NL1023583C2 - Hydraulische bedieningsinrichting. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Hydraulische bedieningsinrichting.

De onderhavige uitvinding heeft volgens betrekking op een hydraulische bedieningsinrichting volgens de aanhef van conclusie 1.

Uit EP 1 031 697 van aanvraagster, in het bijzonder de 5 figuur 7 daarvan, is een hydraulische bedieningsinrichting bekend met een smoorsamenstel dat in verbinding staat met de zuigerstangzijdige arbeidskamer.

Het smoorsamenstel is zodanig dat bij het uitschuiven van de zuigerstang gedurende het grootste deel van de slag de vloeistof 10 nagenoeg ongehinderd via een bypasskanaal kan wegstromen uit de zuigerstangzijdige arbeidskamer. Zodra de zuiger de mond van dat bypasskanaal afsluit kan de vloeistof alleen via een smoorkanaal wegstromen, zodat de beweging van de zuigerstang wordt afgeremd.

In EP 1 031 697 wordt toegelicht dat deze hydraulische 15 bedieningsinrichting bijvoorbeeld voordelig is in een toepassing voor de aandrijving van het dak van een cabrioletauto. Bij dergelijke auto's is in de regel boven de voorruit een voorruitstijl aanwezig waar de voorrand van het dak tegenaan ligt in de gesloten stand van het dak. Veel daken hebben daarbij 20 een zodanige constructie dat in het laatste gedeelte van de sluitbeweging van het dak, het dak als het ware voorover valt naar de voorruitstijl. Zonder additionele maatregelen zou het dak dan ook met een ongewenst harde klap tegen de voorruitstijl komen. Het bekende smoorsamenstel lost dat probleem op door het 25 laatste deel van de zuigèrstangbeweging af te remmen. De omschakelparameter is daarbij de plaats van de mond van het bypasskanaal.

Een nadeel van de bovengenoemde bekende bedieningsinrichting is 30 dat een ongebruikelijke actuator nodig is, namelijk met een bypasskanaal en bijbehorende additionele mond die op de cilinderruimte aansluit. Zoals bekend hebben gebruikelijke dubbelwerkende actuatoren twee aansluiting, elk voor een bijbehorende arbeidskamer.

35 I - 2 - .

I De onderhavige uitvinding beoogt een hydraulische inrichting te verschaffen met een verbeterd smoorsamenstel, dat kan worden I toegepast in combinatie met een gebruikelijke dubbelwerkende I actuator.

I De uitvinding bereikt dit doel door het verschaffen van een I hydraulische bedieningsinrichting volgens de aanhef van conclusie 1, die is gekenmerkt doordat het met de eerste aansluiting van de actuator in verbinding staande smoorsamenstel I 10 een drukdetectiemiddel omvat voor het detecteren van de hydraulische druk in de tweede arbeidskamer, bij welk I drukdetectiemiddel een van tevoren bepaalde omschakeldruk I behoort, en doordat het smoorsamenstel zodanig is ingericht dat - bij toevoer van hydraulische vloeistof onder druk aan die I 15 tweede arbeidskamer - de vrije doorlaatopening werkzaam is I indien de gedetecteerde druk in die tweede arbeidskamer boven de omschakeldruk is en dat de smoring werkzaam is indien de I gedetectéerde druk in die tweede arbeidskamer beneden de I omschakeldruk is.

