BE1004692A4 - Takelinrichting voor bewegingsversterking bij de heffing van de kettingdraden, in een opengaap jacquardmachine. - Google Patents

Takelinrichting voor bewegingsversterking bij de heffing van de kettingdraden, in een opengaap jacquardmachine. Download PDF

Info

Publication number
BE1004692A4
BE1004692A4 BE9100214A BE9100214A BE1004692A4 BE 1004692 A4 BE1004692 A4 BE 1004692A4 BE 9100214 A BE9100214 A BE 9100214A BE 9100214 A BE9100214 A BE 9100214A BE 1004692 A4 BE1004692 A4 BE 1004692A4
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
hoist
rail
flank
over
pieces
Prior art date
Application number
BE9100214A
Other languages
English (en)
Inventor
Carlos Derudder
Original Assignee
Wiele Michel Van De Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Wiele Michel Van De Nv filed Critical Wiele Michel Van De Nv
Priority to BE9100214A priority Critical patent/BE1004692A4/nl
Priority to KR1019920003449A priority patent/KR920018268A/ko
Priority to DE59204714T priority patent/DE59204714D1/de
Priority to US07/846,667 priority patent/US5222526A/en
Priority to EP92103785A priority patent/EP0502528B1/de
Priority to JP4050046A priority patent/JPH0791721B2/ja
Application granted granted Critical
Publication of BE1004692A4 publication Critical patent/BE1004692A4/nl

Links

Classifications

    • DTEXTILES; PAPER
    • D03WEAVING
    • D03CSHEDDING MECHANISMS; PATTERN CARDS OR CHAINS; PUNCHING OF CARDS; DESIGNING PATTERNS
    • D03C3/00Jacquards
    • D03C3/12Multiple-shed jacquards, i.e. jacquards which move warp threads to several different heights, e.g. for weaving pile fabrics
    • DTEXTILES; PAPER
    • D03WEAVING
    • D03CSHEDDING MECHANISMS; PATTERN CARDS OR CHAINS; PUNCHING OF CARDS; DESIGNING PATTERNS
    • D03C3/00Jacquards
    • D03C3/06Double-lift jacquards
    • DTEXTILES; PAPER
    • D03WEAVING
    • D03CSHEDDING MECHANISMS; PATTERN CARDS OR CHAINS; PUNCHING OF CARDS; DESIGNING PATTERNS
    • D03C3/00Jacquards
    • D03C3/24Features common to jacquards of different types

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Textile Engineering (AREA)
  • Preliminary Treatment Of Fibers (AREA)
  • Knitting Machines (AREA)
  • Load-Engaging Elements For Cranes (AREA)

Abstract

Takelinrichting voor het heffen van minstens één kettingdraad in een opengaap jacquardmachine met twee komplementaire haken (11), (12) waarbij het takelkoord (10) met één uiteinde aan haak (11) en het andere uiteinde aan haak (12) bevestigd is, en waarbij in de gevormde lus een takelelement (15) met twee verdraaibare rollen (19), (20) opgehangen is, één (19) voor takelkoord (10) en één voor een andere takelkoord (21) dat met een uiteinde in een vast punt aan takelelement (159 bevestigd is, en om een draaibare rol (24), (30) van een onderaan staande vastopgesteld tweede takelement (22) rond loopt vooraleer terug rondom de tweede rol (20) van takelelement (15) geleid wordt om ten slotte met één kettingdraad in verbinding gebracht te worden; takelement uit aaneensluitende delen (28), (29) samengesteld.

Description


   <Desc/Clms Page number 1> 
 



  "Takelinrichting voor bewegingsversterking bij de heffing van de kettingdraden, in een opengaap jacquardmachine". 
 EMI1.1 
 --------------------- 
De verder beschreven uitvinding heeft als voorwerp een takelinrichting van een opengaap jacquardmachine, waarmee de ermee verbonden kettingdraad (kettingdraden), op hoogte   h'kan   (kunnen) geheven worden uitgaande van een heffing h op het messenrooster. De hoogte   h'is   groter dan h. Dit kenmerk wordt als bewegingsversterking aangeduid. Deze uitvinding heeft meer in het bijzonder betrekking tot enerzijds een dergelijke bewegingsversterkende takelinrichting, bestaande uit een losse en een vast opgestelde takel, waarvoor slechts   een   vast rooster nodig is, en anderzijds een dergelijke vaste takel met opstellingsmddelen. 



   Het is gekend dat in een jacquardmachine tenminste   een   opstelling van twee complementaire rij ën haken kan voorzien worden, waarbij elke haak - naargelang de rij waartoe hij behoort,   door een   van twee in tegenfase op-en neerbewegende messen kan meegnomen worden of door middel van selectiemechanismen in zijn bovenste of zijn onderste stand kan vastgehouden worden terwijl het mes de op-en neergaande beweging uitvoert. 



   Twee recht tegenover elkaar staande haken (1), (2) zoals voorgesteld in bijgevoegde figuren la en   Ib   die tot een verschillende komplementaire rij behoren, worden in dit type van jacquardmachines met eenzelfde takelkoord (3) verbonden, die een los takelelement (4) draagt. Het takelelement (4) bestaat uit twee verdraaibare rollen (4') en (4"). Het takelkoord (3) is met het onderste uiteinde van de haken (1), (2) verbonden, en hangt naar beneden waar het over de bovenste rol (4') van takelelement (4) loopt.

   Over de onderste rol (411) van takelelement (4) loopt een tweede takelkoord (5), waarvan het ene uiteinde lager met een rooster (6) verbonden is, en het andere uiteinde lager 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 vast verbonden is met de bovenste rol (7') van een tweede los takelelement (7) met rollen (7') en (7") dat identiek is aan takelelement   (4).   Over de onderste rol (7") van takelelement (7) loopt een derde takelkoord (8) die met het ene uiteinde lager verbonden is met een rooster (9) en met het andere uiteinde, via een harnaskoord verbonden is met een kettingdraad. 



   Door het voorzien van een dergelijke takelinrichting, per kettingdraad die door   d e   jacuardmachine moet gestuurd worden, kan men elke kettingdraad afzonderlijk-naargelang de te weven binding - naar keuze op een bepaalde hoogte heffen. Deze twee standen van de kettingdraden corresponderen met verschillende mogelijke standen voor de ermee verbonden haken (1), (2). 



