BE1005823A3 - Takelinrichting voor jacquardmachine. - Google Patents

Takelinrichting voor jacquardmachine. Download PDF

Info

Publication number
BE1005823A3
BE1005823A3 BE9200461A BE9200461A BE1005823A3 BE 1005823 A3 BE1005823 A3 BE 1005823A3 BE 9200461 A BE9200461 A BE 9200461A BE 9200461 A BE9200461 A BE 9200461A BE 1005823 A3 BE1005823 A3 BE 1005823A3
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
hoist
hook
roller
hooks
jacquard machine
Prior art date
Application number
BE9200461A
Other languages
English (en)
Inventor
Nico Gheysen
Lode Puype
Carlos Derudder
Andre Dewispelaere
Original Assignee
Wiele Michel Van De Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Wiele Michel Van De Nv filed Critical Wiele Michel Van De Nv
Priority to BE9200461A priority Critical patent/BE1005823A3/nl
Priority to US08/063,931 priority patent/US5353846A/en
Priority to JP11743893A priority patent/JP3544684B2/ja
Priority to EP93108189A priority patent/EP0570947B1/de
Priority to DE59300136T priority patent/DE59300136D1/de
Application granted granted Critical
Publication of BE1005823A3 publication Critical patent/BE1005823A3/nl

Links

Classifications

    • DTEXTILES; PAPER
    • D03WEAVING
    • D03CSHEDDING MECHANISMS; PATTERN CARDS OR CHAINS; PUNCHING OF CARDS; DESIGNING PATTERNS
    • D03C3/00Jacquards
    • D03C3/24Features common to jacquards of different types
    • DTEXTILES; PAPER
    • D03WEAVING
    • D03CSHEDDING MECHANISMS; PATTERN CARDS OR CHAINS; PUNCHING OF CARDS; DESIGNING PATTERNS
    • D03C3/00Jacquards
    • D03C3/12Multiple-shed jacquards, i.e. jacquards which move warp threads to several different heights, e.g. for weaving pile fabrics

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Textile Engineering (AREA)
  • Looms (AREA)
  • Preliminary Treatment Of Fibers (AREA)
  • Load-Engaging Elements For Cranes (AREA)
  • Treatment Of Fiber Materials (AREA)

Abstract

Takelinrichting voor een jacquardmachine, verbonden met twee haken (29), (30), bestaande uit één takelelement (21) met twee rollen (26), (27) en één rolelement (31), waarbij een takelkoord (28) onder de bovenste rol (26) van het takelelement (21) omgeslagen is en met elk uiteinde aan één van de haken (29), (30) is bevestigd, waarbij het rolelement (31) vast bevestigd is onder het takelelement (21), en er een takelkoord (47) met één uiteinde naast takelkoord (28) aan haak (30) bevestigd is, onder rol (38) van het rolelement (31) is omgeslagen, over de onderste rol (27) van takelelement (21) omgeslagen e is en zich terug neerwaarts uitstrekt waar het met kettingdraden wordt verbonden. De rollen (26), (27) zijn op assen (24), (25) geplaatst zijn, die in een horizontaal vlak een hoek (a) vormen ten opzichte van een evenwijdige met de messenrichting, en de rol (38) is op een as (37) geplaatst die in een horizontaal vlak, langs de andere kant een hoek (B) vormt ten opzichte van een evenwijdige met de messenrichting, terwijl de buitenzijden van de flankstukken (22), (23) en van de zijplaten (36), (41) zich in loodrecht op de messenrichting staande vertikale