I 20 H De uitvinding is gebaseerd op het inzicht dat in vele I toepassingen, in het bijzonder de eerdergenoemde toepassing in een cabrioletauto, smoring van de uitstromende vloeistofstroom I gewenst is als het object sneller wil bewegen dan door de I 25 toevoer van hydraulische vloeistof aan de tweede arbeidskamer wordt opgelegd. Dit is duidelijk het geval bij sommige daken van cabrioletauto's, in het bijzonder bij daken van het "retractable hardtop-type" tijdens de laatste fase van de sluitbeweging. Het I gewicht van het dak trekt dan aan de uitschuivende zuigerstang 30 zodra het zwaartepunt van het dak een bepaald punt heeft gepasseerd. Het "trekken" aan de zuigerstang leidt tot een I drukval in de bodemzijdige arbeidskamer van de actuator en die I drukval wordt gedetecteerd door het drukdetectiemiddel. Op basis I daarvan wordt dan de smoring werkzaam en vindt de beoogde 35 afremming plaats. Uiteraard zou ook sprake kunnen zijn van een opstelling waarbij het dak of ander object onder invloed van de zwaartekracht juist de zuigerstang naar binnen gaat drukken - 3 - tijdens de inschuivende beweging van de zuigerstang.

Een belangrijk voordeel van de oplossing volgens de uitvinding is dat op deze wijze bijvoorbeeld automatisch de 5 stand van de cabrioletauto wordt meegenomen bij het in werkingstellen van de smoring. Het komt voor dat dergelijke auto's op een forse helling staan bij het sluiten van het dak. Bij de in de inleiding genoemde bekende oplossing kan het dan voorkomen dat de kap reeds in zijn "valtraject" was voordat de 10 smoring werkzaam werd.

Ook andere redenen waarom de zuigerbeweging sneller dan beoogt afloopt worden door bij de uitvinding opgevangen, bijvoorbeeld omdat iemand aan de kap trekt in de sluitrichting 15 of er een extra kracht op werkt, bijvoorbeeld een windvlaag.

Het zal duidelijk zijn dat de uitvinding ook toepasbaar is voor andere situaties waarin een object hydraulisch wordt aangedreven, bijvoorbeeld andere hydraulische beweegbare 20 voertuigdelen, zoals portieren, kofferbakdeksels, etc.

Verdere voordelige uitvoeringsvormen van de hydraulische bedieningsinrichting zijn beschreven in de volgconclusies.

25 De uitvinding betreft verder een smoorsamenstel, dat kan worden opgenomen in een hydraulische bedieningsinrichting.

De uitvinding betreft verder een systeem met een verplaatsbaar object alsmede de bijbehorende hydraulische 30 bedieningsinrichting voor het verplaatsen van het object.

Met name betreft de uitvinding ook een voertuig, in het bijzonder een cabrioletauto, voorzien van een hydraulisch verplaatsbaar voertuigonderdeel, in het bijzonder het dak van de 35 cabrioletauto.

De uitvinding zal hierna worden toegelicht aan de hand van I - 4 - de tekening. Daarbij toont: I fig. 1 in perspectief een gedeelte van een cabrioletauto voorzien van een hydraulisch bediend dak volgens de uitvinding, I fig. 2 deels in schema, deels in doorsnede een hydraulische I 5 bedieningsinrichting volgens de uitvinding, I fig. 3 in schema een alternatieve hydraulische H bedieningsinrichting volgens de uitvinding.

I 10 Figuur 1 toont een voertuig 1 van het cabriolettype met een I carrosserie voorzien van een voorruitstijl 2 bovenlangs de voorruit 3. Voor het afdekken van de ruimte voor de I inzittende(n) van het voertuig is een beweegbaar dak 4 aanwezig.

H In dit voorbeeld heeft het dak 4 een frame met een bekleding van I 15 een geschikt weefsel - een zogenaamde soft-top - , maar andere uitvoeringen, in het bijzonder een dak met stijve panelen - een I zogenaamde retractable hard-top - zijn natuurlijk ook mogelijk.

I Het beweegbare dak 4 heeft een voorrand 5 die in gesloten I stand van het dak 4 aanligt tegen de voorruitstijl 2 en daar in 20 de regel met een of meer geschikte grendels aan is vastgezet.

Voor het openen en sluiten van het dak 4 is voorzien in een hydraulische bedieningsinrichting (niet getoond in figuur 1) met aan elke zijde van het voertuig 1 een hydraulische actuator 7, 25 die aangrijpt op het dak 4.