   Elke haak (1), (2) kan namelijk op dezelfde hoogte geselecteerd worden, met gekende selectiemiddelen,   nl. in   de hoogste stand waarop elke haak door een mes gebracht wordt. Wordt bijv. haak (1) door selektie bovengenhouden, dan zal het mes onder 1 dalen en het mes onder haak (2) zal dan een heffing h uitvoeren. De laagste stand van een bepaalde kettingdraad correspondeert met de situatie waarin beide haken (1) (2), zich vrij met hun respektievelijke messen op en neer bewegen. De hoogste stand van een bepaalde kettingdraad wordt verwezenlijkt wanneer zijn beide haken (1), (2) zieh in hun hoogste positie bevinden (zie   fig. lb).   Voor een heffing van een haak (2) over een hoogte h (vergelijk fig. la en fig. lb) bekomt men een heffing over een hoogte 2h van de kettingdraad.

   Terwijl de haak (1) boven geselecterd werd, veroorzaakt de heffing van haak (2) over een hoogte h, een heffing van takelelement (4) over een hoogte h/2. Het takelkoord (5) trekt het takelelement (7) over een hoogte h omhoog zodat takelkoord (8) de kettingdraad over een hoogte 2h omhoog heft. 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 



   Dergelijke takelinrichtingen hebben echter enkele grote nadelen. In de eerste plaats, vereist dergelijke opstelling een vrij grote inbouwhoogte. Er is immers een tamelijk grote afstand nodig tussen de onderzijde van de haken (1), (2) en de kettingdraden, aangezien de twee losse takelelementen (4), (7) onder elkaar en met voldoende lange takelkoorden (3), (5), (8) moeten opgehangen worden onder die haken (1), (2) en boven die kettingdraden, zonder de bewegingen van haken (1), (2) en kettingdraden te belemmeren. Deze grote inbouwhoogte maakt het noodzakelijk dat er tussen de jacquardmachine en het harnas een vrij grote hoogte ingenomen wordt door deze inrichting zodat de jacquardmachine hoger dient opgesteld te worden om nog een aanvaardbare ombuighoek in het harnas te bekomen. 



   Een ander nadeel van de gekende takelinrichting, als hierboven beschreven, ligt in het feit dat twee boven elkaar liggende roosters (6),   (9)   moeten voorzien worden,   (een   voor elk los takelelement (4),   (7)),   waardoor een omslachtige en dure konstructie noodzakelijk is. 



   Het doel van de uitvinding is te verhelpen aan die nadelen, door te voorzien in een takelinrichting die bestaat uit een los en een vast takelelement, zodat slechts een vast rooster nodig is, hetgeen resulteert in een kleinere inbouwhoogte van de takelinrichting, alsook een eenvoudiger en minder omslachtige opstelling die goedkoper is, wanneer men vergelijkt met de   bestaande   takelinrichting. 



   Een voorwerp van de uitvinding is een takelinrichting die door zijn samenwerking met enerzijds twee complementaire haken en   anderzijds een   of meerdere kettingdraden, deze kettingdraad (kettingdraden) met bewegingsversterking op een bepaalde hoogte kan heffen, en bestaat uit een bovenste los takelelement met twee boven elkaar bevestigde draaibare rollen en een onderste bevestingspunt voor een takelkoord, alsook uit een vast 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 bevestigd takelelement met een verdraaibare rol door takelkoorden verbonden om samen te werken :
Aan het onderste uiteinde van twee komplementaire haken zijn de uiteinden van een neerhangend takelkoord bevestigd. Dit takelkoord draagt het bovenste los takelelement dat met zijn bovenste rol in het takelkoord hangt. 



   Een tweede takelkoord, dat met zijn ene uiteinde lager verbonden is met een of meerdere kettingdraden, loopt naar boven en wordt over de onderste rol van het losse takelelement omgeslagen, loopt dan terug naar beneden en wordt over de rol van het vaste takelelement omgeslagen, om tenslotte naar boven toe te lopen, waar het andere uiteinde aan de onderkant van het losse takelelement verbonden wordt. 



   Door de heffing van   een   van de haken over een hoogte h, (terwij 1 de komplementaire haak boven blijft) wordt het losse takelelement over een hoogte h/2 omhoog gebracht door het takelkoord dat dit takelelement draagt. Het onderste takelkoord wordt in zijn, aan het losse takelelement vastgehechte, uiteinde ook over een hoogte h/2 omhoog getrokken, terwijl ook de onderste rol van het los takelelement-waarover dit takelkoord ligt-een hoogte h/2 hoger komt. Ter hoogte van het uiteinde van het takelkoord dat met de kettingdraden wordt verbonden krijgen we enerzijds een heffing over een hoogte h/2 doordat het andere uiteinde over die afstand omhoog gebracht is, en anderzijds, daarbij op te tellen, een heffing over een hoogte h omdat de rol waarover dit takelkoord ligt een afstand h/2 omhoog gebracht is. Het resultaat is een heffing over een hoogte 1, 5h. 



   Een ander voorwerp van de uitvinding is een vast takelelement en zijn opstellingsmiddelen voor een als hierboven beschreven takelinrichting. Het vaste takelelement, volgens de uitvinding, bestaat in eerste 

 <Desc/Clms Page number 5> 

 mogelijke uitvoeringsvorm uit twee plaatvormige flankstukken, die met hun bovenkant zijdelings de rol op een as daarbij insluiten, in loodrecht op de asrichting staande vlakken gelegen zijnde, en langs onder elk voorzien zijn van een identieke, dwarsende opening of van een in een in een rand uitmondende uitsparing, zodat het takelelement op een-evenwijdig aan de as van de rol gelegen-rail of gelijkaardig element kan geschoven worden, met deze opening of uitsparing deze rail, respectievelijk een geprofileerde rand ervan, omvattend, daarbij met zijn flankstukken in loodrecht op de lengterichting van deze rail staande vlakken gelegen. 



   Deze twee zijdelingse flankstukken zijn van elkaar verwijderbaar om het rolletje eruit te nemen, door het van zijn as af te schuiven. 



