<Desc/Clms Page number 1>
"Vierstanden-Jacquardmachine".
De onderhavige uitvinding heeft betrekking tot een vierstanden-jacquardmachine, omvattende een takelinrichting met een eerste en een tweede takelelement en een op een vaste hoogte voorziene eerste omkeerrol in samenwerking met een eerste takelkoord voor het heffen van een of meerdere kettingdraden, en een inrichting om elk takelelement in opeenvolgende werkingscycli telkens naar keuze op een van twee verschillende hoogtes te brengen.
Het vervaardigen van een weefsel uit kettingdraden en inslagdraden wordt met een weefmachine uitgevoerd door in opeenvolgende cycli telkens een gaap te vormen tussen een reeks kettingdraden, en telkens een of meerdere inslagdraden in deze gaap in te brengen.
Bij het vormen van de opeenvolgende gapen moet de positie van elke kettingdraad ten opzichte van de hoogte (s) waarop de inslagdraad of inslagdraden zullen ingebracht worden telkens bepaald zijn in functie van de gewenste binding tussen inslagdraden en kettingdraden.
Het is algemeen gekend om voor het vormen van deze opeenvolgende gapen gebruik te maken van een jacquardmachine.
Bij een werkwijze voor het vervaardigen van een weefsel waarbij op drie verschillende hoogtes inslagdraden moeten ingebracht worden, bijvoorbeeld gebruik makend van een driegrijperweefmachine, moet de jacquardmachine in staat zijn om de kettingdraden op vier verschillende hoogtes te brengen, namelijk : onder de laagste inslaghoogte, tussen de laagste en de middenste inslaghoogte, tussen de middenste en de bovenste inslaghoogte, en boven de bovenste inslaghoogte. Dergelijke jacquardmachines worden vierstanden-jacquardmachines genoemd.
<Desc/Clms Page number 2>
In het Belgisch octrooi nr. 529019 wordt een vierstanden-jacquardmachine beschreven, dewelke de in de eerste paragraaf van deze beschrijving genoemde kenmerken heeft. Elk takelelement heeft een bovenste en een onderste takelrol en is met de bovenste takelrol opgehangen in de neerhangende lus van een koord dat twee complementaire haken verbindt.
Elk van deze complementaire haken kan door middel van een mechanische selectie-inrichting geselecteerd worden om door een van twee in tegenfase op-en neergaande messen meegenomen te worden. Een haak die niet geselecteerd wordt, wordt niet door een mes meegenomen en blijft op een vaste hoogte, de niet-selectiehoogte, ondersteund.
Het takelkoord is aan het eerste takelelement bevestigd, en is vanaf dat bevestigingspunt achtereenvolgens onder de op een vaste hoogte opgestelde omkeerrol, en boven de onderste takelrol van het tweede takelelement geleid.
Het uiteinde van het zieh voorbij het tweede takelelement bevindende takelkoordgedeelte is voorzien om bevestigd te worden aan een of meerdere harnaskoorden voor het heffen van kettingdraden op een weefmachine.
Op het ogenblik van de inslaginbreng op de weefmachine staat telkens een van beide messen in zijn bovenste dode punt, terwijl het andere mes in zijn onderste dode punt staat. De met een takelelement samenwerkende complementaire haak die samenwerkt met het in zijn onderste dode punt staande mes bevindt zieh op de nietselectiehoogte. Naargelang de uitgevoerde selectie van de andere haak die samenwerkt met het in zijn bovenste dode punt staande mes kan dit takelelement zieh op dat ogenblik op twee verschillende hoogtes bevinden : Een eerste hoogte als die haak niet werd geselecteerd, en een tweede hoogte, h/2 hoger dan de eerste hoogte, als deze haak wel werd geselecteerd en door zijn mes een hoogte h
<Desc/Clms Page number 3>
boven de niet-selectiehoogte geheven werd.
Door beide takelelementen op de eerste hoogte te brengen komen de kettingdraden in hun laagste stand. Door het eerste en het tweede takelelement respectievelijk op de tweede en de eerste hoogte te brengen komen de kettingdraden op een hoogte h/2 hoger dan de laagste stand. Door het eerste en het tweede takelelement respectievelijk op de eerste en de tweede hoogte te brengen komen de kettingdraden op een hoogte h hoger dan de laagste stand.
Door beide takelelementen op de tweede hoogte te brengen komen de kettingdraden op een hoogte 3 x h/2 hoger dan de laagste stand.
Doordat elk takelelement bij elke inslaginbreng naar keuze op de eerste of de tweede hoogte kan gebracht worden zijn de vier verschillende standen van de kettingdraden bereikbaar bij elke inslaginbreng. Deze jacquardmachine is dus een open-gaap jacquardmachine.
