NL1011362C2 - Hydraulisch bedienbaar afdeksamenstel. - Google Patents

Hydraulisch bedienbaar afdeksamenstel. Download PDF

Info

Publication number
NL1011362C2
NL1011362C2 NL1011362A NL1011362A NL1011362C2 NL 1011362 C2 NL1011362 C2 NL 1011362C2 NL 1011362 A NL1011362 A NL 1011362A NL 1011362 A NL1011362 A NL 1011362A NL 1011362 C2 NL1011362 C2 NL 1011362C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
mouth
chamber
bypass channel
actuator
piston
Prior art date
Application number
NL1011362A
Other languages
English (en)
Inventor
Laurentius Andreas Ger Mentink
Tone Oudelaar
Daniel Van T Veen
Original Assignee
Applied Power Inc
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Applied Power Inc filed Critical Applied Power Inc
Priority to NL1011362A priority Critical patent/NL1011362C2/nl
Priority to EP00200603A priority patent/EP1031697B1/de
Priority to AT00200603T priority patent/ATE271181T1/de
Priority to DE50007032T priority patent/DE50007032D1/de
Application granted granted Critical
Publication of NL1011362C2 publication Critical patent/NL1011362C2/nl

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F15FLUID-PRESSURE ACTUATORS; HYDRAULICS OR PNEUMATICS IN GENERAL
    • F15BSYSTEMS ACTING BY MEANS OF FLUIDS IN GENERAL; FLUID-PRESSURE ACTUATORS, e.g. SERVOMOTORS; DETAILS OF FLUID-PRESSURE SYSTEMS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • F15B15/00Fluid-actuated devices for displacing a member from one position to another; Gearing associated therewith
    • F15B15/20Other details, e.g. assembly with regulating devices
    • F15B15/22Other details, e.g. assembly with regulating devices for accelerating or decelerating the stroke
    • F15B15/224Other details, e.g. assembly with regulating devices for accelerating or decelerating the stroke having a piston which closes off fluid outlets in the cylinder bore by its own movement
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E05LOCKS; KEYS; WINDOW OR DOOR FITTINGS; SAFES
    • E05FDEVICES FOR MOVING WINGS INTO OPEN OR CLOSED POSITION; CHECKS FOR WINGS; WING FITTINGS NOT OTHERWISE PROVIDED FOR, CONCERNED WITH THE FUNCTIONING OF THE WING
    • E05F15/00Power-operated mechanisms for wings
    • E05F15/40Safety devices, e.g. detection of obstructions or end positions
    • E05F15/49Safety devices, e.g. detection of obstructions or end positions specially adapted for mechanisms operated by fluid pressure, e.g. detection by monitoring transmitted fluid pressure
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E05LOCKS; KEYS; WINDOW OR DOOR FITTINGS; SAFES
    • E05FDEVICES FOR MOVING WINGS INTO OPEN OR CLOSED POSITION; CHECKS FOR WINGS; WING FITTINGS NOT OTHERWISE PROVIDED FOR, CONCERNED WITH THE FUNCTIONING OF THE WING
    • E05F15/00Power-operated mechanisms for wings
    • E05F15/50Power-operated mechanisms for wings using fluid-pressure actuators
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E05LOCKS; KEYS; WINDOW OR DOOR FITTINGS; SAFES
    • E05YINDEXING SCHEME ASSOCIATED WITH SUBCLASSES E05D AND E05F, RELATING TO CONSTRUCTION ELEMENTS, ELECTRIC CONTROL, POWER SUPPLY, POWER SIGNAL OR TRANSMISSION, USER INTERFACES, MOUNTING OR COUPLING, DETAILS, ACCESSORIES, AUXILIARY OPERATIONS NOT OTHERWISE PROVIDED FOR, APPLICATION THEREOF
    • E05Y2900/00Application of doors, windows, wings or fittings thereof
    • E05Y2900/50Application of doors, windows, wings or fittings thereof for vehicles
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E05LOCKS; KEYS; WINDOW OR DOOR FITTINGS; SAFES
    • E05YINDEXING SCHEME ASSOCIATED WITH SUBCLASSES E05D AND E05F, RELATING TO CONSTRUCTION ELEMENTS, ELECTRIC CONTROL, POWER SUPPLY, POWER SIGNAL OR TRANSMISSION, USER INTERFACES, MOUNTING OR COUPLING, DETAILS, ACCESSORIES, AUXILIARY OPERATIONS NOT OTHERWISE PROVIDED FOR, APPLICATION THEREOF
    • E05Y2900/00Application of doors, windows, wings or fittings thereof
    • E05Y2900/50Application of doors, windows, wings or fittings thereof for vehicles
    • E05Y2900/53Type of wing
    • E05Y2900/548Trunk lids
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F15FLUID-PRESSURE ACTUATORS; HYDRAULICS OR PNEUMATICS IN GENERAL
    • F15BSYSTEMS ACTING BY MEANS OF FLUIDS IN GENERAL; FLUID-PRESSURE ACTUATORS, e.g. SERVOMOTORS; DETAILS OF FLUID-PRESSURE SYSTEMS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • F15B2211/00Circuits for servomotor systems
    • F15B2211/20Fluid pressure source, e.g. accumulator or variable axial piston pump
    • F15B2211/205Systems with pumps
    • F15B2211/2053Type of pump
    • F15B2211/20561Type of pump reversible

Landscapes

  • Physics & Mathematics (AREA)
  • Fluid Mechanics (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Actuator (AREA)
  • Hydraulic Clutches, Magnetic Clutches, Fluid Clutches, And Fluid Joints (AREA)
  • Forklifts And Lifting Vehicles (AREA)