   Bij jacquardmachines bevinden de haken zich onmiddellijk naast elkaar in rijen opgesteld, zodat bij de opstelling van meerdere takelinrichtingen volgens de uitvinding, deze zich evenwijdig aan elkaar, vertikaal en dicht naast elkaar uitstrekken. De vaste takelelementen zitten dan vast op een rail of lat of gelijkaardig element, naast elkaar met een kleine tussenafstand, met hun zijdelingse flankstukken vertikaal naar boven gericht en evenwijdig aan elkaar. Deze takelelementen worden een voor   een   op. die rail geschoven vanaf het uiteinde ervan, en worden eventueel door middel van tussenstukjes die op die rail kunnen geschoven worden, van elkaar gescheiden terwijl men links en rechts van een reeks op een rail geschoven takelelementen, middelen kan voorzien die op de rail vastgehecht worden om de zijdelingse verschuiving van de takelelementen te beletten. 



   Om te vermijden dat men voor het uitnemen van   een   bepaald takelelement, alle takelelementen die links of rechts van dat element in dezelfde rij staan, ook van de rail moet afschuiven, wordt in een variante uitvoeringsvorm 

 <Desc/Clms Page number 6> 

 van een vast takelelement volgens de uitvinding een vast takelelement voorzien dat uit twee delen bestaat die gemakkelijk van elkaar kunnen losgemaakt worden, terwijl elk deel onderaan een gedeelte van de rail of gelijkaardig element omsluit, zodat elk deel afzonderlijk, zonder het tot op het uiteinde van die rail of gelijkaardig element te verschuiven, ervan kan afgenomen worden, terwijl de twee samengevoegde delen van het takelelement een dwarse opening of uitsparing vormen die enkel een verschuiving op de rail of gelijkaardig opstellingsmiddel toelaten. 



   Verdere kenmerken en voordelen van de takelinrichting en van het vaste takelelement met zijn opstellingsmiddelen, volgens de uitvinding worden verduidelijkt aan de hand van de hierna volgende getailleerde beschrijving van een voorkeurdragende uitvoeringsvormen ervan, zonder dat echter de uitvinding daardoor beperkt wordt tot deze uitvoeringsvormen alleen. 



   Deze beschrijving wordt geillustreerd aan de hand van de hierbijgevoegde tekeningen, waarbij :
Figuren 2a en 2b een schematische voorstelling geven van een   zij aanzicht   van een takelinrichting volgens de uitvinding, respectievelijk wanneer slechts een van de twee haken in zijn hoogste stand staat, en wanneer beide haken in hun hoogste stand geheven zijn. 



   Figuren 3a en 3b een perspektief voorstelling geven van de uiteengenomen delen van het vaste takelelement, volgens een mogelijke voorkeurdragende uitvoeringsvorm, respectievelijk gezien vanaf de bovenkant en vanaf de onderkant ervan wordt. 



   Figuur 4 een perspektief voorstelling geeft van de opstelling van verschillende takelinrichtingen volgens de uitvinding, zoals ze naast elkaar voorzien worden in samenwerking met de haken en kettingdraden op een jacquardmachine, waarbij vaste takelelementen, volgens een andere voorkeurdragende uitvoeringsvorm dan voorgesteld in 

 <Desc/Clms Page number 7> 

 de figuren 3a en 3b, op hun opstellingsmiddelen geplaatst zijn. 



   De takelinrichting volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van de uitvinding (figuren 2a en 2b) werkt samen met twee complementaire haken (11), (12) van een jacquardmachine, waarin deze haken (11) en (12) kunnen worden meegenomen door een mes (13), respectievelijk (14), en elk alleen in de hoogste positie vastgehouden kunnen worden door middel van gekende selectiemiddelen. Wanneer een mes (13) hoog is, is mes (14) laag met een hoogteverschil gelijk aan h. 



   De takelinrichting, volgens de voorkeurdragende uitvoeringsvorm van de uitvinding (fig. 2 en 4) bevat een takelelement (15) samengesteld uit twee identieke langwerpige vlakke platen (15'), (15'') die op een kleine afstand van elkaar verwijderd, evenwijdig met elkaar verbonden zijn, door drie assen   (16), (17), (18).   Deze assen (16), (17), en (18) strekken zieh uit loodrecht op de vlakken van de platen (15) en (15"), in de ruimte tussen beide platen (15') en (15''), van de ene tot de andere plaat, en bevinden zieh in hetzelfde loodrecht op de platen (15') en (15"), en volgens hun lengterichting gelegen dwarse symmetrievlak van het takelelement (15). 



   Op de assen (16) en (17) zitten verdraaibare rollen (19) respectievelijk (20), terwijl de as (18) vrij blijft om er het uiteinde van een takelkoord (21) aan te bevestigen. 



   'Het loopvlak van de rollen (19) en (20) is over de ganse omtrek voorzien van een U-vormige uitsparing of van zijdelings opstaande randen, voor het geleiden van de over deze loopvlakken lopende takelkoorden (10), (21). De takelinrichting, volgens de uitvinding, bevat verder nog een takelkoord (10) dat vanaf het ene met de haak (11) verbonden uiteinde naar beneden loopt over de onderzijde van de rol (19) en verder terug naar boven waar het andere 

 <Desc/Clms Page number 8> 

 uiteinde met de haak (12) verbonden is. Het takelelement (15) hangt bijgevolg - met zijn rol (19)-in de lus die door het neerhangend takelkoord   (10)   wordt gevormd. Het takelelement (15) hangt dus vertikaal met de assen (16), (17) en (18) in deze volgorde van boven naar beneden op een vertikale rechte lijn gelegen. 



   De takelinrichting volgens de uitvinding bevat verder een vast takelelement (22) dat in een eerste mogelijke voorkeurdragende uitvoeringsvorm volgens de uitvinding, bestaat uit twee identieke langwerpige, vlakke en plaatvormige stukken (22') en (22") die op een kleine afstand van elkaar verwijderd, evenwijdig aan elkaar opgesteld zijn, door een as (23) met elkaar verbonden. 



  Deze as (23) strekt zieh uit van de ene tot de ander plaat, loodrecht op beide platen   (22'),   (22") dichtbij   n van hun dwarse randen, in de ruimte tussen beide platen (22') en (22"). 



   De dicht bij de as (23) gelegen dwarse rand van beide platen (22') en (22") wordt de bovenkant genoemd en is afgerond. De onderste dwarse rand is rechtlijnig, loodrecht op de lengterichting gelegen, en wordt de onderkant genoemd. Op de as (23) zit een verdraaibare rol (24), voorzien van een over het volledige loopvlak lopende U-vormige uitsparing of opstaande randen voor de geleiding van takelkoord (21). 



