NL9500280A - Bedieningselement voor een kopieer/afdrukinrichting. - Google Patents
Bedieningselement voor een kopieer/afdrukinrichting. Download PDFInfo
- Publication number
- NL9500280A NL9500280A NL9500280A NL9500280A NL9500280A NL 9500280 A NL9500280 A NL 9500280A NL 9500280 A NL9500280 A NL 9500280A NL 9500280 A NL9500280 A NL 9500280A NL 9500280 A NL9500280 A NL 9500280A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- image
- subset
- control element
- printing
- pair
- Prior art date
Links
Classifications
-
- G—PHYSICS
- G06—COMPUTING; CALCULATING OR COUNTING
- G06F—ELECTRIC DIGITAL DATA PROCESSING
- G06F3/00—Input arrangements for transferring data to be processed into a form capable of being handled by the computer; Output arrangements for transferring data from processing unit to output unit, e.g. interface arrangements
- G06F3/01—Input arrangements or combined input and output arrangements for interaction between user and computer
- G06F3/048—Interaction techniques based on graphical user interfaces [GUI]
- G06F3/0487—Interaction techniques based on graphical user interfaces [GUI] using specific features provided by the input device, e.g. functions controlled by the rotation of a mouse with dual sensing arrangements, or of the nature of the input device, e.g. tap gestures based on pressure sensed by a digitiser
- G06F3/0489—Interaction techniques based on graphical user interfaces [GUI] using specific features provided by the input device, e.g. functions controlled by the rotation of a mouse with dual sensing arrangements, or of the nature of the input device, e.g. tap gestures based on pressure sensed by a digitiser using dedicated keyboard keys or combinations thereof
-
- G—PHYSICS
- G03—PHOTOGRAPHY; CINEMATOGRAPHY; ANALOGOUS TECHNIQUES USING WAVES OTHER THAN OPTICAL WAVES; ELECTROGRAPHY; HOLOGRAPHY
- G03G—ELECTROGRAPHY; ELECTROPHOTOGRAPHY; MAGNETOGRAPHY
- G03G15/00—Apparatus for electrographic processes using a charge pattern
- G03G15/50—Machine control of apparatus for electrographic processes using a charge pattern, e.g. regulating differents parts of the machine, multimode copiers, microprocessor control
- G03G15/5016—User-machine interface; Display panels; Control console
- G03G15/502—User-machine interface; Display panels; Control console relating to the structure of the control menu, e.g. pop-up menus, help screens
-
- G—PHYSICS
- G03—PHOTOGRAPHY; CINEMATOGRAPHY; ANALOGOUS TECHNIQUES USING WAVES OTHER THAN OPTICAL WAVES; ELECTROGRAPHY; HOLOGRAPHY
- G03G—ELECTROGRAPHY; ELECTROPHOTOGRAPHY; MAGNETOGRAPHY
- G03G15/00—Apparatus for electrographic processes using a charge pattern
- G03G15/50—Machine control of apparatus for electrographic processes using a charge pattern, e.g. regulating differents parts of the machine, multimode copiers, microprocessor control
- G03G15/5075—Remote control machines, e.g. by a host
- G03G15/5087—Remote control machines, e.g. by a host for receiving image data
-
- H—ELECTRICITY
- H04—ELECTRIC COMMUNICATION TECHNIQUE
- H04N—PICTORIAL COMMUNICATION, e.g. TELEVISION
- H04N1/00—Scanning, transmission or reproduction of documents or the like, e.g. facsimile transmission; Details thereof
- H04N1/0035—User-machine interface; Control console
-
- H—ELECTRICITY
- H04—ELECTRIC COMMUNICATION TECHNIQUE
- H04N—PICTORIAL COMMUNICATION, e.g. TELEVISION
- H04N1/00—Scanning, transmission or reproduction of documents or the like, e.g. facsimile transmission; Details thereof
- H04N1/0035—User-machine interface; Control console
- H04N1/00352—Input means
- H04N1/00384—Key input means, e.g. buttons or keypads
-
- H—ELECTRICITY
- H04—ELECTRIC COMMUNICATION TECHNIQUE
- H04N—PICTORIAL COMMUNICATION, e.g. TELEVISION
- H04N1/00—Scanning, transmission or reproduction of documents or the like, e.g. facsimile transmission; Details thereof
- H04N1/0035—User-machine interface; Control console
- H04N1/00405—Output means
- H04N1/00408—Display of information to the user, e.g. menus
- H04N1/00411—Display of information to the user, e.g. menus the display also being used for user input, e.g. touch screen
-
- G—PHYSICS
- G03—PHOTOGRAPHY; CINEMATOGRAPHY; ANALOGOUS TECHNIQUES USING WAVES OTHER THAN OPTICAL WAVES; ELECTROGRAPHY; HOLOGRAPHY
- G03G—ELECTROGRAPHY; ELECTROPHOTOGRAPHY; MAGNETOGRAPHY
- G03G2215/00—Apparatus for electrophotographic processes
- G03G2215/00025—Machine control, e.g. regulating different parts of the machine
- G03G2215/00109—Remote control of apparatus, e.g. by a host
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- General Physics & Mathematics (AREA)
- Multimedia (AREA)
- Signal Processing (AREA)
- Human Computer Interaction (AREA)
- Physics & Mathematics (AREA)
- General Engineering & Computer Science (AREA)
- Theoretical Computer Science (AREA)
- Microelectronics & Electronic Packaging (AREA)
- Editing Of Facsimile Originals (AREA)
- Control Or Security For Electrophotography (AREA)
- Facsimiles In General (AREA)
- Record Information Processing For Printing (AREA)
Description
Bedieningselement voor een kopieer/afdrukinrichting
De uitvinding betreft een inrichting voor het weergeven van beelden op een beelddrager, omvattende een toevoereenheid voor beeldinformatie, een afdrukeenheid voor het afdrukken van een beeld op een beelddrager in overeenstemming met de toegevoerde beeldinformatie, een bedieningseenheid, voorzien van bedieningsmiddelen, voor het instellen van parameters welke de wijze van het afdrukken van het genoemde beeld bepalen en een besturingseenheid, verbonden met de bedieningsmiddelen, voor het besturen van de inrichting in overeenstemming met de ingestelde parameters.
Dergelijke inrichtingen, zoals kopieerapparaten of printers, zijn algemeen bekend.
Een parameter welke voorafgaande aan een kopieerproces moet worden ingesteld door een bedienaar is bijvoorbeeld de vergrotingsmaatstaf. Veel bekende kopieerapparaten zijn uitgerust met een continu instelbare vergrotingsmaatstaf. De vergroting (of verkleining, welke gezien wordt als een vergroting met een faktor kleiner dan 100%) is dan op een willekeurige waarde binnen het door de technische uitvoering van het apparaat bepaalde bereik instelbaar, bijvoorbeeld in stappen van 1%.
In praktijk wordt van bepaalde waarden binnen dit bereik veel vaker gebruik gemaakt dan van andere waarden. Het betreft dan de vergrotingsfaktoren die overeenkomen met afbeelding van de standaard-papierformaten, zoals de A-serie, op elkaar. Zo is voor afbeelding van een A-4 formaat op een A-3 formaat een vergroting met een faktor 141% nodig en op een A-5 formaat een vergroting met een faktor 71%.
Vaak zijn dergelijke bekende apparaten voorzien van bedieningsmiddelen, in de regel toetsen, voor het in continue zin veranderen van de vergrotingsmaatstaf en zijn elders op het bedieningspaneel toetsen aanwezig voor het kiezen van de formaten van origineel document en van kopiedrager-materiaal, die, al of niet in combinatie met een inschakelbare "automatische vergroting", meteen een van de vergrotingsfaktoren voor afbeelding van de standaard-papierformaten op elkaar instellen. Het is echter lang niet altijd gewenst, dat selektie van een van deze speciale vergrotingsmaatstaven gekoppeld is aan keuze van het kopiedragermateriaal.
Daarom is het gewenst om de bedienaar een keuzemogelijkheid te geven voor de waarde van een parameter zoals de vergrotingsmaatstaf, die enerzijds een snelle selektie van een beperkte groep voorkeurswaarden mogelijk maakt en anderzijds een meer uitgebreide groep waarden ter selektie biedt, en dit op eenvoudige en overzichtelijke wijze.
Deze opgave wordt volgens de uitvinding bereikt doordat de bedieningsmiddelen een richtingen-bedieningselement omvatten, welk element naar zijn aard geschikt is voor bediening in een even aantal groter dan twee, paarsgewijs tegengestelde richtingen, voor het, voor een voorafbepaalde parameter, selekteren van een waarde uit een verzameling van mogelijke waarden, zodanig, dat aan elk paar tegengestelde richtingen van het genoemde bedieningselement een deelverzameling van de genoemde verzameling mogelijke waarden is toegewezen, welke deelverzameling verschilt van de deelverzamelingen die zijn toegewezen aan een ander paar tegengestelde richtingen van het bedieningselement en dat door bediening van het genoemde bedieningselement in overeenstemming met enig paar tegengestelde richtingen een stapsgewijze selektie uit de aan dat paar richtingen toegewezen deelverzameling wordt gemaakt.
Door de toegang tot de verschillende deelverzamelingen van waarden van de betreffende parameter in een bedieningselement te concentreren, is de selektie snel en gemakkelijk uit te voeren. In praktijk blijkt dit door veel gebruikers als bijzonder handig te worden ervaren.
Bij voorkeur is een van de deelverzamelingen gelijk aan de volledige verzameling van instelbare waarden van de betreffende parameter.
Een andere parameter, die met een bedieningselement volgens de uitvinding bediend kan worden, is het aantal deeibeelden in een zogenaamde multiple-up-werkwijze. In deze werkwijze worden (meestal verkleinde) afbeeldingen van een aantal originele documenten, hier genoemd: deeibeelden, tezamen op één kopiedrager afgedrukt, om zo een overzicht van al deze documenten te geven. De deeibeelden worden in een regelmatige opstelling, bijvoorbeeld 2 x 2, 3 x 3, etc. afgedrukt, maar in de praktijk zal het aantal zo af te drukken documenten vaak ongelijk zijn aan de met die regelmatige opstellingen overeenkomende aantallen.
