NL1016711C2 - Werkwijze voor het aansturen van een bedieningscilinder, alsmede een landbouwmachine waarin deze werkwijze wordt toegepast. - Google Patents

Werkwijze voor het aansturen van een bedieningscilinder, alsmede een landbouwmachine waarin deze werkwijze wordt toegepast. Download PDF

Info

Publication number
NL1016711C2
NL1016711C2 NL1016711A NL1016711A NL1016711C2 NL 1016711 C2 NL1016711 C2 NL 1016711C2 NL 1016711 A NL1016711 A NL 1016711A NL 1016711 A NL1016711 A NL 1016711A NL 1016711 C2 NL1016711 C2 NL 1016711C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
chamber
valve
piston
closing means
fluid
Prior art date
Application number
NL1016711A
Other languages
English (en)
Inventor
Jelle Fredo Oudemans
Original Assignee
Lely Entpr Ag
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Lely Entpr Ag filed Critical Lely Entpr Ag
Priority to NL1016711A priority Critical patent/NL1016711C2/nl
Priority to EP01204041A priority patent/EP1209365A3/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1016711C2 publication Critical patent/NL1016711C2/nl

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F15FLUID-PRESSURE ACTUATORS; HYDRAULICS OR PNEUMATICS IN GENERAL
    • F15BSYSTEMS ACTING BY MEANS OF FLUIDS IN GENERAL; FLUID-PRESSURE ACTUATORS, e.g. SERVOMOTORS; DETAILS OF FLUID-PRESSURE SYSTEMS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • F15B1/00Installations or systems with accumulators; Supply reservoir or sump assemblies
    • F15B1/02Installations or systems with accumulators
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F15FLUID-PRESSURE ACTUATORS; HYDRAULICS OR PNEUMATICS IN GENERAL
    • F15BSYSTEMS ACTING BY MEANS OF FLUIDS IN GENERAL; FLUID-PRESSURE ACTUATORS, e.g. SERVOMOTORS; DETAILS OF FLUID-PRESSURE SYSTEMS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • F15B11/00Servomotor systems without provision for follow-up action; Circuits therefor
    • F15B11/02Systems essentially incorporating special features for controlling the speed or actuating force of an output member
    • F15B11/04Systems essentially incorporating special features for controlling the speed or actuating force of an output member for controlling the speed
    • F15B11/046Systems essentially incorporating special features for controlling the speed or actuating force of an output member for controlling the speed depending on the position of the working member
    • F15B11/048Systems essentially incorporating special features for controlling the speed or actuating force of an output member for controlling the speed depending on the position of the working member with deceleration control
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F15FLUID-PRESSURE ACTUATORS; HYDRAULICS OR PNEUMATICS IN GENERAL
    • F15BSYSTEMS ACTING BY MEANS OF FLUIDS IN GENERAL; FLUID-PRESSURE ACTUATORS, e.g. SERVOMOTORS; DETAILS OF FLUID-PRESSURE SYSTEMS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • F15B2211/00Circuits for servomotor systems
    • F15B2211/30Directional control
    • F15B2211/305Directional control characterised by the type of valves
    • F15B2211/30505Non-return valves, i.e. check valves
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F15FLUID-PRESSURE ACTUATORS; HYDRAULICS OR PNEUMATICS IN GENERAL
    • F15BSYSTEMS ACTING BY MEANS OF FLUIDS IN GENERAL; FLUID-PRESSURE ACTUATORS, e.g. SERVOMOTORS; DETAILS OF FLUID-PRESSURE SYSTEMS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • F15B2211/00Circuits for servomotor systems
    • F15B2211/30Directional control
    • F15B2211/305Directional control characterised by the type of valves
    • F15B2211/30505Non-return valves, i.e. check valves
    • F15B2211/30515Load holding valves
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F15FLUID-PRESSURE ACTUATORS; HYDRAULICS OR PNEUMATICS IN GENERAL
    • F15BSYSTEMS ACTING BY MEANS OF FLUIDS IN GENERAL; FLUID-PRESSURE ACTUATORS, e.g. SERVOMOTORS; DETAILS OF FLUID-PRESSURE SYSTEMS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • F15B2211/00Circuits for servomotor systems
    • F15B2211/30Directional control
    • F15B2211/305Directional control characterised by the type of valves
    • F15B2211/3056Assemblies of multiple valves
    • F15B2211/30565Assemblies of multiple valves having multiple valves for a single output member, e.g. for creating higher valve function by use of multiple valves like two 2/2-valves replacing a 5/3-valve