Description

Korte aanduiding: Hydraulisch bedienbaar afdeksamenstel.
De onderhavige uitvinding heeft volgens een eerste aspect daarvan betrekking op een afdeksamenstel volgens de aanhef van conclusie 1.
In algemene zin betreft het eerste aspect de 5 hydraulische aandrijving van een scharnierend afdekelement dat bestemd is om een opening af te sluiten. Bij een dergelijke aandrijving is het wenselijk dat de door de hydraulische actuator leverbare aandrijfkracht tijdens de sluitbeweging van het afdekelement afneemt. Met name is het 10 vaak gewenst dat de leverbare aandrijfkracht klein dan wel nihil is nabij de gesloten stand van het afdekelement. Dit om te voorkomen dat het afdekelement met ongewenst grote snelheid en kracht de sluitstand bereikt en/of veiligheidsredenen, waarbij het vooral om de situatie gaat 15 dat er zich een object in de baan van het sluitende afdekelement bevindt, bijvoorbeeld een lichaamsdeel of uit een kofferbak van een voertuig uitstekende bagage.
Om te bewerkstelligen dat het afdekelement ondanks de reduktie van de actuatorkracht toch betrouwbaar de gesloten 20 stand bereikt, kunnen additionele middelen zijn voorzien, bijvoorbeeld een veer, maar het is ook mogelijk gebruik te maken van de snelheid die het afdekelement reeds heeft verkregen en/of van de zwaartekracht, uiteraard afhankelijk van de opstelling van het afdekelement.
25 Uit DE 44 07 739 is een hydraulische aandrijfinrichting van een vouwdak van een cabrioletvoertuig bekend, waarin maatregelen zijn getroffen om te verhinderen dat bij het sluiten van het vouwdak de voorste rand daarvan te hard tegen de stijl boven de 30 voorruit komt. Daartoe is er bij dat bekende afdeksamenstel in voorzien dat bij het sluiten van het vouwdak eerst alleen de sluitkamers van de bijbehorende hydraulische aandrijfcilinders onder hydraulische druk worden gebracht terwijl de openingskamers van die cilinders met het 35 reservoir zijn verbonden. Nabij de gesloten stand van het 101 1.3 6 2 -2- vouwdak wordt dan door een geschikte aansturing van de bij die aandrijfcilinders behorende kleppen bewerkstelligd dat ook de openingskamers van die cilinders onder hydraulische druk worden gebracht. Dit is ook bekend als het 5 differentiaal of regeneratief bedrijven van die cilinders, waardoor de door die cilinders leverbare kracht wordt verkleind.
In DE 196 41 428 alsmede in EP 0 803 630 is een hydraulische aandrijving voor een kofferbakdeksel van een 10 motorvoertuig beschreven, waarbij de sluitbeweging, gezien vanuit de geopende stand, een eerste, tweede en derde hoekbereik heeft. Hierbij is de hydraulische aandrijving zo uitgevoerd dat de door de aandrijfcilinders leverbare kracht in het tweede hoekbereik kleiner is dan in het 15 eerste hoekbereik. Dit wordt gerealiseerd door middel van een additionele verbindingsleiding en een daarin opgenomen elektrisch bedienbare klep, waarmee in het tweede hoekebereik de opbrengst van de pomp grotendeels direct wordt teruggeleid naar het reservoir. Hierdoor is de druk 20 in de sluitkamer van de cilinder in het tweede hoekbereik veel kleiner dan in het eerste hoekbereik. In het derde hoekbereik wordt de hydraulisch pomp uitgeschakeld, zodat de druk in de cilinders naar nul afneemt en het kofferbakdeksel alleen onder invloed van zijn gewicht 25 verder beweegt.
In DE 44 07 739 wordt aangenomen dat het volstaat middels een timer te bepalen op welk tijdstip de kleppen moeten worden aangestuurd om de cilinders differentiaal te gaan bedrijven, maar daarbij wordt geen rekening gehouden 30 met een eventueel afwijkende afloop van de sluitbeweging. Zo'n afwijking kan bijvoorbeeld volgen uit een van normaal afwijkende omgevingstemperatuur of doordat het afdekelement tijdelijk is tegengehouden. Ook kunnen afwijkingen ontstaan als gevolg van het wisselen van sluiten naar openen en dan 35 weer naar sluiten. In DE 196 41 428 heeft men dit probleem opgelost door een hellingshoeksensor aan te brengen aan het kofferbakdeksel. Dit is echter een kostbare oplossing, die overigens niet betrouwbaar funktioneert als het voertuig 1011362 -3- zelf onder een hoek staat, bijvoorbeeld op een helling. In dat geval zou een tweede hellingshoeksensor nodig zijn om de stand van het voertuig zelf te detecteren. Ook zal een verbindingsdraad nodig zijn tussen de sensor en de 5 besturingselektronica van het aandrijfsysteem, welke draad bij de overgang van kofferbakdeksel naar carrosserie gemakkelijk kan worden beschadigd.
De onderhavige uitvinding beoogt volgens een eerste aspect daarvan een afdeksamenstel volgens de aanhef van 10 conclusie 1 te verschaffen, dat op eenvoudige wijze is uitgevoerd en een grote betrouwbaarheid heeft.
De uitvinding verschaft daartoe een afdeksamenstel volgens conclusie 1. De maatregel volgens conclusie 1 is gebaseerd op het inzicht dat de actuator zodanig is 15 verbonden met het afdekelement, bijvoorbeeld via geschikte overbrengingsmiddelen of rechtstreeks, dat er sprake is van een eenduidig verband tussen de stand van het zuiger/zuigerstang-samenstel ten opzichte van het huis van de actuator enerzijds en de hoekpositie van het 20 afdekelement anderzijds. Dit betekent dat het zuiger/zuigerstang-samenstel dan zelf dient als schakelelement om op het gewenste moment tijdens de sluitbeweging het eerste bypasskanaal te openen en daarmee de door de actuator leverbare kracht te verkleinen. De 25 maatregel volgens het eerste aspect van de uitvinding maakt het mogelijk de uit de stand van de techniek bekend aansturing van een of meer elektrische bedienbare kleppen middels besturingselektronica, alsmede de toepassing van een additionele positieopnemer, bijvoorbeeld in de vorm van 30 de hellingshoeksensor, achterwege te laten, hetgeen tot een kostprijsverlaging leidt. Verder is van belang dat de beveiliging tegen het onbedoeld inklemmen van een object tussen het sluitende afdekelement en het lichaam, bijvoorbeeld het kofferbakdeksel en de carrosserie van een 35 voertuig, bij de oplossing volgens het eerste aspect van de uitvinding zeer betrouwbaar is en niet afhankelijk van elektronische onderdelen.