   Bij de opstelling op een jacquardmachine wordt uiteraard elk komplementair hakenstel (11), (12) van een dergelijke takelinrichting voorzien zodat een groot aantal   dergelijke takelinrichtingen zieh   dicht naast elkaar vertikaal uitstrekken. Het takelelement (22) moet daarbij telkens vast opgesteld worden ten opzichte van de machine op daartoe voorziene opstellingsmiddelen, bestaande uit een horizontaal opgesteld rooster, dat samengesteld is uit, een aantal zich horizontaal en evenwijdig aan de messen (13), (14) uitstrekkende rails (25). Op elke rail (25) 

 <Desc/Clms Page number 9> 

 kunnen naast elkaar, alle takelelementen (22) bevestigd worden, die met dezelfde twee rij en van komplementaire haken (11), (12) samenwerken.

   De zieh naast elkaar uitstrekkende takelinrichtingen zijn zodanig opgesteld dat de zijdelingse platen (15'), (22') respectievelijk (15''), (22") van de takelelementen (15) en (22) zieh bevinden in respectievelijk dezelfde vertikale vlakken, die loodrecht op de lenterichting van de messen (13) en (14) gelegen zijn,. De takelelementen (22) moeten bijgevolg zo op de rail (25) zitten, dat hun flankplaten   (22'),   (22'') in een vlak liggen dat de lengteas van de rail (25) loodrecht snijdt. Dit gebeurt doordat vanaf de onderzijde van beide platen (22') en (22''), in elk van deze platen een Tvormige uitsparing voorzien is, waarbij de uitsparingen van beide platen (22') en (22'') recht tegenover elkaar gelegen zijn met het smalste rechtopstaande deel van de T-vorm in de onderste dwarse rand uitmondend.

   Deze T-vormige uitsparing laat toe het takelelement (22) op de   T-vormig   geprofileerde bovenrand van een rail (25) te schuiven, om zijn vaste bevestiging in de juiste positie te verzekeren. 



   Elk takelelement 22 zit, het een evenwijdig naarst het ander, met een vaste kleine tussenafstand, op de rail (25) geschoven. Opdat deze vaste tussenafstand zou bewaard blijven wordt tussen elke twee takelelementen (22) een tussenstuk-met eenzelfde T-vormige uitsparinggeschoven. (Niet voorgesteld). Deze tussenafstand-en bijgevolg de breedte van deze tussenstukken-wordt zodanig bepaald dat elke takelinrichting (alle takelkoorden en takelelementen) zieh vanaf de bevestigingspunten met de haken (11), (12), tot het bevestigingspunt met de kettingdraad (kettingdraden) of harnaskoord, zieh vertikaal uitstrekt. Deze tussenafstand is bijgevolg afhankelijk van de horizontale afstand tussen de bevestigingspunten van de takelkoorden (10) van twee naast elkaar staande haken   (11)   en (12). 

 <Desc/Clms Page number 10> 

 



   De zijdelingse platen (22') en (22'') van elk takelelement (22) zijn zodanig met elkaar verbonden-via de as (23)-dat ze gemakkelijk uit elkaar kunnen genomen worden, bijvoorbeeld door een klipsverbinding of door middel van elk gekend verbindingsmiddel dat een vlugge en gemakkelijke montage en demontage mogelijk maakt, bij voorkeur zonder gebruik van speciale gereedschappen. 



   Bij het uiteennemen van de platen (22') en   (22'')   blijft de as (23) met   een   uiteinde vast aan een van beide platen (22') of (22''), en kan de rol (24) van de as (23) afgeschoven worden langs het vrije uiteinde van die as   (23).   



   Beide afzonderlijke delen (22') of (22'') kunnen afzonderlijk op de rail (25) verschuiven, maar kunnen niet van deze rail (25) afgenomen worden, tenzij men ze tot het uiteinde van de rail (25) schuift waar ze van de T-vormige bovenrand kunnen afschuiven. Wil men een bepaald takelelement (22) wegnemen, dan moet men bijgevolg alle takelelementen (22) die links of rechts van dat bepaald takelelement op de rail (25) staan, van de rail (25) afschuiven, zodat het weg te nemen takelelement (22) ook van de rail (25) kan afgeschoven worden. Om aan dit nadeel te verhelpen wordt voorzien in een andere voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een takelelement, volgens de uitvinding die verder beschreven wordt. 



   Bij een voorkeurdragende opstelling van de takelinrichting volgens de uitvinding, is aan het onderste uiteinde van elk van de twee complementaire haken (11), (12),   een   van de uiteinde van een takelkoord (10) bevestigd. In dit neerhangende takelkoord (10) hangt het losse takelelement (15) met de rol (19), doordat takelkoord (10) over de onderzijde van deze rol (19) geleid wordt. 



  Over de onderste rol (20) van takelelement (15), ligt takelkoord (21), die langs de ene kant neerwaarts loopt tot waar het uiteinde in verbinnding staat met de kettingdraad 

 <Desc/Clms Page number 11> 

 (kettingdraden), en langs de andere kant neerwaarts loopt, over rol (24) van takelelement (22) geleid wordt, en verder terug naar boven gebracht wordt, waar het andere uiteinde met as (18) van takelelement (15) wordt verbonden. Teneinde de neerwaartse beweging van het met de kettingdraad (kettingdraden) van takelkoord (21) te verzekeren en/of met een voldoende snelheid te laten plaatsvinden, wordt het onderste uiteinde van dit takelkoord (21) via een veer (26) met een vast punt verbonden. (zie fig. 4). 



   Een andere mogelijke uitvoeringsvorm van een takelelement volgens de uitvinding (zie figuren 3a en 3b) is een takelelement dat uitneembaar is in drie verschillende delen (28), (29) en (30), zijnde de twee flankstukken (28) en (29) en het   rolletje (30).   