Het doel van deze uitvinding is te voorzien in een vierstanden-jaequardmachine met een anders uitgevoerde takelinrichting.
Dit doel wordt bereikt door te voorzien in een vierstanden-jacquardmachine met de in de eerste paragraaf van deze beschrijving genoemde kenmerken, waarbij volgens een eerste alternatief het eerste takelkoord aan een vast onderdeel bevestigd is, vanaf dat onderdeel achtereenvolgens geleid is over een takelrol van het eerste takelelement, onder de eerste omkeerrol en over een tweede omkeerrol, en voorbij de tweede omkeerrol voorzien is voor het heffen van de genoemde kettingdraden, terwijl een tweede takelkoord voorzien is, hetwelk aan een vast onderdeel bevestigd is, vanaf dat onderdeel over een takelrol van het tweede takelelement geleid is, en voorbij de takelrol de tweede omkeerrol draagt.
Beide takelelementen kunnen bij elke inslaginbreng op twee verschillende hoogtes gebracht
<Desc/Clms Page number 4>
worden. Als elk takelelement zieh in zijn bovenste stand een hoogte h/2 hoger bevindt dan in zijn laagste stand, dan zijn de vier verschillende standen van de kettingdraden de volgende : een laagste stand, een stand op een hoogte h hoger dan de laagste stand, een stand op een hoogte 2 x h hoger dan de ladgste stand, en een stand op een hoogte 3 x h hoger dan de laagste stand.
Deze standen van de kettingdraden worden in hetgeen volgt respectievelijk de standen Onder, Midden-Onder, MiddenBoven, en Boven genoemd.
De stand Onder wordt bekomen door beide takelelementen in hun laagste stand te plaatsen.
De stand Midden-Onder wordt bekomen door het eerste en het tweede takelelement respectievelijk in de bovenste stand en de onderste stand te plaatsen.
Door de heffing h van het eerste takelelement krijgen de kettingdraden immers via het eerste takelkoord eenzelfde heffing h.
De stand Midden-Boven wordt bekomen door het eerste en het tweede takelelement respectievelijk in de onderste en de bovenste stand te plaatsen.
Door de heffing h van het tweede takelelement wordt de tweede omkeerrol immers met eenzelfde heffing h geheven.
Dit resulteert in een heffing 2h van de kettingdraden.
De stand Boven wordt bekomen door beide takelelementen in hun bovenste stand te plaatsen. In deze situatie wordt de heffing h van de kettingdraden die het gevolg is van de heffing h van het eerste takelelement samengeteld bij de heffing 2h van de kettingdraden die het gevolg is van de heffing h van het tweede takelelement : h + 2h = 3h.
Doordat elk takelelement bij elke inslaginbreng op twee verschillende hoogtes kan geplaatst worden, zijn de vier standen van de kettingdraden ook bereikbaar bij elke inslaginbreng. Deze Jacquardmachine kan dus werken
<Desc/Clms Page number 5>
volgens het open-gaap principe.
Het hierboven omschreven doel van deze uitvinding is ook bereikt door een vierstanden-Jacquardmachine omvattende een takelinrichting met een eerste en een tweede takelelement en een op een vaste hoogte voorziene eerste omkeerrol in samenwerking met een takelkoord voor het heffen van een of meerdere kettingdraden, en een inrichting om elk takelelement in opeenvolgende werkingscycli telkens naar keuze op een van twee verschillende hoogtes te brengen, waarbij volgens een tweede alternatief het takelkoord aan een vast onderdeel bevestigd is, vanaf dat onderdeel achtereenvolgens geleid is over een eerste takelrol van het eerste takelelement, onder de eerste omkeerrol, over een tweede takelrol van het eerste takelelement, onder een tweede op een vaste hoogte opgestelde omkeerrol,
en over een takelrol van het tweede takelelement, en voorbij de takelrol van het tweede takelelement voorzien is voor het heffen van een of meerdere kettingdraden op een weefmachine.
Bij deze uitvoeringsvorm worden de vier verschillende standen van de kettingdraden als volgt bekomen : Door beide takelelementen in hun laagste stand te plaatsen komen de kettingdraden eveneens in een laagste stand (stand onder). Een heffing h/2 van het eerste takelelement resulteert in een heffing 2 x h van de kettingdraden (stand Midden-Boven), aangezien het takelkoord over twee takelrollen van het eerste takelelement geleid is.
