NL1020827C2

NL1020827C2 - Ploegwentelinrichting.

Info

Publication number: NL1020827C2
Application number: NL1020827A
Authority: NL
Inventors: Peter Everhardus Johannes Beld; Ronald Kooistra; Jacobus Johannus Josephu Blanc
Original assignee: Actuant Corp
Priority date: 2002-06-11
Filing date: 2002-06-11
Publication date: 2003-12-15
Also published as: ATE333594T1; NO20032619L; NO328247B1; DE60306847D1; NO20032619D0; DE60306847T2; EP1371855B1; EP1371855A1

Description

*

A02-50007/HJB

Korte aanduiding: Ploegwentelinrichting.

De uitvinding betreft een kleppensamenstel voor een hydraulische bedieningsinrichting voor een wentelbare ploeg volgens de aanhef van conclusie 1.

Een kleppensamenstel volgens de aanhef van conclusie 1 5 is bijvoorbeeld bekend uit EP 0 758 718.

In de landbouw wordt veel gebruik gemaakt van zogenaamde wentelploegen. Een wentelploeg wordt achter aan een tractor bevestigd met een constructie die het mogelijk maakt . naar keuze aan een van beide zijden van de tractor te ploegen.

10 Voor het wentelen van een ploeg om aan de andere zijde van de tractor te kunnen ploegen, is het noodzakelijk de ploeg eerst in een stand te brengen die overeenkomt met een smalle ploegbreedte voordat de ploeg om zijn wentelas, die in hoofdzaak horizontaal en in de langsrichting van de tractor ligt, wordt gedraaid.

15 Vervolgens moet de ploeg weer op de gewenste ploegbreedte worden ingesteld. De twee hierboven genoemde hoofdbewegingen van de wentelploeg worden gebruikelijk gerealiseerd door twee hydraulische cilinders. De aan deze cilinders toe te voeren hydraulische vloeistof onder druk wordt gewoonlijk geleverd door 20 een hydraulische pompeenheid die op de tractor aanwezig is en een pomp en een reservoir omvat.

Het bekende kleppensamenstel heeft als nadeel dat de opbouw relatief complex en daardoor ongewenst kostbaar is.

De uitvinding beoogt bovengenoemd nadeel op te heffen. 25 Verder beoogt de uitvinding een kleppensamenstel te verschaffen dat in de praktijk een grote betrouwbaarheid heeft.

Dit oogmerk wordt volgens de onderhavige uitvinding bereikt door een kleppensamenstel volgens conclusie 1.

Verdere voordelige aspecten van het kleppensamenstel 30 zijn beschreven in de volgconclusies.

Voorkeursuitvoeringsvormen van het kleppensamenstel volgens de uitvinding alsmede de overige componenten van een hydraulische bedieningsinrichting voor een wentelbare ploeg volgens de uitvinding zullen hierna aan de hand van de tekening 1020827* - 2 - « nader worden toegelicht. In de tekening toont: figuur 1 een hydraulisch schema van het kleppensamenstel volgens de uitvinding, , figuur 2 een hydraulisch schema van een hydraulische 5 bedieningsinrichting voor een wentelbare ploeg voorzien van een voorkeursuitvoeringsvorm van het kleppensamenstel volgens de uitvinding, figuur 3 het kleppensamenstel van het schema in fig. 2 uitgevoerd als hydraulisch kleppenblok, 10 figuur 4 het kleppenblok van figuur 3 in een eerste schakeltoestand, figuur 5 het kleppenblok van figuur 3 in een tweede schakeltoestand, figuur 6 het kleppenblok van figuur 3 in een derde 15 schakeltoestand, figuur 7 het kleppenblok van figuur 3 in een vierde schakeltoestand, figuur 8 een hydraulisch schema van een hydraulische bedieningsinrichting voor een wentelbare ploeg voorzien van een 20 volgende voorkeursuitvoeringsvorm van het kleppensamenstel volgens de uitvinding, en figuur 9 het kleppensamenstel van het schema in fig. 8 uitgevoerd als hydraulisch kleppenblok.

25 In figuur 1 is in een hydraulische schema een kleppensamenstel 1 voor een hydraulische bedieningsinrichting van een wentelploeg weergegeven.

Het kleppensamenstel 1 is ingericht om op commando de ploeg te wentelen door de ploeg eerst naar een smalle stand te 30 bewegen, vervolgens de ploeg te wentelen, en vervolgens weer naar een brede stand te bewegen.