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F15FLUID-PRESSURE ACTUATORS; HYDRAULICS OR PNEUMATICS IN GENERAL
    • F15BSYSTEMS ACTING BY MEANS OF FLUIDS IN GENERAL; FLUID-PRESSURE ACTUATORS, e.g. SERVOMOTORS; DETAILS OF FLUID-PRESSURE SYSTEMS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • F15B2211/00Circuits for servomotor systems
    • F15B2211/30Directional control
    • F15B2211/32Directional control characterised by the type of actuation
    • F15B2211/321Directional control characterised by the type of actuation mechanically
    • F15B2211/324Directional control characterised by the type of actuation mechanically manually, e.g. by using a lever or pedal
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F15FLUID-PRESSURE ACTUATORS; HYDRAULICS OR PNEUMATICS IN GENERAL
    • F15BSYSTEMS ACTING BY MEANS OF FLUIDS IN GENERAL; FLUID-PRESSURE ACTUATORS, e.g. SERVOMOTORS; DETAILS OF FLUID-PRESSURE SYSTEMS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • F15B2211/00Circuits for servomotor systems
    • F15B2211/30Directional control
    • F15B2211/32Directional control characterised by the type of actuation
    • F15B2211/321Directional control characterised by the type of actuation mechanically
    • F15B2211/325Directional control characterised by the type of actuation mechanically actuated by an output member of the circuit
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F15FLUID-PRESSURE ACTUATORS; HYDRAULICS OR PNEUMATICS IN GENERAL
    • F15BSYSTEMS ACTING BY MEANS OF FLUIDS IN GENERAL; FLUID-PRESSURE ACTUATORS, e.g. SERVOMOTORS; DETAILS OF FLUID-PRESSURE SYSTEMS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • F15B2211/00Circuits for servomotor systems
    • F15B2211/50Pressure control
    • F15B2211/505Pressure control characterised by the type of pressure control means
    • F15B2211/50509Pressure control characterised by the type of pressure control means the pressure control means controlling a pressure upstream of the pressure control means
    • F15B2211/50518Pressure control characterised by the type of pressure control means the pressure control means controlling a pressure upstream of the pressure control means using pressure relief valves
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F15FLUID-PRESSURE ACTUATORS; HYDRAULICS OR PNEUMATICS IN GENERAL
    • F15BSYSTEMS ACTING BY MEANS OF FLUIDS IN GENERAL; FLUID-PRESSURE ACTUATORS, e.g. SERVOMOTORS; DETAILS OF FLUID-PRESSURE SYSTEMS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • F15B2211/00Circuits for servomotor systems
    • F15B2211/50Pressure control
    • F15B2211/515Pressure control characterised by the connections of the pressure control means in the circuit
    • F15B2211/5153Pressure control characterised by the connections of the pressure control means in the circuit being connected to an output member and a directional control valve
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F15FLUID-PRESSURE ACTUATORS; HYDRAULICS OR PNEUMATICS IN GENERAL
    • F15BSYSTEMS ACTING BY MEANS OF FLUIDS IN GENERAL; FLUID-PRESSURE ACTUATORS, e.g. SERVOMOTORS; DETAILS OF FLUID-PRESSURE SYSTEMS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • F15B2211/00Circuits for servomotor systems
    • F15B2211/60Circuit components or control therefor
    • F15B2211/625Accumulators

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Physics & Mathematics (AREA)
  • Fluid Mechanics (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Fluid-Pressure Circuits (AREA)
  • Harvester Elements (AREA)
  • Actuator (AREA)

Description

WERKWIJZE VOOR HET AANSTUREN VAN EEN BEDIENINGSCILINDER, ALSMEDE EEN LANDBOUWMACHINE WAARIN DEZE WERKWIJZE WORDT TOEGEPAST
De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het aansturen van een bedieningscilinder, bij voorkeur een hydraulische bedieningscilinder, voorzien van een huis met daarin een zuiger met een zuigerstang, welke zuiger het 5 huis in ten minste een eerste en een tweede kamer opdeelt en waarbij aan de eerste en de tweede kamer, via openingen in het huis een fluïdum, zoals bijvoorbeeld olie, kan worden toe- of afgevoerd.
Een dergelijke werkwijze voor het bedienen van een 10 bedieningscilinder is algemeen bekend.
Het is een doel van de uitvinding een werkwijze te verkrijgen waarbij de bedieningscilinder voor bepaalde doeleinden optimaal wordt gebruikt.