H Een mogelijke, eenvoudige uitvoering van een dergelijke hydraulische bedieningsinrichting zal nu aan de hand van figuur 2 nader worden toegelicht.

I 30

De hydraulische bedieningsinrichting omvat: - een reservoir 8 voor hydraulische vloeistof, H - een elektrisch aangedreven pomp 9 met een perspoort 10 voor het afgeven van hydraulische vloeistof onder druk, H 35 de dubbelwerkende hydraulische actuator 7 voor het bewegen H van het dak 4, welke actuator 7 een actuatorhuis 11 heeft met H een ruimte waarin een zuiger 12 beweegbaar is.

- 5 -

De zuiger 12 begrenst in de ruimte een eerste arbeidskamer 13 en een tweede arbeidskamer 14. De actuator 7 heeft verder een met de zuiger 12 verbonden objectkoppelorgaan, in dit voorbeeld een 5 zuigerstang 15 die koppelbaar is met het dak 4.

Bij elk van de kamers 13, 14 is voorzien in een bijbehorende eerste, respectievelijk tweede aansluiting 16, 17 voor de toe-en afvoer van hydraulische vloeistof.

10

In figuur 2 is een énkele hydraulische actuator 7 getoond, de andere is parallel daaraan opgesteld.

De perspoort 10 staat via een leiding 20 in verbinding met de 15 tweede aansluiting 17. In de leiding 20 is een elektrisch bedienbare tweestanden-klep 21 opgenomen, zodat de aansluiting 17 naar keuze verbindbaar is met de perspöort 10 of het reservoir 8. In de leiding is tevens een terugslagklep 22 opgenomen, tussen de klep 21 en de perspoort 10, welke klep 22 20 sluit in de richting van de pomp 9.

De perspoort 10 staat verder via een leiding 23 in verbinding met eerste aansluiting 16. In de leiding 23 is een elektrisch bedienbare tweestanden-klep 24 opgenomen, zodat de aansluiting 25 16 naar keuze verbindbaar is met de perspoort 10 of het reservoir 8. In de leiding 23 is tevens een terugslagklep 25 opgenomen, tussen de klep 24 en de perspoort 10, welke klep 25 sluit in de richting van de pomp 9.

30 In de leiding 23 is verder een smoorsamenstel 30 opgenomen, dat hier in detail zal worden toegelicht.

Het smoorsamenstel 30 is ingericht om voor langs de eerste 16 aansluiting passerende hydraulische vloeistof in afhankelijkheid 35 van een omschakelparameter ofwel een regelbare smoring ofwel een vrije doorlaatopening, die groter is dan de smooropening, te verschaffen. In het bijzonder verschaft het smoorsamenstel 30 --6- tijdens het inschuiven van de zuigerstang 15, dus toevoer van hydraulische vloeistof aan de kamer 13, een vrije doorlaatopening, zodat de vloeistofstroom niet onnodig wordt gehinderd. Tijdens het uitschuiven van de zuigerstang 15 door 5 toevoer van vloeistof aan de kamer 14 levert het smoorsamenstel 30 eerst geen smoring op en pas op het moment dat het dak 4 onder invloed van de zwaartekracht naarvoren tegen de voorruitstijl wil vallen wordt een werkzame smoring verschaft.

10 Opgemerkt wordt dat beide actuatoren 7 parallel aansluiten op het smoorsamenstel 30.

Het smoorsamenstel 30 heeft een huis 31 met eerste kanaal 32 dat zich uitstrekt tussen een eerste werkpoort 33 en een tweede I 15 werkpoort 34. De eerste werkpoort 33 sluit aan op de klep 24 en I via die klep 24 op de pomp 9 of het reservoir 8. De tweede I werkpoort 34 staat in directe verbinding met de aansluiting 16 I van de actuator 7.

I 20 Bij het eerste kanaal 32 is een bijbehorend smoororgaan 35 voorzien dat een regelbare smooropening 36 verschaft.