   Elk flankstuk (28), (29) van het takelelement (27), bestaat uit een langwerpig stuk, waarin drie gedeelten kunnen onderscheiden worden : Een langwerpig lichaam   (28"),   respectievelijk (29''), dat aan zijn ene uiteinde uitloopt in een ronde kop (28'''), respectievelijk (29'''), en dat aan zijn andere uiteinde voorzien is van geprofileerde gedeelten (28') respectievelijk (29'). Langs de naar elkaar toe gerichte kanten van de flanken (28) en (29) zijn de ronde koppen (28'''), (29''') uitgehold, terwijl centraal in deze holte, bij   een   van de flanken (28), een as (31) uitsteekt, die loodrecht op de lenterichting van die flank (28) staat, zich uitstrekkend in de richting van de andere flank (29).

   Op deze as (31) zit een rol (30), waarvan de cylindrische boring die deze rol (30) volgens de symmetrieas dwarst met een kleine speling om die as (31) past, waarbij die speling voldoende is om het verdraaien van de rol (30) om de as (31) toe te laten. 



   In de tegenoverliggende holte in de   kop   (29''') van de flank (29) is centraal een cylindrische uitsparing 

 <Desc/Clms Page number 12> 

 (32) voorzien waarin het uiteinde (31') van de as (31), met kleinere diameter dan de as (31) zelf, kan geschoven worden. Bij het samenvoegen van beide flanken (28) en (29) zit de rol (30) op de as (31) van flank (28) en wordt uiteinde (31') van as (31) in de uitsparing (32) van flank (29) geschoven. De diameters van uiteinde (31') en uitsparing (32) zijn zodanig dat het uiteinde (31') in die uitsparing (32) vastklemt, aldus een verbinding van beide flanken (28) en (29) verzekerend.

   De rol (30) past met haar zijdelingse flanken binnen de wanden van de uithollingen in de ronde koppen (28''') en (29''') van de flanken (28) en (29), zodanig dat deze rol (30) onbelemmerd om de as (31) kan verdraaien, als de rol (30) door de koppen (28") en (29"') van de samengevoegde flanken (28) en (29) geflankeerd is. 



   In de langwerpige lichamen (28'') en (29") van de flanken (28) en (29) is een andere verbindingsmogelijkheid voor beide flanken (28) en (29) voorzien. Dit verbindingsmiddel bestaat uit een haakvormige vinger (33) die vanop flank (29) langs de zijde die naar flank (28) gericht is, uitsteekt, en een in flank (28) voorziene boring (34) waarin de haakvormige vinger (33) kan doorschuiven en vasthaken doordat het haakvormig uiteinde van de vinger (33) langs de andere kant van flank (28) door de boring (34) komend achter een rand van deze boring (34) springt als de flanken (28), (29) samengevoegd zijn. 



   Deze haakvormige vinger (33) bestaat meer specifiek uit een volgens een rechte hoek omgebogen langwerpige vinger (33) met kleine vierkante sectie, die deel uitmaakt van de flank (29), en met het in flank (29) overgaande gedeelte min of meer evenwijdig loopt met de langsrichting van flank (29) in de richting van de bevestingsonderdelen (29') en met het met dit gedeelte een rechte hoek vormende deel in de richting van de flank (28) 

 <Desc/Clms Page number 13> 

 loopt. Het uiteinde van dit laatstgenoemde gedeelte eindigt met een in de richting van de bevestingsonderdelen (29') lopende haakvorm (33'). 



   In flank (28) is tegenover het eindigende deel (33') van de vinger (33) een dwarsende boring (34) voorzien. Bij het samenvoegen van de flanken (28) en (29) kan het haakvormig eindigende deel (33') van de vinger (33) in de boring   (34) - die   overeenkomstige afmetingen heeftgebracht worden door de stand van vinger (33) ten opzichte van de flank (29) lichtjes te wijzigen. 



   De vinger (33) is op een elastische manier, te verbuigen zodat hij onder een andere hoek ten opzichte van de flank (28) komt te staan. Voor het in de boring (34) brengen van de eindigende delen (33') van de vinger (33) moet deze in de richting van de flank (28) geduwd worden. 



  Als dit haakvormig deel (33') dan doorheen de boring (34) zit veert de vinger (33) terug naar zijn oorspronkelijke stand. Het haakvormig deel (33') haakt daardoor vast achter de rand van de boring (34), langs de buitenkant van het takelelement. 



   Tenslotte eindigt elk van de flanken (28), (29) met een geprofileerd gedeelte (28'), respectievelijk (29'). 



  Deze delen   (28'),   (29') zijn zo gevormd dat ze samen, als de flanken (28) en (29) samengesteld zijn, over de volledige breedte van het takelelement een balkvormig gedeelte vormen waarin over die volledige breedte een symmetrische T-vormige uitsparing voorzien is die uitmondt met het opstaande deel van de T-vorm in de vlakke zijde die - loodrecht op de langsrichting van het takelelement-de eindigende vlakke wand van dat takelelement vormt. De gedeelten (28') en (29')   hebben ¯dezelfde   vorm maar, in de stand waarin ze samengevoegd dienen te worden, is   een   ervan ten opzichte van de andere over een hoek van   1800   verdraaid, omheen een as evenwijdig met de lengte-as van de flanken (28),   (29).   

 <Desc/Clms Page number 14> 

 



   Als we het gedeelte (28') van een neerliggende linker flank (28) bekijken, (zie fig. 3b) bestaat deze uit een horizontaal balkvormig gedeelte (35) met een onderste vlakke zijde in het verlengde van de onderkant van het lichaam   (28"),   zijdelings breder uitlopend over een breedte die overeenkomt met de breedte van het samengesteld takelelement, en met een kleinere hoogte dan de halve hoogte van het lichaam (28"). In de bovenkant van dit balkvormig gedeelte is een U-vormige gleuf (36) voorzien over de volledige breedte. Deze gleuf (36) heeft een voorste flank die van boven naar onder schuin achteruit loopt de gleuf (36) naar onder toe verbredend.

   Over de breedte van het lichaam (28") is de achterste flank (37) van deze gleuf hoger uitgevoerd, en gaat via een horizontaal gedeelte (38) dat langs boven over de volledige breedte ervan op die hogere wand (37) aansluit, en eenover de volledige breedte ervan-op dat horizontaal gedeelte aansluitende vertikale wand (39), over in de bovenkant van het lichaam (28"), waarbij deze bovenkant van lichaam (28") op de bovenzijde van de genoemde vertikale wand (39) aansluit, over de volledige breedte. 