De uitvinding biedt nu de mogelijkheid aan de bedienaar, om hetzij het werkelijke aantal documenten te selekteren, waarna de besturingseenheid automatisch de opstelling waarin alle documenten kunnen worden afgebeeld, eventueel aangevuld met lege plaatsen, vaststelt, hetzij direkt het met de juiste, of een gewenste andere opstelling, overeenkomende aantal te selekteren. Wanneer het werkelijke aantal documenten niet overeenkomt met het volgens deze tweede methode ingestelde aantal, zal de bedieningseenheid het kopiebeeld aanvullen met lege plaatsen. Voor deze verschillende selektiemethodes worden verschillende richtingen van het bedieningselement gebruikt.
De uitvinding omvat tevens een afdrukapparaat of printer omvattende een toevoereenheid voor digitale beeldinformatie, middelen om een aantal toegevoerde bestanden van digitale beeldgegevens op te slaan, een afdrukeenheid voor het afdrukken van een beeld op een beelddrager in overeenstemming met de toegevoerde beeldinformatie en een bedïeningseenheid, voorzien van bedieningsmiddelenen een weergeefscherm, voor het ter selektie aan een bedienaar presenteren van alle opgeslagen bestanden teneinde een geselekteerd bestand af te drukken, waarbij voor elk bestand een karakterstring wordt getoond op genoemd weergeefscherm.
In dit afdrukapparaat omvatten de bedieningsmiddelen een richtingen-bedieningselement, welk element naar zijn aard geschikt is voor bediening in een even aantal groter dan twee, paarsgewijs tegengestelde richtingen, voor het selekteren van een karakterstring uit de verzameling karakterstrings die corresponderen met de opgeslagen bestanden van digitale beeldgegevens, zodanig, dat aan elk paar tegengestelde richtingen van het genoemde bedieningselement een deelverzameling van de genoemde verzameling karakterstrings is toegewezen, welke deelverzameling verschilt van de deelverzamelingen die zijn toegewezen aan een ander paar tegengestelde richtingen van het bedieningselement en dat door bediening van het genoemde bedieningselement in overeenstemming met enig paar tegengestelde richtingen een stapsgewijze selektie uit de aan dat paar richtingen toegewezen deelverzameling wordt gemaakt.
In een uitvoeringsvorm van deze afdrukinrichting omvat een eerste deelverzameling alle met de opgeslagen bestanden corresponderende karakterstrings en een tweede deelverzameling de in alfabetische of numerieke volgorde eerste karakterstring van alle karakterstrings uit de genoemde verzameling die met hetzelfde karakter beginnen.
Zo kan een bedienaar met grote sprongen door de verzameling karakterstrings "stappen" door het bedieningselement in de ene richting te bedienen, en anderzijds de karakterstrings stuk-voor-stuk langsgaan door het bedieningselement in de (of een) andere richting te bedienen.
De uitvoeringsvorm van het richtingen-bedieningselement kan een toetsenstel zijn met een even aantal groter dan 2, in eikaars onmiddellijke nabijheid en twee-aan-twee tegenover elkaar geplaatste toetsen, of ook een even aantal groter dan 2, in eikaars onmiddellijke nabijheid en twee-aan-twee tegenover elkaar geplaatste velden op een aanrakingsgevoelig weergeefscherm. Dergelijke toetsenstellen zijn bekend uit de PC-techniek voor de besturing van een cursor op het beeldscherm.
Ook kan het het richtingen-bedieningselement een joy-stick, muis of track ball (een gedeeltelijk boven het bedieningspaneel uitstekende bal, die met een vegende handbeweging bediend wordt) omvatten. Omdat zulk een bedieningselement in principe in en oneindig aantal richtingen bediend kan worden, dient hieraan een interpretatieschakeling te worden toegevoegd, die een bediening in enige richting interpreteert als een bediening in de dichtsbijgelegen, tot de verzameling toegelaten richtingen behorende richting. Ook zou de keuze in bedieningsrichtingen met mechanische middelen kunnen worden beperkt, in het algemeen is ieder bedieningselement dat in meer dan twee verschillende, paarsgewijs onderling tegengestelde richtingen bedienbaar is, bruikbaar.
De uitvinding zal nu verder worden toegelicht aan de hand van het hieronder beschreven uitvoeringsvoorbeeld, met referentie aan de volgende figuren.
Hierin verwijzen gelijke verwijzingscijfers naar overeenkomstige onderdelen.
Fig. 1 toont de algemene opzet van een inrichting volgens de uitvinding.
Fig. 2 toont een schematisch overzicht van de opbouw van een inrichting voor bewerking en tussenopslag van beeldinformatie voor toepassing in de inrichting van Fig.1.
Fig. 3 toont een aftastinrichting voor toepassing in de inrichting van Fig.1.
Fig. 4 toont de opbouw van een front-end voor toepassing in de inrichting van Fig.1. Fig. 5 toont de opbouw van een afdrukeenheid voor toepassing in de inrichting van Fig. 1.
Fig. 6 geeft een bedieningspaneel weer voor toepassing in de inrichting van Fig.1. Fig. 7 toont schematisch de opbouw van een interpolatieschakeling voor vergroting van beelden.
Fig. 8 toont de gang van zaken bij het opbouwen van een multiple-up-beeld.
Fig. 9 toont een stroomdiagram voor het vaststellen van de door de bedienaar ingestelde vergrotingsfaktor.
Fig. 10 toont een opmaak van het weergeefscherm op het bedieningspaneel.
Fig. 11 toont een stroomdiagram voor het vaststellen van de door de bedienaar ingestelde multiple-up-mode.
Fig. 12 toont een stroomdiagram voor het uitvoeren van een multiple-up-opdracht. Fig.13 toont een alternatieve toetsenster.
Fig. 14 toont een opmaak van het weergeefscherm.
Fig.1 toont de algemene opzet van een beeldreproductieinrichting volgens de uitvinding. Deze inrichting omvat een aftastinrichting of scanner 1 voor het opto-elektrisch aftasten van een document en het leveren van daarmee corresponderende digitale beeldinformatie, een toevoerinrichting 2 voor beeldinformatie vanuit een externe bron en een afdrukeenheid 3 voor het afdrukken van digitale beeldinformatie op een dragermateriaal.
Zowel de scanner 1 als de toevoereenheid 2 zijn verbonden met een inrichting 15 voor bewerking en tussenopslag van beeldinformatie, welke op zijn beurt is verbonden met de afdrukeenheid 3. Scanner 1, toevoereenheid 2, inrichting 15 en afdrukinrichting 3 zijn verbonden met een centrale besturingseenheid 18, welke verder nog verbonden is met een bedieningseenheid 19 voorzien van een bedieningspaneel 19A met bedieningselementen en een weergeefscherm voor gebruik door een bedieningspersoon.
Fig. 2 toont een schematisch overzicht van de opbouw van een inrichting 15 voor bewerking en tussenopslag van beeldinformatie, waarin de rechthoeken functionele modules (zowel fysieke onderdelen als software-modules) voorstellen en de pijlen de gegevensstroom van de ene module naar een volgende aangeven. De scanner 1, de toevoerinrichting 2 en de afdrukeenheid 3 zijn in deze figuur ingetekend om hun positie ten opzichte van de inrichting 15 te tonen. Hoewel dit niet in de figuur is weergegeven, zijn de verschillende elementen van de inrichting 15 verbonden met de besturingseenheid 18, die hun werking coördineert.
De scanner 1 tast een origineel document lijnsgewijs af en levert daarbij digitale signalen, die de grijswaarden van rasterpunten (pixels) van het document beschrijven. Daarbij worden scannerelement (CCD-array) en document ten opzichte van elkaar bewogen met behulp van een motor 9. Dit kan een servomotor zijn met een terugkoppelcircuit voor de positie van het scannerelement. Een meer gedetailleerde beschrijving van de scanner volgt later.
De digitale signalen uit de scanner worden toegevoerd aan een ZOOM-module 103, die, indien gewenst, via interpolatie een vergroting of verkleining uitvoert.
De signalen uit de ZOOM-module 103 worden via een buffer 104 doorgegeven aan een halftoonmodule 105, die de signalen, die dan nog grijswaarden beschrijven, omzet in binaire signalen, die voor elk pixel een van twee waarden specificeren: nul of een, waardoor deze signalen geschikt worden om een afdrukeenheid te besturen, die slechts witte of zwarte beeldpunten kan drukken. Er zijn in de literatuur vele halftoonbewerkingen beschreven, zodat een toelichting overbodig is. Welke halftoonbewerking wordt toegepast, is voor deze beschrijving niet van belang, zolang de resulterende signalen maar binair van aard zijn.
De signalen uit de halftoonmodule 105 worden op hun beurt doorgegeven aan een multiplexer 106. Op een andere ingang van multiplexer 106 is een toevoereenheid 2 voor digitale beeldsignalen uit een lokaal netwerk 16 aangesloten, waardoor digitale signalen vanuit een externe bron, zoals een werkstation, kunnen worden toegevoerd. De multiplexer 106 geeft een van beide gegevensstromen (uit de scanner of uit het netwerk) door aan een mengmodule 108. Deze mengmodule 108 heeft een tweede ingang waarop een terugvoerlijn 120 is aangesloten voor het terugvoeren van signalen uit het geheugen 111, waarover later meer.
In mengmodule 108 kunnen de signalen uit multiplexer 106 en terugvoerlijn 120 volgens logische functies op pixelbasis gemengd worden, overeenkomend met het mengen van twee beelden. Voorbeelden van zulke logische functies zijn: OR, AND, EXOR. Het mengen op deze wijze van binaire beeldsignalen is algemeen bekend uit de literatuur en behoeft hier geen verdere toelichting.
De mengmodule 108 is verbonden met een rotatiemodule 109, waarin het door de signalen uit de mengmodule 108 gedefinieerde beeld over een hoek van 90 graden geroteerd kan worden.
De signalen uit rotatiemodule 109 worden vervolgens gecomprimeerd in een compressiemodule 110 en opgeslagen in een geheugen 111. Hoewel compressie niet strikt nodig is, is zij wel aan te bevelen, omdat hierdoor de gegevens van meer documenten kunnen worden opgeslagen. De compressiemethode kan bijvoorbeeld runlengtecodering zijn. Het geheugen 111 is voorzien van een (niet weergegeven) administratie, die bijhoudt, op welke adressen de gegevens van de documenten zijn opgeslagen.