I Het huis 31 is verder voorzien van een stuurpoort 37 die in verbinding staat met de leiding 20 en via deze leiding 20 met de 25 arbeidskamer 14.

In het huis 31 is een op de stuurpoort 37 aansluitende boring 38 I voorzien met een daarin beweegbare stuurzuiger 39 zodat de stuurzuiger 39 aan een zijde wordt belast met de hydraulische 30 druk in die stuurpoort 37.

Het regelbare smoororgaan 35 is hier gevormd door een smoorzuiger 40, die schuivend past in een hoofdboring 41 in het huis 31. Deze hoofdboring 41 ligt in het verlengde van de boring 35 38 voor de stuurzuiger 39.

De hoofdboring 41 sluit aan een zijde van de smoorzuiger 40 aan - 7 - op de eerste arbeidskamer 13. Aan de andere zijde van de smoorzuiger 40 is voorzien in een zijpoort 42, die aansluit op de hoofdboring 40 Die zijpoort 42 staat in verbinding met werkpoort 33 en dus met de klep 24.

5

De smoorzuiger 40 is in de hoofdboring 41 heen en weer beweegbaar zodat de smoorzuiger 40 afhankelijk van zijn stand de zijpoort 42 vrijgeeft of deels of geheel afdekt. In die afdekkende toestand begrenzen de smoorzuiger en de zijpoort 10 samen een smooropening van regelbare afmeting. In de stand waarin de zijpoort 42 is vrijgegeven door de smoorzuiger 40 verschaft het smoorsamenstel een vrije doorlaatopening voor de vloeistofstroom, waarvan de werkzame doorlaat groter is dan van de smooropening.

15

Tussen de in eikaars verlengde opgestelde smoorzuiger 40 en stuurzuiger 39 is een veer 44 aanwezig. Deze veer 44 steekt in dit voorbeeld in een aan de zijde van de stuurzuiger 39 open holte 45 in de smoorzuiger 40.

20

In de smoorzuiger 40 is verder een doorlaatkanaal 46 aanwezig, zodat de vloeistof door de smoorzuiger 40 heen kan stromen tussen de beide werkpoorteh 33, 34 van het smoorsamenstel 30. Daarmee maakt dat doorlaatkanaal 46 deel uit van de leiding 23.

25

De smoorzuiger 40 is onder invloed van de vloeistofstroom door het doorlaatkanaal 46 in de smoorzuiger 40 verplaatsbaar, zoals verderop zal worden toegelicht.

30 De werking van de getoonde hydraulische bedieningsinrichting is als volgt.

Bij het uitschuiven van de zuigerstang 15, in dit voorbeeld dus het sluiten van het dak 4, wordt hydraulische vloeistof onder 35 druk door de pomp 9 toegevoerd aan de tweede arbeidskamer 14. Tegelijkertijd stroomt hydraulische vloeistof uit de eerste arbeidskamer 16. Deze uitstromende vloeistof passeert het I - 8 - I smoorsamenstel 30 en komt via de klep 24 in het reservoir 8.

De druk die nodig is voor het uitschuiven van de zuigerstang 15 I heerst ook bij de stuurpoort 37. De veer 44 is zodanig dat deze I 5 druk voldoende is om de stuurzuiger 39 tegen de kracht van de I veer 44 in te verplaatsen, zodat de stuurzuiger 39 tegen de smoorzuiger 40 komt. Deze aanligging blokkeert de vloeistofstroom van werkpoort 34 naar poort 33 niet omdat de I holte 45 via een of meer dwarsverbindingen 47 altijd in 20 verbinding is met de hoofdboring 41 en dus opening 42.

Door de stuurzuiger 39 wordt in dit stadium van de I uitschuifbeweging van de zuigerstang 15 de werking van de I smoorzuiger 40 geblokkeerd en kan de vloeistof nagenoeg I 25 ongehinderd door het smoorsamenstel 30 passeren.