Het kleppensamenstel 1 omvat: - een drukaansluiting P en een retouraansluiting T, die respectievelijk aansluitbaar zijn op middelen voor het toevoeren 35 van hydraulische vloeistof onder druk en op een reservoir, - een eerste en tweede aansluiting A,B, die aansluitbaar zijn op een wentelcilinder, 10208271 - 3 - - een derde aansluiting A2, die aansluitbaar is op een breedte-instelcilinder, zodanig dat bij toevoer van hydraulische vloeistof via de derde aansluiting A2 aan de breedte-instelcilinder de ploeg in de richting van zijn brede stand 5 beweegt, en een vierde aansluiting A3, die aansluitbaar is op een breedte-instelcilinder, zodanig dat bij toevoer van hydraulische vloeistof via de vierde aansluiting A3 aan de breedte-instelcilinder de ploeg in de richting van 10 zijn smalle stand beweegt.

Het kleppensamenstel 1 omvat verder een drukbediende stuurklepschakeling 2 met een eerste gestuurde poort GP1 en een tweede gestuurde poort GP2, zodanig dat de eerste en tweede 15 gestuurde poorten GP1, GP2 in een eerste toestand respectievelijk verbonden zijn met de retouraansluiting T en de drukaansluiting P en in een tweede toestand met de drukaansluiting P en de retouraansluiting T.

De stuurklepschakeling 2 heeft een stuurdrukvoorziening 3 20 die in verbinding staat met de drukaansluiting P, zodanig dat bij een bepaalde stuurdruk de stuurklepschakeling van de eerste toestand naar de tweede toestand overgaat.

De eerste gestuurde poort GPl staat in verbinding met de eerste aansluiting A en met de derde aansluiting A2, en de 25 tweede gestuurde poort GP2 staat in verbinding met tweede aansluiting B en met de vierde aansluiting A3.

In de verbinding tussen de eerste aansluiting A en de eerste gestuurde poort GPl is een eerste drukbediende volgordeschakeling 4 aanwezig met een terugslagklepfunctie in de 30 richting van de eerste gestuurde poort GPl. Deze terugslagklepfunctie is ophefbaar onder invloed van een stuurdruk in een bijbehorend eerste stuurdrukkanaal 5 dat in verbinding staat met de tweede gestuurde poort GP2.

In de verbinding tussen de vierde aansluiting A3 en de 35 tweede gestuurde poort GP2 is een tweede drukbediende volgordeschakeling 6 aanwezig met terugslagklepfunctie in de richting van de tweede gestuurde poort. Deze 102ö;· • · . ·4£ - 4 - terugslagklepfunctie is ophefbaar onder invloed van een stuurdruk in een bijbehorend tweede stuurdrukkanaal 7 dat in verbinding staat met de eerste gestuurde poort GP1.

Naast de hiervoor toegelichte hoofdcomponenten omvat het 5 kleppensamenstel 1 verder een retourdrukgeneratorschakeling 8 in de verbinding tussen de stuurklepschakeling 1 en de retouraansluiting T.

De opbouw en functie van deze retourdrukgeneratorschakeling 8 zullen nader worden toegelicht aan de hand van figuren 2-7.

10 In figuur 2 is een voorkeursuitvoeringsvorm weergegeven van het kleppensamenstel dat in figuur 1 uiterst schematisch is getoond. Hierbij zijn naast het kleppensamenstel 1, dat zoals blijkt uit de figuren 3-7 bij voorkeur in zijn geheel in een enkel kleppenblok is ondergebracht, ook de overige componenten 15 van een hydraulische bedieningsinrichting voor een wentelploeg weergegeven. Deze overige componenten zijn in dit voorbeeld: een dubbelwerkende hydraulische cilinder 10, die dient voor het instellen van de ploegbreedte van de ploeg. In het kader van de onderhavige uitvinding wordt de cilinder 20 10 aangeduid als breedte-instelcilinder 10.

een dubbelwerkende hydraulische cilinder 11, die dient voor het wentelen van de ploeg tussen een eerste wentelstand, waarbij de ploeg zich aan de ene zijde van de tractor bevindt, en een tweede wentelstand, waarbij de 25 ploeg zich aan de andere zijde van de tractor bevindt. In het kader van de onderhavige uitvinding wordt de cilinder 11 aangeduid als wentelcilinder 11.