Het geheugen 111 is uitgevoerd met twee onafhankelijke uitleeslijnen, zodat tegelijkertijd de beeldgegevens van twee documenten kunnen worden uitgelezen. Deze uitleeslijnen zijn elk aangesloten aan een decompressiemodule (112a, 112b). Deze zijn aangesloten aan in principe gelijke verwerkingscircuits, gevormd door invoegmodules 113a, 113b. Deze modules kunnen de beelsignalen samengevoegen met kunstmatige beeldgegevens, die overeenkomen met een leeg (wit) beeld en geleverd worden door een eveneens aan invoegmodule 113a, 113b aangesloten virtueel-frame-module 114a, 114b. De bedoeling hiervan is, om beeldgegevens te kunnen maken, die een groter beeld beschrijven dan de beeldgegevens uit het geheugen 111, bijvoorbeeld een beeld dat voor de rechterhelft bestaat uit een gescand document en voor de linkerhelft leeg (wit) is.
De invoegmodules 113a, 113b zijn verbonden met een mengmultiplexer 115, waarin een van de beeldsignalen selektief kan worden doorgelaten of beide beeldsignalen gemengd kunnen worden, op dezelfde wijze als beschreven voor mengmodule 108.
Mengmultiplexer 115 heeft twee uitgangen. Een is de reeds genoemde terugvoerlijn 120, die het mogelijk maakt om in het geheugen opgeslagen beelden te mengen met nieuw toegevoerde (gescande) beelden. De andere uitgang is via een buffer 116 aangesloten aan de afdrukeenheid 3, die later meer gedetailleerd zal worden besproken.
Op verscheidene plaatsen in de besproken schakeling kunnen buffers aanwezig zijn. Aangezien deze echter voor het werkingsprincipe niet relevant zijn, zijn ze in de beschrijving weggelaten.
De scannerinrichting 1 is in meer detail weergegeven in Fig. 3. Hij is voorzien van een buisvormige lamp 5 en een daarmee samenwerkende reflektor 6, waarmee een smalle strook van een op een aanlegruit 7 gelegen document 8 wordt belicht. Voorts bevat de scanner een array 10 van afbeeldende glasfibers (een zogenaamd "selfoc-lens-array") waarmee het door het document gereflekteerde licht wordt geprojekteerd op een sensor-array, bijvoorbeeld een CCD-array 12. De lamp 5, reflektor 6, selfoc-lens-array 10 en CCD-array 12 zijn samengebouwd op een wagen 11, die tijdens het aftasten door een servomotor 9 met een gelijkmatige snelheid in de richting van de pijl 13 wordt voortbewogen, waardoor het document 8 lijnsgewijs afgetast wordt door het CCD-array 12. De positie van de wagen 11 wordt met op zich bekende middelen voortdurend gemeten en ondermeer gebruikt voor het terugkoppelcircuit van de servomotor 9.
Aldus wordt elk beeldpunt van het document omgezet in een analoog signaal dat overeenkomt met de grijswaarde van dat beeldpunt. Het analoge signaal wordt vervolgens door een A/D-converter 14 omgezet in een digitaal signaal voor elk beeldpunt.
De scannerinrichting 1 kan verder zijn uitgerust met een in de figuren niet weergegeven automatische of halfautomatische toevoereenheid voor documenten. Een automatische toevoerinrichting (ADF) omvat een inlegbak voor het daarin leggen van een stapel te kopiëren documenten, een separatiemechanisme voor het een-voor-een afnemen van de documenten van de stapel en een transportmechanisme voor het naar de aanlegruit 7 transporteren van een afgenomen document. Een halfautomatische of handmatige toevoereenheid (MDF) omvat een transportmechanisme om een met de hand ingelegd document naar de ruit 7 te voeren. De genoemde toevoereenheden zijn algemeen bekend, zodat een nadere beschrijving overbodig is.
De toevoereenheid 2 voor digitale beeldinformatie uit externe bron, ook genoemd: front-end, is weergegeven in Fig. 4. Deze eenheid is voorzien van een netwerk-aansluiteenheid 220, verbonden met een extern netwerk 16, waaraan bijvoorbeeld een aantal werkstations kan zijn gekoppeld. Deze werkstations kunnen gegevensbestanden in verscheidene algemeen gebruikte formaten (paginabeschrijvingstalen zoals PCL, PostScript, etc.) via netwerk 16 toezenden om deze te laten afdrukken. De techniek van netwerken en het daarover verzenden van gegevensbestanden is algemeen bekend en zal daarom hier niet worden toegelicht.
De aansiuiteenheid 220 is verbonden met een jobherkenningsmodule 222 die op zijn beurt is verbonden met een harde geheugenschijf 223. De jobherkenningmodule 222 stelt van elk toegevoerd gegevensbestand vast, in welke paginabeschrijvingstaal (PDL) het is opgesteld, en extraheert identificatiegegevens die erin zijn opgenomen. In netwerksystemen worden verzonden gegevensbestanden altijd voorzien van identificatiegegevens. Deze gegevens bevatten in de regel de naam van de verzender (eigenaar) van het bestand en de naam van het bestand zelf. Deze gegevens worden door de jobherkenningmodule 222 geëxtraheerd.
De geheugenschijf 223, die bedoeld is voor tussentijdse opslag van een toegevoerd gegevensbestand, is voorts verbonden met een PDL-interpreter 224 voor het omzetten van een in een paginabeschrijvingstaal gecodeerd gegevensbestand in voor verwerking door de afdrukeenheid 3 geschikte vorm. In het algemeen wordt deze bewerking ook wel: "rasteriseren" genoemd. De PDL-interpreter 224 is via een buffer 225 verbonden met de inrichting 15 voor bewerking en tussenopslag. De jobherkenningsmodule 222, de geheugenschijf 223 en de PDL-interpreter 224 zijn voorts elk verbonden met de besturingseenheid 18.
Voor de beschrijving van de afdrukinrichting 3 wordt verwezen naar Fig. 5. Deze afdrukinrichting is voorzien van een eindloze fotogeleidende band 20, die met behulp van aandrijf-, respectievelijk geleiderollen 21, 22 en 23 met een gelijkmatige snelheid wordt voortbewogen in de richting van pijl 24.
Met behulp van de bewerkte beelddata, die vanuit inrichting 15 worden aangeboden, wordt een LED-array 25 zo aangestuurd dat de fotogeleidende band 20, nadat deze door een corona-inrichting 30 elektrostatisch is opgeladen, lijnsgewijs beeldmatig wordt belicht.
Het door de belichting op de band 20 ontstane, latente ladingsbeeld wordt met een magneetborsteiinrichting 31 met tonerpoeder ontwikkeld tot een tonerbeeld, dat vervolgens in een eerste overdraagzone onder druk in contact wordt gebracht met een eindloze tussenmediumband 32 die vervaardigd is uit of bedekt is met een elastisch en hittebestendig materiaal, zoals bijvoorbeeld siliconenrubber. Hierbij wordt het tonerbeeld door adhesiekrachten overgedragen van de band 20 naar de band 32. Na deze beeldoverdracht worden eventueel achtergebleven tonerpoederresten met behulp van een reinigingsinrichting 33 van de fotogeleidende band 20 verwijderd, waarna deze band 20 voor hernieuwd gebruik gereed is.
De tussenmediumband 32 is gespannen over aandrijf- en geleiderollen 34,35, waarbij de tussenmediumband 32 wordt verwarmd tot een temperatuur boven de verwekingstemperatuur van het tonerpoeder, bijvoorbeeld met een binnen rol 35 opgestelde infraroodstraler. Terwijl de band 32 met daarop het tonerbeeld wordt voortbewogen, wordt door de verwarming dit tonerbeeld kleverig.
in een tweede overdraagzone tussen de band 32 en een drukrol 36 wordt het kleverige tonerbeeld onder invloed van druk overgedragen en gelijktijdig gefixeerd op een kopievel dat vanuit een van de reservoirs 37 of 38 is aangevoerd.
De aldus verkregen kopie kan tenslotte worden afgelegd in een aflegbak 39 of door een afbuigelement 40 (in de met onderbroken lijnen aangegeven stand geplaatst) worden toegevoerd aan een omkeerinrichting 41. In deze omkeerinrichting 41 wordt het kopievel omgekeerd, waarna het opnieuw wordt gevoerd naar de tweede overdraagzone tussen de band 32 en de drukrol 36 om in die overdraagzone aan de andere zijde te worden bedrukt met een poederbeeld en vervolgens te worden afgelegd in de aflegbak 39.
In Fig. 5 zijn slechts twee kopievellenreservoirs 37 en 38 geïllustreerd maar uiteraard kan het aantal reservoirs worden uitgebreid om verschillende formaten kopievellen (formaten zoals A5, A4 en A3 maar ook andere, bijvoorbeeld Amerikaanse formaten) aan te kunnen bieden. Daarnaast is het ook nodig om de verschillende kopievelformaten in verschillende oriëntaties -te weten langsdoorvoer (de langste omtrekszijde in doorvoerrichting) of dwarsdoorvoer (de kortste omtrekszijde in doorvoerrichting)- aan te kunnen bieden, teneinde kopieën van eenzelfde kopievelformaat te kunnen realiseren waarvan de oriëntatie van de beeldinformatie naar keuze in de doorvoerrichting van de kopievellen door de afdrukinrichting of loodrecht daarop is gelegen.
De verschillende onderdelen van de afdrukinrichting 3 worden door de centrale besturingeenheid 18, direkt of door tussenkomst van deelbesturingsmodules, bestuurd.
Het bedieningspaneel 19A is weergegeven in Fig. 6 en omvat een weergeefscherm 60, zoals een LCD-display, en een aantal toetsen, namelijk een starttoets 61, cijfertoetsen 62, correctietoets 63 en keuzetoetsen 64A-E, 65A-D en de toetsenster 66A-D. Deze laatste omvat de toetsen 66A (omhoog), 66B (omlaag), 66C (naar rechts) en 66D (naar links). Al deze elementen zijn verbonden met de bedieningseenheid 19, die in reaktie op bediening van de toetsen singalen doorgeeft naar de besturingseenheid 18 en die voorts het weergeefscherm 60 bestuurt voor het tonen van keuzemogelijkheden en boodschappen aan de bedienaar.