Een heffing h/2 van het tweede takelelement resulteert in een heffing h van de kettingdraden (stand Midden-Onder). Een heffing h/2 van het eerste en het tweede takelelement resulteert in een samengestelde heffing 3 x h van de kettingdraden (stand Boven). Doordat beide takelelementen bij elke inslaginbreng naar keuze in hun bovenste of hun onderste stand kunnen geplaatst worden zijn ook de vier
<Desc/Clms Page number 6>
verschillende standen van de kettingdraden bereikbaar bij elke inslaginbreng.
Deze Jacquardmachine kan dus eveneens werken volgens het open-gaap principe.
Bij de Jacquardmachine volgens het tweede alternatief stelt men de eerste en de tweede takelrol van het eerste takelelement bij voorkeur naast elkaar op.
Bij een uitvoeringsvorm die bij beide alternatieven de voorkeur geniet is elk takelelement met een takelrol opgehangen is in de neerhangende lus van een koord, hetwelk twee complementaire haken verbindt, terwijl elk van deze complementaire haken door een selectieinrichting kan geselecteerd worden om door een van twee in tegenfase op-en neergaande messen meegenomen te worden, terwijl een niet-geselecteerde haak op een vaste hoogte blijft gedurende de beweging van de messen.
Een bijzondere uitvoeringsvorm wordt gekenmerkt doordat van de met het eerste en het tweede takelelement samenwerkende haken er telkens een haak door een eerste mes kan meegenomen worden, terwijl de andere haken respectievelijk door een tweede en een derde mes, dewelke in tegenfase met het eerste mes beweegbaar zijn, kunnen meegenomen worden.
In een andere voorkeurdragende uitvoeringsvorm is elk vast onderdeel een freemvast rooster van de jacquardmachine.
De op een vaste hoogte voorziene omkeerrollen zijn bij voorkeur ook op een freemvast rooster van de Jacquardmachine opgesteld.
Deze uitvinding wordt verder verduidelijkt in de hiernavolgende gedetailleerde beschrijving van een voorbeeld van elk van de twee alternatieven volgens deze uitvinding. In deze beschrijving wordt verwezen naar de hierbij gevoegde figuren : figuur l is een perspektieftekening van een
<Desc/Clms Page number 7>
takelinrichting en drie ermee samenwerkende messen van een vierstanden-Jacquardmachine volgens het eerste alternatief figuur 2 is een perspektieftekening van een takelinrichting en twee ermee samenwerkende messen van een vierstanden-Jacquardmachine volgens het tweede alternatief figuur 3 toont heczelfde als figuur 2, maar gezien vanuit een andere richting.
Een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een
EMI7.1
vierstanden-Jacquardmachine volgens het eerste alternatief (zie fig. 1) omvat een eerste (1) en een tweede takelelement (2), die voorzien zijn van twee boven elkaar opgestelde verdraaibare takelrollen (3,4), (5,6). Elk takelelement (1), (2) is met zijn bovenste takelrol (3), (5) opgehangen in de neerhangende lus van een koord (7), (8), dat twee complementaire haken (9,10), (11,12) verbindt.
Van elk stel complementaire haken (9,10), (11, 12) is er telkens een haak (10), (11) die door een eerste mes (14) kan meegenomen worden, terwijl de andere haken (9), (12) respectievelijk door een tweede (13) en een derde mes (15) kunnen meegenomen worden, waarbij dit tweede (13) en derde mes (15) zieh aan weerszijden van het eerste mes (14) in eenzelfde richting uitstrekken. De messen (13), (14), (15) kunnen door een aandrijfinrichting (niet voorgesteld op de figuur) aangedreven worden om een op-en neergaande beweging uit te voeren, waarbij het eerste mes (14) in tegenfase beweegt ten opzichte van het tweede (13) en het derde mes (15).
Een door een mes (13), (14), (15) meegenomen haak (9,10, 11,12) steunt met zijn steunneus (16) op de bovenzijde van dit mes (13), (14), (15).
Verder omvat de Jacquardmachine ook een selectieinrichting (niet voorgesteld op de figuur) van het electronische type om elke haak (9,10, 11,12) hetzij wel, hetzij niet te selecteren. Er bestaan Jacquardmachines met
<Desc/Clms Page number 8>
selectie wanneer de haak door het mes op een hoogte h boven een referentiestand gebracht is. Bij selectie wordt een haak met zijn opening aan een uitseeksel gehangen en zal dus boven blijven bij terugkeer van het mes. De figuren zijn getekend voor dit soort selectie.
Er bestaan ook Jacquardmachnes met selectie van de haak in zijn stand beneden op de referentiestand. Bij selectie wordt de haak met zijn steunneus op het mes gezet, bij niet selectie wordt de haak van het mes weggehouden.
