BE1004624A3

BE1004624A3 - Steuninrichting voor de sleep bij een weefmachine.

Info

Publication number: BE1004624A3
Application number: BE9001113A
Authority: BE
Original assignee: Picanol Nv
Priority date: 1990-11-22
Filing date: 1990-11-22
Publication date: 1992-12-22
Also published as: EP0487126A1; US5220945A

Abstract

Steuninrichting voor de sleep bij een weefmachine, daardoor gekenmerkt dat zij hoofdzakelijk bestaat uit een eerste element (13) dat een verplaatsing kan uitvoeren ten opzichte van een freem (14) en een tweede element (15) waarop de sleep (3) is gemonteerd, waarbij dit tweede element (159, enerzijds, scharnierbaar is bevestigd aan het eerste element (13) en, anderzijds, door middel van elastische middelen (17) wordt onderteund.

Description

Steuninrichting voor de sleep bij een weefmachine.
EMI1.1
-------------------------------------------------- Deze uitvinding heeft betrekking op een steuninrichting voor de sleep bij een weefmachine.

Het is bekend dat een steuninrichting voor de sleep van een weefmachine bestaat uit een hefboom die de sleep ondersteunt en belast is door middel van een veer en/of demper. Zulke opstelling heeft als nadeel dat zij moeilijk kan worden geintegreerd in een steunmechanisme dat een periodieke heen-en weergaande beweging aan de sleep oplegt overeenstemmend aan de weefcyclus, beter bekend onder de naam "easing motion" Bekende uitvoeringen waarbij gebruik wordt gemaakt van een zogenaamde "easing motion" hebben als nadeel dat geen voldoende verende ophanging kan worden bekomen voor de sleep, waardoor deze uitvoeringen niet toelaten de optimale veerwerking voor een bepaald soort weefsel in te stellen.

De huidige uitvinding heeft betrekking op een steuninrichting die de voornoemde nadelen niet vertoont, waarbij de veerkracht uitgeoefend op de sleep onafhankelijk is van de aandrijfmiddelen van de "easing motion".

Hiertoe betreft de uitvinding een steuninrichting voor de sleep bij een weefmachine, met als kenmerk dat zij hoofdzakelijk bestaat uit een eerste element dat een verplaatsing kan uitvoeren ten opzichte van een freem en een tweede element waarop de sleep is gemonteerd, waarbij dit tweede element, enerzijds, scharnierbaar is bevestigd aan het eerste element en, anderzijds, door middel van elastische middelen wordt ondersteund. Deze steuninrichting biedt tevens als voordeel dat ze kompakt en gemakkelijk monteerbaar is.

Met het inzicht de kenmerken volgens de uitvinding beter aan te tonen, is hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, een voorkeurdragende uitvoeringsvorm beschreven met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin : figuur 1 schematisch een weefmachine weergeeft die is voorzien van een steuninrichting volgens de uitvinding ;

figuur 2 op grotere schaal een zicht weergeeft van het gedeelte dat in figuur 1 met F2 is aangeduid ; figuur 3 het gedeelte van figuur 2 voor een andere opstelling weergeeft.

Ten einde de uitvinding te situeren is in figuur 1 schematisch een weefmachine weergegeven met als bijzonderst onderdelen de kettingboom 1, de ketting 2, de sleep 3, de weefkaders 4, de kaderaandrijving 5, de gaap 6, de lade 7 met het riet 8, het gevormde weefsel 9, de doekboom 10 en de hoofdaandrijfmotor 11. De sleep 3 is bij voorkeur nabij elk uiteinde gemonteerd in een steuninrichting 12 volgens de uitvinding.

Deze steuninrichting 12 is in detail in de figuren 2 en 3 weergegeven en bestaat hoofdzakelijk uit een eerste element 13 dat een verplaatsing kan uitvoeren ten opzichte van het freem 14 en een tweede element 15.

Dit tweede element 15 is scharnierbaar bevestigd aan het eerste element 13, en is wentelbaar rond een as 16.

Bovendien, wordt dit tweede element 15 ondersteund door elastische middelen 17, die op hun beurt bij voorkeur op het freem 14 steunen.