Op het weergeefscherm 60 wordt, wanneer het apparaat is ingeschakeld, een beeld getoond, gevormd door een aantal vertikale kolommen, ieder liggend boven een van de keuzetoetsen 64A-E. Elke kolom heeft betrekking op een bepaalde basisfunktie van het apparaat en vermeldt de verschillende mogelijke instellingen van die basisfunktie. Zo is bijvoorbeeld de meest linkse kolom toegewezen aan de keuze tussen de kopieerfunktie, waarin een document wordt afgetast door de scanner en vervolgens gereproduceerd, en de printerfunktie, waarin een afdruk wordt gemaakt volgens digitale, via de netwerkaansluiting toegevoerde beeldgegevens. De momentaan geselekteerde instelling, in dit geval de kopieerfunktie, wordt aangegeven met een merkteken, zoals een donkere punt, of door highlighten.
Door op een keuzetoets te drukken kan een bedienaar een andere instelling kiezen, bijvoorbeeld volgens een cyclisch schema. Als gevolg van een verandering van een instelling kan de funktie van een of meer van de andere keuzetoetsen veranderen, omdat de oude funktie niet meer relevant is en andere selektiemogelijkheden juist gewenst worden. Er verschijnt dan andere, op de nieuwe funktie van toepassing zijnde, tekst in de desbetreffende kolom van het weergeefscherm 60.
De keuzetoetsen 65A-D bieden de mogelijkheid om een andere verzameling funkties (rubriek) op te roepen, die door de beperkte afmetingen van het weergeefscherm 60 niet kunnen worden getoond. In het algemeen zijn dit funkties die niet voor een eenvoudige kopieer- of afdrukopdracht benodigd zijn, maar die de bedienaar meer mogelijkheden bieden om bijzondere afdrukresultaten te verkrijgen. In dit voorbeeld omvatten deze funkties het verschuiven van de kantlijn op de afdruk, het toevoegen van kaften en multiple-up. De betekenis van de toetsen 65A-D wordt aangegeven in een bijbehorend veld in het weergeefscherm 60, direkt onder elke toets. Wanneer een van de toetsen wordt ingedrukt, wordt de corresponderende verzameling funkties aktief gemaakt en wordt de opmaak van het weergeefscherm 60 aangepast aan de betreffende funkties. Tegelijkertijd wordt deze selektie getoond door omkaderen of anderszins opvallend maken van het veld op het weergeefscherm 60, dat hoort bij de ingedrukte toets uit de groep 65A-D.
De kolommen boven de toetsen 64A (reeds genoemd), 64B (enkelzijdig of dubbelzijdig, zowel met betrekking tot origineel document als tot kopievel), 64C (nieten) en 64D (de keuze van het formaat van het afdrukpapier) betreffen de afwerking van de opdracht
Voorts bevat het becfieningspaneel 19 nog een cijferdisplay 70, voor het weergeven van het ingestelde aantal afdrukken, zoals dat op kopieerapparaten algemeen gebruikelijk is.
Er zal nu nader worden ingegaan op enkele funkties van de inrichting.
De vergrotings-funktie
Met het hier beschreven apparaat is het mogelijk om vergrote of verkleinde kopieën te maken van een document. Een vergroting of verkleining van een beeld geschiedt door verandering van de resolutie van het rasterpatroon van pixels waarmee het document wordt beschreven. Aangezien de afdrukeenheid een vaste resolutie heeft, worden de afmetingen van het afgedrukte beeld bepaald door de resolutie van de digitale beeldgegevens die aan de afdrukeenheid geleverd worden: een hogere resolutie resulteert in een vergroting van het afgedrukte beeld en een lagere resolutie in een verkleining ervan.
Ter verandering van de resolutie is de inrichting uitgerust met ZOOM-module 103 (Fig.2), waarin het rasterpatroon van pixelwaarden door middel van interpolatie kan worden omgezet in een patroon met grotere, respektievelijk kleinere resolutie. Interpolatie-algoritmes voor resolutieverandering zijn algemeen bekend. In plaats van interpolatie kan ook vergroot of verkleind worden door het eenvoudig verdubbelen, repektievelijk overslaan van scanlijnen.
Een schema van de opbouw van een interpolatieschakeling voor kwadratische interpolatie in weergegeven in Fig. 7. Het toegepaste algoritme voor deze twee-dimensionale bewerking berust op een successieve uitvoering van twee een-dimensionale interpolaties. De eerste interpolaties worden uitgevoerd in een richting dwars op de scanlijnen, en hierbij worden interim-beeldlijnen berekend die op de gewenste posities tussen de oorspronkelijke scanlijnen liggen. Vervolgens worden in elke interim-beeldlijn interpolaties uitgevoerd op de pixels daarvan, waardoor de waarden van pixels op de gewenste posities worden berekend. Deze bewerking is uitvoerig beschreven in: Stucki, P.: "Image processing for document processing", uit: "Advances in digital image processing", Plenum Publ. Corp., 1980, p.177-216.
De interpolatieschakeling omvat een eerste module 201 voor de eerstgenoemde interpolatie en een tweede module 202 voor de tweede genoemde interpolatie.
Voor een een-dimensionale kwadratische interpolatie zijn vier pixelwaarden op een lijn nodig, en daartoe zijn de beide modules ingericht om vier pixelwaarden tegelijk te verwerken. De module 201 heeft vier ingangen, waarop de scannersignalen van vier achtereenvolgende scanlijnen worden aangeboden met behulp van drie lijnbuffers 203, 204,205. Op deze wijze worden steeds de waarden van de op een bepaalde positie gelegen pixels in de vier scanlijnen tegelijk aangeboden. De module 201 berekent hieruit de waarde van een pixel van de interim-beeldlijn op de genoemde positie. Op deze wijze levert module 201 een stroom pixelwaarden van opeenvolgende interim-beeldlijnen. Module 201 is via een lijnbuffer 206 aangesloten op de tweede module 202, die voorts nog via een driemaal afgetakt en in latches 207, 208,209 vertraagde gegevensstroom bij elk rechtstreeks aangeboden pixelwaarde de drie voorafgaande pixelwaarden toegevoerd krijgt op zijn drie andere ingangen. Uit deze vier pixelwaarden berekent module 202 de waarde van het geïnterpoleerde pixel. Op de uitgang van module 202 verschijnt zo een stroom geïnterpoleerde pixelwaarden van het vergrote of verkleinde beeld.
Bij klakkeloze toepassing van de ZOOM-module 103 worden bij een resolutievergroting zowel het aantal pixels per scanlijn als de lijnfrekwentie, dat is het aantal scanlijnen per seconde, vergroot en dit kan bezwaarlijk zijn voor de verdere verwerking van de beeldsignalen, omdat de kans bestaat dat de bandbreedte van de verwerkingsmodules, zoals de halftoonmodule, daarbij overschreden wordt. Dit kan worden opgelost door de buffer 104, die toch al aanwezig is voor het opvangen van synchronisatieverschillen, tevens te gebruiken voor het vertragen van de datastroom.
Als alternatief kan bij vergroten de scansnelheid, dat is de snelheid waarmee de motor 9 de scannerwagen 11 (Fig.3) ten opzichte van het document beweegt, worden verminderd, terwijl de lijnfrekwentie (samplefrekwentie) van de scanner gelijk wordt gehouden. Hierdoor wordt de resolutieverhoging in de doorvoerrichting van de scanner reeds door de scannerbeweging zelf bereikt, terwijl de frekwentie waarmee de scanlijnen door de scanner worden afgegeven gelijk blijft. In dat geval wordt de ZOOM-module alleen gebruikt voor een een-dimensionale resolutievergroting, namelijk het vergroten van het aantal pixels per scanlijn.
Deze oplossing is gekozen voor de hier beschreven inrichting. De bewegingssnelheid van de scanner is hier instelbaar en wordt bestuurd in afhankelijkheid van de vergrotingsfaktor.
Voor sommige sterke vergrotingsfaktoren kan het dan nog voorkomen, dat de bandbreedte van de verwerkingselektronica overschreden wordt, omdat het aantal pixels per scanlijn te hoog oploopt. In dat geval kan eventueel de lijnfrekwentie worden verlaagd, zodat de - langere · lijnen met grotere tussenpozen worden afgeleverd, waardoor er meer tijd is om deze te verwerken.
Dit kan bijvoorbeeld worden uitgevoerd door de scansnelheid extra te verlagen en tevens de lijnsamplefrekwentie van het sensor-array te verlagen. Als dit laatste op praktische bezwaren stuit, kan ook de scansnelheid extra verlaagd worden bij gelijkblijvende lijnsamplefrekwentie. In dat geval is het aantal scanlijnen per lengte-eenheid in de doorvoerrichting natuurlijk te groot, maar dit aantal wordt vervolgens met de ZOOM-module teruggebracht tot het juiste aantal lijnen, die dan met grotere tussenpozen worden afgeleverd.
Bij verkleining kan de volledige resolutieverandering door de ZOOM-module worden uitgevoerd, omdat hier geen risico van overschrijding van de bandbreedte van de verwerkingselektronica bestaat. Overigens kan verkleining natuurlijk ook worden uitgvoerd door vergroting van de bewegingssnelheid van de scannerwagen 11 (Fig.3) onder gelijkhouden van de lijnfrekwentie (samplefrekwentie). In dat geval wordt de ZOOM-module alleen gebruikt voor resolutieverlaging in de richting van de scanlijnen (vermindering van het aantal pixels per lijn).
Bij sterke verkleining kan daarbij echter de benodigde bewegingssnelheid van de scannerwagen onpraktisch groot worden. Om dit te voorkomen kan ook een hybride methode worden toegepast, waarbij zowel de scansnelheid wordt vergroot als ook de het aantal lijnen met de ZOOM-module wordt verminderd.
Een handige keuze is dan, om de snelheid van de scanner slechts met de helft van de benodigde waarde te verhogen en de geleverde scanlijnen slechts om-en-om te gebruiken.
De multiple-up funktie
Het beschreven apparaat kent ook een multiple-up mode. In deze mode wordt een door een bedienaar te specificeren aantal documenten verkleind op één kopievel afgedrukt. De originele documenten worden stuk voor stuk afgetast door de scanner en met behulp van de mengmodules 108 en 115, het geheugen 111 en de virtueel-frame-modules 114a, 114b samengesteld tot een totaalbeeld. De samenstelling van zo een totaalbeeld wordt nu toegelicht aan de hand van een voorbeeld van 4-up, waarbij dus 4 originele documenten in een twee-bij-twee opstelling worden afgedrukt op een kopievel. Andere aantallen worden op analoge wijze uitgevoerd. Verwezen wordt naar Fig. 8.
