NL9300474A - Hydraulische bedieningsinrichting. - Google Patents

Description

Hydraulische bedieningsinrichting

De uitvinding heeft betrekking op een hydraulische bedieningsinrichting, in het bijzonder voor een afdekdeel, zoals het dak, van een voertuig, met ten minste één zuiger-cilindersamenstel, waarvan de arbeidskamers via hydraulische leidingen omschakelbaar in verbinding staan met een aangedreven pomp.

Bedieningsinrichtingen van het vermelde soort zijn bekend en maken onder gebruikmaking van op de bekende wijze uitgevoerde hydraulische arbeidscilinders een eenvoudig uitoefenen van grote krachten in relatief kleine ruimten mogelijk, hetgeen bijvoorbeeld bij de aangeduide toepassing voor een dak van een voertuig ten gevolge van de daar ten minste voor de bediening van het dak zeer beperkte plaats zeer voordelig is. Ondanks alle voordelen van hydraulische arbeidscilinders kunnen vooral dan problemen ontstaan met dergelijke bedieningsinrichtingen, wanneer bijvoorbeeld de hydraulische pomp of de motor daarvan uitvalt of ten gevolge van een falende of ontoereikende energietoevoer de arbeidsdruk niet of ten minste niet in voldoende mate kan worden geleverd. Dan blijft nog slechts over het met de hand verder bedienen van de gewoonlijk hydraulisch uitgevoerde bediening tegen de weerstand in van bijvoorbeeld een via een drukbegrenzingsventiel of iets dergelijks gestuurd hydraulisch medium, hetgeen vanzelfsprekend veel kracht vergt.

Doel van de onderhavige uitvinding is, een hydraulische bedieningsinrichting van het in de aanhef vermelde soort zo verbeteren, dat de genoemde nadelen van de bekende inrichtingen worden vermeden en dat in bijzonder op eenvoudige wijze de mogelijkheid wordt verschaft, zonder bijzondere handmatige krachtinspanning een verder uitvoeren van het in het normale geval hydraulisch bedienen bij uitval van de door de motor aangedreven pomp te kunnen laten plaatsvinden. Daarbij dient bijvoorbeeld bij de toepassing van de bedieningsinrichting voor het dak van een voertuig de mogelijkheid te worden gegeven, deze ook bij accu- respectievelijk stroomuitval overeenkomstig de eisen eenvoudig en gemakkelijk te kunnen sluiten.

Dit doel wordt met een hydraulische bedieningsinrichting van het in de aanhef vermelde soort overeenkomstig de uitvinding bereikt, doordat een noodpomp is aangebracht, en dat naast de verbinding van de aangedreven pomp met ten minste één van de arbeidskamer van het zuiger-cilindersamenstel een verdere verbinding van deze arbeidskamer met de noodpomp bestaat, die bij voorkeur met de hand bedienbaar is. Daardoor kan bij het uitvallen van de in normaal bedrijf voor de arbeidsdruk zorgdragende aangedreven pomp respectievelijk de aandrijving daarvan op eenvoudige wijze een handmatig voortgaan van de bediening van bijvoorbeeld een voer-tuigkap worden uitgevoerd, hetgeen ten gevolge van de genoemde constructieve maatregelen geen verdere arbeids- of montagestappen vereist. De eigenlijke bediening blijft overgelaten aan het hydraulische 2uiger-ci-lindersamenstel, zodat geen afwijking van de normale functie van de te bedienen elementen noodzakelijk is. Via de parallel geschakelde noodpomp kunnen naar behoefte natuurlijk verscheidene hydraulische aggregaten in noodgevallen met arbeidsdruk worden gevoed, zoals bijvoorbeeld een ont-grendelcilinder van een vergrendelinrichting voor de arbeidscilinder of iets dergelijks.

Volgens een verdere uitvoering van de uitvinding zijn in de toevoeren afvoerleiding van de noodpomp terugslagkleppen ingebouwd, die een terugstroming tegengaan via de noodpomp naar de verzameltank. Daardoor kan de noodpomp in het normale bedrijf van de bedieningsinrichting zonder enige afsluitklep of iets dergelijks ingeschakeld blijven in het circuit, hetgeen anderzijds ook de aanvang van de eventuele noodbediening vereenvoudigt, zodat onmiddellijk de noodpomp te bedienen is.

Bij een bedieningsinrichting voor een voertuigkap, die bij naar buiten komende zuigerstang van het zuiger-cilindersamenstel sluit, is volgens een verdere uitvoering van de uitvinding verzorgd, dat slechts één noodpomp zuigerkamerzijdig is aangebracht. Daardoor kan de noodpomp echter slechts voor het sluiten van de voertuigkap worden gebruikt, hetgeen echter bij zeer geringe constructieve inspanning verzekert, dat het voertuig zelfs bij slecht weer bedrijfsklaar en bruikbaar blijft. Voor verscheidene andere toepassingsgebieden kan echter natuurlijk een noodbediening van de arbeidscilinder in beide bewegingsrichtingen gewenst respectievelijk noodzakelijk zijn - of deze tweezijdige noodbediening dan via afzonderlijke noodpompen of ook via overeenkomstige schakelkleppen of iets dergelijks met één noodpomp plaats vindt, is in het kader van de uitvinding niet van belang.