   Bij het samenvoegen van de flanken (28) en (29) komt op het horizontaal gedeelte (38) van flank (28) het langsheen de gleuf (36) liggende achterste vlak gedeelte (35') van het balkvormig gedeelte (35) van gleuf (29) te liggen, met de gleuf (36) naar onder. Het horizontaal deel (38) van flank (29) komt op het achterste langsheen de gleuf (36) liggende vlak gedeelte (35') van het balkvormig deel (35) van gleuf (28) te liggen. 



   De loodrecht op de lengterichting van de gleuven (36) gelegen zijden die op de gedeelten (37) en (38) van beide flanken (28) en (29) aansluiten, komen tegen elkaar te liggen, en zijn respectievelijk voorzien-van een uitsparing (40), en een erin passend uitsteeksel (40') om de juiste posities van beide delen (28), (29) ten opzichte 

 <Desc/Clms Page number 15> 

 van elkaar te verzekeren.

   Wanneer we het samengestelde takelelement bekijken in de vertikale stand, die het moet innemen om op een rail (25) met   T-vormige   bovenrand geschoven te worden, dan vormen de gleuven (36) de zijdelingse armen van de T-vormige uitsparing-met schuin naar boven toe lopende onderste flanken-en wordt het opstaande deel van de T-vormige uitsparing, dat uitmondt in de onderzijde van het takeldeel (27), en dat het opstaande deel van de T-vormige rand van rail (25) moet insluiten, gevormd door de vrije ruimte tussen de onderste langsheen de gleuf (36) liggende vlakke gedeelten (35") van de beide balkvormige delen (35).. 



   Wanneer een reeks dergelijke takelelementen naast elkaar op een rail (25) met T-vormig geprofileerde bovenrand geschoven zitten, dan moet men, om   een   van deze takelelementen eruit weg te nemen, enkel de twee flankstukken (28), (29) een weinig uit elkaar weg schuiven, opdat men beide delen (28), (29) van de rail (25) zou kunnen afnemen. Het verschuiven tot op het uiteinde van de rail (25) is nu niet meer noodzakelijk, zodat men niet meer - zoals met de takelelementen (22) (zoals voorgesteld in figuur 4) het geval was, de takelelementen die links of rechts ervan, in dezelfde rij staan, van de rail (25) moet afschuiven, vooraleer men het gewenste takelelement van de rail (25) kan afschuiven. 



   Een voordeel van de takelinrichting volgens de uitvinding is dat men een inrichting bekomt die nog slechts   een   vast rooster nodig heeft, waardoor men een eenvoudiger en goedkoper te realiseren opstelling bekomt. 



   Een ander voordeel van de uitvinding ligt in het feit dat door het gebruik van slechts een vast rooster, een veel kleinere inbouwhoogte voor de totale takelinrichting nodig is, waardoor de samenwerkende jacquardmachine minder hoog kan geplaatst worden, wat opnieuw in een eenvoudiger en goedkoper te realiseren konstructie resulteert. 

 <Desc/Clms Page number 16> 

 



   Een verder voordeel van de uitvinding ligt in het feit dat de opstelling van de vaste takelelementen op een rail (25) geschoven, naast elkaar, een grote vereenvoudiging van de inrichting inhoudt. 



   Nog een ander voordeel van de uitvinding, en meer specifiek van de in figuren 3a en 3b voorgestelde uitvoeringsvorm voor een vast takelelement, en diens gebruiksmogelijkheden ligt in het gemak waarmee dit soort takelelement uit een ganse reeks dergelijk vast opgestelde takelelementen kan verwijderd worden.

Claims (11)