In een voorkeursuitvoeringsvorm volgens conclusie 3, 1011362 -4- wordt de door de actuator leverbare kracht tijdens de sluitbeweging in twee of meer stappen gereduceerd. In een variant daarvan is zelfs een min of meer traploze reduktie van de leverbare actuatorkracht mogelijk.
5 De onderhavige uitvinding heeft volgens een tweede aspect daarvan betrekking op een voertuig volgens de aanhef van conclusie 11. Een dergelijk voertuig is uit de stand van de techniek bekend, waarbij het afdekelement het kofferbakdeksel is voor het sluiten van de kofferbak van 10 het voertuig. Zoals algemeen bekend worden bij kofferbakdeksels vaak gasveren toegepast om het gewicht van het kofferbakdeksel (geheel of deels) op te vangen en om bij het bedienen van het slot van een gesloten kofferbakdeksel het kofferbakdeksel over een kleine hoek 15 open te zwenken. Hierbij is aan elke zijkant van het kofferbakdeksel een gasveer geplaatst. Bij het eerder genoemde bekende voertuig is een van die gasveren weggelaten en als het ware vervangen door een dubbelwerkende hydraulische cilinder, die met het 20 bodemeinde van het huis scharnierbaar aan een op de regengoot bevestigde steun en met zijn zuigerstangeinde scharnierbaar aan het kofferbakdeksel is aangebracht.
Nadeel van dat bekende voertuig is dat de actuator en de daarop aansluitende hydraulische slangen zich in de 25 regengoot bevinden, die altijd in verbinding staat met de buitenatmosfeer, en verder is nadelig dat de slangen gemakkelijk beschadigd kunnen worden. Ook de afdichting van de plaats waar de slangen door de regengoot naar binnen gaan is problematisch.
30 De onderhavige uitvinding beoogt volgens het tweede aspect daarvan de hiervoor genoemde nadelen op te heffen en verschaft daartoe een voertuig volgens conclusie 11. Door de opstelling van de actuator in het inwendige van de carrosserie worden bovengenoemde nadelen vermeden. In een 35 voorkeursuitvoeringsvorm is er in voorzien dat de actuator een hydraulische actuator is die een geheel vormt met een bijbehorende elektrisch aandrijfbare pomp en een reservoir voor hydraulische vloeistof. Bij die uitvoering zijn in het 101 1 -5- geheel geen hydraulische slangen nodig.
De onderhavige uitvinding heeft volgens een derde aspect daarvan betrekking op een hydraulische actuator zoals omschreven in de conclusie 19.
5 Verdere voordelige uitvoeringsvormen van het eerste, tweede aspect en derde aspect van de uitvinding zullen hierna worden toegelicht aan de hand van de tekening en de conclusies. Daarbij toont: fig. 1 in perspectief een gedeelte van een voertuig volgens 10 het tweede aspect van de onderhavige uitvinding, fig. 2 in perspectief in een richting tegengesteld aan figuur 1 de hydraulische bedieningsinrichting van figuur 1, fig. 3 in langsdoorsnede een voorkeursuitvoeringsvorm van een hydraulische cilinder volgens het derde aspect van de 15 uitvinding, fig. 4 een hydraulisch schema met de cilinder volgens figuur 3, fig. 5 in langsdoorsnede een andere uitvoeringsvorm van een hydraulische aandrijfcilinder volgens het derde aspect van 20 de uitvinding, en fig. 6 in langsdoorsnede nog een andere uitvoeringsvorm van een hydraulische aandrijfcilinder volgens het derde aspect van de uitvinding.
25 In figuur 1 is van een verder niet getoonde personenauto met kofferbak een deel van de rechterachterzijde getoond. Zoals algemeen bekend omvat dat gedeelte van de voertuigcarrosserie een kofferbakopening 1, waarbij de carrosserie een zich langs de zijkant, en 30 meestal de bovenkant, van die kofferbakopening 1 uitstrekkende en verdiept gelegen regengoot 2 vormt. De regengoot heeft een gootbodemwand 3, die aan een zijde is begrensd door een opstaande buitenste gootwand 4. De gootwand 4 sluit aan op een buiten de regengoot 2 en hoger 35 gelegen buitenwand van de voertuigcarrosserie, welke wand hier niet is getoond. Aan de andere zijde is de gootbodem 3 begrensd door een opstaande binnenste gootwand 5, die is voorzien van een zich langs de bovenzijde daarvan 1011362 -6- uitstrekkende flexibele afdichtstrook (niet getoond).
Zoals eveneens gebruikelijk heeft het voertuig verder een kofferbakdeksel 6 voor het afsluiten van de opening 1 van de kofferbakruimte.
5 Het kofferbakdeksel 6 is via scharniermiddelen om een in hoofdzaak horizontale scharnieraslijn scharnierbaar bevestigd aan de voertuigcarrosserie en is beweegbaar tussen een gesloten stand daarvan, waarin het kofferbakdeksel 6 aanligt tegen de afdichtstrook op de 10 binnenste gootwand 5 (zodat de kofferbakruimte is afgedicht van de buitenatmosfeer) en een over een hoek ten opzichte van de gesloten stand omhoog gerichte geopende stand (die in figuur 1 is getoond).
De scharniermiddelen omvatten in dit voorbeeld aan 15 elke zijkant van het kofferbakdeksel 6 twee stangen 7,8, die elk aan hun ene uiteinde via een bijbehorend scharnierpunt, respectievelijk 9, 10 scharnierbaar zijn verbonden met de voertuigcarrosserie en aan hun andere uiteinde via een bijbehorend scharnierpunt, respectievelijk 20 11, 12 met een aan de onderzijde van het kofferbakdeksel 6 aangebrachte steun 13. Op op zich bekende wijze vormen deze twee stangen 7, 8 met hun bijbehorende scharnierpunten een zogenaamde vierstangen-scharnierconstructie.
De stangen 7, 8 zijn zodanig opgesteld en uitgevoerd, 25 dat in de gesloten stand van het kofferbakdeksel 6 deze stangen 7, 8 in de regengoot 2 liggen. Daarbij is de regengoot 2 weliswaar van boven afdekt door het over de binnenste gootwand 5 stekende deel van het kofferbakdeksel 6, maar ook dan staat de regengoot 2 nog in verbinding met 30 de buitenatmosfeer.
Voor het openen en sluiten van de kofferbakopening 1 is het voertuig verder voorzien van een bedieningsinrichting, die hier elektrohydraulisch is uitgevoerd maar ook elektromechanisch zou kunnen zijn 35 uitgevoerd. De elektrohydraulische bedieningsinrichting omvat naast een niet getoonde elektrisch aandrijfbare pomp en een reservoir voor hydraulische vloeistof een dubbelwerkende hydraulische aandrijfcilinder 15, die tussen 101 1362 -7- de voertuigcarrosserie en het kofferbakdeksel is opgesteld voor het bewegen van het kofferbakdeksel 6.
