 wordt doorgaans tussen de damwanden 2 gestort terwijl het gat tussen de damwanden 2 nog vol zit met water. Dat kan betekenen dat de betonnen vloer 5 "blind" wordt gestort. Afhankelijk van de bodemgesteldheid ter plaatse kunnen insluitsels vanaf de bodem 4 van het gat in de betonnen vloer 5 terecht 5 komen. Dat kan betekenen dat deze betonnen vloer ter plaatse zwakker is dan voorzien. In het gebruik kunnen de insluitsels in de betonnen vloer 5 er de oorzaak ; van zijn dat zich openingen of scheuren vormen in de betonnen vloer 5 waar doorheen grondwater in het gat geperst kan worden. Door dergelijke openingen of scheuren in de betonvloer zal water kunnen stromen, dat bovendien grond meevoert 10 naar de bovenzijde van de betonnen vloer 5. Hierdoor stroomt niet alleen het gat tussen de damwanden 2 vol, maar ook bestaat het gevaar dat de betonnen vloer 5 verzakt wegens het uitstromen van grond onder de betonnen vloer 5.

Wanneer in de betonnen vloer 5 een opening of scheuren gevormd, kan deze worden 15 dichtgemaakt met behulp van cement. Cement wordt doorgaans onder grote druk geïnjecteerd in of onder de gevormd betonnen vloer 5. Om de injectieleidingen in de betonnen vloer 5 te kunnen aanbrengen, moet met behulp van een zeer zware boor een gat geboord worden in de betonnen vloer 5. In de eerste plaats zal een dergelijke diamantboor doorgaans niet voorhanden zijn en daarom naar de lekke betonvloer 20 moeten worden aangevoerd. Dat betekent dat het aanvoeren van een dergelijke boor relatief veel tijd zal kosten en de werkzaamheden tussen de damwanden zal vertragen. Bovendien is het boren van gaten in de betonnen vloer een relatief langdurig karwei. Al met al zal voor het op een juiste manier kunnen repareren van openingen of scheuren in de betonvloer relatief veel tijd en daarmee veel geld gepaard zijn.

25

Een andere methode voor het herstellen van openingen of scheuren in de betonvloer 5 is meestal niet voorhanden. Zo is het meestal niet mogelijk een nieuwe tweede vloer op de eerste vloer 5 te storten. Bij het graven van het gat tussen de damwanden zal rekening gehouden worden met de benodigde diepte van het gat. Wanneer een tweede 30 vloer op de eerste vloer 5 gestort zal worden is de overgebleven diepte van het gat veelal te gering.

1008925 9

In de praktijk is gebleken dat de zwakke plek in de betonnen vloer 5 doorgaans ontstaat bij aanhechtingen van de betonnen vloer 5 aan de damwandelementen 3 of bij de aanhechtingen van de betonnen vloer 5 aan de verticale insluitsels zoals de heipalen 6.

5

Met behulp van de werkwijze en de inrichting volgens de onderhavige uitvinding wordt voorzien in het plaatsen van verticaal geplaatste leidingen 10 direct in de omgeving van de damwanden of in de omgeving van de betonnen palen 6. Deze leidingen 10 kunnen uit elk geschikt materiaal gemaakt zijn zoals metaal, kunststof 10 etc.. Op een bijzonder voordelige wijze worden de verticale leidingen 10 met behulp van wigvormige bevestigingselementen tussen de spleten tussen naast elkaar gelegen damwandelementen 3 aangebracht.

In de praktijk is gebleken dat zwakke plekken in de betonnen vloer 5 zich doorgaans 15 ophouden in de holten 15 die door de zigzag geplaatste damwandelementen 3 worden gevormd. Afhankelijk van de gebruikte damwandelementen moet de vorm van de bevestigingselementen 11 zodanig gekozen worden dat de verticale leidingen 10 zich bij voorkeur in het midden van deze holten 15 bevinden.