I Zoals eerder genoemd zal tijdens het sluiten van het dak 4 op een bepaald moment, meestal dichtbij de gesloten stand, het zwaartepunt van het dak een bepaald punt passeren waarna het dak 20 4 aan de zuigerstang 15 gaat trekken. Het dak 4 wil als het ware met zijn voorrand 5 tegen de voorruitstijl 2 vallen.

De trekkende werking van het dak 4 heeft tot gevolg dat de zuiger 12 eigenlijk harder beweegt dan door de toevoer van 25 vloeistof aan de kamer 14 is opgelegd. Het gevolg is een daling van de druk in de kamer 14.

H De stuurzuiger 39 detecteert deze drukdaling, want als de druk daalt bij de stuurpoort 37 zal de veerkracht van de veer 44 op 30 enig moment voldoende zijn om de stuurzuiger 39 weer van de smoorzuiger 40 vandaan te dwingen.

De verplaatsing van de stuurzuiger 39 die het gevolg is van de drukdaling in kamer 14 maakt het mogelijk dat de smoorzuiger 40 35 zijn smorende werking gaat vertonen. De vloeistofstroom door het H doorlaatkanaal 46 leidt namelijk tot een kracht op de smoorzuiger 40 die tegen de kracht van de veer 44 in is gericht.

- 9 -

Dit krachtenspel is dan ook bepalend voor de stand van de smoorzuiger ten opzichte van de boring 41, in het bijzonder ten opzichte van de zijpoort 42. Indien de stroming groot is, dus als de kap hard aan de zuigerstang trekt, zal de smoorzuiger een 5 groter deel van de zijpoort 42 afdekken en zo een kleinere smooropening vormen.

Al met al komt de werkzame doorlaat van de passage tussen de poorten 34 en 33 van het smoorsamenstel 30 dus overeen met een 10 vrije doorlaatopening indien de druk bij de stuurpoort 37 boven een bepaalde omschakeldruk is. Indien de druk bij de stuurpoort 37 beneden die omschakeldruk is, doordat het dak 4 begint te trekken aan de zuigerstang, komt de werkzame doorlaat van die passage overeen met de smooropening met een regelbare afmeting. 15

Indien de zuigerstang wordt ingeschoven om het dak te openen levert het smoorsamenstel geen smorende werking en is de vrije doorlaatopening beschikbaar voor de aan de kamer 13 toegevoerde vloeistof.

20

Een interessant voordeel van de getoonde oplossing is dat de smorende werking nu alleen optreedt indien gewenst, namelijk als het dak aan de zuigerstang 15 gaat trekken bij het sluiten. Als het voertuig op een helling is geparkeerd bij het sluiten van 25 het dak, wordt dan ook direct rekening gehouden met die helling. Bijvoorbeeld als het voertuig met de voorzijde naar beneden staat gericht, zal de smorende werking eerder optreden dan indien het voertuig horizontaal staat. Detectie van de hellingshoek is daarbij niet nodig.

30

Het zal duidelijk zijn dat de actuator ook van een andere uitvoering kan zijn, bijvoorbeeld met een vaan als zuiger en een roteerbare uitgangsas om het dak aan te drijven.

35 Ook zal het duidelijk zijn dat de cilinders ook zo zouden kunnen zijn aangebracht dat het inschuiven van de zuigerstang overeenkomt met het sluiten van het dak. In dat geval zou de.

I -ιοί smoorvoorziening op de andere arbeidskamer moeten zijn I aangesloten dan hiervoor toegelicht. In andere I toepassingssituaties is het denkbaar dat op beide kamers van een I cilinder een smoorvoorziening is aangesloten.

I De vakman zal verder inzien dat het drukdetectiemiddel ook I anders kan zijn uitgevoerd dan hier beschreven, bijvoorbeeld I elektrisch.