De cilinder 15 heeft een cilinderhuis, dat aan de bodemzijde scharnierbaar, via tap 16, is verbonden met een 5 steunconstructie 17, die op zijn beurt aan de binnenzijde van de carrosserie aan de opstaande regengootwand 4 is bevestigd.
De cilinder 15 heeft een heen en weer beweegbare zuigerstang 18, die via een kogelscharnierkoppeling 19 is 10 verbonden met het uiteinde van een hefboom 20. Aan het andere uiteinde is die hefboom 20 vast verbonden met een as 21, die zich dwars op de hefboom 20 uitstrekt. De as 21 steekt aan een einde door een additionele steun 22 en steekt in de andere richting door de steun 17 en dan door 15 door een van een afdichtring voorziene opening 23 in de gootwand 4 tot in de regengoot 2. Het in de regengoot 2 stekende deel van de as 21 vormt het scharnierpunt 10 van de stang 8 en is vast met die stang 8 verbonden.
In de weergave van figuur 2 is voor de duidelijkheid 20 de voertuigcarrosserie weggelaten. In die figuur 2 is nog een additionele steun 24 te herkennen, die in de regengoot 2 tegen de gootwand 4 is aangebracht en die een stevige basis voor de scharnierpunten van de stangen 7, 8 verschaft.
25 De steun 17, waarop de cilinder 17 afsteunt, vormt tevens een draailager voor de as 21, zodat de door de cilinder 15 op de as 21 uitgeoefende kracht wordt opgevangen door de steun 17 en niet op de carrosserie werkt.
30 De aandrijfcilinder 15 bevindt zich in een door de voertuigcarrosserie van de buitenatmosfeer afgeschermde ruimte in plaats van in de regengoot 2, zoals uit de stand van de techniek bekend is. Hierdoor hoeft de cilinder 15 en eventuele bijbehorende hydraulische slangen niet bestand te 35 zijn tegen directe blootstelling aan de weersinvloeden en hebben die weersinvloeden ook minder effect op de werking van de hydraulische bedieningsinrichting. Door een van de stangen van het op zich bekende 101 1362 -8- vierstangenscharniermechanisme te benutten als onderdeel van de overbrenging tussen de cilinder 15 en het kofferbakdeksel, worden additionele kosten bespaard en wordt ook een wat het uiterlijk betreft aantrekkelijke 5 oplossing verkregen. In feite valt van buitenaf nauwelijks waar te nemen op welke wijze het kofferbakdeksel 6 wordt bewogen.
Door de doorvoer van de overbrengingsmiddelen door een opening in de opstaande gootwand 4, kan die doorvoer goed 10 worden afgedicht aangezien water zich vooral over de gootbodem 3 zal verplaatsen. Verder zullen door die opstelling weinig problemen optreden met de ophoping van vuil als de overbrengingsmiddelen op een afstand boven de gootbodem 3 liggen.
15 De cilinder 15 kan van een algemeen bekend type zijn, maar het heeft de voorkeur indien deze cilinder is uitgevoerd zoals hierna aan de hand van de verdere figuren zal worden toegelicht.
In een niet getoonde variant is er in voorzien dat de 20 elektrisch aandrijfbare hydraulische pomp, het reservoir voor hydraulische vloeistof, de actuator en eventuele hydraulische kleppen een geheel vormen, zodat hydraulische slangen niet nodig zijn.
Het zal duidelijk zijn dat het begrip kofferbakdeksel, 25 dat hier in de gesloten stand vrijwel horizontaal zal liggen, ook van toepassing is op een zogenaamde vijfde deur van een motorvoertuig, welke vijfde deur vaak in zijn gesloten stand vrijwel vertikaal staat. Verder zal duidelijk zijn dat het tweede aspect van de onderhavige 30 uitvinding bijvoorbeeld ook van toepassing kan zijn op de portieren en de motorkap van een motorvoertuig. Met name vrachtwagens hebben om een horizontale as scharnierende motorkappen met een groot gewicht.
In figuur 3 is een dubbelwerkende hydraulische 35 cilinder 30 getoond, die bij voorkeur kan worden toegepast op de plaats van de cilinder 15 in figuur 1 voor het openen en sluiten van een kofferbakdeksel 6 van een voertuig.
De cilinder 30 heeft een huis 31 met een 1011362 -9- cilinderruimte 32, waarin een zuiger 33 met een op de cilindrische wand van de cilinderruimte 32 afdichtende afdichtring 34 axiaal heen en weer beweegbaar is. Een zuigerstang 35 is vast aan de zuiger 33 bevestigd en steekt 5 door een afdichting 36 uit het huis 31 naar buiten.
Het zuiger/zuigerstang-samenstel is tussen de ingeschoven eindpositie en de uitgeschoven eindpositie heen en weer beweegbaar.
De zuiger 33 verdeelt de cilinderruimte 32 in een 10 eerste kamer 38 en tweede kamer 39, die elk een van de stand van het zuiger/zuigerstang-samenstel afhankelijk volume hebben.
Het huis 31 heeft een met de kamer 38 in verbinding staande aansluiting 40 en een aansluiting 41, die in 15 verbinding staat met de kamer 39, zodat via de aansluitingen 40, 41 hydraulische vloeistof kan worden toegevoerd en afgevoerd. In de toepassing op de plaats van cilinder 15 zou de eerste kamer 38 de sluitkamer zijn aangezien bij toevoeren van hydraulische vloeistof daaraan 20 de cilinder 30 een kracht kan leveren die leidt tot het de sluitbeweging van het kofferbakdeksel 6. De kamer 39 is dan de openingskamer van de cilinder 30.
In figuur 3 is te herkennen dat in een op de ingeschoven eindpositie aansluitend eerste gedeelte van de 25 axiale slag van het zuiger/zuigerstang-samenstel de eerste kamer 38 en tweede kamer 39 van elkaar zijn afgesloten.
De lengte van dat eerste gedeelte wordt bepaald door de lokatie van de op de cilinderruimte 32 aansluitende mond 42 van een eerste bypasskanaal. Deze mond 42 is gevormd 30 door een in het huis aangebrachte dwarsboring 43. De dwarsboring 43 is getrapt uitgevoerd, zodat een zitting wordt verkregen voor kogel 44, die middels veer 45 in de richting van de zitting wordt gedrukt. Dit levert een in de richting naar de cilinderruimte sluitende terugslagklep in 35 het eerste bypasskanaal op. De dwarsboring 47 is aan de buitenzijde van het huis 31 middels een stop afgesloten.
Op een axiale afstand van de mond 42 en op een afstand verwijderd van de mond van de aansluiting 41 is een op de 1011362 -10- cilinderruimte 32 aansluitende mond 46 van een tweede bypasskanaal aanwezig, welke mond 46 is gevormd door een in het huis aangebrachte dwarsboring 47. De dwarsboring 47 is getrapt uitgevoerd, zodat een zitting wordt verkregen voor 5 kogel 48, die middels veer 49 in de richting van de zitting wordt gedrukt. Ook dit vormt weer een in de richting van de cilinderruimte sluitende terugslagklep van het tweede bypasskanaal. Een stop sluit de dwarsboring 47 af aan de buitenzijde van het huis 31.