Volgens een bijzonder voordelige verdere uitvoering van de uitvinding is ervoor gezorgd, dat voor het af remmen van de na, overschrijden van een dood punt door het zich sluitende dak van het voertuig, trekkende last een daalremafsluiter is aangebracht, die via een stuurleiding is verbonden met de zuigerkamer, die bij te geringe zuigerkamerdruk van de zuigerstangzijdig wegstromende volumestroom smoort en bij voldoende zuigerkamerdruk deze volumestroom in hoofdzaak ongehinderd doorlaat. Daar door kan worden verhinderd, dat bijvoorbeeld het dak van een voertuig na te zijn bewogen voorbij het dode punt voor het opklappen met te grote snelheid valt op de bovenzijde van het frame van de voorruit. Overeenkomstig de genoemde uitvoering wordt deze trekkende last van het dak geremd, doordat bij te geringe druk in de de daalremafsluiter sturende zuigerka-mer de zuigerstangzijdig wegstromende volumestroom wordt gesmoord. Wanneer de zuigerstangzijdige druk groot genoeg is, is de daalremafsluiter geopend, waardoor geen smoren van de zuigerstangzijdig wegstromende volumestroom optreedt en ook geen extra drukkracht voor het uitschuiven van de cilinder nodig is.

De uitvinding wordt in het hierna volgende nog aan de hand van de in de tekening schematisch weergegeven uitvoeringsvoorbeelden nader verduidelijkt. Figuur 1 toont daarbij een schematische schakeling van een hydraulische bedieningsinrichting volgens de onderhavige uitvinding en figuur 2 toont een schakeling overeenkomstig figuur 1 van een ander uit-voeringsvoorbeeld.

De hydraulische bedieningsinrichting volgens figuur 1 bezit twee zuiger-cilindersamenstellen 1, 2, waarvan arbeidskamers 3* 4 via hydraulische leidingen 5· 5’. 6, 6' en een schakelklep 7 omschakelbaar in verbinding staan met enerzijds een met een motor aangedreven pomp 8 en anderzijds een verzamel tank 9. De hier via de motor M bijvoorbeeld elec-trisch aangedreven hydraulische pomp 8 is zoals weergegeven omkeerbaar. Dienen de zuigerstangen 10 van de bijvoorbeeld voor de bediening van een hier niet verder weergegeven dak van een voertuig dienende zuiger-cilindersamenstellen 1, 2 in de richting van de pijl 11 naar buiten te worden gebracht, dan stuwt de pomp 8 hydraulisch medium in de richting van de pijlen 12, 13. De omschakelklep 7 bevindt zich in de in de tekening weergegeven linker schakelstand en sluit de druk in de leiding af. Het uit de zuigerstangzijdige arbeidskamers 4 verdrongen hydraulische medium wordt via de leidingen 5, 5' rechtstreeks door de aangedreven pomp 8 aangezogen - omdat de zuigerstangzijdige arbeidskamer k echter kleiner is dan de te vullen, zuigerstangloze, zuigerzijdige arbeidskamer 3 vereist de pomp 8 meer hydraulisch medium, dat via de zich in de linker stand bevindende omschakelklep 7 uit de verzameltank 9 wordt aangezogen. De beide drukbe-grenzingskleppen 14, 15 dienen hier slechts ter beveiliging van de leidingen respectievelijk de hydraulische delen.

Om ook bij een bijvoorbeeld door een stroomuitval van de motor M als drukbron uitgevallen pomp nog een verregaand onveranderde hydraulische noodbediening van de zuiger-cilindersamenstellen 1, 2 te kunnen verzeke ren, is een noodpomp 16 aangebracht, waarbij evenwijdig aan de verbinding van de aangedreven pomp 8 naar ten minste één van de arbeidskamers (hier 3) van de zuiger-cilinders amenstellen 1, 2 telkens een verdere verbinding van deze arbeidsruimte met de noodpomp 16 bestaat - waarbij de stroom van hydraulisch medium van verzameltaak 9 via de noodpomp 16 hier symbolisch is weergegeven met de pijl 17. In de toevoer- en afvoerleiding 18, 19 van de hier handbediende noodpomp zijn terugslagkleppen 20 ingebouwd, welke een terugstromen via de noodpomp 16 naar de verzameltank 9 verhinderen.