Description

'•Takelinrichting voor Jacquardmachine".
De hierna beschreven uitvinding heeft betrekking tot een takelinrichting voor een Jacquardmachine.
Het is gekend dat, in samenwerking met een dubbelstuk-weefmachine een jacquardmachine ervoor zorgt dat de verschillende poolkettingdraden vóór elke inslag, in de juiste stand gebracht zijn, opdat het weefsel - volgens de gewenste binding met de gewenste figuren - zou geweven worden.
Dergelijke jacquardmachines bestaan uit minstens twee rijen haken en twee tegenover elke rij haken voortdurend in tegenfase op en neer bewegende messen die de haken van die rij kunnen meenemen waarbij elke haak naar keuze, wel of niet door een selectiemechanisme in zijn bovenste of zijn onderste stand (naargelang de uitvoering van de jacquardmachine) kan vastgehouden worden, voor de duur van één of meerdere cycli van de messen.
Twee dergelijke rijen haken worden complementaire hakenrijen genoemd, en twee recht tegenover elkaar staande haken, elk behorend tot één van twee complementaire hakenrijen noemt men een complementair hakenstel. De haken van één of twee complementaire hakenstellen kunnen, door de door een onderlinge verbinding opgelegde samenwerking van deze haken, takelrollen, over deze rollen omgeslagen takelkoorden, en met een takelkoord verbonden kettingdraden één of meerdere kettingdraden (via een harnaskoord) op verschillende hoogtes brengen, tengevolge van de verschillende standen van de samenwerkende haken. Met andere woorden, door het wel of niet selecteren van elk van de haken die samenwerken met eenzelfde takelinrichting, kunnen de met een takelkoord van deze takelinrichting verbonden kettingdraden, vóór elke inslag in de gewenste stand gebracht worden voor het realiseren van een dubbelstukweefsel. Dit principe is gekend en wordt geïlustreerd aan de hand van het hierna volgende voorbeeld, waarbij verwezen wordt naar de bijgevoegde figuur 1.
Voor het weven van bepaalde bindingen bij dubbelstukweefsels, is het noodzakelijk dat de poolkettingdraden bij twee opeenvolgende inslagen in drie mogelijke standen kunnen geplaatst worden ten opzichte van de inslagdraden in bovenweefsel en onderweefsel : boven deze inslagdraden, onder deze inslagdraden, en tussen deze inslagdraden. Men spreekt respectievelijk van de standen : Boven, Onder en Midden. Voor het verwezenlijken van deze drie selectie- mogelijkheden maakt men gebruik van drie takelelementen (1), (2), (3) (zie fig. 1). Elk takelelement bestaat uit twee boven elkaar staande verdraaibare rollen (1', 1"), (2', 2"), (3·, 3").
Van twee stellen complementaire haken (9), (10) respectievelijk (9'), (10') zijn de twee haken door een neerhangend takelkoord (7), respectievelijk (8) verbonden, terwijl het neerhangend deel onder de bovenste rol (1') van het takelelement (1) respectievelijk onder de bovenste rol (2') van takelelement (2) omgeslagen is.
Een takelkoord (6) is met één uiteinde in een vast punt verbonden - lager dan de rollen (1") en (2") -is over de rol (1") van takelelement (1) geleid, heeft een neerhangend deel dat onder de bovenste rol (3') van takelelement (3) omgeslagen is, en is tenslotte over de rol (2N) van takelelement (2) geleid en in een lager gelegen vast punt met het andere uiteinde vastgemaakt.
Takelkoord (4) loopt over de onderste rol (3M) van het onderste takelelement (3) en is lager via de harnaskoord met één uiteinde verbonden met één of meerdere poolkettingdraden, en is met het andere uiteinde aan een vast opgesteld of beweegbaar (stuurbaar) punt of rooster (5) verbonden.
Als geen enkele van de vier haken wordt geselekteerd, dan beweegt enerzijds haak (9) in tegenfase op en neer met haak (10)/ en beweegt anderzijds haak (9') in tegenfase met haak (10'). Bijgevolg blijven de takelelementen (1) en (2) op dezelfde hoogte. Er gebeurt geen heffing, en de poolkettingdraden blijven in de stand "onder".
Als één van de haken, bijvoorbeeld haak (9) in zijn bovenste stand geselecteerd wordt, dan wordt na het omhoogbrengen van haak (10) door het mes (over een hoogte h) het takelelement (1) over een hoogte h/2 geheven. Takelelement (2) wordt niet omhoog gebracht aangezien noch haak (9'), noch haak (10') geselecteerd werden. De heffing van takelelement (1) over een hoogte h/2, resulteert in eenzelfde heffing (over hoogte h/2) van takelelement (3), waardoor de poolkettingdraden over een hoogte h worden geheven. Ze worden in de stand "midden" gebracht. Wanneer haak (10) in zijn laagste stand staat bevinden de kettingdraden zich in de stand "onder".
Als nu van elk stel complementaire haken, één haak (bvb. (9) en (9') in zijn bovenste stand geselecteerd wordt, dan worden beide takelelementen (1) en (2) over een hoogte h/2 geheven bij het omhoogbrengen van de complementaire haken (10) en (10'). Dit resulteert in een heffing over een hoogte h van takelelement (3), waardoor de poolkettingdraden over een hoogte 2h worden geheven. Ze worden in de stand "boven" gebracht. Als de haken (10), (10·) in hun laagste stand gebracht zijn, bevinden de poolkettingdraden zich in de stand "onder".
Door de verschillende selectiemogelijkheden van de haken en door het rooster (5) eventueel samen met één van de haken naar een ander niveau te brengen, kunnen de poolkettingdraden bij twee opeenvolgende inslagen in drie mogelijke standen gebracht worden.
Het grote nadeel van deze gekende takelinrichting ligt in het feit dat twee complementaire hakenstellen (9, 10), (9', 10') nodig zijn, hetgeen resulteert in een omvangrijke machine met hoge kostprijs.
Dit nadeel werd opgelost door de takelinrichtingen die in het Belgisch octrooi nr. 09000559, ingediend op 31.05.1990, beschreven werden.
Het betreft een takelinrichting voor een jacquardmachine, waarmee slechts één stel complementaire haken moet worden verbonden, en waarmee door het wel of niet selecteren van deze haken de mogelijkheid bestaat de kettingdraden per rapport van 2 schot in 3 mogelijke standen te plaatsen.
In het hogergenoemd octrooi zijn twee mogelijke uitvoeringsvormen beschreven, dewelke in de bijgevoegde figuur 2 worden voorgesteld. In een eerste uitvoeringsvorm is aan twee complementaire haken (11), (12) telkens één uiteinde van een neerhangend takelkoord (13) bevestigd. Dit takelkoord (13) is onder de bovenste rol (14') van een takelelement (14) omgeslagen. Aan één van de haken (11), (12) is het uiteinde van een tweede takelkoord (15) bevestigd, die lager dan het takelelement (14) naar beneden hangt en onder de bovenste rol (17') van een takelelement (17) is omgeslagen en dan terug naar boven wordt gebracht en over de onderste rol (14") van takelelement (14) loopt en terug lager dan die rol (14H) met een vast of stuurbaar rooster (15) verbonden wordt. Over de onderste rol (17H) van dit takelelement (17) ligt een derde takelkoord (18) die met één uiteinde, lager, met één of meerdere poolkettingdraden verbonden wordt (via harnaskoorden) en met het andere uiteinde lager dan de onderste rol (17N) van het takelelement (17) met een vast of stuurbaar rooster verbonden is.