De voor het bedienen van de cilinders 10 en 11 30 benodigde hydraulische vloeistof onder druk wordt verschaft door een hydraulische aggregaat op de tractor. Dit aggregaat omvat een in hoofdzaak drukloos reservoir 12 voor de hydraulische vloeistof en een hydraulische pomp 13. Op de tractor bevinden zich verder nog twee aansluitingen, bij voorkeur 35 snelkoppelaansluitingen, voor de hydraulische bedieningsinrichting volgens de uitvinding. Tussen de aansluiting enerzijds en het reservoir 12 en de pomp 13 1020827* - 5 - anderzijds bevindt zich een 4/3-schuifklep 14, die hier handbediend is uitgevoerd. De klep 14 heeft een neutrale middenstand, waarin de aansluitingen zijn afgesloten en in de andere twee standen is telkens een van beide aansluitingen 5 verbonden met het reservoir 12 en de andere met de pomp 13.·

De stuurklepschakeling 2 omvat in de getoonde uitvoeringsvorm een drukbediende 4/2-schuifklep 21 met veerterugstelling, die twee standen kan innemen.

10 In de eerste stand, de uitgangsstand die in figuren 1, 2 en 3 is getoond, zijn de eerste gestuurde poort GP1 en de tweede , gestuurde poort GP2 respectievelijk verbonden met de retouraansluiting T en de drukaansluiting P en in een tweede toestand met de drukaansluiting P en de retouraansluiting T.

15

De schuifklep 21 heeft een terugstelveer 22, die de schuifklep 21 in zijn eerste stand dwingt.

De schuifklep 21 heeft verder een eerste 20 stuurdrukvoorziening 23 die in verbinding staat met de drukaansluiting P, zodanig dat bij 24 een stuurdruk op het schuiflichaam werkt, die het schuiflichaam in de richting van de tweede stand belast, zodat bij een bepaalde stuurdruk in die stuurvoorziening 23 de schuifklep 21 van de eerste stand naar de 25 tweede stand overgaat.

De schuifklep 21 heeft verder een tweede stuurdrukvoorziening 25, die in de tweede stand van de schuifklep 21 in verbinding staat met de drukaansluiting P, 30 zodat het schuiflichaam dan in de richting van de tweede stand wordt belast bij 26.

De schuifklep 21 heeft verder een derde stuurdrukvoorziening 27, die het schuiflichaam bij 28 belast in 35 de richting van de eerste stand. Deze derde stuurdrukvoorziening staat in verbinding met een retourkanaal 29 tussen de schuifklep 21 en de retouraansluiting T, waarin door de retourdrukgenerator 102032?* - 6 - 8 een retourdruk wordt opgewekt.

De retourdrukgenerator 8 omvat een, eventueel instelbaar uitgevoerde, drukregelinrichting 30, die is opgesteld in de 5 betreffende vloeistofweg tussen de schuifklep 21 en de retouraansluiting T. Parallel aan de drukregelinrichting 30 is in dezelfde weg een smoororgaan 31 opgenomen.

In de verbinding tussen de eerste aansluiting A en de 10 eerste gestuurde poort GP1 is de eerste drukbediende volgordeschakeling 4 aanwezig. Deze volgordeschakeling 4 omvat hier een drukbediende terugslagklep POCVl, die sluit in de richting van de eerste gestuurde poort GP1, waarbij de afsluiting van die terugslagklep POCVl ophefbaar is onder 15 invloed van een stuurdruk in een bijbehorend eerste stuurdrukkanaal 35, dat in verbinding staat met de tweede gestuurde poort GP2.

In het stuurdrükkanaal 35 is een volgordeklep 36 20 opgenomen, die opent indien de druk aan de zijde van de tweede gestuurde poort GP2 een bepaalde drukwaarde overschrijdt, zodat de terugslagklep POCVl dan opent. Een parallel aan de volgordeklep 36 opgestelde terugslagklep 37 is voorzien om vloeistof weer te laten wegvloeien uit het stuurdrukkanaal 35 25 tussen de klep 36 en de zuiger 53 van terugslagklep POCVl indien de gestuurde poort GP2 verbonden is met het reservoir 12.

In de verbinding tussen de vierde aansluiting A3 en de tweede gestuurde poort GP2 is een tweede drukbediende 3q volgordeschakeling 6 aanwezig. Deze volgordeschakeling 6 omvat hier een drukbediende terugslagklep POCV2, die sluit in de richting van de eerste gestuurde poort GP2. De afsluiting van die terugslagklep POCV2 is ophefbaar onder invloed van een stuurdruk in een bijbehorend tweede stuurdrukkanaal 40, dat in 35 verbinding staat met de eerste gestuurde poort GP1.

In het stuurdrukkanaal 40 is een volgordeklep 41 10208 27«! - 7 - opgenomen, die opent indien de druk aan de zijde van de eerste gestuurde poort GP1 een bepaalde drukwaarde overschrijdt, zodat de terugslagklep P0CV2 dan opent. Een parallel aan de volgordeklep 41 opgestelde terugslagklep 42 is voorzien om 5 vloeistof weer te laten wegvloeien uit het stuurdrukkanaal 40 tussen de klep 41 en de zuiger 54 van terugslagklep POCV2 indien de gestuurde poort GP1 verbonden is met het reservoir 12.