Overeenkomstig de uitvinding wordt dit bereikt 15 doordat, wanneer de zuiger over een tevoren bepaalde afstand en richting in het huis is verplaatst, er eerste afsluitmiddelen worden geactiveerd die een afsluiter afsluiten, waardoor de hoeveelheid fluïdum tussen de zuiger en de afsluiter aan die zijde van de zuiger tegenovergesteld 20 aan de bewegingsrichting van de zuiger, constant of althans nagenoeg constant blijft, waarna de zuiger nog verder over een afstand X in de bewegingsrichting in het huis wordt verplaatst en waarbij X groter is dan nul. Tijdens het over een afstand X bewegen van de zuiger wordt in één kamer geen 25 fluïdum toe- of afgevoerd. In het merendeel van de gevallen wordt de betreffende kamer gedeeltelijk vacuüm getrokken. Indien een dergelijke bedieningscilinder bijvoorbeeld in een landbouwmachine, zoals bijvoorbeeld een maaimachine, is aangebracht kan de zuiger van de betreffende 30 bedieningscilinder over een afstand X vrij worden bewogen, hetgeen bijvoorbeeld gunstig is wanneer de bedieningscilinder 1016711 2 wordt gebruikt om de machine van de transportstand in de werkstand te brengen en de bedieningscilinder aldus tijdens het bedrijf oneffenheden op het land kan opvangen zonder geblokkeerd te raken. Volgens een nader kenmerk van de 5 uitvinding omvat de werkwijze tevens eerste afsluitmiddelen die automatisch worden geactiveerd. In het voorbeeld van de maaimachine heeft dit als voordeel dat de bedieningspersoon op de tractor niet hoeft op te letten wanneer hij de afsluitmiddelen activeert. Omdat het moment van het activeren 10 van de eerste afsluitmiddelen per machine verschillend kan zijn, omvat de werkwijze tevens dat het automatisch activeren van de eerste afsluitmiddelen instelbaar is. Volgens weer een andere werkwijze van de conclusie is het tevens mogelijk met behulp van registratiemiddelen het moment waarop de eerste 15 afsluitmiddelen geactiveerd moeten worden te bepalen. Het is ook mogelijk door middel van akoestische of optische signalen de bedieningspersoon erop te attenderen dat de eerste afsluitmiddelen dienen te worden geactiveerd of dat deze worden geactiveerd. Met bovengenoemde werkwijze is het 20 mogelijk een absoluut of nagenoeg absoluut aanslagpunt voor de zuiger te creëren indien een niet of nauwelijks comprimeerbaar fluïdum wordt toegepast en wanneer de zuiger in een tweede richting tegenovergesteld aan de eerste bewegingsrichting wordt bewogen, waarbij de eerste afsluiter 25 gesloten blijft en de zuiger daardoor maximaal over de afstand X kan worden verplaatst. Indien een comprimeerbaar fluïdum, zoals bijvoorbeeld lucht of een ander gas wordt toegepast ontstaat weliswaar een aanslag, echter afhankelijk van de kracht die op de zuiger en de zuigerstang wordt 30 uitgeoefend zal de afstand waarover de zuiger maximaal kan worden verplaatst groter dan de afstand X kunnen bedragen. Volgens een nader kenmerk van de uitvinding omvat de werkwijze tevens dat, nadat de eerste afsluitmiddelen geactiveerd zijn er via een eerste terugslagklep door het 35 fluïdum in die kamer van het huis die niet in verbinding 1016711 3 staat met de eerste afsluiter, welke in het vervolg de tweede kamer wordt genoemd, er net zolang druk wordt opgebouwd tot een waarde is bereikt die groter of gelijk is aan de openingsdruk van tweede afsluitmiddelen, die met de tweede 5 kamer in verbinding staan, waarna de druk die is opgebouwd in de tweede kamer langs de tweede afsluitmiddelen wegstroomt totdat een waarde is bereikt die lager is dan die van de openingsdruk van de tweede afsluitmiddelen. Op deze wijze is het mogelijk de zuiger met de zuigerstang één instelbare 10 kracht in de eerste bewegingsrichting te geven. In het geval dat de bedieningscilinder in een maaimachine is aangebracht, is het aldus mogelijk met bovengenoemde werkwijze de druk waarmee de maaibalk op de grond rust tijdens het bedrijf van de machine in te stellen. Het zal duidelijk zijn dat het 15 instellen van de bodemdruk bij andere machines, in het bijzonder landbouwmachines, ook mogelijk is. Volgens weer een ander kenmerk van de uitvinding omvat de werkwijze tevens dat tijdens het opbouwen van de druk in de tweede kamer een met de tweede kamer in verbinding staande accumulator op druk 20 wordt gebracht door het fluïdum. Het toepassen van een accumulator heeft als voordeel dat onverwachte krachten die op de zuiger en de zuigerstang worden uitgeoefend in de accumulator kunnen worden opgevangen terwijl het hele systeem op druk blijft. Volgens een nader kenmerk van de uitvinding 25 omvat de werkwijze tevens dat, nadat de eerste afsluitmiddelen zijn gedeactiveerd, de zuiger over een grotere afstand dan de afstand X in de tweede bewegingsrichting wordt verplaatst. Door het deactiveren van de eerste afsluitmiddelen wordt de blokkering in de 30 bedieningscilinder van de zuiger opgeheven. Volgens weer een ander facet van de uitvinding omvat de werkwijze tevens dat het deactiveren van de eerste afsluitmiddelen manueel of automatisch geschiedt. Het automatisch deactiveren van de eerste afsluitmiddelen kan volgens een kenmerk van de 35 uitvinding direct of indirect worden aangestuurd door de 1016711 4 verplaatsing van de zuiger in het huis. In het geval dat de bedieningscilinder in een maaimachine of een ander landbouwwerktuig wordt toegepast is het na het deactiveren van de eerste afsluitmiddelen aldus mogelijk om de machine 5 bijvoorbeeld vanuit de werkstand in de transportstand te brengen. Volgens een nader kenmerk is het tevens mogelijk nadat de eerste afsluitmiddelen zijn gedeactiveerd dat er fluïdum in de eerste kamer wordt toegevoerd en er fluïdum uit de tweede kamer stroomt en de stromingssnelheid van het 10 fluïdum wordt bepaald door stromingsmiddelen die de uitstroomsnelheid uit de tweede kamer bepalen. Op deze wijze wordt voorkomen dat er in de eerste kamer een vacuüm ontstaat doordat de zuiger, bijvoorbeeld onder invloed van een zware last, te snel in de richting van de tweede kamer wordt 15 bewogen. Volgens weer een nader kenmerk van de uitvinding is de uitstroomsnelheid van het fluïdum uit de tweede kamer instelbaar.