In de tweede uitvoeringsvorm is het bovenste takelelement (14) vastgemaakt aan één van de twee complementaire haken (11) en (12), terwijl een ander takelkoord (21) met één uiteinde aan de andere haak (12) verbonden is, lager dan takelelement (14) onder de bovenste rol (17') van een takelelement (17) is omgeslagen, en terug naar boven loopt, over de onderste rol (14") van takelelement (14) gelegd wordt, en terug lager met het andere uiteinde aan een vast of stuurbaar rooster (16) wordt verbonden. Over de onderste rol (17") van takelelement (17) loopt een takelkoord (18) dat met één uiteinde - lager - via harnaskoorden verbonden is met de poolkettingdraden en met het ander uiteinde - eveneens op een lager niveau - met een vast of stuurbaar rooster (19) is verbonden.
Als haak (11) - of (12) - in zijn bovenste stand geselecteerd wordt en de roosters (16), (19) vast verondersteld worden, dan worden de kettingdraden - na het heffen van de andere haak (12) of (11) - over een hoogte 2h geheven en komen vanuit de stand "Onder" naar de stand "Boven".
Als geen enkele haak geselecteerd is, worden de kettingdraden - door de heffing van haak (11) over een hoogte h geheven en vanuit de stand "Onder" naar de stand "Midden” gebracht.
Als de inrichting nu voorzien is van middelen waardoor één van de roosters (bijvoorbeeld rooster (16)) door mes (12'), samen met haak (12) over een hoogte h wordt geheven komen de kettingdraden - na het heffen van haak (12) - een afstand h lager dan het geval was met vast rooster.
Voor een uitvoeriger beschrijving van alle mogelijkheden van deze gekende takelinrichtingen verwijzen we naar het Belgisch octrooi nr. 9000559.
De hierboven aangeduide takelinrichting is een oplossing om met slechts twee complementaire haken en twee takelelementen en twee roosters, drie standen te genereren voor de poolkettingdraden.
Een nadeel van deze oplossing is echter dat er twee takelelementen nodig zijn en twee roosters (16), (19), waardoor het geheel in de hoogte vrij veel plaats inneemt, waardoor de jacquardmachines voorzien van deze takelinrichting vrij hoog moeten opgesteld worden om aanvaardbare invalshoeken van de harnaskoorden in de arkadeplank te bekomen.
Het doel van deze uitvinding is een takelinrichting te voorzien voor een jacquardmachine, waarbij de inrichting compacter is in de hoogte.
Het voorwerp van de uitvinding is een takelinrichting voor een jacquardmachine, waarbij voor elk complementair hakenstel één takelelement en één aan een rooster bevestigd rolelement voorzien is. Elk takelelement bestaat uit twee op een gemeenschappelijke konstruktie opgestelde draaibare rollen waarover respectievelijke takelkoorden kunnen geleid worden.
Elk rolelement is voorzien van een draaibaar rolletje waarover een takelkoord kan geleid worden.
De inrichting wordt als volgt opgesteld. Aan één haak van een stel complementaire haken is het uiteinde van een takelkoord bevestigd. Dit takelkoord is onder een bovenste rol van het takelelement omgeslagen en is met het andere uiteinde aan de andere haak van het stel complementaire haken bevestigd. Op die manier is het takelelement opgehangen aan de haken door middel van het takelkoord.
Onder het takelelement is het rolelement vast opgesteld. Een tweede takelkoord is met één uiteinde aan één van hogergenoemde haken bevestigd (naast het eerste takelkoord), strekt zich neerwaarts uit en is omgeslagen onder het draaibaar rolletje van het rolelement, strekt zich terug naar boven toe uit waar het over de onderste rol van het takelelement loopt, om zich verder terug neerwaarts uit te strekken. Aan het neerhangde uiteinde van dit takelkoord wordt het harnaskoord vastgemaakt.
Het genereren van drie mogelijke standen van de kettingdraden met deze takelinrichting volgens de uitvinding wordt bekomen, door de verschillende selectiemogelijkheden van de haken, waarbij geen enkele haak, o£wel de ene of de ander haak in zijn bovenste of laagste stand (al naargelang de uitvoeringsvorm van de inrichting) wordt geselecteerd, en de andere haak met een mes op en neer beweegt.
Bij selectie van de haak waaraan één takelkoord bevestigd is, in zijn bovenste stand komen de door het harnaskoord meegenomen kettingdraden in de standen onder en boven op het ogenblik dat de andere (complementaire) haak respectievelijk in zijn onderste en bovenste stand wordt gebracht door het mes.
Bij selectie van de haak waaraan twee takelkoorden bevestigd zijn komen de door het harnaskoord meegenomen kettingdraden in de standen midden en boven op het ogenblik dat de andere (complementaire) haak respectievelijk in zijn onderste en bovenste stand wordt gebracht door het mes.
Als geen enkele van de haken wordt geselecteerd komen de door het harnaskoord meegenomen kettingdraden in de standen onder en midden op het ogenblik dat de haak waaraan één takelkoord bevestigd is, respectievelijk de haak waaraan twee takelkoorden bevestigd zijn, in de hoogste stand gebracht is door het mes. Deze inrichting kan dus bij twee opeenvolgende cycli van de messen, 3 verschillende standen voor de kettingdraden genereren, waarbij slechts 1 stel complementaire haken nodig is per harnaskoord.
Een voordeel van deze uitvinding ligt in het feit dat de inrichting - door het gebruik van slechts één takelelement en één vast opgesteld rolelement per hakenstel - in de hoogte veel compacter is dan de inrichtingen die gekend zijn.
Doordat per hakenstel slechts één takelelement en één rolelement nodig is, bestaat een bijkomend voordeel van de uitvinding uit de beperktheid van het aantal onderdelen en de eenvoud en lage kostprijs van de inrichting.
In samenwerking met alle (of een gedeelte van de) complementaire hakenstellen van een jacquardmachine, kan telkens een inrichting, volgens de uitvinding voorzien worden. Deze hakenstellen kunnen in één of meerdere paren complementaire rijen opgesteld zijn. De verschillende takelelementen zijn daarbij naast elkaar onder hun respectievelijke hakenstellen opgehangen, terwijl de bijhorende rolelementen onder elk takelelement bevestigd zijn. Een dergelijke opstelling van meerdere inrichtingen volgens de uitvinding op eenzelfde jacquardmachine is een ander voorwerp van de uitvinding.
In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van de opstelling volgens de uitvinding zijn de rolelementen die behoren bij eenzelfde paar complementaire hakenrijen bevestigd op een zich evenwijdig met deze rijen en hoofdzeikelijk horizontaal onder deze hakenrijen uitstrekkend profiel. Meerdere dergelijke naast elkaar gelegen profielen waarop rolelementen bevestigd zijn kunnen met elkaar verbonden zijn en een rooster vormen. Een dergelijk profiel of meerdere profielen - al dan niet met elkaar verbonden - kunnen hetzij vast, hetzij beweegbaar (=stuurbaar) opgesteld zijn.