De as 16 en de elastische middelen 17 bevinden zich bij voorkeur aan tegenoverliggende uiteinden van het tweede element 15. In het midden van het tweede element 15 bevindt zich een zitting 18 voor het aseinde 19 van de sleep 3.

Bij voorkeur is het eerste element 13 op het freem 14 bevestigd door middel van steunmiddelen die een evenwijdige verplaatsing van het eerste element 13 ten opzichte van zichzelf toelaten. Zoals weergegeven in de figuren bestaan deze steunmiddelen bijvoorbeeld uit minstens twee evenwijdig aan elkaar opgestelde bladveren 20 en 21, die aan een uiteinde 22 door een spieopspanning in het freem 14 zijn vastgeklemd en aan hun andere uiteinde 23 met een boutverbinding aan het eerste element 13 zijn verbonden. Deze opstelling laat toe de lengte van de bladveren in te stellen.

De bladveren 20 en 21 zijn uiteraard zodanig opgesteld dat het eerste element 13 verplaatsbaar is volgens een richting dwars op de langsrichting van de sleep 3.

De bladveren 20 en 21 zijn bij voorkeur zodanig gedimensioneerd dat ze toelaten dat het eerste element 13 tijdens het weven zich verplaatst volgens zijn eigen-

frequentie zodat een minimale energietoevoer nodig is voor deze verplaatsing.

De elastische middelen 17 bestaan bij voorkeur uit een drukveer 24 of enig ander elastisch element.

Volgens een bijzonder kenmerk van de uitvinding kan het tweede element 15 worden verplaatst ten opzichte van het eerste element 13, zulks volgens een richting dwars op de lengterichting van de sleep 3. Hiertoe is de as 16 bevestigd in een steun 25 die op verschillende plaatsen op het eerste element 13 kan worden gemonteerd. Hiertoe kan de steun 25 door middel van een of meerdere bevestigingselementen zoals bouten 26 in boringen 27 worden bevestigd. Hiertoe is het eerste element 13 hoofdzakelijk evenwijdig opgesteld ten opzichte van het freem 14.

De voornoemde drukveer 24 is nabij het freem 14 gemonteerd in een steun 28, die hiertoe een zitting 29 vertoont. Deze steun 28 kan analoog met de steun 25 op verschillende plaatsen aan het freem 14 worden bevestigd. De steun 28 kan worden vastgezet door middel van bouten 30 die met één of meerdere boringen 31 in het freem 14 samenwerken.

De geometrie van het geheel is bij voorkeur zodanig opgevat dat het tweede element 15 in twee posities kan worden opgesteld, respektievelijk evenwijdig en loodrecht ten opzichte van het eerste element 13. Het eerste geval is weergegeven in figuur 2, terwijl het tweede geval is weergegeven in figuur 3.

Zoals weergegeven in de figuren 2 en 3 kan de steun 28 ook in twee posities op het freem 14 worden gemonteerd.

De positie van het uiteinde 32 van het tweede element 15 dat met de elastisch samendrukbare middelen 17 samenwerkt is bij voorkeur regelbaar, één en ander zodanig dat het element 15 steeds evenwijdig of loodrecht ten opzichte van het eerste element 13 kan worden gebracht, dit onafhankelijk van de spanning in de ketting 2. Hiertoe kan zoals weergegeven in de figuren 2 en 3 gebruik worden gemaakt van instelmiddelen, zoals een steunplaat 33 voor de drukveer 24, die door middel van een draadstang 34 op een grotere of minder grote afstand van de steun kan worden verwijderd.

De stijfheid van de elastische middelen 17 kan worden gewijzigd door een element 35 in de drukveer 24 aan te brengen dat een aantal windingen van de drukveer 24

onbeweeglijk maakt, waarbij dit element 35 vastgeklemd wordt in het uiteinde 32.

Het freem 14 kan ten opzichte van het freem van de weefmachine in hoogte regelbaar zijn, zoals aangeduid met pijl A. Dit kan analoog gebeuren als voor de steunplaat 33 en/of door middel van schroefmiddelen.

Opgemerkt wordt hierbij dat in de weergegeven uitvoeringsvorm de hoogteinstelling van het freem 14 geen invloed heeft op de verplaatsingsrichting van het eerste element 13.