Het is deze soort selectie die hierverder beschreven wordt bij wijze van voorbeeld.
De selectie van een haak (9), (10), (11), (12) vindt plaats op het ogenblik dat het met deze haak samenwerkend mes (13), (14), (15) in zijn onderste dode punt staat. De selectie gebeurt door de haak op een selectiehoogte in een zodanige positie te brengen-een meeneempositie - dat hij met zijn steunneus (16) vasthaakt op zijn mes (13), (14), (15). De haak (3,10, 11,12) wordt dan meegenomen door dit mes (13), (14), (15). Op het ogenblik dat dit mes (13), (14), (15) zieh in zijn bovenste dode punt bevindt, is de haak (9), (10), (11), (12) over een hoogte (h) boven de selectiehoogte geheven. Op het ogenblik dat dit mes (13), (14), (15) zieh terug in zijn onderste dode punt bevindt, is de meegenomen haak (9), (10) (12) terug op de selectiehoogte gebracht.
De haak kan dan hetzij geselecteerd blijven, hetzij in een nietmeeneempositie geplaatst worden om gedurende de volgende bewegingscyclus van de messen (13), (14), (15) op de selectiehoogte te blijven. Een niet-geselecteerde haak (9, 10,11, 12) wordt immers op de selectiehoogte in een zodanige positie gebracht-de niet-meeneempositie-dat zijn steunneus (16) buiten het bereik van zijn mes (13), (14), (15) blijft.
De selectie-inrichting is bijvoorbeeld voorzien van middelen voor het uitoefenen van een electro-
<Desc/Clms Page number 9>
magnetische kracht op elk van de haken (9,10, 11,12). Een haak wordt dan vanuit de meeneempositie naar de nietmeeneempositie, of omgekeerd, gebracht door het uitoefenen van een electro-magnetische kracht op die haak.
Als geen electro-magnetische kracht meer wordt uitgeoefend veert de haak terug naar zijn oorspronkelijke positie.
Telkens een van de twee met een takelelement (1), (2) samenwerkende messen (13), (14) ; (14), (15) zieh in zijn bovenste dode punt bevindt (d. i. na elke halve bewegingscyclus van de messen) vindt er een inslaginbreng plaats op de weefmachine. Bij elke inslaginbreng kan elk takelelement (1), (2) zieh, naargelang de uitgevoerde selectie, op een eerste hoogte of op een tweede hoogteh/2 hoger dan de eerste hoogte-bevinden.
Een takelelement (1), (2) waarvan beide haken (9, 10), (11,12) zieh op de selectiehoogte bevinden, bevindt zieh op de eerste hoogte. Als een van beide haken (9), (10) ; (11), (12) van een takelelement (1), (2) geselecteerd is en door zijn mes (13), (14), (15) een hoogte (h) boven de selectiehoogte gebracht is, is dit takelelement een hoogte h/2 boven de eerste hoogte geheven.
Bij de op figuur 1 voorgestelde uitvoeringsvorm volgens het eerste alternatief is er een eerste takelkoord (17) voorzien, dat met het ene uiteinde bevestigd is aan een eerste freemvast rooster (18) van de Jacquardmachine, en vanaf dat rooster (18) achtereenvolgens geleid is over de onderste takelrol (4) van het eerste takelelement (1), onder een op een tweede freemvast rooster (19) opgestelde eerste omkeerrol (20), en over een tweede omkeerrol (21), waarbij dit eerste takelkoord (17) aan het andere uiteinde (22), voorbij de tweede omkeerrol (21), voorzien is om bevestigd te worden aan een of meerdere harnaskoorden (23) voor het heffen van kettingdraden (niet voorgesteld op de figuur) op een weefmachine.
Verder is er ook een tweede takelkoord (24) voorzien, hetwelk met het ene uiteinde
<Desc/Clms Page number 10>
bevestigd is aan een derde freemvast rooster (25) van de Jacquardmachine, vanaf dat rooster (25) over de onderste takelrol (6) van het tweede takelelement (2) geleid is, en voorbij de takelrol (6) met het ander uiteinde bevestigd is aan de tweede omkeerrol (21), om deze omkeerrol (21) te dragen.
De standen Onder van de kettingdraden wordt bekomen door beide takelelementen op de eerste hoogte te brengen. Door enkel het eerste takelelement (1) een hoogte h/2 hoger te heffen, wordt het met harnaskoorden verbonden takelkoorduiteinde (22) een hoogte h omhoog gebracht, zodat de kettingdraden in de stand Midden-Onder komen. Door enkel het tweede takelelement (1) een hoogte h/2 hoger te heffen, wordt de tweede omkeerrol (21) een hoogte h omhoog gebracht, zodat het hierboven genoemde takelkoorduiteinde (22) een hoogte 2 x h hoger gebracht wordt. Door zowel het eerste (1) als het tweede takelelement (2) te heffen over en hoogte h/2 bekomt men een heffing van de kettingdraden over een hoogte 3 x h.