10 Een langsboring 50 verbindt de dwarsboringen 43 en 47 met elkaar en met de aansluiting 41, zodat beide bypasskanalen met die aansluiting 41 zijn verbonden.
De doorlaat van het deel van dwarsboring 43 tussen de kogel 44 en de mond 42 is kleiner dan de doorlaat van het 15 deel van de dwarsboring 47 tussen de kogel 48 en de mond 46, zodat de werkzame doorlaat van het tweede bypasskanaal kleiner is dan van het eerste bypasskanaal. In de getoonde uitvoering is er in voorzien dat de doorlaat van de mond 42 duidelijk kleiner is dan van de aansluiting van 40 de kamer 20 38, terwijl de doorlaat van de mond 46 bijna evengroot is als die van de aansluiting 40.
Door de hiervoor beschreven uitvoering van de cilinder 30 definiëren de monden 42 en 46 tussen hen in een tweede gedeelte van het axiale verplaatsingsbereik van het 25 zuiger/zuigerstang-samenstel. Indien bij het uitschuiven van de zuigerstang de afdichtring 34 langs de mond 42 is gepasseerd kan via het eerste bypasskanaal hydraulische vloeistof vanuit de eerste kamer 38, via de mond 42 langs de van zijn zitting gedrukte kogel 44 en door de 30 langsboring 50 naar de bij de tweede kamer 39 behorende aansluiting 41 stromen en van daaruit naar het reservoir van het verder niet getoonde hydraulische systeem.
Het gebied tussen de mond 46 en de mond van de aansluiting 41 definieert een op het tweede gedeelte 35 aansluitend derde gedeelte van het axiale verplaatsingsbereik van het zuiger/zuigerstang-samenstel.
Indien bij het uitschuiven van de zuigerstang de afdichtring 34 langs de mond 46 is gepasseerd kan via de 101 1362 -11- mond 46 van het tweede bypasskanaal, langs de van zijn zitting gedrukte kogel 48 hydraulische vloeistof naar de bij de tweede kamer 39 behorende aansluiting 41 stromen en vandaar naar het reservoir.
5 De veren 45 en 49 kunnen lichte terugstelveren zijn, waardoor de bijbehorende kogels direct van hun zitting worden gedrukt als bij het uitschuiven van de zuigerstang de zuiger een zodanig stand inneemt dat de bijhorende mond van het bypasskanaal wordt geopend. In een variant kan er 10 echter ook in zijn voorzien dat de veren 45 en 49 zodanig zijn uitgevoerd dat de bijbehorende kogels pas van hun zitting kunnen bewegen als in de sluitkamer 38 een van te voren bepaald drukniveau is overschreden. Hierdoor wordt dan voorkomen dat reeds bij een lage hydraulische druk in 15 de kamer 38 hydraulische vloeistof via het bypasskanaal uit de kamer wegstroomt.
Figuur 4 toont een voorbeeld van een hydraulisch systeem, waarin de cilinder 30 is opgenomen voor de toepassing als getoond in de figuren 1 en 2.
20 In figuur 4 is een omkeerbare pomp 51 getoond met een zuig/perspoort 52 en een zuig/perspoort 53. Beide poorten 52, 53 staan via een zuigwisselklep 54 in verbinding met een reservoir 55 voor hydraulische vloeistof. Verde zijn drukbegrenzingskleppen 56 en 57 voorzien voor het beperken 25 van de maximale hydraulische druk in het systeem. De poorten 52 en 53 zijn respectievelijk aangesloten op de aansluitingen 40 en 41 van de cilinder 30, waarbij in elke verbindingsleiding een door hydraulische vloeistofstroming bedienbare klep, respectievelijk 57 en 58, is opgenomen.
30 Die kleppen 57, 58 zijn op zich bekend en omvatten elk een in een boring heen en weer beweegbaar schuiflichaam met een centraal doorlaatkanaal, dat is voorzien van een restrictie. Op de boring sluit dan telkens een aansluiting naar het reservoir 55 aan en verder is een terugstelveer 35 voorzien. Bij aanwezigheid van een stroming van hydraulische vloeistof van een perspoort van de pomp naar de bijbehorende aansluiting, schuift het schuiflichaam tegen de kracht van de lichte veer in en dekt daarbij de 101 1362 -12- aansluiting naar het reservoir 55 af. Bij afwezigheid van stroming of bij stroming in omgekeerde richting is de aansluiting naar het reservoir 55 van die klep 57,58 juist open.
5 Bij het uitschuiven van het zuiger/zuigerstang- samenstel 35, en dus het sluiten van het kofferbakdeksel 6 in figuur 1, wordt via poort 52 hydraulische vloeistof toegevoerd aan de kamer 38, terwijl vloeistof uit de kamer 39 wegstroomt. Nadat de zuiger 33 de mond 42 heeft 10 gepasseerd kan een deel van de aan de sluitkamer 38 toegevoerde vloeistof via de mond 42 wegstromen, waarbij dan die stroming een als een restrictie werkend deel van het bypasskanaal moet passeren. Na het passeren van de mond 46 kan de aan de sluitkamer 38 toegevoerde vloeistof 15 gemakkelijk via de mond 46 wegstromen, aangezien die mond 46 een grotere doorlaat heeft dan de mond 42.
Door de hier beschreven uitvoering van de cilinder 30 wordt bereikt dat bij het uitschuiven van de zuigerstang 35 de door de cilinder 30 te leveren kracht vanaf een maximale 20 waarde in twee stappen afneemt naar vrijwel nihil. Hierbij blijft de pomp 51 voortdurend op dezelfde wijze vloeistof toevoeren aan de aansluiting 40 van de sluitkamer 38 en ook vindt op geen enkele andere wijze een aansturing van hydraulische kleppen plaats.
25 De cilinder 30 is in het bijzonder geschikt op de plaats van de cilinder 15, waarbij dan bij toevoer van hydraulische vloeistof aan de kamer 38 een sluitbeweging van het kofferbakdeksel 6 wordt gerealiseerd met een stapgewijs afnemende door de cilinder 30 leverbare kracht. 30 De cilinder 30 levert in die toepassing, als actuatator voor een afdekelement, ook een grote mate van veiligheid aangezien het inklemmen van een voorwerp zich zal afspelen in het derde en eventueel tweede gedeelte van de axiale slag van het zuiger/zuigerstang-samenstel. In die 35 delen is er altijd een bypasskanaal geopend, zodat de aan de kamer 38 toegevoerde hydraulische vloeistof kan wegstromen en geen ongewenst grote kracht kan worden geleverd door de cilinder 30. Die beveiliging is niet 101 1362 -13- afhankelijk van een klep of een ander storingsgevoelig onderdeel.
In plaats van de mond 46 zou er ook in kunnen zijn voorzien in het gebied tussen het beoogde derde gedeelte 5 van het axiale verplaatsingsbereik op andere wijze een bypass te realiseren. Bijvoorbeeld zou dat deel van de cilinderruimte met een grotere diameter kunnen zijn uitgevoerd, zodat hydraulische vloeistof tussen de zuiger en de cilinderwand kan passeren.