I 10 Figuur 3 toont schematisch een alternatief voor de I bedieningsinrichting van figuur 2. Corresponderende onderdelen zijn voorzien van dezelfde verwijzingscijfers.

In figuur 3 is een smoorsamenstel 50 te herkennen met dezelfde 15 taak als het smoorsamenstel 30 in figuur 2.

I Het smoorsamenstel 50 heeft een huis 51 met eerste kanaal 52 dat zich uitstrekt tussen werkpoorten 33 en 34. In het eerste I kanaal 52 is een in hoofdzaak stationaire smooropening 53 20 voorzien. Dit kan een vaste smooropening zijn, maar eventueel I ook een instelbare smooropening, bijvoorbeeld met een stelnaald.

Ook kan een zichzelf instellende smoororgaan worden toegepast, H bijvoorbeeld een drukonafhankelijk stroomregelventiel, dat ongeacht de druk een constante volumestroom doorlaat.

Het smoorsamenstel 50 heeft verder een bypasskanaal 54, dat de vrije doorlaatopening vormt en dat een bypass om de smooropening 53 vormt.

In het bypasskanaal 54 is een met de stuurpoort 37 gekoppelde 30 klep 55 aanwezig, in dit geval een hydraulisch bediende terugslagklep. De klep 55 opent het bypasskanaal 55 voor uit de H kamer 15 stromende vloeistof indien de gedetecteerde druk bij de stuurpoort 37 boven de omschakeldruk is. De klep 55 sluit het H bypasskanaal 54 af indien de gedetecteerde druk beneden de 35 omschakeldruk is.

Claims (20)

1. Hydraulische bedieningsinrichting omvattende: een reservoir (8) voor hydraulische vloeistof, 5. een pomp (9) met ten minste een perspoort voor het afgeven van hydraulische vloeistof onder druk, een dubbelwerkende hydraulische actuator (7) voor het bewegen van een object, welke actuator een actuatorhuis heeft met een ruimte waarin een zuiger beweegbaar is, welke zuiger (12) in 10 de ruimte een eerste arbeidskamer (13) en een tweede arbeidskamer (14) begrenst, waarbij de actuator verder een met de zuiger verbonden objectkoppelorgaan (15) heeft, dat koppelbaar is met het object, en waarbij bij elk van de kamers is voorzien in een bijbehorende eerste, 15 respectievelijk tweede aansluiting (16,17) voor de toe- en afvoer van hydraulische vloeistof, - waarbij de eerste aansluiting (16) van de actuator (7) in verbinding staat met een bijbehorend smoorsamenstel (30), dat is ingericht om voor langs de eerste aansluiting passerende 20 hydraulische vloeistof in afhankelijkheid van een omschakelparameter of een al dan niet regelbare smoring of een vrije doorlaatopening, die groter is dan de smooropening, te verschaffen, 25 met het kenmerk, dat het met de eerste aansluiting (16) van de actuator (7) in verbinding staande smoorsamenstel (30;50) een drukdetectiemiddel (39,44;37,55) omvat voor het detecteren van de hydraulische druk in de tweede arbeidskamer (14), bij welk drukdetectiemiddel een van tevoren bepaalde omschakeldruk 30 behoort, en dat het smoorsamenstel (30;50) zodanig is ingericht dat - bij toevoer van hydraulische vloeistof onder druk aan die tweede arbeidskamer (14) - de vrije doorlaatopening werkzaam is indien de gedetecteerde druk in die tweede arbeidskamer boven de omschakeldruk is en dat de smoring werkzaam is indien de 35 gedetecteerde druk in die tweede arbeidskamer beneden de omschakeldruk is. Λ q 7 C O T 4 I - 12 -

2. Hydraulische bedieningsinrichting volgens conclusie 1, I waarbij het smoorsamenstel zodanig is ingericht dat de I omschakeldruk een relatieve omschakeldruk is ten opzichte van de I hydraulische druk in de met het smoorsamenstel verbonden eerste I 5 arbeidskamer.