In een andere uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding is minstens één van de rollen van het takelelement of de rol van het rolelement zodanig opgesteld of uitgevoerd, dat, - wanneer een zich vertikaal uitstrekkend takelkoord over deze rol(len) wordt omgeslagen om zich vervolgens terug vertikaal uit te strekken - beide vertikale takelkoordgedeelten in verschillende, loodrecht op de messenrichting gelegen, vertikale vlakken gelegen zijn, terwijl de buitenzijde van de flanken van het takelelement en/of het rolelement loodrecht op de nessenrichting staan.
Bij voorkeur zijn alle rollen (zowel van het takelelement als van het rolelement) op deze wijze opgesteld of uitgevoerd, met als doel enerzijds te voorkomen dat de naast elkaar lopende vertikale takelkoordgedeelten tegen elkaar wrijven, en anderzijds te verhinderen dat de takelelementen schuin gaan hangen. Tot op heden werden deze problemen vermeden door rollen met verschillende maximale rolmiddellijn te gebruiken.
Het voordeel van deze uitvoeringsvorm ligt dus in het feit dat overal rollen met dezelfde maximale rolmiddellijn kunnen gebruikt worden.
In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van deze inrichting volgens de uitvinding wordt het hierboven genoemde kenmerk verkregen door een rol op een schuin opgestelde as te plaatsen. Met een schuine opstelling wordt hier bedoeld dat deze as niet in een vertikaal vlak gelegen is dat zich volgens de messenrichting uitstrekt, terwijl de buitenzijde van de flanken van het takelelement en/of het rolelement loodrecht op de messenrichting staan.
Verder kenmerken en voordelen van de takelinrichting en van de opstelling van meerdere takelinrichtingen op een jacquardmachine, volgens de uitvinding, worden verduidelijkt aan de hand van een gedetailleerde beschrijving van een voorkeurdragende uitvoeringsvorm, zonder dat de uitvinding hierdoor beperkt wordt tot deze mogelijke uitvoeringsvorm alleen.
De hierbijgevoegde figuren verduidelijken enerzijds de bovenstaande beschrijving van de stand van de techniek, waarbij figuur 1 een schematisch zijaanzicht is van een gekende takelinrichting voor een jacquardmachine, gebruik makend van drie takelelementen en twee stellen complementaire haken waarbij figuur 2 een schematisch zijaanzicht voorstelt van twee uitvoeringsvormen van een gekende takelinrichting voor een jacquardmachine, gebruik makend van twee takelelementen en 1 stel complementaire haken.
De andere hierbij gevoegde figuren verduidelijken anderzijds de hierna volgende beschrijving van een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van de uitvinding, waarbij figuur 3 een perspektiefzicht toont van de opstelling van zes takelinrichtingen volgens de uitvinding, in samenwerking met zes complementaire hakenstellen, verdeeld over drie paar complementaire hakenrijen figuur 4 een bovenaanzicht voorstelt van de takelinrichtingen volgens de uitvinding uit figuur 3 figuur 5 een perspektiefzicht toont van een uiteengenomen rolelement van een takelinrichting volgens de uitvinding figuur 6 een ander per spekt ief zicht toont van het uiteengenomen rolelement uit figuur 5.
Een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een takelinrichting volgens de uitvinding bestaat uit een takelelement (21) dat samengesteld is uit twee langwerpige flankstukken (22), (23) die evenwijdig aan elkaar en recht tegenover elkaar op een zekere tussenafstand van elkaar aan elkaar bevestigd zijn. In de omgeving van de uiteinden van deze flankstukken (22), (23), strekken zich tussen de flankstukken (22), (23) assen (24) en (25) uit van het ene flankstuk (22) naar het andere flankstuk (23) lopend. De flankstukken (22) en (23) zijn door middel van deze assen aan elkaar bevestigd.
Op de assen (24), (25) worden draaibare rollen (26), respectievelijk (27) geplaatst. De assen (24) en (25) zijn evenwijdig aan elkaar geplaatst, en staan niet loodrecht ten opzichte van de buitenzijde van de flankstukken (22), en (23).
De hoeken (α) die gevormd worden tussen de aslijnen van de assen (24) en (25) enerzijds en anderzijds de loodlijn op de buitenzijde van één van de flankstukken (22) of (23) - ter hoogte van de assen (24) en (25) - zijn bijgevolg identiek.
Takelkoord (28) is met één uiteinde bevestigd aan de haak (29), - in een punt dat op de vertikale symmetrie-as van deze haak (29) gelegen is -, strekt zich vertikaal neerwaarts uit, wordt onder de rol (27) omgeslagen, en strekt zich vertikaal terug naar boven uit, waar het andere uiteinde van dit takelkoord (28) bevestigd wordt aan de haak (30) - in een punt dat niet op de vertikale symmetrie-as van deze haak (30) is gelegen. Het bevestigingspunt van takelkoord (28) aan haak (30) is niet in het midden van deze haak gelegen aangezien aan diezelfde haak (30) nog een tweede takelkoord moet bevestigd worden (zie verder).
De grootte van de hoek (a) tussen de aslijn van de as (24) van rol (26) en de loodlijn op de buitenzijde van het flankstuk (22) of (23) is bijgevolg zodanig dat het takelkoord (28) zich vanaf het ene bevestigingspunt in een loodrecht op de messenrichting gelegen vertikaal vlak - dat de vertikale symmetrielijnen van de haken (29) en (30) bevat - neerwaarts kan uitstrekken, vervolgens onder rol (26) wordt omgeslagen, en zich vervolgens in een ander loodrecht op de messenrichting gelegen vertikaal vlak naar boven toe kan uitstrekken tot het andere bevestigingspunt, terwijl de buitenwanden van de flankstukken (22) en (23) zich in loodrecht op de messenrichting gelegen vlakken bevinden.
Het rolelement (31) heeft een balkvormig basisstukje (32), dat voorzien is van een in de onderste wand uitkomende T-vormige uitsparing (33), zodat het rolelement (31) over één in de T-vormige uitsparing (33) passende uitspringende rand (34) van een profiel (35) kan geschoven worden, om het rolelement (31) op dit profiel te bevestigen. Het rolelement (31) kan alleen op deze rand bevestigd worden of ervan afgenomen worden door het basisstukje (32) vanaf een uiteinde van de rand (34) erop te schuiven of respectievelijk langs een uiteinde ervan af te schuiven.
Loodrecht op de bovenzijde van het basisstukje (32) is in de breedterichting een opstaande rib (32') voorzien, waarop een bus (39) zich volgens de lengterichting van het basisstukje (32) uitstrekkend, bevestigd is. In deze bus (39) zit een aan weerszijden van de bus (39) uitkomende as (40) verdraaibaar opgesteld.
Op beide uiteinden van de verdraaibare as (40) wordt nu een zijplaat (36), respectievelijk een zijplaat (41) bevestigd. Beide zijplaten (36), (41) hebben onderaan een gedeelte (36') respectievelijk (41') met langwerpige vorm met evenwijdige randen, en lopen hoger uit in een bredere, langs boven afgeronde kop (36"), respectievelijk (41M). Centraal ten opzichte van de kop (36") is langs de binnenzijde op deze zijplaat (36) een as (37) bevestigd, terwijl op deze as (37) een verdraaibaar rolletje (38) staat.