De uitvinding heeft tevens betrekking op een landbouwmachine, geschikt voor het toepassen van de werkwijze 20 zoals hierboven beschreven en voorzien van ten minste één werkorgaan, dat met behulp van een bedieningscilinder, die twee door een verplaatsbare zuiger gescheiden kamers met een fluïdum omvat, in een eerste transportstand die correspondeert met een eerste zuigerpositie waarbij een 25 eerste kamer een eerste hoeveelheid fluïdum bevat, of in één of meer werkstanden, die elk corresponderen met een verdere zuigerpositie waarbij de eerste kamer een verdere hoeveelheid fluïdum bevat die groter is dan de eerste hoeveelheid, kan worden gebracht, met het kenmerk, dat de machine is voorzien 30 van middelen die geschikt zijn om, wanneer het werkorgaan zich in één van de werkstanden bevindt, de hoeveelheid fluïdum in de eerste kamer zodanig automatisch te regelen, dat dan het werkorgaan de transportstand niet kan bereiken. Volgens een nader kenmerk van de uitvinding houden de 101 6 711 5 middelen de hoeveelheid fluïdum in de eerste kamer nagenoeg constant.
De uitvinding heeft voorts ook betrekking op een landbouwmachine voorzien van een bedieningscilinder en 5 voorzien van een huis met daarin een zuiger met een zuigerstang, welke zuiger het huis opdeelt in ten minste een eerste en een tweede kamer en van eerste afsluitmiddelen met een eerste afsluiter en welke landbouwmachine geschikt is voor het toepassen van de werkwijze zoals hierboven 10 beschreven. Volgens een kenmerk van de uitvinding is de eerste afsluiter uitgevoerd als een terugslagklep of een meerwegkraan of een stuurschuif of een ventiel. Het zal duidelijk zijn dat de meerwegkraan in dat geval dezelfde werking bewerkstelligt als de terugslagklep. Volgens weer een 15 ander kenmerk van de uitvinding kan de eerste afsluiter zijn uitgevoerd als een kraan. Volgens weer een ander facet van de uitvinding omvat de landbouwmachine tweede afsluitmiddelen zoals beschreven in de hierboven genoemde werkwijze. Volgens een nader kenmerk van de uitvinding omvatten de tweede 20 afsluitmiddelen ten minste één terugslagklep. Volgens weer een ander kenmerk van de uitvinding kunnen de tweede afsluitmiddelen een terugslagklep of kraan of stuurschuif hebben met een regelbare openingsdruk. Het zal echter duidelijk zijn dat de tweede afsluitmiddelen ook andere op 25 zich bekende meerwegkranen of stuurschuiven of ventielen kunnen omvatten met behulp waarvan hetzelfde effect wordt bereikt. Volgens weer een ander kenmerk van de uitvinding is de tweede kamer verbonden met een accumulator. Volgens weer een ander facet van de uitvinding omvatten de tweede 30 afsluitmiddelen een meerwegkraan of stuurschuif of ventiel dat geschikt is om in een bepaalde stand van de kraan het fluïdum uit de tweede kamer te laten stromen. Volgens een nader kenmerk van de uitvinding staat de meerwegkraan in verbinding met een smoorventiel en/of is deze opgenomen in 35 een dunnere leiding dan de leiding die in verbinding staat 1016 7 1 1 6 met de eerste kamer. Volgens weer een ander facet van de uitvinding omvatten de eerder genoemde registratiemiddelen een mechanische schakeling. De eerder genoemde registratiemiddelen kunnen volgens weer een ander kenmerk van 5 de uitvinding ook een hoekmeter omvatten. In een voorkeursuitvoering overeenkomstig de uitvinding is de bedieningscilinder als een hydraulische bedieningscilinder uitgevoerd. Bovengenoemde werkwijze en bedieningscilinder is in het bijzonder toepasbaar bij een in de 10 driepuntshefinrichting van een trekker aan te brengen maaimachine.