In reaktie op de specificatie van het aantal samen te stellen documentbeelden bepaalt de apparaatbesturing de geschikte verkleining en opstelling van de beelden, zodat deze optimaal op een kopievel passen. Deze gegevens zijn voor elke mogelijke waarde van het aantal vooraf opgeslagen in een tabel.
Vervolgens worden de documenten stuk voor stuk afgetast en telkens wordt het gescande en verkleinde beeld, verder te noemen: deelbeeld, in het geheugen 111 opgeslagen. Nadat de deelbeelden corresponderend met de eerste twee documenten (301, respektievelijk 302) zijn opgeslagen, worden zij elk door een uitgang van het geheugen 111 uitgelezen en in invoegmodule 113a, respektievelijk 113b, samengevoegd met een rechthoekig beeld, dat groot genoeg is om beide te bevatten (303, respektievelijk 304). De "lege" delen van de beelden 303 en 304 zijn met een kruis aangegeven.
Hierbij wordt het eerste deelbeeld 301 links in het grotere beeld 303 geplaatst en het tweede deelbeeld 302 rechts in het grotere beeld 304.
Vervolgens worden deze twee grotere beelden 303 en 304 gemengd in mengmultiplexer 115 en het resultaat, 305, wordt via terugvoerlijn 120 weer in het geheugen 111 opgeslagen. Daarna wordt het derde originele document gescand, verkleind en als deelbeeld 306 opgeslagen in geheugen 111.
Dit deelbeeld 306 wordt dan uitgelezen en in een groter beeld 308 geplaatst, dat zo groot is, dat het de drie deelbeelden 301, 302, 303 kan bevatten.
Tegelijkertijd wordt het samengstelde beeld 305 van de eerste en tweede deelbeelden uitgelezen en ook in zo’n groter beeld, 307, geplaatst. Deze grotere beelden 307 en 308 worden op hun beurt gemengd in mengmultiplexer 115 en als beeld 309 teruggeschreven in geheugen 111. Dan wordt het vierde originele document gescand, verkleind en als deelbeeld 310 opgeslagen in geheugen 111.
Dit deelbeeld 310 wordt weer uitgelezen en in een groter beeld 311 geplaatst, dat even groot is als beeld 309. Tegelijkertijd wordt beeld 309 uit het geheugen 111 gelezen (dit beeld bevat nog een lege plaats). Beide beelden 309 en 311 worden dan in mengmultiplexer 115 samengesteld tot het eindbeeld 312.
Dit eindbeeld wordt daarna doorgegeven aan de afdrukeenheid voor het maken van een fysieke afdruk.
Op deze manier wordt het totale multiple-up-beeld opgebouwd. Andere aantallen documenten kunnen op analoge wijze tot een beeld worden samengesteld. Alternatief kan ook vanaf het begin met een groter beeld van vaste grootte worden gewerkt, dat zo groot is, dat alle deelbeelden erop passen.
In een alternatieve procedure worden eerst alle documenten afgetast, verkleind en in het geheugen 111 opgeslagen, en wordt daarna de samenstelling uitgevoerd door stuk voor stuk de deelbeelden aan het totaalbeeld toe te voegen, op geheel dezelfde wijze als hierboven beschreven.
Een bijzondere vorm van multiple-up is die, waarbij de deelbeelden niet verschillende originele documenten betreffen, maar juist alle een en hetzelfde document weergeven. Deze vorm wordt ook wel "same-up'1 genoemd. De procedure om een same-up-totaalbeeld te vormen is grotendeels gelijk aan de genoemde alternatieve procedure voor een multiple-up-totaalbeeld, waarbij eerst alle documenten afgetast worden, met als verschil, dat steeds van hetzelfde deelbeeld gebruik wordt gemaakt.
Afhankelijk van het aantal documenten, dat op een kopievel moet worden afgebeeld, kan de oriëntatie van het kopievel aangepast worden. Zo zal een 4-up beeld bij voorkeur dezelfde oriëntatie hebben als de originelen documenten (meestal zal dat "portrait" zijn, omdat de meeste documenten deze oriëntatie hebben). Maar bij 8-up krijgt een "landscape"-oriëntatie, gevormd door twee 4-up-beelden naast elkaar, de voorkeur, althans voor A-formaten, omdat dan het kopievel precies opgevuld kan worden. In dat geval moeten de deelbeelden over 90 graden geroteerd worden. Daarbij wordt dan gebruik gemaakt van de rotatlemodule 109 in het schema van Fig. 2.
De printerfunktie
In de hier beschreven inrichting wordt bij toevoer van een gegevensbestand via het netwerk in het algemeen niet meteen een afdruk daarvan gemaakt, maar wordt gewacht op een commando vanaf het bedieningspaneel.
De gang van zaken bij het via het netwerk binnenkomen van een afdrukopdracht is als volgt (verwezen wordt naar Fig.4). Een af te drukken gegevensbestand dat door een werkstation via het netwerk wordt toegevoerd, wordt door de netwerk-aansluiteenheid 220 doorgegeven aan de jobherkenningsmodule 222. Deze extraheert uit het bestand een aantal voorafbepaalde identificatiegegevens, onderzoekt het bestand om de gebruikte paginabeschrijvingstaal (PDL) te herkennen en geeft deze identificatiegegevens en PDL door aan besturingseenheid 18. In dit voorbeeld omvatten de geëxtraheerde identificatiegegevens de naam van de eigenaar en de naam van het bestand zelf. Het bestand wordt vervolgens onveranderd opgeslagen op geheugenschijf 223, waarna het apparaat overgaat in de stand-by toestand.
Besturingseenheid 18 beheert een lijst, waarin de identificatiegegevens van alle af te drukken gegevensbestanden die staan opgeslagen op geheugenschijf 223 zijn opgenomen. Wordt een nieuw bestand via het netwerk toegevoerd, dan voegt de besturingseenheid 18 de identificatiegegevens daarvan toe aan de lijst. Steeds als een gegevensbestand is afgedrukt voert de besturingseenheid 18 de identificatiegegevens van dat bestand af van de lijst.
Wanneer nu een bedienaar een bepaald gegevensbestand wil laten afdrukken, dan dient hij een commando daartoe te geven met behulp van het bedieningspaneel 19A van het apparaat. In reaktie daarop wordt het gegevensbestand opgehaald van de geheugenschijf 223 en door de PDL-interpreter 224 omgezet in afdrukbare gegevens, die dan door de afdrukeenheid te worden verwerkt tot een afdruk.
De inrichting zou ook zodanig kunnen worden uitgevoerd, dat toegevoerde gegevensbestanden onmiddellijk worden omgezet in afdrukbare gegevens en dan worden opgeslagen in geheugen 111. De bovengenoemde lijst bevat dan de gegevens van de toegevoerde en omgezette bestanden. De bedienaar kan dan een bestand uit de lijst selekteren en doen afdrukken, op gelijke wijze als bij de boven beschreven uitvoeringsvorm.
De bediening van de genoemde funkties van de inrichting wordt nu beschreven.
Bediening van de vergrotingsfunktie
Voor de bediening van de vergrotingsfunktie wordt allereerst verwezen naar Fig. 6. De vergroting is instelbaar in de rubriek "basisinsteilingen", die met toets 65A wordt geselekteerd.
De aan de vergroting toegewezen kolom is de meest rechtse, boven toets 65E. Deze kolom biedt een keuzemogelijkheid tussen twee instellingen, een eerste waarin de vergrotingsfaktor automatisch wordt bepaald aan de hand van het formaat van het originele document en het gekozen kopieformaat, en een tweede waarin de vergrotingsfaktor vrij instelbaar is voor de bedienaar. De zwarte stip 80 geeft aan, dat deze laatste keuzemogelijkheid is geselekteerd.
Bij het selekteren van de laatstgenoemde keuzemogelijkheid verschijnt een kader 81 om de vergrotingsfaktor op het scherm, met daarin het stersymbool 82, waardoor aan de bedienaar wordt gemeld dat de stertoetsen 66A-D nu aktief zijn voor instelling van de vergrotingsfaktor. Als uitgangswaarde voor de vergrotingsfaktor wordt bijvoorbeeld “100%“ genomen, maar ook zou een andere uitgangswaarde kunnen worden gekozen. Wanneer bijvoorbeeld voorafgaande aan de selektie van de vrij instelbare vergrotingsfaktor de automatische vergroting ingesteld is geweest, dan zou deze automatische vergrotingsfaktor ook als uitgangswaarde kunnen worden genomen.
De bedienaar kan nu de waarde van de vergrotingsfaktor op twee manieren veranderen met de toetsenster 66A-D. Met het toetsenpaar 66A/B wordt de waarde steeds met een procentpunt verhoogd, respektievelijk verlaagd, met het toetsenpaar 66C/D wordt door een verzameling standaardwaarden gestapt. Deze standaardwaarden komen overeen met de verhoudingen tussen de standaard-papierformaten. Zulke standaardwaarden zijn bijvoorbeeld (voor A-formaten): 25%, 50%, 71%, 100%, 141%, 200% en 400%.
Fig. 9 toont een stroomdiagram dat door de bedieningseenheid wordt afgelopen bij het vaststellen van de door de bedienaar ingestelde vergrotingsfaktor. Hierin wordt de vergrotingsfaktor (in procenten uitgedrukt) aangeduid met het symbool Z. De standaardwaarden worden aangeduid met Z*.
De toetsen 66A, B, C en D worden continu in een cyclus met korte tussenpozen uitgelezen. Wordt daarbij een toets gevonden, die bekrachtigd is, dan wordt in afhankelijkheid van de funktie van die toets de op dat moment geldende waarde van de vergrotingsfaktor Z veranderd.
Is toets 66A bekrachtigd, dan wordt de vergrotingsfaktor met een procentpunt verhoogd, is toets 66B bekrachtigd, dan wordt de vergrotingsfaktor met een procentpunt verlaagd. Is toets 66C bekrachtigd, dan wordt de vergrotingsfaktor gelijk gemaakt aan de naast hogere standaardwaarde, en is toets 66D bekrachtigd, dan wordt de vergrotingsfaktor gelijk gemaakt aan de naast lagere standaardwaarde.