In elke verbinding tussen een van de aansluitingen A2 10 en A3 en de bijbehorende aansluiting van de breedte- instelcilinder 10 is telkens een drukbediende terugslagklep P0CV3 en POCV4 opgenomen met een stuurdrukleiding die aansluit op de andere verbinding met de breedte-instelcilinder 10. Deze terugslagkleppen POCV3 en P0CV4 hebben geen invloed op het 15 functioneren van het kleppensamenstel.

De aansluitingen A en B sluiten via leidingen zonder verdere kleppen direct aan op de bijbehorende aansluitingen van de wentelcilinder 11.

20

Een voorkeursuitvoering van de realisatie van het kleppensamenstel 1 van figuur 2 in een enkel kleppenblok alsmede de werking ervan zal nu nader worden toegelicht aan de hand van de figuren 3-7.

25 In de figuren 3-7 zijn dezelfde verwijzingscijfers gebruikt als in het schema van figuur 2.

In figuur 3 is duidelijk de symmetrische opbouw van het kleppenblok te herkennen, waarbij de eerste en tweede 30 volgordeschakeling constructief in hoofdzaak identiek zijn uitgevoerd.

De schuifklep 21 en de retourdrukgenerator 8 met drukregelklep 30 en smoororgaan 31 zijn nagenoeg identiek aan de 35 schuifklep 61 en drukregelklep 70 in EP 0 758 718, welke daar in detail zijn toegelicht. Deze toelichting geldt als in deze aanvrage door verwijzing opgenomen. Verder blijkt de werking 1020827·« - 8 - duidelijk uit de figuren 4-7.

De volgordekleppen 36, 41 hebben elk een schuiflichaam 49, 50 met aan de voorzijde een kegelpunt die een 5 doorlaatopening van het betreffende stuurdrukkanaal 35, 40 kan afsluiten. Het in de doorlaatopening stekende deel van de kegelpunt .vormt telkens een openingsdrukoppervlak van het schuiflichaam 49, 50.

Aan de achterzijde drukt een veer 51, 52 tegen het 10 schuiflichaam 49,50. Tevens vormt de achterzijde van elk schuiflichaam 49,50 een sluitdrukoppervlak, waarbij het sluitdrukoppervlak van schuiflichaam 49 in verbinding staat met de eerste gestuurde poort GP1 en van schuiflichaam 50 met tweede gestuurde poort GP2.

15

De terugslagkleppen P0CV1 en POCV2 omvatten elk een stuurzuiger 53, 54, die aan een zijde wordt belast door de hydraulische druk in het bijbehorende stuurdrukkanaal 35, 40 indien de daarin opgenomen volgordeklep 36, 41 is geopend.

20

De terugslagkleppen POCV1 en POCV2 omvatten verder een door een veer naar zijn zitting gedrukt kleplichaam, respectievelijk 55, 56. Het kleplichaam 55, 56 kan door middel van de bijbehorende stuurzuiger 53, 54 van zijn zitting worden 25 gedrukt om zo de terugslagklepwerking op te heffen.

De werking van het getoonde kleppensamenstel zal nu aan de hand van de figuren 4-7 nader worden toegelicht.

30 Bij toevoer van hydraulische vloeistof aan de drukaansluiting P en met de schuifklep 21 in de eerste stand, zoals getoond in figuur 4, stroomt deze vloeistof langs de schuifklep 21 naar de tweede gestuurde poort GP2 en via de terugslagklep P0CV2 naar de aansluiting A3. Ook bereikt deze 35 hydraulische druk van de pomp via de tweede gestuurde poort GP2 de aansluiting B. Aangezien de terugslagklep POCV1 is afgesloten, zal de wentelcilinder 11 onwerkzaam blijven. De 1020827m - 9 - zuigerstang van de breedte-instelcilinder 10 zal wel uitschuiven, want via de aansluiting A2 kan uit de stangzijdige cilinderruimte vloeistof wegstromen naar,de retouraansluiting T en dan naar reservoir 12.

5 Hierdoor zal de breedte-instelcilinder 10 de ploeg in de richting van de smalle stand bewegen, (zie pijl in figuur 4).

Vervolgens zal een drukstijging optreden door het tot stilstand komen, in het bijzonder door het bereiken van de eindstand, van 10 de in de richting van de smalle stand van de ploeg bewogen breedte-instelcilinder 10. Deze druk overschrijdt de gebruikelijke werkdruk van het hydraulische systeem. De gestegen druk belast het openingsstuuroppervlak van de volgordeklep 36 en bewerkstelligt dat de klep 36 het stuurdrukkanaal 35 opent. Dit 15 leidt tot het openen van de terugslagklep POCV1 door de bijbehorende stuurzuiger 53 (zie figuur 5).