De werkwijze voor het aansturen van de bedieningscilinder, en de landbouwmachine geschikt voor het 15 toepassen van de werkwijze voor de bedieningscilinder zullen nu nader worden toegelicht aan de hand van de bijgaande figuren, waarin:
Figuur 1 een eerste uitvoeringsvoorbeeld van een schema weergeeft voor het bedienen van een bedieningscilinder 20 overeenkomstig de uitvinding;
Figuur 2 een tweede uitvoeringsvoorbeeld weergeeft van een schema voor het bedienen van een bedieningscilinder waarbij de bedieningscilinder in een eerste stand is weergegeven die correspondeert met de transportstand indien 25 de bedieningscilinder in een maaimachine is aangebracht;
Figuur 3 de werkstand weergeeft van de bedieningscilinder overeenkomstig figuur 1 wanneer deze is toegepast in de maaimachine;
Figuur 4 een derde uitvoeringsvoorbeeld weergeeft 30 van een schema voor een bedieningscilinder, waarbij de bedieningscilinder is weergegeven in een eerste stand die correspondeert met de transportstand indien de bedieningscilinder in een maaimachine wordt toegepast; 1016 711 7
Figuur 5 de werkstand weergeeft van de bedieningscilinder overeenkomstig figuur 4, wanneer deze is toegepast in de maaimachine;
Figuur 6 een vooraanzicht van de maaimachine toont 5 met daarin de bedieningscilinder overeenkomstig figuren 2 - 5.
Figuur 1 toont een bedieningsschema voor het bedienen van een bedieningscilinder 1, welke bij voorkeur een 10 hydraulische bedieningscilinder is, voorzien van een huis 2 met daarin een zuiger 3 met een zuigerstang 4. De zuiger 3 deelt het huis op in een eerste kamer 5 en een tweede kamer 6. Via een eerste opening 7 kan een fluïdum via een eerste leiding 8 afkomstig uit een overigens niet weergegeven bron 15 in de eerste kamer 5 worden gebracht of daaruit wegstromen. Via een tweede opening 9 en een tweede leiding 10 kan het fluïdum respectievelijk in en uit de tweede kamer 6 stromen. In de eerste leiding 8 zijn eerste afsluitmiddelen 11 opgenomen die in het onderhavige uitvoeringsvoorbeeld een 20 afsluiter 12 omvatten die is uitgevoerd als een kraan. Het zal echter duidelijk zijn dat in plaats van een kraan het ook mogelijk is een ander soort afsluiter zoals bijvoorbeeld een stuurschuif of ventiel, toe te passen die dezelfde werking heeft. De tweede leiding 10 splitst zich in een derde leiding 25 13 en een vierde leiding 14 op, die later weer samenkomen tot de tweede leiding 10. In de derde leiding 13 is een eerste terugslagklep 15 opgenomen die het fluïdum vanuit een bron 16 in de richting van de tweede kamer 6 doorlaat. Op de derde leiding 13 tussen de eerste terugslagklep 15 en de tweede 30 kamer 6 is verder een accumulator met een manometer 18 aangesloten. In de vierde leiding 14 zijn tweede afsluitmiddelen 19 opgenomen waarlangs het fluïdum alleen vanuit de kamer 6 naar de bron 16 kan stromen. De tweede afsluitmiddelen 19 zijn bij voorkeur uitgevoerd als 35 afsluitmiddelen met een regelbare openingsdruk. In het 101 6 711 8 onderhavige uitvoeringsvoorbeeld worden de tweede afsluitmiddelen 19 gevormd door een terugslagklep met regelbare openingsdruk. Zoals in figuur 6 is weergegeven kan de bedieningscilinder 1 bijvoorbeeld worden toegepast bij een 5 maaimachine 20 met een maaibalk 27 zoals getoond in figuur 6. Vanuit de bron 16 kan door middel van derde afsluitmiddelen 26 fluïdum respectievelijk toe- en afgevoerd worden naar de eerste leiding 8 en de tweede leiding 10.