De kop (4in) van de zijplaat (41) heeft langs de binnenzijde een symmetrische cirkelvormige uitholling (42), terwijl centraal in deze uitholling een opening (44) is voorzien. De vorm en afmetingen van deze uitholling (42) en van de opening (44) en hun plaats in de zijplaat (46) zijn zodanig dat bij het samenvoegen van de zijplaten (36) en (41), de as (37) in de opening (44) kan geschoven worden, en dat het rolletje (38) gedeeltelijk omgeven wordt door de wanden van de uitholling (42), zodanig dat er tussen de zijplaten (36) en (41) en rond het rolletje (38) genoeg ruimte blijft om een takelkoord (47) vanaf de bovenkant onder dit rolletje (38) om te slaan en terug naar boven te brengen, waarbij het rolletje (38) kan verdraaien om zijn as (37).
De zijplaat (41) heeft in het onderste gedeelte (41'), langs de binnenzijde een U-vormig, dieper liggend gedeelte (43), waarvan de evenwijdig lopende wanden (43') vertrekken vanaf de onderzijde van deze zijplaat (41), en hoger via een gebogen wand (43") in elkaar overgaan. In dit gedeelte (43) is in de nabijheid van de gebogen wand (43") een opening (45) voorzien. De plaats vorm en afmetingen van het gedeelte (43) en de opening (45) zijn zodanig dat bij het samenvoegen van de zijplaten (36), en (41), de as (40) met het uiteinde in de opening (45) kan geschoven worden, waarbij de bus (39) en de bovenkant van de rib (32') ommsloten worden door de wanden (43') en (43") van het u-vormig dieper liggend gedeelte (43) van de zijplaat (41).
In de buitenwand van de zijplaat (41) van het rolelement (31) is over de volledige hoogte van het breedste bovenste gedeelte (41"), aan één zijkant een uitsparing (46) voorzien. Deze uitsparing (46) vormt een inspringende hoek - met afgeronde overgang tussen beide hoekvormende wanden - , vanaf de bovenkant van het breedste gedeelte (41"), tot waar dit gedeelte (41") overgaat in het langwerpig gedeelte (41').
De as (37) staat niet loodrecht op de zijplaat (36) . Tussen de aslijn van de as (37) en de loodlijn op de buitenzijde van de zijplaat (36) - ter hoogte van de as (37) - wordt een hoek & gevormd die gelijk is aan de hoek (a), maar waarbij de hoek β langs de andere kant van de loodlijn wordt gevormd, in vergelijking met de hoek (a).
Takelkoord (47) wordt aan de haak (30) bevestigd in een punt dat niet op de vertikale symmetrielijn gelegen is langs de andere kant van die summetrielijn naast het bevestigingspunt van takelkoord (28). Takelkoord (47) strekt zich vertikaal naar beneden uit en wordt onder het rolletje (38) van het rolelement (31) omgeslagen. Het takelkoord (47) wordt dan terug vertikaal naar boven gebracht en wordt over het rolletje (27) van het takelelement (21) omgeslagen, en strekt zich dan terug vertikaal naar beneden uit.
De hoek (B) die de as van het rolletje (38) vormt met een loodlijn op de buitenzijde van de zijplaat (36) is zodanig dat het takelkoord (47) zich vanaf het bevestigingspunt met de haak (30) (niet in een punt op de symmetrielijn) in een loodrecht op de messenrichting gelegen vertikaal vlak neerwaarts kan uitstrekken, vervolgens onder rolletje (38) wordt omgeslagen, en zich vervolgens in een ander loodrecht op de messenrichting gelegen vertikaal vlak naar boven toe kan uitstrekken, waarbij dit laatstgenoemde vlak de vertikale symmetrielijnen van de haken (29) en (30) bevat, en waarbij de buitenwanden van de zijplaten (36) en (41) van het rolelement (31) zich in loodrecht op de messenrichting gelegen vlakken bevinden.
Doordat de as van het rolletje (27) een hoek (a) vormt met een loodlijn op de flankplaat (23) wordt het takelkoord (47) - na over het rolletje (27) te zijn omgeslagen - vanuit het vertikale vlade dat de symmetrielijnen van de haken (29) en (30) bevat, naar een evenwijdig vertikaal vlak gebracht, waarin het takelkoord (47) zich neerwaarts uitstrekt tussen de profielen (35), en lager verbonden wordt met de kettingdraden, waarbij het laatstgenoemde vertikaal vlade ook het bevestigingspunt van takelkoord (28) aan haak (30) bevat.
Bijgevolg strekt het gedeelte van tadcelkoord (47) dat vanaf het rolletje (27) neerhangt zich uit evenwijdig met en op een bepaalde afstand naast het gedeelte van takelkoord (47) dat zich vanaf het bevestigingspunt aan de haak (30) neerwaarts uitstrekt, waarbij beide takelkoordgedeelten zich aan weerszijden van het vlak bevinden dat de symmetrielijnen van de haken (29) en (30) bevat.
De uitvoering van rolelement (31), en meer in het bijzonder van de uitsparing (46) is zodanig dat het gedeelte van takelkoord (47) dat vanaf het rolletje (27) neerwaarts hangt, zich ter hoogte van het rolelement (31), in de uitsparing (46) neerwaarts uitstrekt.
Een bijkomend kenmerk van het takelelement (21) is dat één van de flankplaten (23), aan de buitenkant van de zich in de hoogte uitstrekkende rand, waarlangs takelkoord (47) zich neerwaarts uitstrekt, over de volledige hoogte een uitsparing (48) heeft met afgeronde wanden, die takelkoord (47) kan geleiden.
De beide zijplaten (36), (41) van het rolelement (31) zijn scharnierbaar opgesteld ten opzichte van het basisstuk (32), op de as (40). Deze scharnierende bevestiging voorkomt dat er een buigmoment ontstaat in het rolelement (31), ten gevolge van de beweging van het rooster volgens een geïnclineerde gaap.
In de voorkeurdragende opstelling van meerdere inrichtingen volgens de uitvinding wordt een rooster voorzien dat bestaat uit meerdere profielen (35) die op een vaste tussenafstand van elkaar verwijderd evenwijdig opgesteld zijn. Dit rooster wordt zo opgesteld dat de profielen (35) evenwijdig met de messen lopen. Op de bovenzijde van elk van de profielen (35) zijn twee evenwijdige uitspringende T-vormige geprofileerde randen (34) voorzien. Op deze randen (34) worden meerdere rolelementen (31) naast elkaar bevestigd. De opstellingsplaats van de profielen (35) en van elk rolelement (31) op de randen (34) van deze profielen (35) is zodanig dat enerzijds de takelkoorden (28), (47) en anderzijds takelelement (21) en rolelement (31) van een inrichting volgens de uitvinding - die met elkaar zijn verbonden via takelkoorden - zich kunnen uitstrekken met zich in de hoogte uitstrekkende takelkoordgedeelten, respectievelijk buitenwanden, die zich in vertikale, loodrecht op de messenrichting gelegen vlakken bevinden.
Twee rijen takelinrichtingen die zich naast elkaar uitstrekken en waarvan de rolelementen (31) op verschillende naast elkaar gelegen wanden (34) van naast elkaar gelegen profielen (35) bevestigd zijn, zijn zodanig opgesteld dat de respectievelijke takelkoorden (47) zich tussen diezelfde profielen (35) neerwaarts uitstrekken naar de kettingdraden toe, en dat bijgevolg haken (30) die samenwerken met twee dergelijke rijen takelinrichtingen, en waaraan twee takelkoorden (28),(47) bevestigd worden, zich naast elkaar bevinden en dat dus takelelementen (21), en rolelementen (31) van de verschillende rijen zodanig opgehangen of bevestigd worden dat de uitsparingen (48), respectievelijk (46), naar elkaar toe gericht zijn.
Een bijkomend voordeel van de uitvinding bestaat uit de verschuifbare bevestiging van de rolelementen (31), op de profielen (35), waardoor een betere toegang naar de takels wordt bekomen voor eventuele vervanging van onderdelen van de takelinrichting.