  1. CONCLUSIES 1. Takelinrichting voor het heffen van minstens een kettingdraad, in een opengaap jacquardmachine, met twee komplementaire haken (11), (12), die bij niet geselekteerde toestand in tegenfase op en neer bewegen en bij selektie op de ene haak de andere een heffing van een eerste takelelement (15) bepalen, dat een takelkoord (21) van een met het takelelement (15), samenwerkend takelelement (22), een of meerdere kettingdraden samen op een bepaalde hoogte kan brengen, waarbij de selektie van een van de haken (11), (12), de andere haak over een hoogte h, een heffing van de door de takelinrichting gestuurde kettingdraad of kettingdraden teweegbrengt over een hoogte h', groter dan h, met het kenmerk dat, een takelkoord (10) met één uiteinde aan haak (11) en het andere uiteinde aan haak (12)
    bevestigd is, dat in de door het neerhangende takelkoord (10) gevormde lus, een takelelement (15) - met twee verdraaibare rollen (19), (20) - opgehangen is doordat het takelkoord (10) langs onder over'een van de rollen (19) geleid wordt, dat lager een tweede takelelement (22) - met één verdraaibare rol (24), (30)-vast opgesteld is, en met takelelement (15) verbonden is doordat een takelkoord (21) met een uiteinde in een vast punt aan takelelement (15) bevestigd is, zieh vanaf daar naar het takelelement (22) toe uitstrekt en over rol (24), (30) geleid wordt, zieh vervolgens terug naar takelelement (15) uitstrekt en over de tweede rol (20) van takelelement (15) geleid wordt, en zieh tenslotte uitstrekt in de richting van de kettingdraden, waar dit takelkoord (21)
    met minstens een van de ketttingdraden in verbinding gebracht is.
  2. 2. Takelinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk dat het vast opgestelde takelelement (22), samengesteld is uit twee gemakkelijk uit elkaar te nemen evenwijdige <Desc/Clms Page number 18> flankstukken (22'), (22"), die door een loodrecht erop staande as (23) met elkaar verbonden zijn, waarbij op as (23), die zich in de smalle tussenruimte tussen beide flankstukken (22'), (22") uitstrekt, een verdraaibare rol (24) zit, dat in elk van de flankstukken (22'), (22"), recht tegenover elkaar gelegen identieke openingen, of met een smalste deel in een rond uitmondende uitsparingen voorzien zijn, die doorheen beide flankstukken (22'), (22"), buiten het bereik van rol (24), een evenwijdig aan de as (23) gelegen doorgang voorzien door het takelelement (22) voor een rail (25), lat, of gelijkaardig element, of een geprofileerde rand ervan,
    met een sectie die komplementair is aan de openingen of uitsparingen, terwijl de genoemde uitsparingen voor beide flankstukken (22'), (22") enkel een verschuiving volgens de langsrichting van rail (25) op die rail (25) toelaten doordat-ze die rail (25) of gelijkaardig element of de rand ervan langs alle richtingen omvatten.
  3. 3. Takelinrichting volgens de conclusies 1 en 2, met het kenmerk dat beide flankstukken (22'), (22") voorzien zijn van een T-vormige uitsparing, die met het rechtop staande deel van de T-vorm uitmondt in de onderste rand van het takelelemenr (22).
  4. 4. Takelinrichting volgens conclusie 1 met het kenmerk dat het vast opgestelde takelelement (27), samengesteld is uit twee, gemakkelijk uit elkaar te nemen, evenwijdige flankstukken (28), (29), die met elkaar verbonden zijn door een loodrecht erop staande as (31), die zieh in de tussenruimte tussen beide flankstukken (28), (29) uitstrekt, en waarop een verdraaibare rol (24), (30) zit, terwijl elk deel (28), (29) aan zijn uiteinde voorzien is van een gedeelte (28'), respectievelijk (29'), dat de voorste wand respectievelijk de achterste wand vormt van een opening <Desc/Clms Page number 19> of met een smalste deel in een eindigende wand uitmondende uitsparing die zieh doorheen het takelelement (27), evenwijdig met de as (31) uitstrekt, terwijl deze opening of uitsparing een doorgang vomt voor een rail (25) of gelijkaardig element,
    of een geprofileerde rand ervan met komplementaire sectie, terwijl de genoemde uitsparingen enkel een verschuiving toelaten van het takelelement (27) op de rail (25) volgens de lengterichting van de rail (25), als de stukken (28), (29) samengevoegd zijn, doordat ze die rail (25) of gelijkaardig element of de rand ervan, langs alle richtingen omvatten en de uiteengenomen stukken (28) en (29), de rail (25) of gelijkaardig element of de rand ervan, niet langs alle richtingen omvatten.
  5. 5. Takelinrichting volgens conclusie 4 met het kenmerk dat takelelement (27) een door de samenstellende delen (28') en (29') gevormde T-vormige uitsparing heeft die in de eindigende wand ervan uitmondt met het rechtopstaande deel van de T-vorm.
  6. 6. Takelinrichting'volgens conclusies 4 en 5 met het kenmerk dat de gedeelten (28') en (29') die samen de T- vormige uitsparing vormen, identiek zijn maar zodanig gericht staan dat in de stand waarin ze samengevoegd worden een ervan over een hoek van 1800 ten opzichte van de andere verdraaid is, omheen een as evenwijdig met de lengte-as van de stukken (28) en (29), waarbij elk gedeelte (28'), (29'), in neerliggende stand bestaat uit een horizontaal balkvormig gedeelte (35) met een vlakke zijde in het verlengde van de onderste zijde van het lichaam (28"), zijdelings in de richting van het andere stuk (20), (29) breder uitlopend over een breedte die overeenkomt met de breedte van het samengevoegde takeldeel (27), en met een kleinere hoogte dan de halve hoogte van het lichaam (28"),
    terwijl in de bovenkant <Desc/Clms Page number 20> van dit balkvormig gedeelte een U-vormige gleuf (36) voorzien is, over de volledige bredte, deze gleuf (36) een voorste flank heeft die van boven naar onder schuin achteruit loopt de gleuf (36) naar onder toe verbredend, en over de breedte van het lichaam (28") de achterste flank (37) van deze gleuf hoger uitgevoerd is, en via een horizontaal gedeelte (38) dat langs boven onver de volledige breedte ervan op die hogere wand (37) aansluit, en via een over de volledige breedte ervan- op dat horizontaal gedeelte aansluitende vertikale wand (39), overgaat in de bovenzijde van het lichaam (28"), waarbij deze bovenzijde van wand (39) aansluit, over de volledige breedte ervan.
  7. 7. Takelinrichting volgens een of meerdere van de conclusies 4 t/m 6 met het kenmerk dat op een van de flankstukken (29) een naar flankstuk (28) gerichte hoekvormige vinger (33) uitsteekt, die in een boring (34) van het andere flankstuk (28) gebracht is, en met een kort eindigend deel (33)-achter een zich langs de buitenzijde van het flankstuk (28) bevindende rand van de boring (34) vasthaakt, om de verbinding van beide stukken (28) en (29) te verzekeren.
  8. 8. Takelinrichting volgens een of meerdere van de voorgaande conclusies met het kenmerk dat het vast opgestelde takelelement (22), (27) op een rail (25) of gelijkaardig element geschoven zit, waarbij deze rail (25) deel uitmaakt van een vast opgeteld rooster op de jacquardmachine, en zich evenwijdig aan de messen (13), (14) uitstrekt.
  9. 9. Takelinrihcting volgens een of meerdere van de voorgaande conlcusies, met het kenmerk dat het losse takelelement (15) samengesteld is uit twee flankstukken (15'), (15") die evenwijdig aan elkaar door drie assen (16), (17), (18) met elkaar verbonden zijn, waarbij deze assen (16), (17), (18) zich loodrecht op de <Desc/Clms Page number 21> langsrichting van de stukken (15'), (15") van de ene plaat (15') naar de andere (15"), in de tussenruimte tussen beide platen uitstrekken, terwijl in die tussenruimte op twee van die assen (16), (17) verdraaibare rollen (19), (20) bevestigd zijn, en de as (18) voor de vasthechting van takelkoord (21) gebruikt wordt.
  10. 10. Takelopstelling op een opengaap jacquardmachine, bestaande uit meerdere takelinrichtingen volgens een of meerdere van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat alle onderdelen (11), (12) en de kettingdraden waarmee ze samenwerken, en dat de takelelementen (22) of (27) van elke takelinrichting die met dezelfde hakenrijen samenwerkt, op eenzelfde rail (25) of gelijkaardig element geschoven zijn, naast elkaar.
  11. 11. 0pengaap j acquardmachine, voorzien van minstens een takelinrichting of takelopstelling volgens een of meerdere van de voorgaande conclusies.
BE9100214A 1991-03-06 1991-03-06 Takelinrichting voor bewegingsversterking bij de heffing van de kettingdraden, in een opengaap jacquardmachine. BE1004692A4 (nl)