Normaal zal de steuninrichting 12 gekoppeld zijn aan een aandrijfmechanisme 36 dat in een heen-en weergaande beweging van het eerste element 13 voorziet, beter bekend onder de naam "easing motion". Zulk aandrijfmechanisme 36 kan bestaan uit een regelbaar excentriek 37 dat door middel van een motor, bijvoorbeeld de hoofdmotor 11, wordt aangedreven. Volgens de uitvinding wordt de beweging van het excentriek 37 aan het eerste element 13 overgedragen door middel van een arm 38 en een scharnierpunt 39.

De opstelling volgens figuur 2 zal meestal worden aangewend bij normaal rekbare draden terwijl de opstelling van figuur 3 zal worden aangewend voor zeer

rekbare draden. In dit laatste geval zal de excentriciteit van het excentriek 37 zo laag mogelijk ingesteld worden.

In de steuninrichting 12 kan een tweede vaste sleeprol 40 worden gemonteerd, die bijvoorbeeld, zoals weergegeven in figuur 2, op de steun 28 is aangebracht.

De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvorm, doch dergelijke steuninrichting kan volgens verschillende varianten worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims

Konklusies. EMI9.1 ----------- l.-Steuninrichting voor de sleep bij een weefmachine, daardoor gekenmerkt dat zij hoofdzakelijk bestaat uit een eerste element (13) dat een verplaatsing kan uitvoeren ten opzichte van een freem (14) en een tweede element (15) waarop de sleep (3) is gemonteerd, waarbij dit tweede element (15), enerzijds, scharnierbaar is bevestigd aan het eerste element (13) en, anderzijds, door middel van elastische middelen (17) wordt ondersteund.
2.-Steuninrichting volgens konklusie 1, daardoor gekenmerkt dat het eerste element (13) is bevestigd op steunmiddelen die een evenwijdige verplaatsing van het eerste element (13) toelaten.
3.-Steuninrichting volgens konklusie 2, daardoor gekenmerkt dat de steunmiddelen bestaan uit minstens twee evenwijdige bladveren (20,21).
4.-Steuninrichting volgens een der konklusies 1 tot 3, daardoor gekenmerkt dat de elastische middelen (17) die <Desc/Clms Page number 10> het tweede element (15) ondersteunen op het freem (14) steunen.
5.-Steuninrichting volgens konklusie 4, daardoor gekenmerkt dat het eerste element (13) evenwijdig aan het freem (14) is opgesteld.
6.-Steuninrichting volgens een der konklusies 1 tot 5, daardoor gekenmerkt dat de elastische middelen (17) bestaan uit een drukveer (24).
7.-Steuninrichting volgens een der konklusies 1 tot 6, daardoor gekenmerkt dat het tweede element (15) volgens minstens twee posities kan worden ingesteld, respektievelijk evenwijdig en loodrecht ten opzichte van het eerste element (13).
8.-Steunrinrichting volgens een der konklusies 4 tot 7, daardoor gekenmerkt dat het tweede element (15) en de elastische middelen (17) ten opzichte van het eerste element (13) en het freem (14) op verschillende plaatsen kunnen worden gemonteerd en zodoende instelbaar zijn volgens een richting dwars op de sleep (3).
9.-Steuninrichting volgens konklusie 8, daardoor gekenmerkt dat het tweede element (15) scharnierbaar is <Desc/Clms Page number 11> rond een as (16) in een steun (25) en dat de elastische middelen (17) nabij het freem (14) zijn bevestigd in een steun (28), waarbij de beide voornoemde steunen (25,28) door middel van bouten (26,30) respektievelijk aan het eerste element (13) en het freem (14) kunnen worden bevestigd, waartoe dit eerste element (13) en dit freem (14) elk voorzien zijn van een reeks boringen (27,31).
10.-Steuninrichting volgens een der konklusies 1 tot 9, daardoor gekenmerkt dat het eerste element (13) is gekoppeld aan een aandrijfmechanisme (36) dat in een periodieke beweging van dit eerste element (13) voorziet.
11.-Steuninrichting volgens een der konklusies 1 tot 10, daardoor gekenmerkt dat zij is voorzien van instelmiddelen (33,34) die toelaten de positie van het tweede element (15) in te stellen.