Claims (18)

1. Takelinrichting voor een jacquardmachine, verbonden met twee complementaire haken, die elk - bij iedere bewegingscyclus van de messen - ofwel door één van de twee in tegenfase op- en neer beweegbare messen kunnen worden meegenomen ofwel in een bovenste of een onderste stand kunnen worden vastgehouden, terwijl die haken via over takelrollen omgeslagen takelkoorden verbonden zijn met één of meerdere kettingdraden, zodat deze kettingdraden bij twee opeenvolgende bewegingscycli van de messen, door de selectiemogelijkheden van de haken op drie verschillende niveaus kunnen worden gebracht, met het kenmerk dat deze takelinrichting bestaat uit een takelelement (21) met twee rollen (26), (27) en een rolelement (31) met één rol (38), dat het rolelement (31) vast bevestigd wordt onder twee complementaire haken (29), (30), dat een takelkoord (28) met één uiteinde aan de ene haak (29) verbonden is, zich neerwaarts uitstrekt, onder de bovenste rol (26) van takelelement (21) omgeslagen is en zich terug naar boven toe uitstrekt, waar het met het andere uiteinde aan de haak (30) verbonden is, dat takelelement (31) onder de haken (29), (30) en boven rolelement (31) hangt, dat een takelkoord (47) met één uiteinde naast takelkoord (28) aan haak (30) verbonden is, zich neerwaarts uitstrekt, onder rol (38) van het rolelement (31) is omgeslagen, zich terug naar boven toe uitstrekt, over de onderste rol (27) van takelelement (21) omgeslagen is en zich terug neerwaarts uitstrekt waar het lager dan rolelement (31) met één of meerdere kettingdraden wordt verbonden.
2. Takelinrichting voor een jacquardmachine, volgens conclusie 1, met het kenmerk dat het takelelement (21) en/of het rolelement (31) zodanig uitgevoerd is en/of dat minstens één van hun respectievelijke rollen (26), (27) en (38) zodanig opgesteld of uitgevoerd is dat voor minstens één rol (26), (27), (38) geldt, dat een takelkoord (28), (47) dat over die rol is omgeslagen, zich aan weerszijden van die rol in de hoogte uitstrekt, in verschillende, loodrecht op de messenrichting gelegen vlakken, terwijl de buitenzijde van de flanken van het takelelement (21) en/of het rolelement (31) loodrecht op de messenrichting staan.
3. Takelinrichting voor een j acquardmachine, volgens de conclusies l of 2 met het kenmerk dat de uitvoering van het takelelement (21) en/of het rolelement (31) en/of de opstelling of uitvoering van minstens één van hun respectievelijke rollen (26), (27), (38) zodanig zijn, dat de zich aan dezelfde kant van de rollen (26), (27), (38) in de hoogte naast elkaar uitstrekkende takelkoordgedeelten zich in verschillende loodrecht op de messenrichting gelegen vlakken uitstrekken, op een voldoende afstand om te vermijden dat deze takelkoordgedeelten tegen elkaar wrijven gedurende de werking van de takelinrichting.
4. Takelinrichting voor een jacquardmachine, volgens de conclusies 1, 2 of 3 met het kenmerk dat minstens één van de rollen (26), (27), (38) op een as (24), (25), (37), staat die niet in een zich volgens de messenrichting uitstrekkend vertikaal vlak gelegen is.
5. Takelinrichting voor een jacquardmachine, volgens één of meerdere van de conclusies 1 t/m 4, met het kenmerk dat het takelelement (21) samengesteld is uit twee langwerpige flankstukken (22), (23) die evenwijdig aan elkaar, tegenover elkaar, aan elkaar bevestigd zijn met een zekere tussenafstand, dat in de omgeving van de uiteinden van deze flankstukken (22), (23), zich assen (24), respectievelijk (25), uitstrekken van het ene flankstuk (22) tot het andere (23), en dat op deze assen (24), (25) rollen (26), respectievelijk (27) draaibaar zijn opgesteld.
6. Takelinrichting voor een jacquardmachine, volgens conclusie 5 met het kenmerk dat de assen (24) en (25) van het takelelement (21) evenwijdig aan elkaar, schuin opgesteld zijn zodat in een horizontaal vlak een hoek (a) gevormd wordt tussen de aslijn van elke as (24), (25) en de loodlijn op de buitenzijde van één van de flankstukken (22), (23), ter hoogte van elke aslijn, dat de grootte van deze hoek (a) en de richting van de schuine opstelling van de assen (24), (25), zodanig is dat bij opstelling van het takelelement (21) enerzijds de takelkoordgedeelten van de over de rollen (26), (27) omgeslagen takelkoorden (28), (47) die zich uitstrekken onder de haak (29) zich in een vertikaal loodrecht op de messenrichting gelegen vlak bevinden, waarbij dit vlak het bevestigingspunt bevat van takelkoord (28) aan de haak (29), op de vertikale symmetrielijn van deze haak (29), en dat anderzijds de takelkoordgedeelten die zich uitstrekken onder de haak (30) zich in een ander vertikaal, loodrecht op de messenrichting gelegen vlak bevinden, waarbij dit vlak het bevestigingspunt bevat van takelkoord (28) aan de haak (30), niet op de vertikale symmetrielijn van deze haak (30).
7. Takelinrichting voor een jacquardmachine, volgens de conclusie 6 met het kenmerk dat de flankstukken (22), (23) van het takelelement (21) zo gevormd zijn dat de binnenzijden van de flankstukken evenwijdig lopen met de schuin opgestelde rolletjes (26), (27) en dat bij opstelling van dit takelelement (21) de buitenzijden van deze flankstukken (22), (23) zich in loodrecht op de messenrichting staande vertikale vlakken bevinden.
8. Takelinrichting voor een jacquardmachine, volgens de conclusies 5, 6 of 7 met het kenmerk dat één van de flankplaten (23) van het takelelement (21) aan de buitenkant van de zich in de hoogte uitstrekkende rand, waarlangs takelkoord (47) zich neerwaarts uitstrekt, over de volledige hoogte een uitsparing (48) heeft waarvan de wanden, het takelkoord (47) kunnen geleiden.
9. Takelinrichting voor een jacquardmachine volgens één of meerdere van de voorgaande conclusies met het kenmerk dat het rolelement (31) voorzien is van een basisstuk (32) voorzien van middelen (33) voor de bevestiging ervan, terwijl op dit basisstuk (32), twee opstaande zijplaten (36), (41) scharnierbaar bevestigd zijn, dat de bevestigingsmiddelen en de scharnierende bevestiging van de zijplaten (36), (41) zodanig is dat deze zijplaten (36),(41) scharnierbaar opgesteld zijn ten opzichte van een loodrecht op de messenrichting gerichte horzizontale as (40), en dat een as (37) zich van de ene 2ijplaat (36) tot de andere zijplaat (41) uitstrekt, terwijl op deze as (37) een rol (38) verdraaibaar bevestigd is.