20 In figuur 2 is een mogelijke uitvoeringsvorm te zien van een leiding 10 volgens de onderhavige uitvinding die voorzien is van wigvormige bevestigingselementen 11. Om te voorkomen dat in het gebruik de wigvormige elementen in de verticale richting bewegen ten opzichte van de leiding 10, kunnen onder of boven of aan beide zijden van het wigvormige element 11 kabel- of leidingklemmen 20 gemonteerd 25 worden. Wanneer de leiding 10 in een betonnen vloer aangebracht, is het van belang dat bij het eventueel injecteren van cement in of onder de betonnen vloer de leiding niet verplaatst wordt ten opzichte van de vloer. Om de verankering van de leiding 10 in de betonnen vloer te verbeteren kunnen op de leiding 10 horizontaal uitstrekkende betonankers 21 geplaatst worden. De belangrijkste aan deze betonankers 21 gestelde 30 eis is, dat deze een zeer veel grotere dwarsdoorsnede hebben dan de leiding 10 zelf.

Om te voorkomen dat de leidingen 10 bij het storten van het beton vanaf de onderzijde volstromen met beton, en daardoor onbruikbaar worden, zijn de leidingen 1 0089 25 10 10 aan de onderzijde daarvan bij voorkeur voorzien van een stop of prop 22. Daarbij moet de prop 22 zo zijn uitgevoerd, dat tijdens het injecteren van het cement de prop door de cementdruk kan worden weggeduwd. Om bovendien te voorzien dat de leidingen 10 aan de bovenzijde daarvan altijd gemakkelijk bevestigd kunnen worden aan 5 een injectie-inrichting, wordt de bovenzijde van de leidingen 10 bij voorkeur voorzien van een afneembare dop 23.

De leiding 10 en de bevestigingselementen 11 volgens de onderhavige uitvinding kunnen in principe gebruikt worden met iedere geschikte damwand. In de figuren 3 10 en 4 worden als illustratie twee veel gebruikte damwanden weergegeven, waarbij een leiding 10 met behulp van de bevestigingselementen 11 aan de damwand is bevestigd.

In figuur 3 is een veel gebruikt damwandelement weergegeven, het zogenaamde Larssen-damwand, waarbij tussen twee naast elkaar gelegen damwandelementen 3 een 15 bevestigingselement 11 volgens de onderhavige uitvinding is weergegeven. Om ervoor te zorgen dat de leiding 10 zich bevindt ongeveer in het midden van de holte 15, is het bevestigingselement 11 in dit geval voorzien van een rechte hoek.

In figuur 4 is een andere damwand weergegeven de zogenaamde Hoesch-damwand. 20 Om de leiding 10 in dit geval te plaatsen ongeveer in het midden van de holte 15, kan een vrijwel recht wigvormig bevestigingselement 11 gebruikt worden.

Zoals in figuur 2 is weergegeven, kan de leiding 10 in zijn geheel als een rechte pijp zijn uitgevoerd.

25

In figuur 5 is een variant weergegeven, waarbij de leiding 10 aan de onderzijde is afgebogen. Het in hoofdzaak horizontaal gerichte uiteinde 50 kan zodanig in de vloer worden geplaatst dat het uiteinde uitkomt bij het slot van de damwand of in de hoeken van de kas van de damwand. Door deze maatregel kan het beton bij het in de 30 betonnen vloer bijspuiten van beton beter worden gestuurd.

In figuur 6 is een verdere uitvoeringsvorm weergegeven, waarbij de leiding 10 uitmondt in twee zich in hoofdzaak horizontaal uitstrekkende gedeeltes 60. Het is i 1008925 11 duidelijk dat ook meer dan twee uitstroommonden bevestigd kunnen worden aan de onderzijde van de leiding 10. Het is daarbij ook mogelijk dat deze uitstroommonden onder een hoek staan ten opzichte van de horizontaal.