3. Hydraulische bedieningsinrichting volgens conclusie 1 of 2, I waarbij het smoorsamenstel (50) een huis met eerste kanaal (52) heeft, dat in verbinding staat met de eerste aansluiting, I 10 waarbij in het eerste kanaal een in hoofdzaak constante I smooropening (53) is voorzien, en waarbij het smoorsamenstel verder een bypasskanaal (54) heeft, dat de vrije doorlaatopening I vormt en dat een bypass om de smooropening vormt, waarbij in het bypasskanaal (54) een met het drukdetectiemiddel gekoppelde klep I 15 (55) aanwezig is voor het openen van het bypasskanaal indien de gedetecteerde druk boven de omschakeldruk is en voor het I afsluiten van het bypasskanaal indien de gedetecteerde druk beneden de omschakeldruk is. I 20

4. Hydraulische bedieningsinrichting volgens conclusie 1 of 2, I waarbij het smoorsamenstel (30) een huis met eerste kanaal I heeft, dat in verbinding staat met de eerste aansluiting, I waarbij bij het eerste kanaal een bijbehorend regelbaar sraoororgaan (40,42,36) is voorzien, en waarbij het regelbare I 25 smoororgaan werkzaam is gekoppeld met het drukdetectiemiddel I (39,44), zodat de werkzame doorlaat van het eerste kanaal I overeenkomt met de vrije doorlaatopening indien dé gedetecteerde druk boven de omschakeldruk is en waarbij de werkzame doorlaat I van het eerste kanaal overeenkomt met de smooropening met een I 30 regelbare afmeting indien de gedetecteerde druk beneden de I omschakeldruk is.

5. Hydraulische bedieningsinrichting volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij het drukdetectiemiddel een 35 stuurzuiger (39) omvat, die beweegbaar is in een bijbehorende I boring (38) in een huis van het smoorsamenstel, welke boring in I verbinding staat met de tweede arbeidskamer (14) zodat de - 13 - stuurzuiger wordt belast met de hydraulische druk in die tweede arbeidskamer.

6. Hydraulische bedieningsinrichting volgens een of meer van 5 de voorgaande conclusies, waarbij het smoorsamenstel een veer (44) omvat die de omschakeldruk instelt, bijvoorbeeld een veer (44) die aangrijpt op een stuurzuiger (39).

7. Hydraulische bedieningsinrichting volgens conclusie 4, 10 waarbij het smoorsamenstel (30) een hoofdboring (41) omvat waarin een smoorzuiger (40) heen en weer beweegbaar is die werkzaam is gekoppeld met het drukdetectiemiddel (39), welke smoorzuiger afhankelijk van zijn stand de vrije doorlaatopening of de smooropening (36) begrenst. 15

8. Hydraulische bedieningsinrichting volgens conclusie 7, waarbij hoofdboring (41) aan een zijde van de smoorzuiger aansluit op de eerste arbeidskamer (13), en waarbij aan de andere zijde van de smoorzuiger (40) ten minste een zijpoort 20 (42) aansluit op de hoofdboring.

9. Hydraulische bedieningsinrichting volgens conclusies 5 en 7, waarbij de stuurzuiger (39) en de smoorzuiger (40) in eikaars verlengde liggen. 25

10. Hydraulische bedieningsinrichting volgens conclusie 8 of 9, waarbij het eerste kanaal (23) zich tevens door de smoorzuiger (40,45,46) heen uitstrekt, zodanig dat het eerste kanaal zich uitstrekt door de zijpoort (42) en de smoorzuiger en zodanig dat 30 de smoorzuiger onder invloed van de vloeistofstroom door de smoorzuiger verplaatsbaar is.

11. Hydraulische bedieningsinrichting volgens conclusies 6, 9 en 10, waarbij de veer (44) tussen de smoorzuiger (40) en de 35 stuurzuiger (39) is opgesteld.