Hoewel dit in de figuur niet weergegeven is, wordt bij het bereiken van een maximale waarde uit een van beide waarde-series de waarde niet meer veranderd, maar op de actuele waarde vastgehouden. Wanneer de bedienaar een toets ingedrukt houdt, zal de vergrotingsfaktor met een zekere cyclustijd automatisch steeds verder verhoogd, respektivelijk verlaagd worden, totdat de maximale, respektievelijk minimale waarde bereikt is.
Nadat de vergrotingsfaktor in waarde veranderd is, wordt de nieuwe waarde op het display getoond en wordt deze waarde doorgegeven aan de apparaatbesturing, die de ZOOM-module en eventueel de motorbesturing van de scannermotor 9 herprogrammeert, zodat de juiste resolutieverandering van de beeldgegevens wordt bewerkstelligd.
Bediening van de multiple-up-funktie
Selektie van de multiple-up-funktie vindt plaats door het indrukken van toets 65D en het selekteren, met toets 64E, van de multiple-up-funktie. Fig. 10 toont de opmaak van het weergeefscherm nadat dit is uitgevoerd en een aantal van 4 originelen per kopie is ingesteld.
In de meest rechtse kolom van het weergeefscherm 60 geven de stip 85 en het kader 86 nu aan, dat de multiple-up-funktie is ingesteld, en de waarde “4" toont, dat daarbinnen de 4-up-instelling gekozen is. Een ikoon 88 toont schematisch de lay-out van een eventuele afdruk: een kopievel met daarop vier rechthoeken die voor de deelbeelden staan. Tenslotte is in het kader 86 het stersymbool 87 weergegeven om de bedienaar duidelijk te maken, dat de stertoetsen 66A-D nu aktief zijn voor het instellen van het aantal deelbeelden dat op een kopievel moet worden weergegeven.
Met toets 64D kan nog gekozen worden, of de deelbeelden elk een verschillend origineel weergeven (“multi-up") of juist alle hetzelfde origineel ("same-up"). De instelling "multi-up" is hier geselekteerd.
Met de stertoetsen 66A-D kan nu het aantal deelbeelden per kopievel worden ingesteld.
Met het toetsenpaar 66A/B wordt het aantal steeds met 1 tegelijk verhoogd, respektievelijk verlaagd, met het toetsenpaar 66C/D wordt door een verzameling standaardwaarden gestapt. Deze standaardwaarden komen overeen met de kwadraten (overeenkomend met een lay-out van η x n deelbeelden, waarbij het totaalbeeld dezelfde oriëntatie heeft als de deelbeelden) en voorts de kwadraten, vermenigvuldigd met 2 (overeenkomend met een lay-out met twee blokken van elk n x n deelbeelden naast elkaar, waarbij het totaalbeeld 90 graden geroteerd is met betrekking tot de oriëntatie van de deelbeelden). De serie standaardwaarden bestaat dus uit de waarden: 2,4, 8, 9,16,18, 25, 32, etc.
Het zij opgemerkt, dat bij het afdrukken de deelbeelden altijd in een lay-out overeenkomend met een der standaardwaarden worden opgesteld. Eventueel, wanneer het ingestelde aantal deelbeelden niet tot de standaardwaarden behoort, worden een of meer plaatsen niet opgevuld. Het is aan de bedienaar om het aantal deelbeelden exakt aan te geven (met het toetsenpaar 66A/B), of meteen de gewenste lay-out te kiezen, dit laatste door selektie van de daarmee overeenkomende standaardwaarde (met het toetsenpaar 66C/D).
Fig. 11 toont een stroomdiagram dat door de bedieningseenheid wordt afgelopen bij het vaststellen van het door de bedienaar ingestelde aantal deelbeelden. Hierin wordt het exakte aantal (in eenheden uitgedrukt) aangeduid met het symbool a. De standaardwaarden worden aangeduid met a*.
Op het selekteren van de multiple-up-funktie met toets 64E worden in de kolom daarboven het kader 86 met het stersymbool 87 en de ikoon 88 geplaatst. Als uitgangswaarde wordt "2" genomen.
De toetsen 66A, B, C en D worden continu in een cyclus met korte tussenpozen uitgelezen. Wordt daarbij een toets gevonden, die bekrachtigd is, dan wordt in afhankelijkheid van de funktie van die toets de op dat moment geldende waarde van het aantal deelbeelden veranderd.
Is toets 66A bekrachtigd, dan wordt het aantal deelbeelden a met 1 verhoogd, waarna onderzocht wordt, of het nieuwe aantal nog past in de geldende standaardwaarde a*. Is dit niet het geval, dan wordt a* verhoogd naar de volgende (naast hogere) standaardwaarde. Is bijvoorbeeld a verhoogd van 2 naar 3 (a* was 2 voor a=2), dan moet a* verhoogd worden naar 4, omdat 3 deelbeelden niet passen in een 2x1- opstelling, maar wel in een 2x2- opstelling. Op het weergeefscherm wordt nu het nieuwe aantal a getoond, samen met de ikoon die overeenkomt met de eventuele nieuwe waarde van a*. Vervolgens wordt teruggegaan naar de uitleescyclus van de stertoetsen.
Is toets 66A niet bekrachtigd, maar toets 66B wei, dan wordt het aantal deelbeelden a met 1 verlaagd. Vervolgens wordt onderzocht, of het nieuwe aantal wellicht ook past in het standaardaantal dat direkt beneden het geldende standaardaantal a* ligt. Is dit het geval, dan wordt deze lagere waarde voor a* gekozen. Op het weergeefscherm wordt nu het nieuwe aantal a getoond, samen met de ikoon die overeenkomt met de eventuele nieuwe waarde van a*. Vervolgens wordt teruggegaan naar de uitleescyclus van de stertoetsen.
Is toets 66C bekrachtigd, dan wordt voor a* de naast hogere waarde uit de reeks genomen en is toets 66D bekrachtigd, dan wordt voor a* de naast lagere waarde uit de reeks genomen. Daarna wordt in beide gevallen op het weergeefscherm 60 in de kolom boven toets 64E als aantal deelbeelden getoond: "max.", gevolgd door de momentane waarde van a*. en voorts de ikoon overeenkomend met a*. Tenslotte wordt de waarde van a gelijk gemaakt aan a* en wordt teruggegaan naar de uitleescyclus van de stertoetsen. Het zij opgemerkt, dat het werkelijke aantal documenten dat moet worden afgedrukt, groter mag zijn dan het ingestelde standaardaantal a*. In dat geval worden meer kopievellen gebruikt, elk met een lay-out volgens a*.
In een alternatieve uitvoeringsvorm wordt de toetsenster gevormd door zes toetsen 66E-J, zoals is weergegeven in Fig. 13. Zoals reeds vermeld, bestaat de serie standaardaantallen deelbeelden uit de kwadraten en de kwadraten vermenigvuldigd met 2. In het eerste geval is de oriëntatie van het kopievel gelijk aan die van de deelbeelden, in het tweede geval juist niet. In deze uitvoeringsvorm is de serie kwadraten instelbaar met het toetsenpaar 66G/H en de serie kwadraten, vermenigvuldigd met 2, instelbaar met het toetsenpaar 66I/J. De bedienaar heeft hierdoor de mogelijkheid, om de oriëntatie van het kopievel te selekteren door gebruik te maken van het ene of het andere genoemde toetsenpaar. Met het toetsenpaar 66E/F wordt nog steeds het exakte aantal deelbeelden ingesteld.
De implementatie van de bediening is geheel analoog aan de de hierboven met betrekking tot de vier-toetsenster.
Fig. 12 toont een stroomdiagram dat door de apparaatbesturing wordt afgelopen bij het uitvoeren van een multiple-up-opdracht. Deze wordt gestart door het indrukken, door de bedienaar, van de starttoets 61, nadat de instellingen van de multiple-up-mode en het aantal deelbeelden per kopie zijn uitgevoerd.
Uitgaande van de waarde van a* worden nu uit een tabel de benodigde gegevens voor de verkleining en de opstelling van de deelbeelden opgehaald.
Er wordt nu met een daartoe geschikte sensor onderzocht, of er zich originele documenten in de inlegbak van de automatische documenttoevoereenheid (ADF) bevinden; bij negatief resultaat wordt een melding gegeven en stopt het apparaat.
Vervolgens wordt het eerste document naar de scanner getransporteerd en (verkleind) afgetast, gevolgd door de volgende documenten, zolang er zich documenten in de inlegbak van de documenttoevoereenheid bevinden. Bij elk volgende document wordt een interimbeeld gevormd, bestaande uit beelden van alle tot dan toe afgetaste documenten. Dit laatste is uitvoerig beschreven met betrekking tot Fig. 8.
Een teller N houdt het aantal reeds verwerkte documenten bij. Wanneer het totaal aantal documenten a, dat is opgegeven door de bedienaar met het toetsenpaar 66A/B, bereikt wordt, dan wordt (alleen als het werkelijke aantal documenten kleiner is dan het geldende standaardaantal a*) het interimbeeld met lege deelbeelden aangevuld tot het standaardaantal a* en wordt een afdruk gemaakt van het interimbeeld. Ook als het aantal documenten in de inlegbak van de documenttoevoereenheid kleiner blijkt dan het aantal a, wordt een afdruk gemaakt met eventueel lege plaatsen.
Blijkt het werkelijke aantal documenten groter te zijn dan het door de bedienaar opgegeven aantal a, of is het groter dan het ingestelde standaardaantal a*, dan wordt het - volle - interimbeeld afgedrukt en wordt opnieuw begonnen met de overblijvende documenten. Een teller n houdt nu het aantal verwerkte documenten in het nieuwe interimbeeld bij.
Bediening van de printfunktie
Fig. 14 toont de opmaak van het weergeefscherm 60, nadat in de rubriek ’‘basisinstellingen" met toets 64A de printfunktie is geselekteerd. In dit geval verandert de funktie van toets 64B in zoverre, dat nu nog slechts “enkel- of dubbelzijdig" kan worden ingesteld met betrekking tot de afdruk. Voorts krijgen de toetsen 64D en 64E nu de funktie van het specificeren van het af te drukken gegevensbestand middels selektie van gebruikers- en bestandsnaam. Er kunnen namelijk verscheidene bestanden, van verscheidene gebruikers, staan opgeslagen in het geheugen. Al deze bestanden zijn ingeschreven in een lijst van de besturingseenheid 18, zoals hiervoor beschreven, en kunnen worden getoond op het weergeefscherm 60 ter selektie.