10. Takelinrichting voor een jacquardmachine, volgens één of meerdere van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de as (37) van het rolelement (30) schuin opgesteld is, zodat in een horizontaal vlak een hoek (5) gevormd wordt tussen de aslijn van de as (37) en de loodlijn op de buitenzijde van één van de zijplaten (36), (41), ter hoogte van deze aslijn, dat de grootte van deze hoek (β) en de richting van de schuine opstelling van de as (37), zodanig is dat bij bevestiging van het rolelement (31) enerzijds de takelkoordgedeelten van het over de rol (38) omgeslagen takelkoord (47) die zich onder de haak (29) uitstrekken in een vertikaal loodrecht op de messenrichting gelegen vlak bevinden, waarbij dit vlak het bevestigingspunt bevat van takelkoord (28) aan de haak (29), op de vertikale symmetrielijn van deze haak (29), en dat anderzijds de takelkoordgedeelten van dit takelkoord (47) die zich uitstrekken onder de haak (30) zich in een ander vertikaal loodrecht op de messenrichting gelegen vlak bevinden, waarbij dit vlak het bevestigingspunt bevat van takelkoord (47) aan de haak (30) , op de vertikale symmetrielijn van deze haak (30) - langs de andere kant van deze vertikale symmetrielijn van de haak (30) dan het bevestigingspunt van het takelkoord (28) aan deze haak (30).
11. Takelinrichting voor een jacquardmachine, volgens één of meerdere van de voorgaande conclusies met het kenmerk dat de zijplaten (36), (41) van het rolelement (31) zo gevormd zijn dat de binnenzijden van de gedeelten (36") en (41") van deze zijplaten evenwijdig lopen met het schuin opgestelde rolletje (38), en dat de zijplaten (36), (41) zo gevormd zijn, en de bevestigingsmiddelen (33) zo voorzien zijn dat bij bevestiging van dit rolelement (31) de buitenzijden van deze zijplaten (36), (41) zich in loodrecht op de messenrichting staande vertikale vlakken bevinden.
12. Takelinrichting voor een jacquarmachine volgens één of meerdere van de voorgaande conclusies met het kenmerk dat het rolelement (31) een balkvormig basisstukje (32) heeft, dat voorzien is van een in de onderste wand uitkomende T-vormige uitsparing (33), dat loodrecht op de bovenste wand van het basistukje een zich in de breedterichting uitstrekkende opstaande rib (32') staat, waarop een zich horizontaal volgens de lengterichting van het stukje (32) uitstrekkende bus (39) symmetrisch bevestigd is, waarin een aan weerszijden uitstekende as (40) draaibaar is opgesteld, dat op beide uiteinden van de as (40) een zijplaat (36), respectievelijk een zijplaat (41) bevestigd is, dat beide zijplaten (36), (41) langs onder, ter hoogte van hun bevestigingspunt een langwerpig gedeelte (36'), (41') hebben met evenwijdige randen, en hoger uitlopen in een bredere, langs boven afgeronde kop (36H), (41"), dat centraal ten opzichte van de kop (36"), op de zijplaat (36) een as (37) bevestigd is, waarop een verdraaibaar rolletje (38) staat, dat centraal in de kop (41M) een symmetrische cirkelvormige uitholling (42) voorzien is, terwijl centraal in deze uitholling (42) een opening (44) is voorzien, dat de as (37) in de opening (44) zit, waarbij het rolletje (38) gedeeltelijk omgeven is door de wanden van de uitholling (42), dat er tussen de zijplaten (36) en (41) en rond het rolletje (38) genoeg ruimte blijft om een takelkoord (47) vanaf de bovenkant onder dit rolletje (38) om te slaan en terug naar boven te brengen, dat de zijplaat (41) in het onderste gedeelte (41') langs de binnenzijde een U-vormig dieper liggend gedeelte (43) heeft, waarvan de evenwijdig lopende wanden (43') vertrekken vanaf de onderzijde van deze zijplaat (41), en hoger via een gebogen wand (43") in elkaar overgaan, en dat in dit gedeelte (43) in de nabijheid van de gebogen wand (43") een opening (45) voorzien is, waarin de as (40) zit.
13. Takelinrichting voor een jacquardmachine volgens één of meerdere van de voorgaande conclusies met het kenmerk dat in de buitenwand van één van de zijplaten (36), (41) van het rolelement (31), over de volledige hoogte van het bredere gedeelte (41"), aan één kant een uitsparing (46) is voorzien, waarvan de wanden het takelkoordgedeelte dat zich neerwaarts naar de kettingdraden toe uitstrekt kunnen geleiden.
14. Opstelling van meerdere takelinrichtingen, volgens één of meerdere van de voorgaande conclusies, op een jacquardmachine, met het kenmerk dat de rolelementen (31) van de takelinrichtingen, die met haken (29), (30) van eenzelfde paar complementaire hakenrijen samenwerken, naast elkaar bevestigd zijn op éénzelfde evenwijdig met deze rijen lopend profiel (35).
15. Opstelling van meerdere takelinrichtingen op een j acquardmachine, volgens conclusie 14, met het kenmerk dat deze rolelementen (31) die met haken (29), (30) van eenzelfde paar complementaire hakenrijen samenwerken, bevestigd zijn op profielen (35) met op de bovenzijde minstens één in de langsrichting lopende uitspringende rand (34) met T-vormige dwarsdoorsnede, die qua vorm en afmetingen overeenkomt met de T-vormige uitsparing (33), waarbij deze rolelementen (31) op een rand (34) vastzitten doordat de T-vormige rand (34) in de T-vormige uitsparing (33) zit.
16. Opstelling van meerdere takelinrichtingen op een jacquardmachine, volgens de conclusies 14 of 15 met het kenmerk dat rolelementen (31), die met haken (29), (30) van verschillende paren complementaire hakenrijen samenwerken, op verschillende naast elkaar gelegen profielen (35) bevestigd zijn, terwijl deze verschillende profielen (35) met elkaar verbonden zijn tot een vast of beweegbaar opgesteld rooster.
17. Opstelling van meerdere takelinrichtingen op een jacquardmachine volgens de conclusies 14, 15 of 16, met het kenmerk dat elk profiel (35) voorzien is van twee uitspringende randen (34) met T-vormige dwarsdoorsnede, dat rolelementen (31) die samenwerken met haken van naast elkaar gelegen paren van compelementaire hakenrijen op naast elkaar gelegen randen (34) van eenzelfde profiel (35) of van naburige profielen (35) vastzitten, en dat de takelinrichtingen, waarvan de rolelementen (31) op verschillende naast elkaar gelegen randen (34) van naast elkaar gelegen profielen (35) bevestigd zijn, zodanig opgesteld zijn dat de respectievelijke takelkoorden (47) zich tussen diezelfde profielen neerwaarts uitstrekken naar de kettingdraden toe, waarbij de haken (30) van die takelinrichtingen - waaraan twee takelkoorden (28), (47) bevestigd zijn - tegenover elkaar staan.
18. Jacquardmachine, voorzien van minstens één takelinrichting volgens één of meerdere van de voorgaande conclusies.
BE9200461A 1992-05-19 1992-05-19 Takelinrichting voor jacquardmachine. BE1005823A3 (nl)