12. Hydraulische bedieningsinrichting volgens conclusie 11, I - 14 - waarbij de smoorzuiger (40) een aan de zijde van de stuurzuiger open holte (45) heeft waar de veer (44) insteekt.

13. Hydraulische bedieningsinrichting volgens conclusie 12, I 5 waarbij de smoorzuiger (40) een aanslag heeft voor de H stuurzuiger (39).

14. Hydraulische bedieningsinrichting volgens een of meer van I de conclusies 5 -13, waarbij het huis van het smoorsamenstel een H 10 aanslag vormt voor de stuurzuiger als deze door een druk groter dan de omschakeldruk wordt belast aan de zijde van de tweede I arbeidskamer.

15. Smoorsamenstel volgens een of meer van de voorgaande I 15 conclusies.

16. Smoorsamenstel (30) omvattende een huis met eerste kanaal dat zich uitstrekt tussen een eerste en een tweede werkpoort, waarbij bij het eerste kanaal een bijbehorend smoororgaan is I 20 voorzien dat een regelbare smooropening verschaft, welk huis verder is voorzien van een stuurpoort, waarbij in het huis een op de stuurpoort aansluitende boring is voorzien met een daarin beweegbare stuurzuiger zodat de stuurzuiger wordt belast met de hydraulische druk in die stuurpoort, waarbij het regelbare H 25 smoororgaan werkzaam is gekoppeld met het stuurzuiger, zodanig H dat de werkzame doorlaat van het eerste kanaal overeenkomt met een vrije doorlaatopening indien de druk bij de stuurpoort boven een omschakeldruk is en waarbij de werkzame doorlaat van het H eerste kanaal overeenkomt met de smooropening met een regelbare 30 afmeting indien de druk bij de stuurpoort beneden die omschakeldruk is.

17. Systeem omvattende een ten opzichte van een ondersteuning verplaatsbaar object alsmede een hydraulische 35 bedieningsinrichting volgens een of meer van de voorgaande H conclusies, waarbij de actuator is gekoppeld met het object. - 15 -

18. Systeem volgens conclusie 17, waarbij het object zodanig is gekoppeld met de ondersteuning en zodanig verplaatsbaar is dat het object - bij het naderen van een eindstand van de zuiger van de bijbehorende actuator waarbij het volume van de eerste 5 arbeidskamer minimaal is - onder invloed van de op het object inwerkende zwaartekracht op de zuiger een de zuiger naar die eindstand dwingende kracht gaat uitoefenen, resulterend in een drukdaling in de tweede arbeidskamer waaraan op dat moment hydraulische vloeistof wordt toegevoerd, waarbij het 10 smoorsamenstel behoort bij de aansluiting van de eerste arbeidskamer en het drukdetectiemiddel de druk in de tweede arbeidskamer detecteert, zodat de smoring van de uit de eerste arbeidskamer stromende hydraulische vloeistofstroom werkzaam wordt zodra de drukdaling in de tweede arbeidskamer optreedt.

19. Voertuig voorzien van een afdekelement voor een voertuigopening, bijvoorbeeld een cabrioletdak, portier, kofferbakdeksel, etc, omvattende een hydraulische bedieningsinrichting volgens een of meer van de voorgaande 20 conclusies.

20. Voertuig van het cabriolettype omvattende een carrosserie met een voorruitstijl bovenlangs de voorruit alsmede met een beweegbaar dak voor het afdekken van de ruimte voor de 25 inzittende(n) van het voertuig, waarbij het beweegbare dak een voorrand heeft die in gesloten stand van het dak aanligt tegen de voorruitstijl, waarbij verder is voorzien in een hydraulische bedieningsinrichting volgens een of meer van de voorgaande conclusies, zodanig dat het smoorsamenstel een werkzame smoring 30 verschaft tijdens het laatste deel van het sluiten van het dak waarin het dak onder invloed van de zwaartekracht naar de voorruitstijl wil vallen.