Figuur 2 en figuur 3 tonen een tweede 10 uitvoeringsvoorbeeld van een bedieningscilinder 1 met een bijbehorend bedieningsschema waarin overeenkomstige onderdelen met het eerste uitvoeringsvoorbeeld met gelijke verwijzingscijfers zijn weergegeven. In het tweede uitvoeringsvoorbeeld omvatten de eerste afsluitmiddelen 11 15 een stuurschuif 21 zoals weergegeven in figuur 2. In het onderhavige uitvoeringsvoorbeeld is de stuurschuif 21 een tegen veerdruk in mechanisch bedienbaar 6/2-ventiel. Het zal echter duidelijk zijn dat in plaats van het getoonde ventiel 21 het ook mogelijk is dezelfde sturing te realiseren met 20 kranen of andere op zich bekende afsluiters of ventielen. De eerste afsluitmiddelen 11 omvatten verder een in de eerste leiding 8 opgenomen afsluiter 12 die is uitgevoerd als een terugslagklep. Via de terugslagklep 12 kan het fluïdum vanuit de eerste kamer 5 terugstromen naar de bron 16. Zoals in 25 figuur 2 en 3 is weergegeven is er tussen de eerste afsluitmiddelen 11 en de bron 16 een vijfde leiding 22 aangebracht waarin een smoring 23 is opgenomen. In de in de figuur 2 getoonde stand zijn de eerste afsluitmiddelen 11 gedeactiveerd terwijl in de in figuur 3 weergegeven stand de 30 eerste afsluitmiddelen 11 geactiveerd zijn.
Zoals in figuur 2 en 3 is weergegeven kan door middel van een eerste afsluitelement 24 dat is aangesloten op de eerste leiding 8 een fluïdum toe- of afgevoerd worden vanuit de bron 16. Met een tweede afsluitelement 25 is het op 35 soortgelijke wijze mogelijk om het fluïdum toe- of af te 101 6 711 9 voeren vanuit de bron 16 door de vijfde leiding 22, terwijl met een derde afsluitelement 26 het eveneens mogelijk is vanuit de bron 16 het fluïdum toe- en af te voeren door de tweede leiding 10. In het geval dat de bedieningscilinder 1 5 is toegepast op een landbouwmachine is het mogelijk het eerste en het tweede afsluitelement 24, 25 uit te voeren als dubbelwerkend ventiel en het derde afsluitelement 26 als enkelwerkend ventiel. In het uitvoeringsvoorbeeld overeenkomstig figuur 1 zijn dezelfde afsluitelementen 10 toegepast als in het tweede uitvoeringsvoorbeeld, echter met dat verschil dat op de eerste leiding 8 slechts één eerste afsluitelement 24 is aangesloten. De werking van de bedieningscilinder 1 van het tweede uitvoeringsvoorbeeld zal nu nader worden uitgelegd aan de hand van figuur 6, waarin de 15 bedieningscilinder 1 is opgenomen in een maaimachine 20 met een maaibalk 27 die door middel van een aanbouwbok 28 aan een overigens niet weergegeven trekker kan worden gekoppeld. De maaibalk 27 is door middel van de bedieningscilinder 1 vanuit een transportstand, welke met verwijzingscijfer 29 is 20 weergegeven naar een werkstand, welke met verwijzingscijfer 30 is weergegeven, zwenkbaar. In de transportstand 29 maakt de maaibalk 27 een hoek van ongeveer 120° met de horizontaal. De in figuur 6 weergegeven transportstand 29 correspondeert met de in figuur '2 weergegeven stand van de zuiger 3 en de 25 eerste en tweede af sluitmiddelen 11, 19. Om de machine in de werkstand 30 te brengen wordt het tweede afsluitelement 25 bediend, waardoor het fluïdum via de eerste leiding 8 in de eerste kamer 5 stroomt en de zuiger 3 naar rechts wordt bewogen. Het zich in de kamer 6 bevindende fluïdum kan via 30 opening 9 en de tweede leiding 10 en de vijfde leiding 22 met daarin de smoring 23 wegstromen naar de bron 16. Het zal duidelijk zijn dat daarbij het tweede afsluitelement 25 geopend moet zijn. Tijdens het naar de werkstand 30 toe bewegen van de maaibalk 27 wordt op een rolelement 31 van de 35 eerste afsluitmiddelen 11 door een in figuur 6 weergegeven 101 6 711 10 curveschijf 32 een kracht uitgeoefend op de afsluiter 12, waardoor deze in de figuur 2 weergegeven stand tegen veerdruk in blijft staan. Op het moment dat de maaibalk 27 een tussenpositie inneemt die in figuur 6 met verwijzingscijfer 5 33 is weergegeven, komt het rolelement 31 los van de curveschijf 32, waardoor de tot afsluiter 12 behorende veer de afsluiter activeert en de afsluiter in de stand komt te staan zoals in figuur 