Priority Applications (5)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE9200461A BE1005823A3 (nl) 1992-05-19 1992-05-19 Takelinrichting voor jacquardmachine.
US08/063,931 US5353846A (en) 1992-05-19 1993-05-19 Lifter mechanism for jacquard machine
JP11743893A JP3544684B2 (ja) 1992-05-19 1993-05-19 ジャカード織機のためのリフター機構
EP93108189A EP0570947B1 (de) 1992-05-19 1993-05-19 Flaschenzug-Vorrichtung für eine Jacquardmaschine
DE59300136T DE59300136D1 (de) 1992-05-19 1993-05-19 Flaschenzug-Vorrichtung für eine Jacquardmaschine.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE9200461 1992-05-19
BE9200461A BE1005823A3 (nl) 1992-05-19 1992-05-19 Takelinrichting voor jacquardmachine.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1005823A3 true BE1005823A3 (nl) 1994-02-08

Family

ID=3886274

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE9200461A BE1005823A3 (nl) 1992-05-19 1992-05-19 Takelinrichting voor jacquardmachine.

Country Status (5)

Country Link
US (1) US5353846A (nl)
EP (1) EP0570947B1 (nl)
JP (1) JP3544684B2 (nl)
BE (1) BE1005823A3 (nl)
DE (1) DE59300136D1 (nl)

Cited By (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
BE1015529A3 (nl) * 2003-05-20 2005-05-03 Wiele Michel Van De Nv Inrichting voor het bevestigen en geleiden van een of meerdere takelkoorden in een jacquardmachine.
CN107700011A (zh) * 2017-11-20 2018-02-16 常熟纺织机械厂有限公司 电子提花机的提刀结构

Families Citing this family (12)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
BE1008209A4 (nl) * 1993-04-23 1996-02-13 Wiele Michel Van De Nv Jacquardmachine.
GB9400635D0 (en) * 1994-01-13 1994-03-09 Bnl Ltd Improvements relating to supporting carcasses for rollers
FR2715666B1 (fr) * 1994-01-28 1996-05-03 Staubli Verdol Mécanique d'armure propre à engendrer quatre positions des fils de chaîne d'un métier à tisser.
BE1008131A4 (nl) * 1994-03-11 1996-01-23 Wiele Michel Van De Nv Takelinrichting.
BE1008975A5 (nl) * 1994-12-20 1996-10-01 Wiele Michel Van De Nv Jacquardmachine met takelinrichting.
BE1008974A5 (nl) * 1994-12-20 1996-10-01 Wiele Michel Van De Nv Takelinrichting voor een jacquardmachine.
BE1009383A3 (nl) * 1995-05-10 1997-03-04 Michel Van De Wiele N V Vierstanden-jacquardmachine.
BE1014815A3 (nl) * 2002-05-07 2004-04-06 Wiele Michel Van De Nv Inrichting voor het bevestigen en het geleiden van ten minste een takelkoord in een jacquardmachine en jacquardmachine voorzien van een of meerdere dergeljke inrichtingen.
BE1015098A5 (nl) * 2002-09-09 2004-10-05 Wiele Michel Van De Nv Gaapvormingsinrichting voor een weefmachine.
DE102005008998B4 (de) * 2005-02-28 2013-11-07 Zhejiang Grosse Precision Machinery Co., Ltd Rollenzug-Element für Jacquardmaschine
EP3165643B1 (en) * 2015-11-04 2018-04-18 NV Michel van de Wiele Jacquard machine, face-to-face weaving machine comprising at least one jacquard machine, and method of setting up a jacquard machine
CN105442139B (zh) * 2016-01-08 2017-04-19 南通市乐悦实业有限公司 一种提花机的隔板箱

Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
BE549280A (nl) *
BE548296A (nl) *
BE529019A (nl) *
DE2939714B1 (de) * 1979-09-29 1980-10-16 Zangs Ag Maschf Doppelrollenelement fuer Jacquardmaschinen
EP0459582A1 (de) * 1990-05-31 1991-12-04 N.V. Michel Van de Wiele Flaschenzug-Aufhängung für eine Jacquardmaschine und Jacquardmaschine, die mit einer derartigen Flaschenzug-Aufhängung versehen ist.

Family Cites Families (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2647473B1 (fr) * 1989-05-24 1991-07-26 Staubli Verdol Perfectionnements aux mecaniques d'armure a trois positions

Patent Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
BE549280A (nl) *
BE548296A (nl) *
BE529019A (nl) *
DE2939714B1 (de) * 1979-09-29 1980-10-16 Zangs Ag Maschf Doppelrollenelement fuer Jacquardmaschinen
EP0459582A1 (de) * 1990-05-31 1991-12-04 N.V. Michel Van de Wiele Flaschenzug-Aufhängung für eine Jacquardmaschine und Jacquardmaschine, die mit einer derartigen Flaschenzug-Aufhängung versehen ist.

Cited By (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
BE1015529A3 (nl) * 2003-05-20 2005-05-03 Wiele Michel Van De Nv Inrichting voor het bevestigen en geleiden van een of meerdere takelkoorden in een jacquardmachine.
EP1479807A3 (en) * 2003-05-20 2005-11-09 N.V. Michel Van de Wiele Device for attaching and guiding one or several pulley cords of a jacquard machine
US7150296B2 (en) 2003-05-20 2006-12-19 N. V. Michel Van De Wiele Device for attaching and guiding one or several pulley cords of a Jacquard machine
CN107700011A (zh) * 2017-11-20 2018-02-16 常熟纺织机械厂有限公司 电子提花机的提刀结构

Also Published As

Publication number Publication date
EP0570947A1 (de) 1993-11-24
EP0570947B1 (de) 1995-04-12
DE59300136D1 (de) 1995-05-18
JPH06294037A (ja) 1994-10-21
JP3544684B2 (ja) 2004-07-21
US5353846A (en) 1994-10-11

Similar Documents

Publication Publication Date Title
BE1005823A3 (nl) Takelinrichting voor jacquardmachine.
BE1010134A3 (nl) Gaapvormingsinrichting voor een textielmachine.
BE1000304A5 (nl) Opengaap-jacquardmachine waarvan de takelinrichting door middel van op en neer beweegbare planken in blok gestuurd wordt.
BE1004347A3 (nl) Takelophanging voor een jacquardmachine en jacquardmachine voorzien van een dergelijke takelophanging.
BE1011943A3 (nl) Werkwijze en weefmachine voor het weven van een poolweefsel.
BE1008975A5 (nl) Jacquardmachine met takelinrichting.
BE1004307A3 (nl) Inrichting voor hakenselektie bij een elektronisch gestuurde jacquardmachine, en elektronisch gestuurde jacquardmachines van een dergelijke inrichting voorzien.
US2481714A (en) Venetian blind
BE1013193A3 (nl) Gaapvormingsinrichting voor een weefmachine.
BE1025414B1 (nl) Gaapvormingsinrichting voor een weefmachine
BE1004692A4 (nl) Takelinrichting voor bewegingsversterking bij de heffing van de kettingdraden, in een opengaap jacquardmachine.
BE1010133A3 (nl) Gaapvormingsinrichting voor een textielmachine.
BE1011210A3 (nl) Vierstanden-opengaap-jacquardmachine.
US5511588A (en) Electromagnetically activated jacquard machine with rotating lifting roll
US5868173A (en) Lifter device for a jacquard machine
CN212983130U (zh) 一种倾斜角度可调的加弹机悬梁架
BE1015098A5 (nl) Gaapvormingsinrichting voor een weefmachine.
CN210287665U (zh) 一种整经机纱架
CN219385492U (zh) 一种用于织带的收带装置
BE1009383A3 (nl) Vierstanden-jacquardmachine.
CN210710280U (zh) 一种电梯门板吊挂机构
BE1005506A3 (nl) Werkwijze en inrichting voor het weven.
CN217948387U (zh) 一种耐磨阻燃弹力织带的制备装置
US4363348A (en) Lift wall provided with lifting machinery
US2232312A (en) Toy loom

Legal Events

Date Code Title Description
RE Patent lapsed

Effective date: 20110531