10 Het zal duidelijk zijn dat er in plaats van twee monden 42, 46 met verschillende doorlaat van de bypasskanalen eenvoudig nog meer monden zouden kunnen worden voorzien, waardoor de leverbare kracht in meer dan twee stappen wordt verkleind bij het uitschuiven van het 15 zuiger/zuigerstang-samenstel.
Figuur 5 toont een dubbelwerkende hydraulische cilinder 60, waarbij de aan de hand van figuur 3 toegelichte werking op een constructie andere wijze is gerealiseerd. De cilinder 60 heeft een huis 61 met een 20 cilinderruimte 62 en een daarin heen en weer verschuifbare zuiger 63, die in de cilinderruimte 62 een eerste kamer 65 en een tweede kamer 66 vormt. Verder is een aansluiting 67 naar de eerste kamer 65 en een aansluiting 68 naar de tweede kamer 66 te herkennen.
25 De zuiger 63 is voorzien van een eerste afdichtring 70, die is ingericht om afdichtend aan te liggen de cilindrische wand van de cilinderruimte 62. Verder is een tweede afdichtring 71 voorzien, waarvan de werking verderop zal worden toegelicht.
30 In een op de ingeschoven eindpositie aansluitende eerste verplaatsingsbereik van de zuiger 63, en de vast daarmee verbonden zuigerstang 69, dicht de afdichtring 70 af op de wand van de cilinderruimte 62.
Een of meer in die wand van de cilinderruimte 62 35 gevormde ondiepe groeven 72, die zich over een middengebied van de cilinderruimte 62 uitstrekken, definiëren een op het eerste gedeelte aansluitend tweede gedeelte van het verplaatsingsbereik van de zuiger 63. In dat tweede bereik 101 1362 -14- dicht de afdichtring 70 de ondiepe groeven 72 niet af, zodat via die groeven 72 hydraulische vloeistof van de kamer 65 naar de kamer 66 kan stromen. De afdichting 71 is van een zodanige uitvoering dat deze wel instaat is de 5 groeven 72 af te dichten maar werkt als een soort terugslagklep die afsluit in de richting van de kamer 66 naar de kamer 65 en in de tegengestelde richting de vloeistof laat passeren. Dit kan bijvoorbeeld door de afdichtring 71 uit te voeren met een flexibele en vanaf de 10 zuiger uitstekende ringvormige lip.
Een of meer in die wand van de cilinderruimte gevormde groeven 73 met een grotere doorlaat dan de groeven 72, die zich over een eindgebied van de cilinderruimte uitstrekken, definiëren een op het tweede gedeelte aansluitend derde 15 gedeelte van het verplaatsingsbereik van de zuiger. In dat derde bereik dicht de afdichtring 70 de groeven 73 niet af, zodat via die groeven 73 de hydraulische vloeistof gemakkelijk van de kamer 65 naar de kamer 66 kan stromen.
De afdichting 71 is van een zodanige uitvoering dat deze 20 wel instaat is de groeven 73 af te dichten maar werkt ook hier als een soort terugslagklep die afsluit in de richting van de kamer 66 naar de kamer 65 en in de andere richting de vloeistof laat passeren.
De cilinder 60 kan geschikt worden toegepast op de 25 plaats van de cilinder 15 in figuur 1, waarbij bij toevoer van hydraulische vloeistof aan de kamer 65 het kofferbakdeksel 6 een sluitbeweging uitvoert. Door de groeven 72, die een soort hydraulische restrictie vormen, kan bij het uitschuiven automatisch een verlaging van de 30 door de cilinder leverbare kracht worden gerealiseerd.
Indien de zuiger 63 de diepere groeven 73 bereikt, neemt de mogelijk door de cilinder 60 te leverbare kracht nog verder af, vrijwel tot nihil. Hierdoor wordt bereikt dat het kofferbakdeksel 6 rustig op de carrosserie komt en tevens 35 wordt een beveiliging verkregen tegen het uitoefenen van een ontoelaatbaar groter kracht op een obstakel dat zich eventueel in de baan van het sluitende kofferbakdeksel bevindt.
'1011362 -15-
In een niet getoonde variant van de cilinder in figuur 5 is er geen sprake van trapsgewijs dieper wordende groeven, maar van een of meer groeven met een in axiale richting geleidelijk toenemende doorlaat, bijvoorbeeld een 5 groef die een onder een hoek ten opzichte van de langsas van de cilinder lopende groeibodem heeft maar ook de doorlaatverandering zou ook in omtreksrichting kunnen worden gerealiseerd.
Figuur 6 toont een variant van de cilinder 30 volgens 10 figuur 3. De in figuur 6 getoonde cilinder 80 heeft een huis 81 met een cilinderruimte 82 en een daarin heen en weer verschuifbare zuiger 83, die in de cilinderruimte 82 een eerste kamer 85 en een tweede kamer 86 vormt. Verder is een aansluiting 87 naar de eerste kamer 85 en een 15 aansluiting 88 naar de tweede kamer 86 te herkennen.
De zuiger 83 is voorzien van een afdichtring 90, die is ingericht om afdichtend aan te liggen de cilindrische wand van de cilinderruimte 82. Verder zijn twee monden 91 en 92 te herkennen, die zijn verbonden met de aansluiting 20 87. Dit lijkt sterk op de uitvoering van figuur 3 maar verschilt doordat de monden 91 , 92 met de andere aansluiting van de cilinder 80 zijn verbonden. Bij toepassing voor het sluiten van een deksel, zoals in de figuren 1 en 2, kan deze cilinder 80 zo worden opgesteld 25 dat het sluiten overeenkomt met de ingaande slag van de zuiger 83. Daarbij wordt dan aan de aansluiting 88 hydraulische vloeistof toegevoerd. De monden 91, 92 bewerkstelligen dan de afname in twee stappen van de leverbare kracht. Ander verschil met de cilinder 30 is het 30 ontbreken van de terugslagkleppen in de bypasskanalen. Dit is mogelijk indien de openingsbeweging van het kofferbakdeksel wordt gerealiseerd door de cilinder 80 regeneratief te bedrijven, dus zowel de aansluiting 87 als de aansluiting 88 te verbinden met de drukbron, de 35 perspoort van de pomp.
Het is uiteraard mogelijk een tweede cilinder aan te brengen om bijvoorbeeld het kofferbakdeksel aan de andere zijde van aan te drijven, waarbij die tweede cilinder dan 1011362 -16- parallel geschakeld is aan de eerste cilinder. Indien die eerste cilinder dan van het in de figuren 3,5 en 6 getoonde type is met bypasskanalen, kan de tweede cilinder een standaard cilinder zijn zonder bypasskanalen, omdat die 5 tweede cilinder dan van de bypasskanalen in de eerste cilinder gebruik kan maken.
1011362