In de situatie van figuur 5 wordt dan de wentelcilinder 11 werkzaam door toevoer van hydraulische vloeistof via de tweede 20 aansluiting B en afvoer via de eerste aansluiting A. De schuifklep 21 behoudt hierbij zijn eerste toestand.

Door het vervolgens tot stilstand komen, in het bijzonder door het bereiken van een eindstand, van de wentelcilinder 11 25 treedt wederom een drukstijging op. Ook deze druk zal de werkdruk van het hydraulische systeem overschrijden. Als gevolg daarvan gaat de schuifklep 21 over naar de tweede stand, zoals is te zien in figuur 6.

30 Nu de schuifklep 21 zijn tweede stand heeft ingenomen, wordt de wentelcilinder 11 opnieuw werkzaam door toevoer van hydraulische vloeistof via de eerste aansluiting A en afvoer via de tweede aansluiting B. De zuigerstang van de wentelcilinder 11 schuift nu in zoals de pijl in figuur 6 aanduidt.

35

Vervolgens zal door het tot stilstand komen, in het bijzonder door het bereiken van een eindstand, van de 1020827· - 10 - wentelcilinder 11 wederom een drukstijging optreden, die de werkdruk overschrijdt. Deze druk belast het openingsstuuroppervlak van de volgordeklep 41, die daardoor het stuurdrukkanaal 40 opent. Hierdoor wordt de stuurzuiger 54 5 werkzaam en wordt de terugslagklep POCV2 geopend (zie figuur 7). Als resultaat zal nu de breedte-instelcilinder 10 werkzaam worden door toevoer van hydraulische vloeistof via de aansluiting A2 en afvoer via de aansluiting A3 (zie pijl in figuur 7), zodat de ploeg in de richting van de brede, stand 10 beweegt.

De retourdrukgenerator 8 en smoring 31 zijn voorzien om een retourdruk op te wekken, die de betrouwbare werking van de volgordekleppen 36, 41 ondersteunt. Deze retourdruk werkt 15 namelijk op het sluitoppervlak van de betreffende volgordeklep en draagt bij aan de sluitkracht, die overigens hoofdzakelijk door de veer van de volgordeklep wordt geleverd.

Bijvoorbeeld is de werkdruk van het systeem 200 bar. De kracht van de veer kan dan bijvoorbeeld zodanig zijn dat de 20 benodigde openingsdruk 150 bar is. Indien de verhouding tussen het openingsoppervlak en het sluitoppervlak van het schuiflichaam van de volgordeklep bijvoorbeeld 1:16 is en er een retourdruk van 5 bar wordt opgewekt, dan is de benodigde openingsdruk 150(veerkracht) + 80 (5 bar x 16) = 230 bar. Als 25 gevolg kan de volgordeklep niet openen onder invloed van de werkdruk. Bij het wegvallen van de retourdruk als een cilinder zijn eindstand heeft bereikt, zal de betreffende volgordeklep openen bij een druk van 150 bar.

Ook werkt de retourdruk op het schuiflichaam van de 30 schuifklep 21 in dezelfde richting als de veer 22 en draagt zo bij aan een betrouwbare schakeling van die schuifklep 21.

Door de klep 14 in figuur 2 kortstondig zo te bedienen dat de drukaansluiting P op het reservoir 12 aansluit, kan de veer 35 22 de uitgangstoestand weer instellen voor een volgende wente1cyclus. Deze uitgangstoestand en de cyclus is dus onafhankelijk van de zijde van de tractor waar de ploeg zich bij 10 20 8 2 7*| - 11 - aanvang van de cyclus bevindt.

In de figuren 8 en 9 is eén andere voorkeursuitvoeringsvorm getoond van een kleppensamenstel volgens de uitvinding. Hierbij 5 zijn onderdelen die overeenstemming met onderdelen van het kleppensamenstel volgens de figuren 2-7 voorzien van dezelfde verwijzingscijfers. .

Het verschil tussen het kleppensamenstel volgens de figuren 8 en 9 en het reeds beschreven kleppensamenstel betreft de.

20 uitvoering van de bij de schuifklep 21 behorende stuurdrukmiddelen. De in figuur 2 getoonde stuurdrukvoorziening 23 die rechtstreeks in verbinding staat met de drukaansluiting P ontbreekt in het schema van figuur 8 en is vervangen door stuurdrukvoorziening 50.