Na het indrukken van toets 64D kan een bedienaar een gebruikersnaam uit de lijst van gebruikers die een of meer bestanden hebben toegezonden selekteren, en na het indrukken van toets 64E kan een bestandsnaam uit de lijst van toegezonden bestanden van de geselekteerde gebruiker worden gekozen.
Overigens komt het apparaat op het selekteren, met toets 64A, van de printfunktie, automatisch in dezelfde toestand als na het indrukken van toets 64D. Deze laatste toets hoeft in dat geval niet opnieuw te worden ingedrukt.
Op het indrukken van de starttoets 61 wordt het aldus geselekteerde bestand afgedrukt.
In reaktie op het indrukken van toets 64D (of 64A) wordt de kolom van het weergeefscherm boven deze toets voorzien van een kader 90 en een stersymbool 91, om aan te geven, dat een gebruikersnaam kan worden geselekteerd en dat de stertoetsen 66A-D aktief zijn voor die selektie. Automatisch is als voorselektie de naam geselekteerd van de gebruiker die het laatst een bestand naar het apparaat heeft verzonden. Als alternatief zou natuurlijk ook de eerste gebruikersnaam in alfabetische volgorde of enige andere voorkeuze kunnen worden genomen.
Met het toetsenpaar 66A/B wordt er in alfabetische volgorde door alle gebruikersnamen in de lijst gestapt, vooruit met toets 66A en achteruit met toets 66B. Zijn er meer namen dan tegelijkertijd kunnen worden getoond in het kader 90, dan worden zoveel namen als er passen binnen het kader getoond en wordt automatisch door de hele lijst gescrolld. Een balk 92 met daarin tekst in inverse video geeft aan, welke naam geselekteerd is. Met het toetsenpaar 66C/D wordt in de lijst gesprongen naar de eerste naam, die begint met de volgende, repektievelijk vorige letter in het alfabet. Bevat de lijst bijvoorbeeld de namen: "aavm", Madf", "aghh", "bed", "bhg", "evl", "joe", "kgh", dan zal, steeds vanuit de selektie "bed", na indrukken van toets 66A gesprongen worden naar "bhg", na indrukken van toets 66B naar "aghh", na indrukken van toets 66C naar "evl" en na indrukken van toets 66D naar "aavm". De implementatie van deze procedure is voor de hand liggend en analoog aan de hierboven beschreven voorbeelden. Ook hier geldt weer, dat bij ingedrukt houden van een van de toetsen, automatisch steeds volgende stappen gemaakt worden.
In reaktie op het indrukken van toets 64E wordt de kolom van het weergeefscherm boven deze toets, geheel analoog aan de gang van zaken bij indrukken van toets 64D zoals hierboven beschreven, voorzien van een kader en een stersymbool, om aan te geven, dat een bestandsnaam kan worden geselekteerd en dat de stertoetsen 66A-D aktief zijn voor die selektie. De selektie met de stertoetsen verloopt geheel gelijk aan die bij de selektie van een gebruikersnaam. Als voorselektie wordt bijvoorbeeld het laatst toegezonden bestand gekozen.
Hoewel de uitvinding is toegelicht aan de hand van het bovenbeschreven voorbeeld, zal het de vakman duidelijk zijn, dat binnen de reikwijdte van de conclusies andere uitvoeringsvormen mogelijk zijn. Deze worden geacht tot de beschermingsomvang van het octrooi te behoren.
Claims (15)
1. Inrichting voor het weergeven van beelden op een beelddrager, omvattende een toevoereenheid voor beeldinformatie; een afdrukeenheid voor het afdrukken van een beeld op een beelddrager in overeenstemming met de toegevoerde beeldinformatie; een bedieningseenheid, voorzien van bedieningsmiddelen, voor het Instellen van parameters welke de wijze van het afdrukken van het genoemde beeld bepalen; een besturingseenheid, verbonden met de bedieningsmiddelen, voor het besturen van de inrichting in overeenstemming met de ingestelde parameters; met het kenmerk, dat de bedieningsmiddelen een richtingen-bedieningselement omvatten, welk element naar zijn aard geschikt is voor bediening in een even aantal groter dan twee, paarsgewijs tegengestelde richtingen voor het, voor een voorafbepaalde parameter, selekteren van een waarde uit een verzameling van mogelijke waarden, zodanig, dat aan elk paar tegengestelde richtingen van het genoemde bedieningselement een deelverzameling van de genoemde verzameling mogelijke waarden is toegewezen, welke deelverzameling verschilt van de deelverzamelingen die zijn toegewezen aan een ander paar tegengestelde richtingen van het bedieningselement en dat door bediening van het genoemde bedieningselement in overeenstemming met enig paar tegengestelde richtingen een stapsgewijze selektie uit de aan dat paar richtingen toegewezen deelverzameling wordt gemaakt.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat een eerste deelverzameling gelijk is aan de genoemde verzameling en dat een tweede deelverzameling een reeks voorkeurswaarden omvat.
3. Inrichting volgens conclusie 2, waarin een genoemde parameter een vergrotingsfaktor tussen de beeldinformatie zoals bepaald door de toevoermiddelen en het afgedrukte beeld op de beelddrager omvat en waarbij de eerste deelverzameling alle instelbare vergrotingsfaktoren omvat en de tweede deelverzameling afmetingsverhoudingen tussen standaardformaten voor documenten, liggende binnen de eerste deelverzameling, omvat.
4. Inrichting volgens conclusie 2, welke is voorzien van middelen voor het samenstellen van een totaalbeeld uit een aantal deelbeelden welke elk overeenkomen met een origineel document en voor het afdrukken van dit totaalbeeld op een beelddrager, en waarbij de eerste deelverzameling alle aantallen op de beelddrager af te drukken deelbeelden omvat en een tweede deelverzameling aantallen, liggende binnen de eerste deelverzameling, welke met een regelmatige opstelling, zonder lege plaatsen, van deelbeelden in het totaalbeeld corresponderen.
5. Inrichting volgens conclusie 4, waarin de genoemde tweede deelverzameling kwadraten van gehele getallen en tevens deze kwadraten, vermenigvuldigd met 2, omvat.
6. Inrichting volgens conclusie 4, waarin een eerste tweede deelverzameling kwadraten van gehele getallen omvat en een tweede tweede deelverzameling kwadraten van gehele getallen, vermenigvuldigd met 2 omvat.
7. inrichting volgens conclusie 1, 2 of 3, waarin de toevoermiddelen voor beeldinformatie een optisch afbeeldingssysteem omvatten.
8. Inrichting volgens een der conclusies 1 tot en met 6, waarin de toevoermiddelen voor beeldinformatie een electro-optische scanner omvatten.
9. Inrichting voor het weergeven van beelden op een beelddrager, omvattende: een toevoereenheid voor digitale beeldinformatie; middelen om een aantal toegevoerde bestanden van digitale beeldgegevens op te slaan; een afdrukeenheid voor het afdrukken van een beeld op een beelddrager in overeenstemming met de toegevoerde beeldinformatie; een bedieningseenheid, voorzien van bedieningsmiddelen en een weergeefscherm, voor het ter selektie aan een bedienaar presenteren van alle opgeslagen bestanden teneinde een geselekteerd bestand af te drukken, waarbij voor elk bestand een karakterstring wordt getoond op genoemd weergeefscherm, waarin de bedieningsmiddelen een richtingen-bedieningselementomvatten, welk element naar zijn aard geschikt is voor bediening in een even aantal groter dan twee, paarsgewijs tegengestelde richtingen, voor het selekteren van een karakterstring uit de verzameling karakterstrings die corresponderen met de opgeslagen bestanden van digitale beeldgegevens, zodanig, dat aan elk paar tegengestelde richtingen van het genoemde bedieningselement een deelverzameling van de genoemde verzameling karakterstrings is toegewezen, welke deelverzameling verschilt van de deelverzamelingen die zijn toegewezen aan een ander paar tegengestelde richtingen van het bedieningselement en dat door bediening van het genoemde bedieningselement in overeenstemming met enig paar tegengestelde richtingen een stapsgewijze selektie uit de aan dat paar richtingen toegewezen deelverzameling wordt gemaakt.
10. Inrichting volgens conclusie 9, waarbij een eerste deelverzameling alle met de opgeslagen bestanden corresponderende karakterstrings omvat en een tweede deelverzameling de in alfabetische of numerieke volgorde eerste karakterstring van alle karakterstrings uit de genoemde verzameling die met hetzelfde karakter beginnen omvat.
11. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarin het richtingen-bedieningselement een even aantal groter dan 2, in eikaars onmiddellijke nabijheid en twee-aan-twee tegenover elkaar geplaatste toetsen omvat.
12. Inrichting volgens een der conclusies 1 tot en met 10, waarin het richtingen-bedieningselement een even aantal groter dan 2, in eikaars onmiddellijke nabijheid en twee-aan-twee tegenover elkaar geplaatste velden op een aanrakingsgevoelig weergeefscherm omvat.