Claims (18)

  1. 2. Afdeksamenstel volgens conclusie 1, waarbij de actuator is voorzien van een tweede bypasskanaal, dat zich 10 uitstrekt tussen een bijbehorende derde en vierde mond, waarbij de derde mond in het cilinderhuis is gevormd, aansluit op de cilinderruimte en dichterbij de aansluiting van de openingskamer ligt dan de eerste mond van het eerste bypasskanaal, zodat in een op het tweede hoekbereik 15 aansluitend derde hoekbereik de sluitkamer zowel met de bijbehorende aansluiting als met de derde mond van het tweede bypasskanaal is verbonden, waarbij de vierde mond zodanig is opgesteld dat aan de aansluiting van de sluitkamer toegevoerde hydraulische vloeistof geheel of 20 gedeeltelijk langs het tweede bypasskanaal uit de sluitkamer kan wegstromen.
  2. 3. Afdeksamenstel volgens conclusie 2, waarbij het tweede bypasskanaal een grotere werkzame doorlaat heeft dan het 25 eerste bypasskanaal.
  3. 4. Afdeksamenstel volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij de tweede en/of vierde mond in het huis zijn gevormd en op de cilinderruimte aansluiten op een 30 dichterbij de aansluiting van de openingskamer gelegen plaats dan de bijbehorende eerste of derde mond, welke tweede en/of vierde mond kunnen samenvallen met de aansluiting van de openingskamer.
  4. 5. Afdeksamenstel volgens een of meer van de conclusies 1-4, waarbij middelen met terugslagklepwerking zijn voorzien, die een stroming van hydraulische vloeistof via een bypasskanaal naar de sluitkamer verhinderen. 1011362 -19-
  5. 6. Afdeksamenstel volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij een drukbegrenzingsklep kan zijn voorzien in een bypasskanaal, welke drukbegrenzingsklep een stroming van hydraulische vloeistof door het betreffende 5 bypasskanaal toelaat indien de druk in de sluitkamer een van te voren bepaalde waarde overschrijdt.
  6. 7. Afdeksamenstel volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij een bypasskanaal is uitgevoerd als een 10 of meer uitsparingen in de omtrekswand van de cilinderruimte.
  7. 8. Afdeksamenstel volgens conclusies 5 en 7, waarbij aan het zuiger/zuigerstangsamenstel een elastische afdichtlip 15 is gevormd, die afdichtend aanligt tegen de omtrekswand van de van een of meer uitsparingen voorziene cilinderruimte en zodanig is uitgevoerd dat hydraulische vloeistof langs de afdichtlip kan passeren in de richting van de sluitkamer naar de openingskamer en in de andere richting stroming van 20 hydraulische vloeistof verhinderd.
  8. 9. Afdeksamenstel volgens conclusie 5, waarbij in een bypasskanaal een in de richting van de sluitkamer sluitende terugslagklep is voorzien met een zitting en een 25 bijbehorend sluitlichaam, dat door een terugstelveer naar de zitting wordt gedrukt.
  9. 10. Afdeksamenstel volgens conclusie 2, waarbij het tweede bypasskanaal is uitgevoerd als een of meer uitsparingen in 30 de omtrekswand van de cilinderruimte en het eerste bypasskanaal is uitgevoerd als een in het huis gevormd en met de eerste mond aansluitend kanaal.
  10. 11. Voertuig met een voertuigcarrosserie voorzien van een 35 opening in de buitenzijde van de voertuigcarrosserie, waarbij de voertuigcarrosserie langs de opening een verdiept gelegen regengoot vormt met een gootbodem, die aan een zijde is begrensd door een opstaande buitenste mi 1? -20- gootwand, die aansluit op een buiten de regengoot en hoger gelegen wand van de voertuigcarrosserie, welke gootbodem aan de andere zijde is begrensd door een opstaande binnenste gootwand, die bij voorkeur is voorzien van een 5 zich daarlangs uitstrekkende afdichtstrook, waarbij het voertuig verder is voorzien van een afdekelement voor het afdekken van de opening, welk afdekelement via scharniermiddelen scharnierbaar is bevestigd aan de voertuigcarrosserie en beweegbaar is 10 tussen een gesloten stand daarvan, waarin het afdekelement aanligt tegen de voertuigcarrosserie en daarbij de opening afdekt, en een over een hoek ten opzichte van de gesloten stand gerichte geopende stand, welk voertuig verder een bedieningsinrichting omvat met een tussen de 15 voertuigcarrosserie en het afdekelement opgestelde actuator voor het leveren van een aandrijfkracht voor de openings-en sluitbeweging van het afdekelement, met het kenmerk, dat overbrengingsmiddelen zijn voorzien tussen de actuator en 20 het afdekelement voor het overbrengen van de aandrijfkracht van de actuator naar het afdekelement, welke overbrengingsmiddelen zich uitstrekken door een bijbehorende opening in de regengoot, bij voorkeur door de opstaande buitenste gootwand daarvan, waarbij de actuator 25 binnen de voertuigcarrosserie, afgeschermd van de buitenatmosfeer, is opgesteld.
  11. 12. Voertuig volgens conclusie 11, waarbij de overbrengingsmiddelen een eerste overbrengingsorgaan 30 omvatten, dat aangrijpt op het afdekelement en dat zodanig is opgesteld en uitgevoerd dat het eerste overbrengingsorgaan zich in de gesloten stand van het afdekelement in de regengoot bevindt, welke overbrengingsmiddelen verder een met het eerste 35 overbrengingsorgaan verbonden tweede overbrengingsorgaan omvatten, dat zich door een wand van de regengoot , bij voorkeur de opstaande buitenste gootwand, uitstrekt, waarbij de actuator aangrijpt op het in de 101 136 2 -21- voertuigcarrosserie bevindende deel van het tweede overbrengingsorgaan.
  12. 13. Voertuig volgens conclusie 12, waarbij het tweede 5 overbrengingsorgaan een door de actuator draaibare as omvat, die zich door een opening in de buitenste gootwand uitstrekt.
  13. 14. Voertuig volgens conclusie 13, waarbij het eerste 10 overbrengingsorgaan een stang is, die aan een einde vast is verbonden met de draaibare as en aan het andere einde aangrijpt op het afdekelement.
  14. 15. Voertuig volgens een of meer van de conclusies 11-14, 15 waarbij de overbrengingsmiddelen een of meer onderdelen van de scharniermiddelen omvatten.
  15. 16. Voertuig volgens conclusie 14, waarbij de scharniermiddelen aan elke zijde van het afdekelementen 20 twee stangen omvatten, die elk aan hun einden via bijbehorende scharnierpunten scharnierbaar zijn verbonden met de voertuigcarrosserie danwel het afdekelement, zodanig dat een vierstangen-constructie is gevormd, waarbij de draaibare as vast verbonden is met een van beide stangen 25 van de scharniermiddelen.
  16. 17. Voertuig volgens een of meer van de voorgaande conclusies 11-16, waarbij de actuator een hydraulische actuator is, bij voorkeur volgens een of meer van de 30 conclusies 1-10.
  17. 18. Voertuig volgens conclusie 17, waarbij de actuator een geheel vormt met een bijbehorende elektrisch aandrijfbare pomp en een reservoir voor hydraulische vloeistof. 35
  18. 19. Hydraulische dubbelwerkende actuator omvattende een huis met een cilinderruimte, waarin een zuiger/zuigerstang-samenstel tussen bijbehorende eindposities axiaal heen en 101 1362 -22- weer beweegbaar is opgenomen, welke zuiger/zuigerstangsamenstel uit het huis naar buiten uitsteekt, waarbij het zuiger/zuigerstang-samenstel in de cilinderruimte een eerste kamer en tweede kamer begrenst 5 met een van de stand van het zuiger/zuigerstang-samenstel afhankelijk volume, waarbij het huis bij elk van de kamers is voorzien van een bijbehorende en daarmee in verbinding staande aansluiting voor de toe- en afvoer van hydraulische vloeistof, 10 waarbij in een op een eindpositie aansluitend eerste gedeelte van het axiale verplaatsingsbereik van het zuiger/zuigerstang-samenstel de eerste en de tweede kamer van elkaar zijn afgesloten, waarbij in een op het eerste gedeelte aansluitend tweede 15 gedeelte van het axiale verplaatsingsbereik van het zuiger/zuigerstang-samenstel de eerste en de tweede kamer zijn verbonden via een aan de actuator aangebracht eerste bypasskanaal, dat zich uitstrekt tussen een eerste mond en een tweede mond daarvan en een bijbehorende eerste werkzame 20 doorsnede heeft, welke eerste en tweedè mond op een axiale afstand van elkaar verwijderd liggen, waarbij in een op het tweede gedeelte aansluitend derde gedeelte van het axiale verplaatsingsbereik van het zuiger/zuigerstang-samenstel, de eerste en de tweede kamer 25 zijn verbonden via een aan de actuator aangebracht tweede bypasskanaal, dat zich uitstrekt tussen een derde en een vierde mond daarvan en een bijbehorende tweede werkzame doorsnede heeft, welke derde en vierde mond op een axiale afstand van elkaar verwijderd liggen, waarbij de tweede 30 werkzame doorsnede groter is dan de eerste werkzame doorsnede. 1011362
NL1011362A 1999-02-22 1999-02-22 Hydraulisch bedienbaar afdeksamenstel. NL1011362C2 (nl)