25 De stuurdrukvoorziening 50 staat in verbinding met de tweede gestuurde poort GP2 onder tussenkomst van de volgordeklep 36. Zoals eerder genoemd opent de volgordeklep 36 indien de druk aan de zijde van de tweede gestuurde poort GP2 een bepaalde drukwaarde overschrijdt. Hierdoor wordt bereikt dat eerst de 20 terugslagklep P0CV1 openen en daarna pas, onder invloed van de stuurdruk via de stuurdrukvoorziening 50, de schuifklep 21.

Het zal uit de voorgaande beschrijving duidelijk zijn dat de 25 uitvindingsgedachte ook op constructief andere wijze kan worden gerealiseerd dan met de hier beschreven uitvoeringsvorm.

1020827·

Claims

1. Kleppensamenstel (1) voor een hydraulische bedieningsinrichting voor een wentelbare ploeg, welke 5 bedieningsinrichting een breedte-instelcilinder (10) voor het bewegen van de ploeg in de breedterichting tussen een smalle stand en een brede stand, en een wentelcilinder (11) voor het wentelen van de ploeg om een wentelas omvat, welk kleppensamenstel (1) is ingericht om op commando de ploeg 10 te wentelen door de ploeg eerst naar een smalle stand te bewegen, vervolgens de ploeg te wentelen, en vervolgens weer naar een brede stand te bewegen, welk kleppensamenstel (1) omvat: 15. een drukaansluiting (P) en een retouraansluiting (T), die respectievelijk aansluitbaar zijn op middelen voor het toevoeren van hydraulische vloeistof onder druk en op een reservoir, - een eerste en tweede aansluiting (A,B), die aansluitbaar zijn op de wentelcilinder, 20. een derde aansluiting (A2), die aansluitbaar is op de breedte-instelcilinder (10), zodanig dat bij toevoer van hydraulische vloeistof via de derde aansluiting (A2) aan de breedte-instelcilinder (10) de ploeg in de richting van zijn brede stand beweegt, 25. een vierde aansluiting (A3), die aansluitbaar is op de breedte-instelcilinder (10), zodanig dat bij toevoer van hydraulische vloeistof via de vierde aansluiting (A3) aan de breedte-instelcilinder (10) de ploeg in de richting van zijn smalle stand beweegt, 30 welk kleppensamenstel verder omvat: een drukbediende stuurklepschakeling (2) met een eerste gestuurde poort (GP1) en een tweede gestuurde poort (GP2), zodanig dat de eerste en tweede gestuurde poorten (GPl, GP2) in een eerste toestand respectievelijk verbonden zijn met de 35 retouraansluiting (T) en de drukaansluiting (P) en in een tweede toestand met de drukaansluiting (P) en de retouraansluiting (T), bij welke stuurklepschakeling (2) stuurdrukmiddelen i020827· - 13 - behoren, zodanig dat bij een bepaalde stuurdruk de stuurklepschakeling (2) van de eerste toestand naar de tweede toestand overgaat, met het kenmerk, dat 5. de eerste gestuurde poort (GP1) in verbinding staat met de eerste aansluiting (A) en met de derde aansluiting (A2), en de tweede gestuurde poort (GP2) in verbinding staat met de tweede aansluiting (B) en met de vierde aansluiting (A3), IQ waarbij in de verbinding tussen de eerste aansluiting (A) en de eerste gestuurde poort (GP1) een eerste drukbediende volgordeschakeling (4;P0CV1,36) aanwezig is met een terugslagklepfunctie (POCVl) in de richting van de eerste gestuurde poort (GP1), welke terugslagklepfunctie ophefbaar is 15 onder invloed van een stuurdruk in een bijbehorende eerste stuurdrukvoorziening (5;35) die in verbinding staat met de tweede gestuurde poort (GP2), en waarbij in de verbinding tussen de vierde aansluiting (A3) en de 20 tweede gestuurde poort (GP2) een tweede drukbediende volgordeschakeling (6;POCV2,41) aanwezig is met terugslagklepfunctie (POCV2) in de richting van de tweede gestuurde poort (GP2), welke terugslagklepfunctie ophefbaar is onder invloed van een stuurdruk in een bijbehorende tweede 25 stuurdrukvoorziening (7;40) die in verbinding staat met de eerste gestuurde poort (GP1), zodanig dat bij toevoer van hydraulische vloeistof aan de drukaansluiting (P) en met de stuurklepschakeling (2) in de 30 eerste toestand achtereenvolgens: de breedte-instelcilinder (10) in de richting van de smalle stand beweegt, 35. de terugslagklepfunctie (4;POCVl) van de eerste volgordeschakeling wordt opgeheven onder invloed van een hydraulische druk in de bijbehorende eerste stuurdrukvoorziening 1020827m - 14 - (5?35) die ontstaat als gevolg van drukstijging door het tot stilstand komen, in het bijzonder door het bereiken van de eindstand, van de in de richting van de smalle stand van de ploeg bewogen breedte-instelcilinder (10), zodat de 5 wentelcilinder (11) werkzaam wordt door toevoer van hydraulische vloeistof aan de tweede aansluiting (B) en afvoer via de eerste aansluiting (A), de stuurklepschakeling (2) van de eerste toestand in de 10 tweede toestand overgaat onder invloed van een stuurdruk in de bijbehorende stuurdrukmiddelen (3;23;50) die ontstaat als gevolg van drukstijging door het tot stilstand komen, in het bijzonder door het bereiken van een eindstand, van de wentelcilinder (11), zodat de wentelcilinder (11) in omgekeerde richting opnieuw 15 werkzaam wordt door toevoer van hydraulische vloeistof via de eerste aansluiting (A) en afvoer via de tweede aansluiting (B), de terugslagklepfunctie (6;POCV2) van de tweede volgordeschakeling wordt opgeheven onder invloed van een 20 hydraulische druk in de bijbehorende tweede stuurdrukvoorziening (7;40) die ontstaat als gevolg van drukstijging door het tot stilstand komen, in het bijzonder door het bereiken van een eindstand, van de wentelcilinder (11), zodat de breedte-instelcilinder (10) werkzaam wordt door toevoer van hydraulische 25 vloeistof via de derde aansluiting (A2) en afvoer via de vierde aansluiting (A3), waardoor de ploeg in de richting van de brede stand beweegt.