13. Inrichting volgens een der conclusies 1 tot en met 10, waarin het richtingen-bedieningselement een joy-stick omvat.
14. Inrichting volgens een der conclusies 1 tot en met 10, waarin het richtingen-bedieningselement een muis omvat.
15. Inrichting volgens een der conclusies 1 tot en met 10, waarin het richtingen-bedieningselement een track ball omvat.
Priority Applications (5)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL9500280A NL9500280A (nl) | 1995-02-15 | 1995-02-15 | Bedieningselement voor een kopieer/afdrukinrichting. |
DE69616609T DE69616609T2 (de) | 1995-02-15 | 1996-02-05 | Bedienelement für ein Kopier-/Druckapparat |
EP96200244A EP0727718B1 (en) | 1995-02-15 | 1996-02-05 | Operating element for a copying/printing apparatus |
US08/602,092 US5838325A (en) | 1995-02-15 | 1996-02-15 | Star symbol interface for a copying/printing apparatus |
JP8052244A JP2832524B2 (ja) | 1995-02-15 | 1996-02-15 | 複写又は印刷装置の操作要素 |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL9500280 | 1995-02-15 | ||
NL9500280A NL9500280A (nl) | 1995-02-15 | 1995-02-15 | Bedieningselement voor een kopieer/afdrukinrichting. |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL9500280A true NL9500280A (nl) | 1995-08-01 |
Family
ID=19865586
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL9500280A NL9500280A (nl) | 1995-02-15 | 1995-02-15 | Bedieningselement voor een kopieer/afdrukinrichting. |
Country Status (5)
Country | Link |
---|---|
US (1) | US5838325A (nl) |
EP (1) | EP0727718B1 (nl) |
JP (1) | JP2832524B2 (nl) |
DE (1) | DE69616609T2 (nl) |
NL (1) | NL9500280A (nl) |
Cited By (1)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
WO2011073614A1 (en) | 2009-12-14 | 2011-06-23 | Leyburn Holdings Ltd. | Production of calcium carbonate from waste sludge |
Families Citing this family (19)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US5973734A (en) | 1997-07-09 | 1999-10-26 | Flashpoint Technology, Inc. | Method and apparatus for correcting aspect ratio in a camera graphical user interface |
JP4026907B2 (ja) * | 1997-12-26 | 2007-12-26 | 株式会社リコー | 画像形成装置の操作表示方法並びに操作表示装置 |
US6104398A (en) * | 1998-02-13 | 2000-08-15 | International Business Machines Corporation | Fast and efficient means for grouped object selection and deselection |
US6119156A (en) * | 1998-04-27 | 2000-09-12 | Xerox Corporation | Locking mechanism for network-managed agents in a digital printing system |
US6160926A (en) * | 1998-08-07 | 2000-12-12 | Hewlett-Packard Company | Appliance and method for menu navigation |
US6317141B1 (en) | 1998-12-31 | 2001-11-13 | Flashpoint Technology, Inc. | Method and apparatus for editing heterogeneous media objects in a digital imaging device |
US6667814B1 (en) * | 1999-09-15 | 2003-12-23 | Lexmark International, Inc. | Automatic up image printing |
US7142327B2 (en) * | 2000-11-14 | 2006-11-28 | Canon Kabushiki Kaisha | Information processing apparatus and print processing method |
US7149979B2 (en) | 2001-03-08 | 2006-12-12 | Lexmark International, Inc. | Data management system and method for peripheral devices |
JP4109920B2 (ja) * | 2001-07-31 | 2008-07-02 | キヤノン株式会社 | 画像処理装置、画像処理方法、プログラム、及び記憶媒体 |
DE10250187B4 (de) * | 2002-10-28 | 2005-11-10 | OCé PRINTING SYSTEMS GMBH | Bedieneinheit mit Benutzerkonten für ein elektrofotografisches Druck- oder Kopiersystem |
TWI220097B (en) * | 2003-07-21 | 2004-08-01 | Avision Inc | Image calibration method |
DE102004030833A1 (de) * | 2004-06-25 | 2006-01-26 | Siemens Ag | Röngtendiagnostikverfahren und zugehörige Vorrichtung |
US7548327B2 (en) * | 2004-09-09 | 2009-06-16 | Oki Data Corporation | Image forming apparatus and image forming system |
US7937010B2 (en) | 2005-07-26 | 2011-05-03 | Hewlett-Packard Development Company, L.P. | Apparatus and method for image and print blanket enhancement |
JP2007088767A (ja) * | 2005-09-21 | 2007-04-05 | Fuji Xerox Co Ltd | 画像読み取り装置、画像処理装置、画像読み取り方法および画像処理方法 |
US9224145B1 (en) | 2006-08-30 | 2015-12-29 | Qurio Holdings, Inc. | Venue based digital rights using capture device with digital watermarking capability |
KR20090065003A (ko) | 2007-12-17 | 2009-06-22 | 삼성전자주식회사 | 태스크 플로우에 적합한 입력 장치 및 이를 이용하는화상형성장치 |
US8150286B2 (en) | 2008-09-18 | 2012-04-03 | Hewlett-Packard Development Company, L.P. | Apparatus and methods for image and print blanket life enhancement |
Citations (4)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
JPS5816255A (ja) * | 1981-07-23 | 1983-01-29 | Fuji Xerox Co Ltd | 電子複写機の複写枚数設定装置 |
US4627707A (en) * | 1984-06-16 | 1986-12-09 | Ricoh Company, Ltd. | Copier with image editing function |
US5185628A (en) * | 1991-11-18 | 1993-02-09 | Easatman Kodak Company | Reproduction apparatus with improved operator interactive display for use in job set-up |
US5202726A (en) * | 1991-12-18 | 1993-04-13 | Xerox Corporation | Facilitation of the diagnosis of malfunctions and set-up of a reproduction machine |
Family Cites Families (9)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
JPS62255965A (ja) * | 1986-04-28 | 1987-11-07 | Ricoh Co Ltd | 複写機の制御装置 |
JPS63213887A (ja) * | 1987-03-03 | 1988-09-06 | ミノルタ株式会社 | 編集制御表示方式 |
JP2634625B2 (ja) * | 1988-03-28 | 1997-07-30 | 株式会社リコー | 複写機の操作表示制御装置 |
US4896291A (en) * | 1988-05-20 | 1990-01-23 | International Business Machines Corporation | Valuator menu for use as a graphical user interface tool |
JP2629825B2 (ja) * | 1988-05-24 | 1997-07-16 | 富士ゼロックス株式会社 | 縮倍率指定装置 |
ES2060777T3 (es) * | 1988-08-12 | 1994-12-01 | Esselte Meto Int Gmbh | Impresoras y sistemas auxiliares. |
JPH05212936A (ja) * | 1991-04-08 | 1993-08-24 | Toshiba Corp | 画像形成装置 |
CA2077173C (en) * | 1991-11-22 | 2003-04-22 | Michael Chen | Method and apparatus for direct manipulation of 3-d objects on computer displays |
US5467170A (en) * | 1993-12-22 | 1995-11-14 | Eastman Kodak Company | Reproduction apparatus with multiple means for creating incrementing alpha-numeric page stamps |
-
1995
- 1995-02-15 NL NL9500280A patent/NL9500280A/nl not_active Application Discontinuation
-
1996
- 1996-02-05 DE DE69616609T patent/DE69616609T2/de not_active Expired - Lifetime
- 1996-02-05 EP EP96200244A patent/EP0727718B1/en not_active Expired - Lifetime
- 1996-02-15 US US08/602,092 patent/US5838325A/en not_active Expired - Lifetime
- 1996-02-15 JP JP8052244A patent/JP2832524B2/ja not_active Expired - Lifetime
Patent Citations (4)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
JPS5816255A (ja) * | 1981-07-23 | 1983-01-29 | Fuji Xerox Co Ltd | 電子複写機の複写枚数設定装置 |
US4627707A (en) * | 1984-06-16 | 1986-12-09 | Ricoh Company, Ltd. | Copier with image editing function |
US5185628A (en) * | 1991-11-18 | 1993-02-09 | Easatman Kodak Company | Reproduction apparatus with improved operator interactive display for use in job set-up |
US5202726A (en) * | 1991-12-18 | 1993-04-13 | Xerox Corporation | Facilitation of the diagnosis of malfunctions and set-up of a reproduction machine |
Non-Patent Citations (3)
Title |
---|
BUNKER K G: "DISPLAY AND EDIT OF JOB NAMES STORED ON A MEMORY CARD", XEROX DISCLOSURE JOURNAL, vol. 20, no. 1, 1 January 1995 (1995-01-01), pages 35, XP000495489 * |
J.D. RICHAR: "DIRECT-SELECT VACUUM FLUOESCENT FOR COPIER APPLICATION", XEROX DIXCLOSURE JOURNAL, vol. 9, no. 4, pages 269 * |
PATENT ABSTRACTS OF JAPAN vol. 007, no. 090 (P - 191) 14 April 1983 (1983-04-14) * |
Cited By (1)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
WO2011073614A1 (en) | 2009-12-14 | 2011-06-23 | Leyburn Holdings Ltd. | Production of calcium carbonate from waste sludge |
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
EP0727718B1 (en) | 2001-11-07 |
US5838325A (en) | 1998-11-17 |
EP0727718A1 (en) | 1996-08-21 |
DE69616609D1 (de) | 2001-12-13 |
JP2832524B2 (ja) | 1998-12-09 |
JPH09131941A (ja) | 1997-05-20 |
DE69616609T2 (de) | 2002-08-01 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
NL9500280A (nl) | Bedieningselement voor een kopieer/afdrukinrichting. | |
US5191429A (en) | Electronic printing system for printing multiple images with determination of the maximum number of reduced size images to be optimally printed on a sheet of detected size without interference | |
US5966503A (en) | Digital copying/printing apparatus and method for assembling a set of images | |
US5119206A (en) | System for printing bound documents | |
EP0489173B1 (en) | Device for forming image | |
US5301037A (en) | Resolution conversion with simulated multi-bit gray | |
JP3532048B2 (ja) | デジタル複写機 | |
EP1063839B1 (en) | Imaging apparatus | |
US6256107B1 (en) | Image forming system including interconnected and priority allocated image forming devices | |
CN101303564B (zh) | 图像处理设备以及图像处理方法 | |
JP4111462B2 (ja) | 画像形成装置 | |
EP0476964B1 (en) | Method and apparatus for scanning a signature document | |
JP3426079B2 (ja) | 画像形成システム | |
US5243439A (en) | Image relocation in an electronic reprographic system | |
EP0488814B1 (en) | System for scanning signature pages | |
EP0695077B1 (en) | Digital image forming apparatus | |
JP3546003B2 (ja) | 入力表示装置および入力表示方法 | |
US20010026379A1 (en) | Determination of image orientation in a digital copying apparatus | |
US7006240B1 (en) | Image forming apparatus for printing two original documents on both sides of a paper | |
JP2001075431A (ja) | 画像形成装置 | |
NL1006250C2 (nl) | Digitale beeldreproductie-inrichting met virtueel kopievellen-reservoir. | |
JP4143030B2 (ja) | 画像形成装置 | |
JPH08307589A (ja) | デジタル複写装置 | |
JPH04363965A (ja) | 画像形成装置 | |
JP2002051207A (ja) | 画像形成装置 |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
A1A | A request for search or an international-type search has been filed | ||
BB | A search report has been drawn up | ||
BV | The patent application has lapsed |