Priority Applications (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1011362A NL1011362C2 (nl) 1999-02-22 1999-02-22 Hydraulisch bedienbaar afdeksamenstel.
EP00200603A EP1031697B1 (de) 1999-02-22 2000-02-21 Hydraulisch betätigbare Abdeckeinheit
AT00200603T ATE271181T1 (de) 1999-02-22 2000-02-21 Hydraulisch betätigbare abdeckeinheit
DE50007032T DE50007032D1 (de) 1999-02-22 2000-02-21 Hydraulisch betätigbare Abdeckeinheit

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1011362A NL1011362C2 (nl) 1999-02-22 1999-02-22 Hydraulisch bedienbaar afdeksamenstel.
NL1011362 1999-02-22

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1011362C2 true NL1011362C2 (nl) 2000-08-25

Family

ID=19768702

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1011362A NL1011362C2 (nl) 1999-02-22 1999-02-22 Hydraulisch bedienbaar afdeksamenstel.

Country Status (4)

Country Link
EP (1) EP1031697B1 (nl)
AT (1) ATE271181T1 (nl)
DE (1) DE50007032D1 (nl)
NL (1) NL1011362C2 (nl)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP1298273A1 (en) 2001-10-01 2003-04-02 Actuant Corporation Hydraulic actuating device for a closure assembly

Families Citing this family (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL1018501C2 (nl) * 2001-07-09 2003-01-10 Actuant Corp Hydraulische bedieningsinrichting.
NL1020960C2 (nl) 2002-06-28 2003-12-30 Actuant Corp Hydraulisch bedienbaar afdeksamenstel.
DE20219451U1 (de) * 2002-12-13 2003-04-24 TRW Fahrwerksysteme GmbH & Co KG, 40547 Düsseldorf Hydraulikzylinder
DE10305685B4 (de) * 2003-02-12 2005-02-17 Autoliv Development Ab Fußgängerschutzeinrichtung an einem Kraftfahrzeug
NL1023583C2 (nl) 2003-06-02 2004-12-03 Actuant Corp Hydraulische bedieningsinrichting.
NL1031072C2 (nl) 2006-02-03 2007-08-06 Actuant Corp Hydraulische bedieningsinrichting.
FR2998341B1 (fr) * 2012-11-16 2015-05-15 Kuhn Sa Verin a double effet avec un orifice additionnel et machine agricole presentant un tel verin
DE102014117054A1 (de) * 2014-11-21 2016-05-25 Robert Bosch Automotive Steering Gmbh Lenksystem für eine Nachlaufachse eines Fahrzeugs
US10006476B2 (en) * 2015-05-22 2018-06-26 Hamilton Sundstrand Corporation Mistake proof ram air turbine downlock protection

Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3138066A (en) * 1961-10-27 1964-06-23 Phil Wood Ind Ltd Cushioned-stroke reciprocatory hydraulic motor
US5219275A (en) * 1987-05-21 1993-06-15 Vertran Manufacturing Company Hydraulic door actuator
DE4141820A1 (de) * 1991-12-18 1993-06-24 Bayerische Motoren Werke Ag Verstellvorrichtung fuer ein schwenkteil an einem fahrzeug
DE4407739C1 (de) 1994-03-08 1995-07-20 Daimler Benz Ag Betätigungssystem für über Schaltmittel ansteuerbare hydraulische Antriebselemente eines Klappverdecks
EP0803630A2 (de) 1996-04-24 1997-10-29 HOERBIGER GmbH Hydraulische Betätigungsanordnung
DE19641428C1 (de) 1996-10-08 1998-02-26 Bayerische Motoren Werke Ag Einrichtung zum Verschwenken einer klappbaren Haube eines Kraftfahrzeugs, insbesondere eines Gepäckraumdeckels

Patent Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3138066A (en) * 1961-10-27 1964-06-23 Phil Wood Ind Ltd Cushioned-stroke reciprocatory hydraulic motor
US5219275A (en) * 1987-05-21 1993-06-15 Vertran Manufacturing Company Hydraulic door actuator
DE4141820A1 (de) * 1991-12-18 1993-06-24 Bayerische Motoren Werke Ag Verstellvorrichtung fuer ein schwenkteil an einem fahrzeug
DE4407739C1 (de) 1994-03-08 1995-07-20 Daimler Benz Ag Betätigungssystem für über Schaltmittel ansteuerbare hydraulische Antriebselemente eines Klappverdecks
EP0803630A2 (de) 1996-04-24 1997-10-29 HOERBIGER GmbH Hydraulische Betätigungsanordnung
DE19641428C1 (de) 1996-10-08 1998-02-26 Bayerische Motoren Werke Ag Einrichtung zum Verschwenken einer klappbaren Haube eines Kraftfahrzeugs, insbesondere eines Gepäckraumdeckels

Cited By (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP1298273A1 (en) 2001-10-01 2003-04-02 Actuant Corporation Hydraulic actuating device for a closure assembly
NL1019067C2 (nl) 2001-10-01 2003-04-02 Actuant Corp Hydraulische bedieningsinrichting voor een afsluitsamenstel.
US6751953B2 (en) 2001-10-01 2004-06-22 Actuant Corporation Hydraulic actuating device for a closure assembly

Also Published As

Publication number Publication date
EP1031697A1 (de) 2000-08-30
DE50007032D1 (de) 2004-08-19
ATE271181T1 (de) 2004-07-15
EP1031697B1 (de) 2004-07-14

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL1011362C2 (nl) Hydraulisch bedienbaar afdeksamenstel.
US6422127B1 (en) Hydraulic actuation arrangement
NL2001308C2 (nl) Voertuigcabinekantelinrichting met telescopische kantelcilinder.
NL1016315C2 (nl) Hydraulische kantelinrichting voor het kantelen van een voertuigcabine en voertuig voorzien van een dergelijke kantelinrichting.
NL1019067C2 (nl) Hydraulische bedieningsinrichting voor een afsluitsamenstel.
NL1008455C2 (nl) Hydraulische bedieningsinrichting, in het bijzonder voor het bedienen van een vouwdak van een voertuig.
JPH0717154B2 (ja) 覆い用の駆動装置
NL1018035C2 (nl) Hydraulische bedieningsinrichting voor een afdekking met bijbehorende grendel.
NL9300624A (nl) Hydraulisch bedieningsorgaan voor een afdekkap van een voertuig.
NL1016668C2 (nl) Hydraulische kantelinrichting voor het kantelen van een voertuigcabine en voertuig voorzien van een dergelijke kantelinrichting.
US5375418A (en) Controlled convertible top hydraulic lock
NL1017987C2 (nl) Hydraulische bedieningsinrichting, in het bijzonder voor een afdekkapsamenstel van een voertuig.
NL1009507C2 (nl) Hydraulische kantelinrichting voor het kantelen van een voertuigcabine en voertuig voorzien van een dergelijke kantelinrichting.
NL1023583C2 (nl) Hydraulische bedieningsinrichting.
NL1003715C2 (nl) Vouwdaksamenstel voor een voertuig.
NL1031072C2 (nl) Hydraulische bedieningsinrichting.
NL1014661C2 (nl) Hydraulische actuator.
NL1004662C2 (nl) Overbrengingsinrichting voor een door een deur bediende trede van een voertuig.
NL1011852C2 (nl) Hydraulische bedieningsinrichting voor een afdekkapsamenstel van een voertuig.
NL1026393C2 (nl) Hydraulische bedieningsinrichting.
NL1024151C2 (nl) Voertuig, in het bijzonder kampeervoertuig, met hydraulisch bedienbaar dakonderdeel.
NL1024852C2 (nl) Afsluitsamenstel.
NL1018501C2 (nl) Hydraulische bedieningsinrichting.
NL1008655C2 (nl) Aandrijfcilinder.
NL1020960C2 (nl) Hydraulisch bedienbaar afdeksamenstel.

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20150901