Priority Applications (6)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE9100214A BE1004692A4 (nl) 1991-03-06 1991-03-06 Takelinrichting voor bewegingsversterking bij de heffing van de kettingdraden, in een opengaap jacquardmachine.
KR1019920003449A KR920018268A (ko) 1991-03-06 1992-03-03 열린 개구 쟈카드(jacquard) 기계에서 날실을 들어 올리는 동안 운동강화를 위한 태클(tackle) 장치
DE59204714T DE59204714D1 (de) 1991-03-06 1992-03-05 Flaschenzug-Einrichtung zum Anheben und Absenken mindestens eines Kettfadens in einer Jacquardmaschine, insbesondere Offenfach-Jacquardmaschine
US07/846,667 US5222526A (en) 1991-03-06 1992-03-05 Tackle device for a double lift open-shed jacquard machine
EP92103785A EP0502528B1 (de) 1991-03-06 1992-03-05 Flaschenzug-Einrichtung zum Anheben und Absenken mindestens eines Kettfadens in einer Jacquardmaschine, insbesondere Offenfach-Jacquardmaschine
JP4050046A JPH0791721B2 (ja) 1991-03-06 1992-03-06 全開口ジャガード織機で縦糸を持ち上げる間に動きを増補する滑車装置

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE9100214A BE1004692A4 (nl) 1991-03-06 1991-03-06 Takelinrichting voor bewegingsversterking bij de heffing van de kettingdraden, in een opengaap jacquardmachine.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1004692A4 true BE1004692A4 (nl) 1993-01-12

Family

ID=3885372

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE9100214A BE1004692A4 (nl) 1991-03-06 1991-03-06 Takelinrichting voor bewegingsversterking bij de heffing van de kettingdraden, in een opengaap jacquardmachine.

Country Status (6)

Country Link
US (1) US5222526A (nl)
EP (1) EP0502528B1 (nl)
JP (1) JPH0791721B2 (nl)
KR (1) KR920018268A (nl)
BE (1) BE1004692A4 (nl)
DE (1) DE59204714D1 (nl)

Families Citing this family (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
BE1008209A4 (nl) * 1993-04-23 1996-02-13 Wiele Michel Van De Nv Jacquardmachine.
GB9400635D0 (en) * 1994-01-13 1994-03-09 Bnl Ltd Improvements relating to supporting carcasses for rollers
BE1014815A3 (nl) * 2002-05-07 2004-04-06 Wiele Michel Van De Nv Inrichting voor het bevestigen en het geleiden van ten minste een takelkoord in een jacquardmachine en jacquardmachine voorzien van een of meerdere dergeljke inrichtingen.
EP3112509A1 (en) * 2015-07-02 2017-01-04 NV Michel van de Wiele Connecting member for connecting elements of a shed forming mechanism for a weaving machine with each other

Citations (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE2939714B1 (de) * 1979-09-29 1980-10-16 Zangs Ag Maschf Doppelrollenelement fuer Jacquardmaschinen

Family Cites Families (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
BE548296A (nl) *
BE529019A (nl) *
GB883257A (en) * 1958-05-05 1961-11-29 Lehembre & Cie A Improvements in jacquard mechanism for weaving looms
DE3233547A1 (de) * 1982-09-10 1984-03-15 Fa. Oskar Schleicher, 4050 Mönchengladbach Fachbildevorrichtung fuer textilmaschinen, insbesondere webmaschinen
DE3817416C1 (nl) * 1988-05-21 1989-07-06 Fa. Oskar Schleicher, 4050 Moenchengladbach, De
FR2647473B1 (fr) * 1989-05-24 1991-07-26 Staubli Verdol Perfectionnements aux mecaniques d'armure a trois positions
EP0421370B1 (de) * 1989-10-03 1994-04-13 Grosse Webereimaschinen GmbH Doppelrollenelement für Jacquardmaschine

Patent Citations (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE2939714B1 (de) * 1979-09-29 1980-10-16 Zangs Ag Maschf Doppelrollenelement fuer Jacquardmaschinen

Also Published As

Publication number Publication date
EP0502528A1 (de) 1992-09-09
KR920018268A (ko) 1992-10-21
US5222526A (en) 1993-06-29
EP0502528B1 (de) 1995-12-20
JPH0571035A (ja) 1993-03-23
JPH0791721B2 (ja) 1995-10-04
DE59204714D1 (de) 1996-02-01

Similar Documents

Publication Publication Date Title
BE1000304A5 (nl) Opengaap-jacquardmachine waarvan de takelinrichting door middel van op en neer beweegbare planken in blok gestuurd wordt.
BE1004692A4 (nl) Takelinrichting voor bewegingsversterking bij de heffing van de kettingdraden, in een opengaap jacquardmachine.
BE1005823A3 (nl) Takelinrichting voor jacquardmachine.
BE1004347A3 (nl) Takelophanging voor een jacquardmachine en jacquardmachine voorzien van een dergelijke takelophanging.
JPH05133153A (ja) サツシ枠緊張用の帯状のコイルバネ
BE1008975A5 (nl) Jacquardmachine met takelinrichting.
CN1057353C (zh) 旋转式多臂机构及装有该多臂机构的织布机
US5671784A (en) Three-position open-shed jacquard machine
US1899062A (en) Splint shade support
BE1025414B1 (nl) Gaapvormingsinrichting voor een weefmachine
BE1021506B1 (nl) Module geschikt voor inbouw in een jaquardmachine
CN101769123A (zh) 百叶窗帘
CN203637374U (zh) 环形活页夹机构
BE1021951B1 (nl) Gaapvormingsinrichting voor een weefmachine
US5887636A (en) Venetian blind
BE1011210A3 (nl) Vierstanden-opengaap-jacquardmachine.
BE1015098A5 (nl) Gaapvormingsinrichting voor een weefmachine.
BE1008974A5 (nl) Takelinrichting voor een jacquardmachine.
US451924A (en) Venetian blind
BE1010133A3 (nl) Gaapvormingsinrichting voor een textielmachine.
BE1013880A3 (nl) Driestanden-jacquardmachine.
EP1270865B1 (en) Sunblind
US3414021A (en) Heddle frame motion for circular looms
CN109132670A (zh) 一种经编机纱布收卷装置
US2338633A (en) Shedding mechanism for looms

Legal Events

Date Code Title Description
RE Patent lapsed

Owner name: N.V. *MICHEL VAN DE WIELE

Effective date: 20020331