Deze vier standen zijn bij elke inslaginbreng op de weefmachine bereikbaar, zodat deze Jacquardmachine kan werken volgens het open-gaap principe. Hierdoor is deze Jacquardmachine geschikt voor het bekomen van alle soorten inbindingen van dode poolkettingdraden, en kan men poolovergangen maken zonder mengcontouren.
De op figuren 2 en 3 voorgestelde uitvoeringsvorm volgens het tweede alternatief, omvat een eerste (30) en een tweede takelelement (31). Het eerste takelelement (30) heeft een bovenste verdraaibare takelrol (32) en twee naast elkaar opgestelde onderste verdraaibare takelrollen (33), (34). Het tweede takelelement (31) heeft een bovenste (35) en een onderste verdraaibare takelrol (36).
Elk takelelement (30), (31), is met zijn bovenste takelrol (32), (35) opgehangen in de neerhangende lus van een koord (37), (38) dat twee complementaire haken (39,
<Desc/Clms Page number 11>
40), (41,42) verbindt. Van elk stel complementaire haken (39,40), (41,42) is er een haak (39), (41) die kan meegenomen worden door een eerste mes (43) en een haak (40), (42) die kan meegenomen worden door een tweede mes (44), zodat de twee takelelementen (30), (31) naast elkaar opgehangen zijn. Deze Jacquardmchine is voorzien van een electronische selectie-inrichting, waarmee elke haak (39), (40), (41), (42) hetzij in een meeneempositie kan geplaatst worden om door zijn mes (43), (44) te worden meegenomen, hetzij in een niet-meeneempositie kan geplaatst worden om gedurende een bewegingscyclus van de messen op de selectiehoogte te blijven.
De messen (43), (44) kunnen aangedreven worden door een aandrijfinrichting (niet voorgesteld op de figuren) om onderling in tegenfase op en neer te bewegen. Deze takelinrichting omvat een takelkoord (45) dat met het ene uiteinde bevestigd is aan een eerste freemvast rooster (46) van de Jacquardmachine, en vanaf dat rooster (46) achtereenvolgens geleid is over de ene onderste takelrol (33) van het eerste takelelement (30), onder een op een tweede freemvast rooster (47) opgestelde eerste omkeerrol (48), over de andere onderste takelrol (34) van het eerste takelelement (30), onder een op een derde freemvast rooster (49) opgestelde tweede omkeerrol (50), en over de onderste takelrol (36) van het tweede takelelement (31).
Voorbij de onderste takelrol (36) van het tweede takelelement (31) is het andere uiteinde (51) van dit takelkoord (45) voorzien om bevestigd te worden met een of meerdere harnaskoorden (52) voor het heffen van kettingdraden op een weefmachine.
Naargelang de uitgevoerde selectie kan elk takelelement (30), (31) bij elke inslaginbreng op de weefmachine op vier verschillende standen gebracht worden. Door geen van beide takelelementen (30), (31) te heffen bekomt men de stand Onder. Door enkel het eerste takelelement (30) te heffen over een hoogte h/2 bekomt men
<Desc/Clms Page number 12>
een heffing van de kettingdraden over een hoogte 2h : stand Midden-Boven. Door enkel het tweede takelelement (31) te heffen over een hoogte h/2 bekomt men een heffing van de kettingdraden over een hoogte h : stand Midden-Onder. Door beide takelelementen (30), (31) over een hoogte h/2 te heffen bekomt men een heffing van de kettingdraden over een hoogte 3h : stand Boven.
De Jacquardmachine volgens het tweede alternatief kan dus eveneens volgens het open-gaap principe werken.
De uitvoeringsvorm volgens het tweede alternatief (figuren 2 en 3) onderscheidt zieh van de uitvoeringsvorm volgens het eerste alternatief (figuur l) doordat de takelelementen (30), (31) in naast elkaar gelegen vlakken opgehangen zijn. De omkeerrollen (48), (50) moeten hierdoor schuin opgesteld worden ten opzichte van deze vlakken. Bij de uitvoeringsvorm volgens het eerste alternatief zijn de takelelementen in eenzelfde vlak achter elkaar opgehangen, zodat ook de omkeerrollen (20), (21) zieh in datzelfde vlak kunnen bevinden.