1 0089 25

Claims (20)

1. Werkwijze voor het vervaardigen van een drukvloer uit beton, omvattende het in de grond aanbrengen van in hoofdzaak verticaal geplaatste damwanden, 5 die een gesloten wand vormen; het binnen de gesloten wand verwijderen van grond ter vorming van een gat; en het in het gevormde gat storten van betonmassa, voor het vormen van een betonvloer, 10 met het kenmerk, dat bij het vormen van de betonvloer (5) in de betonmassa een of meer leidingen (10) in hoofdzaak verticaal worden aangebracht, waarbij het naar boven gerichte einde van de leidingen (10) vanaf de bovenzijde toegankelijk is.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat tenminste het naar boven gerichte einde van de leidingen (10) uit de gevormde vloer (5) steekt.

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de leidingen voorafgaande aan het storten van de betonmassa worden bevestigd aan een object (6) 20 dat zich in het gat (4) tussen de damwanden (2) bevindt.

4. Werkwijze volgens conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk, dat de leidingen (10) worden bevestigd aan de damwand (2).

5. Werkwijze volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de leidingen (10) aan de damwand (2) worden bevestigd met behulp van bevestigingselementen (11) die worden aangebracht in de spleten tussen naast elkaar gelegen damwandelementen (3).

6. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de 30 leidingen (10) aan de onderzijde worden afgesloten door middel van een = wegneembare afsluiting (22). 1008925 %

7. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat tijdens het storten van het beton, de leidingen (10) worden afgevuld met water.

8. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de 5 leidingen (10) aan de bovenzijde daarvan zijn voorzien van een dop (23).

9. Leiding, geschikt voor het onder druk aanvoeren van cementmassa bij het uitvoeren van de werkwijze volgens een van de conclusies 1 t/m 7, met het kenmerk, dat de leiding (10) is voorzien van een of meer bevestigingselementen (11), waarbij 10 dat of die bevestigingselementen (11) zich uitstrekken in een richting in hoofdzaak dwars op de lengterichting van de leiding (10).

10. Leiding volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat die bevestigingselementen (11) in hoofdzaak wigvormig zijn. 15

11. Leiding volgens conclusie 9 of 10, met het kenmerk, dat die bevestigingselementen (11) aan de leiding (10) worden bevestigd met behulp van knijpklemmen (20).

12. Leiding volgens conclusie 9, 10 of 11, met het kenmerk, dat deze is voorzien van een of meer betonankers (21) waarbij de doorsnede van die betonankers (21) in een richting dwars op de langsrichting van die leiding (10) groter is dan de dwarsdoorsnede van die leiding (10).

13. Leiding volgens één van de conclusies 9-12, met het kenmerk, dat deze aan de onderzijde is voorzien van een wegneembare afsluiting (22).

14. Leiding volgens één van de conclusies 9-13, met het kenmerk, dat deze aan de bovenzijde is voorzien van een dop (23). 30

15. Leiding volgens een van de conclusies 9-14, met het kenmerk, dat de leiding (10) aan de onderzijde is voorzien van een of meer uitstroomopenïngen of -leidingen (50, 60), die onder een hoek staan ten opzichte van de leiding (10). 1 00 89 2 9

16. Leiding volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat de uitstroomopeningen of -leidingen (50, 60) zich in hoofdzaak uitstrekken dwars ten opzichte van de Iangsrichting van de leiding (10).

17. Bevestigingselement voor een leiding volgens één van de conclusies 9-16, met het kenmerk, dat het bevestigingselement (11) een langwerpig lichaam heeft, voorzien van een doorgaand gat, welk langwerpige lichaam aan een uiteinde daarvan een wig vormt.

18. Bevestigingselement volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat dat wigvormige uiteinde onder een hoek staat ten opzichte van dat langwerpige lichaam.

19. Bevestigingselement volgens conclusie 17 of 18, met het kenmerk, dat de hoek van de wig kleiner is dan 10°. 15

20. Bevestigingselement volgens één van de conclusies 17-19, met het kenmerk, dat de wig gemaakt is van staal. 1008925