2. Kleppensamenstel volgens conclusie 1, waarbij de bij de 30 stuurklepschakeling (2) behorende stuurdrukmiddelen een stuurdrukvoorziening (23) omvatten, die rechtstreeks in verbinding staat met de drukaansluiting (P), zodanig dat bij een bepaalde stuurdruk de stuurklepschakeling van de eerste toestand naar de tweede toestand overgaat. 35

3. Kleppensamenstel volgens conclusie 1, waarbij de bij de stuurklepschakeling (2) behorende stuurdrukmiddelen een 1020827« - 15 - stuurdrukvoorziening (50) omvatten, die in verbinding staat met de tweede gestuurde poort (GP2) onder tussenkomst van een bij een bepaalde druk bij de tweede gestuurde poort (GP2) openende klep (36) . 5

4. Kleppensamenstel volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij de stuurklepschakeling (2) een drukbediende 4/2-schuifklep (21) met veerterugstelling (22) omvat. IQ 5. Kleppensamenstel volgens conclusie 4, waarbij de schuifklep (21) een eerste stuurdrukvoorziening (23) heeft, die in verbinding staat met de drukaansluiting (P), zodanig dat een stuurdruk op het schuiflichaam werkt, die het schuiflichaam in de richting van de tweede stand belast, zodat bij een bepaalde 15 stuurdruk in die stuurvoorziening (23) de schuifklep (21) van de eerste stand naar de tweede stand overgaat.

6. Kleppensamenstel volgens conclusie 4 of 5, waarbij de schuifklep (21) een tweede stuurdrukvoorziening (25) heeft, die 20 in de tweede stand van de schuifklep (21) in verbinding staat met de drukaansluiting (P), zodat het schuiflichaam dan in de richting van de tweede stand wordt belast.

7. Kleppensamenstel volgens conclusie 4 of 5, waarbij de 25 schuifklep (21) een derde stuurdrukvoorziening (27) heeft, die het schuiflichaam belast in de richting van de eerste stand.

8. Kleppensamenstel volgens conclusie 7, waarbij de derde stuurdrukvoorziening in verbinding staat met een retourkanaal 30 (29) tussen de schuifklep (21) en de retouraansluiting (T), waarin door een retourdrukgenerator (8) een retourdruk wordt opgewekt.

9. Kleppensamenstel volgens conclusie 8, waarbij de 35 retourdrukgenerator (8) een drukregelinrichting (30) omvat, die is opgesteld in de betreffende vloeistofweg tussen de schuifklep (21) en de retouraansluiting (T). 1020827* -ίδιο. Kleppensamenstel volgens conclusie 9, waarbij parallel aan de drukregelinrichting (30) in dezelfde weg een smoororgaan (31) is opgenomen. 5

11. Kleppensamenstel volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij de eerste volgordeschakeling (4) een drukbediende terugslagklep (POCV1) omvat, die sluit in de richting van de eerste gestuurde poort (GP1), waarbij de 10 afsluiting van die terugslagklep (POCV1) ophefbaar is onder invloed van een stuurdruk in een bijbehorend eerste stuurdrukkanaal (35), dat in verbinding staat met de tweede gestuurde poort (GP2).