3 is weergegeven. Het zal echter duidelijk zijn dat het ook mogelijk is een andere manier van 10 mechanische sturing van afsluiter 12 te kiezen. Tijdens het schakelen van de eerste afsluitmiddelen 11 bevindt de maaibalk 27 zich ongeveer onder een hoek van 20° met de horizontaal. De smoring 23 zorgt ervoor dat voordat de stuurmiddelen 11 worden geactiveerd er wordt voorkomen dat in 15 de eerste kamer 5 een vacuüm ontstaat doordat het gewicht van de maaibalk 27 met een vrij grote kracht aan de zuigstang 4 trekt. Nadat de eerste afsluitmiddelen 11 zijn geactiveerd kan er geen fluïdum in of uit de kamer 5 en de eerste leiding 8 stromen, daar de terugslagklep 12 dit verhindert. Onder 20 invloed van het gewicht van de maaibalk 27 zal echter de zuiger 3 op een afstand X naar rechts wordt verplaatst totdat de maaibalk 27 in de werkstand 30 op de grond rust. Het zal duidelijk zijn dat dan de eerste kamer 5 gedeeltelijk vacuüm wordt getrokken. Door het derde afsluitelement 26 te bedienen 25 wordt vervolgens fluïdum via de tweede leiding 10 in de tweede kamer 6 gebracht. Daarbij dient de bedieningspersoon ervoor te zorgen dat de maaibalk 27 slechts over een geringe hoogte, in ieder geval niet hoger dan de tussenpositie 33 wordt opgetild. Op deze wijze wordt de accumulator 17 op druk 30 gebracht. Door vervolgens het derde afsluitelement 26 te openen, in de zogenaamde floatingstand te brengen, stroomt het fluïdum terug via de tweede afsluitmiddelen 19, net zolang totdat de door deze tweede afsluitmiddelen 19 ingestelde druk is bereikt. Als deze druk is bereikt, sluiten 35 de tweede afsluitmiddelen 19 de vierde leiding 14 automatisch 101 6 711 » ♦ 11 af. Via de derde leiding 13 kan eveneens geen fluïdum terug naar de bron 16 vloeien, daar in deze leiding de eerste terugslagklep 15 is opgenomen. Op deze wijze is het mogelijk de maximale druk in te stellen, waarmee de maaibalk 27 op de 5 grond rust. Op het moment dat de maaibalk 27 tijdelijk uit de werkstand 30 genomen moet worden, bijvoorbeeld bij het keren van de maaimachine 20 met de trekker aan het eind van een werkgang, wordt het derde afsluitelement 26 opnieuw bediend, waardoor de tweede kamer 6 zich vult met fluïdum uit de bron 10 16. Tijdens het heffen van de maaibalk 27 blijven het eerste en het tweede afsluitelement 24 en 25 gesloten. Het zal duidelijk zijn dat de zuiger 3 zich dan maximaal over een afstand X naar links kan bewegen, daar dan het eerder in de eerste kamer 5 aangelegde vacuüm is opgeheven en de zuiger 3 15 wordt gestopt door het in de kamer 5 aanwezige fluïdum. Op deze wijze ontstaat een door het fluïdum gecreëerde aanslag voor de beweging van de maaibalk 27. Nadat de maaibalk 27 met de trekker is gekeerd, kan men deze weer laten zakken, door het derde afsluitelement 26 te bedienen, een en ander zodanig 20 dat het fluïdum vanuit de tweede kamer 6 naar de bron 16 kan stromen. Daarbij zal het fluïdum net zolang stromen totdat de door de tweede afsluitmiddelen 19 ingestelde druk is bereikt. Indien het gewenst is de machine in de transportstand 29 te brengen, dan dient de door het fluïdum gecreëerde blokkering 25 te worden opgeheven, hetgeen mogelijk is door het eerste afsluitelement 24 te openen, waardoor het fluïdum zoals in figuur 2 is weergegeven vanuit de eerste kamer 5 naar de bron 16 kan stromen. Teneinde de maaibalk 27 veilig te kunnen transporteren in de transportstand 29 is in de tweede leiding 30 10 een derde afsluiter 34 opgenomen, die bij voorkeur manueel wordt bediend en die voorkomt dat fluïdum uit de tweede kamer 6 kan stromen, waardoor de maaibalk 27 vanuit de transportstand 29 in de werkstand 30 zou kunnen zwenken. Het in figuur 1 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld werkt in grote 35 lijnen op dezelfde wijze als het tweede uitvoeringsvoorbeeld, 101 6 711 12 echter in het eerste uitvoeringsvoorbeeld worden de eerste afsluitmiddelen automatisch afgesloten en dienen deze manueel weer te worden geopend om de machine vanuit de werkstand 30 of vanuit de tussenpositie 33 naar de transportstand 2 9 te 5 zwenken.