Bij de beschreven uitval van de pomp 9 behoeft aldus slechts de handbediening van de noodpomp 16 te worden uitgevoerd, waarop het hydraulische medium overeenkomstig de pijlen 17 respectievelijk 12 en 13 terecht komt in de zuigerzijdige arbeidskamers 3 van de zuiger-cilinder-samenstellen 1, 2, en de zuigerstangen 10 naar buiten kunnen worden geschoven. Afgezien van de hier slechts éénzijdig uitgevoerde noodbediening voor het naar buiten schuiven van de zuigerstangen 10 zou natuurlijk ook door een overeenkomstige uitvoering van een verdere noodpomp respectievelijk ook een overeenkomstige schakeling voor één noodpomp een noodbedrijf voor ook het naar binnen schuiven van de zuigerstangen mogelijk kunnen worden gemaakt, wanneer dit voor de desbetreffende toepassing gewenst, respectievelijk noodzakelijk is.

De drukbegrenzingskleppen l4, 15 zijn hier samen met de schakelklep 7, de aangedreven pomp 8, de noodpomp 16 met de terugslagkleppen 20 en alle verbindingsleidingen binnen een met stippellijnen weergegeven pomp-drager 21 aangebracht respectievelijk uitgevoerd, waaraan slechts nog de motor M middels een flens is verbonden en de separaat afneembare verzameltank 9 is bevestigd.

Bij het uitvoeringsvoorbeeld volgens figuur 2 zijn gelijke respectievelijk voor wat betreft het functioneren overeenkomstige componenten opnieuw met de reeds in figuur 1 gebruikte verwijzingscijfers aangeduid. Met betrekking tot de beschrijving en het functioneren van deze componenten wordt ter vermijding van herhalingen uitdrukkelijk verwezen naar de hierboven beschreven uitvoering volgens figuur 1.

Als enige wezenlijke verandering ten opzichte van de uitvoering volgens figuur 1 is nu overeenkomstig figuur 2 voor het afremmen van de na het overschrijden van een dood punt bijvoorbeeld door een sluitend dak van een voertuig trekkende last een daalremafsluiter 22 aangebracht, welke via een gestippeld getekende stuurleiding 23 verbonden is met de zuigerzijdige arbeidskamers 3» die bij te lage zuigerkamerdruk de zuiger-stangzijdig via de hydraulische leidingen 5, 5' wegstromende volumestroom smoort en bij voldoende zuigerkamerdruk deze volumestroom in hoofdzaak ongehinderd doorlaat, waartoe deze via de stuurleiding 23 zoals weergegeven verstelbaar is.

Daarmee kan bijvoorbeeld worden verhinderd, dat het dak van een voertuig na het passeren van een dood punt bij het dichtklappen met een te grote snelheid op de bovenzijde van het frame van de voorruit valt. De trekkende last wordt door de zuigerstangzijdig ingebouwde daalremafsluiter 22 geremd, omdat deze bij onvoldoende druk in de zuigerzijdige arbeidskamers 3 een schakelstand inneemt, waarbij de wegstromende volumestroom wordt gesmoord. Wordt het dak respectievelijk de te bedienen component echter voor het dode punt niet trekkend belast, dan is via de stuurleiding 23 een omschakelen van de daalremafsluiter 22 in de desbetreffende stuurstand voorzien, waarin in hoofdzaak geen smoren van de zuigerstangzijdig wegstromende volumestroom optreedt.

Claims (5)

1. Hydraulische bedieningsinrichting, in het bijzonder voor het dak van een voertuig, met ten minste één zuiger-cilindersamenstel, waarvan de arbeidskamers via hydraulische leidingen omschakelbaar in verbinding staan met een aangedreven pomp, met het kenmerk, dat een noodpomp (16) is aangebracht, en dat naast de verbinding van de aangedreven pomp (8) met ten minste één van de arbeidskamers (3) van het zuiger-cilindersamenstel (1) een verdere verbinding van deze arbeidskamer (3) met de noodpomp (16) bestaat,

2. Bedieningsinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de noodpomp (16) met de hand is te bedienen.

3. Bedieningsinrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat in de toevoer- en afvoerleiding (18, 19) van de noodpomp (16) terugslagkleppen (20) zijn opgenomen, welke een terugstroming via de noodpomp (16) naar de verzameltank (9) voorkomen.

4. Bedieningsinrichting volgens één der voorgaande conclusie 1 tot 3, voor het dak van een voertuig, welke bij het naar buiten brengen van de zuigerstang van het cilinder-zuigersamenstel sluit, met het kenmerk, dat slechts één noodpomp (16) zuigerkamerzijdig is aangebracht.

5. Bedieningsinrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat voor het afremmen van de na overschrijden van een dood punt door het zich sluitende dak van een voertuig trekkende last een daalremafsluiter (22) is aangebracht, die via een stuurleiding (23) is verbonden met de zuiger-kamer (3), die bij te geringe zuigerkamerdruk van de zuigerstangzijdig wegstromende volumestroom smoort en bij voldoende zuigerkamerdruk deze volumestroom in hoofdzaak ongehinderd doorlaat.