12. Kleppensamenstel volgens conclusie 11, waarbij in het eerste stuurdrukkanaal (35) een volgordeklep (36) is opgenomen, die opent indien de druk aan de zijde van de tweede gestuurde poort (GP2) een bepaalde drukwaarde overschrijdt, zodat de terugslagklep (POCVl) dan opent. 20

13. Kleppensamenstel volgens conclusie 11, waarbij een parallel aan de volgordeklep (36) opgestelde terugslagklep (37) is voorzien om vloeistof weer te laten wegvloeien uit het stuurdrukkanaal (35) tussen de klep (36) en de stuurzuiger (53) 25 van terugslagklep POCVl indien de tweede gestuurde poort (GP2) verbonden is met het reservoir (12).

14. Kleppensamenstel volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij de tweede drukbediende volgordeschakeling 30 (6) een drukbediende terugslagklep (POCV2) omvat, die sluit in de richting van de eerste gestuurde poort GP2, en waarbij de afsluiting van die terugslagklep (P0CV2) ophefbaar is onder invloed van een stuurdruk in een bijbehorend tweede stuurdrukkanaal (40), dat in verbinding staat met de eerste 35 gestuurde poort (GP1).

15. Kleppensamenstel volgens conclusie 13, waarbij in het 1020827* - 17 - tweede stuurdrukkanaal (40) een volgordeklep (41) is opgenomen, die opent indien de druk aan de zijde van de eerste gestuurde poort (GP1) een bepaalde drukwaarde overschrijdt, zodat de terugslagklep (POCV2) dan opent. 5

16. Kleppensamenstel volgens conclusie 13, waarbij een parallel aan de volgordeklep (41) opgestelde terugslagklep (42) is, voorzien om vloeistof weer te laten wegvloeien uit het stuurdrukkanaal (40) tussen de klep (41) en de stuurzuiger, (54) 10 van terugslagklep (POCV2) indien de gestuurde poort (GPl) verbonden is met het reservoir (12).

17. Kleppensamenstel volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij in elke verbinding tussen een van de 15 aansluitingen (A2) en (A3) en de bijbehorende aansluiting van de breedte-instelcilinder (10) telkens een drukbediende terugslagklep (POCV3) en (POCV4) is opgenomen met een stuurdrukleiding die aansluit op de andere verbinding met de breedte-instelcilinder (10) . 20

18. Kleppensamenstel volgens conclusie 11 of 13, waarbij een volgordeklep (36, 41) een schuiflichaam (49,50) heeft met aan de voorzijde een kegelpunt die een doorlaatopening van het betreffende stuurdrukkanaal (35,40) kan afsluiten, waarbij het 25 in de doorlaatopening stekende deel van de kegelpunt telkens een openingsdrukoppervlak van het schuiflichaam (49,50) vormt.

19. Kleppensamenstel volgens conclusie 16, waarbij aan de achterzijde een veer (51,52) tegen het schuiflichaam (49,50) van 30 de volgordeklep aandrukt, en waarbij de achterzijde van elk schuiflichaam (49,50) tevens een sluitdrukoppervlak vormt, waarbij het sluitdrukoppervlak van schuiflichaam (49) van de eerste volgordeklep (36)in verbinding staat met de eerste gestuurde poort (GPl) en van de tweede volgordeklep (41) met 35 tweede gestuurde poort (GP2).

20. Kleppensamenstel volgens conclusie 11 of 13, waarbij de 1020827* - 18 - terugslagklep (P0CV1,POCV2) een stuurzuiger (53,54) omvat, die aan een zijde wordt belast door de hydraulische druk in het bijbehorende stuurdrukkanaal (35,40) indien een daarin opgenomen volgordeklep (36,41) is geopend. 5

21. Kleppensamenstel volgens conclusie 11 of 13, waarbij de terugslagklep (P0CV1, POCV2) een door een veer naar zijn zitting gedrukt kleplichaam (55,56) omvat, dat door middel van de bijbehorende stuurzuiger (53,54) van zijn zitting worden gedrukt 10 om zo de terugslagklepwerking op te heffen.

22. Hydraulische bedieningsinrichting voor een wentelbare ploeg omvattende een kleppensamenstel volgens een of meer van de voorgaande conclusies. 15 10in·] ;:7j