Figuur 3 en figuur 4 tonen een derde uitvoeringsvoorbeeld van een bedieningscilinder 1 met bijbehorend bedieningsschema, waarin overeenkomstige onderdelen met het eerste en het tweede uitvoeringsvoorbeeld 10 met gelijke verwijzingscijfers zijn weergegeven. Het derde uitvoeringsvoorbeeld verschilt alleen daarin van het tweede uitvoeringsvoorbeeld dat de stuurschuif 21 een tegen veerdruk in mechanisch bedienbaar 6/2-ventiel is dat in de in figuur 4 weergegeven stand de leiding 10 doorverbindt en tevens de 15 leiding 10 met de leiding 22 verbindt. Verder wordt door het ventiel de leiding 8 doorverbonden en wordt de leiding 8 tevens verbonden met de leiding waarin de terugslagklep 12 is opgenomen. De in het derde uitvoeringsvoorbeeld toegepaste stuurschuif 21 heeft ten opzichte van het tweede 20 uitvoeringsvoorbeeld als voordeel dat indien de aanslag van de zuiger 3 pas wordt bereikt nadat de afstand die de zuiger 3 in het huis 2 aflegt groter is dan de afstand X, de bedieningscilinder 1 nog steeds met het derde afsluitelement 26 is te bedienen, hetgeen in het tweede uitvoeringsvoorbeeld 25 niet mogelijk is, daar de bedieningscilinder 1 dan uitsluitend met het tweede afsluitelement 25 is te bedienen. Met name als aan het eind van een werkgang de maaibalk 27 tijdelijk even moet worden opgetild en even later weer in de werkstand 30 dient te worden gebracht, is dit in het derde 30 uitvoeringsvoorbeeld mogelijk door uitsluitend het bedienen van de derde afsluitmiddelen 26. Het zal duidelijk zijn dat dit grote bedieningsvoordelen heeft en dat vergissingen in het bedienen van de bedieningscilinder 1 tot een minimum worden beperkt, ongeacht of de stuurschuif 21 wordt 35 geactiveerd of gedeactiveerd (geschakeld).
101 6 711

Claims (28)

1. Werkwijze voor het aansturen van een bedieningscilinder, bij voorkeur een hydraulische 5 bedieningscilinder, voorzien van een huis met daarin een zuiger met een zuigerstang, welke zuiger het huis in ten minste een eerste en een tweede kamer opdeelt en waarbij aan de eerste en de tweede kamer, via openingen in het huis een fluïdum, zoals bijvoorbeeld olie, kan worden toe- of 10 af gevoerd, met het kenmerk, dat, wanneer de zuiger over een tevoren bepaalde afstand en richting in het huis is verplaatst, er eerste afsluitmiddelen worden geactiveerd die een afsluiter afsluiten, waardoor de hoeveelheid fluïdum tussen de zuiger en de afsluiter aan die zijde van de zuiger 15 tegenovergesteld aan de bewegingsrichting van de zuiger, constant of althans nagenoeg constant blijft, waarna de zuiger nog verder over een afstand X in de bewegingsrichting in het huis wordt verplaatst en waarbij X groter is dan nul.
2. Werkwijze volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat 20 de eerste afsluitmiddelen automatisch worden geactiveerd.
3. Werkwijze volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het moment van het automatisch activeren van de eerste afsluitmiddelen instelbaar is.
4. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het 25 kenmerk, dat met behulp van registratiemiddelen het moment waarop de eerste afsluitmiddelen geactiveerd moeten worden wordt bepaald.
5. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat, wanneer de zuiger in een tweede 30 richting, tegenovergesteld aan de eerste bewegingsrichting, wordt bewogen, de eerste afsluiter gesloten blijft en de zuiger daardoor maximaal over de afstand X kan worden verplaatst.
6. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, 35 met het kenmerk, dat, nadat de eerste afsluitmiddelen ïo 1 6 ? 11 geactiveerd zijn er via een eerste terugslagklep door het fluïdum in die kamer van het huis die niet in verbinding staat met de eerste afsluiter, welke in het vervolg de tweede kamer wordt genoemd, er net zolang druk wordt opgebouwd tot 5 een waarde is bereikt die groter of gelijk is aan de openingsdruk van tweede afsluitmiddelen, die met de tweede kamer in verbinding staan, waarna de druk die is opgebouwd in de tweede kamer langs de tweede afsluitmiddelen wegstroomt totdat een waarde is bereikt die lager is dan die van de 10 openingsdruk van de tweede afsluitmiddelen.
7. Werkwijze volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat tijdens het opbouwen van de druk in de tweede kamer een met de tweede kamer in verbinding staande accumulator op druk wordt gebracht door het fluïdum.
8. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat, nadat de eerste afsluitmiddelen zijn gedeactiveerd, de zuiger over een grotere afstand dan de afstand X in de tweede bewegingsrichting wordt verplaatst.
9. Werkwijze volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat 20 het deactiveren van de eerste afsluitmiddelen manueel geschiedt.
10. Werkwijze volgens een der conclusies 1-8, met het kenmerk, dat het deactiveren van de eerste afsluitmiddelen automatisch geschiedt.
11. Werkwijze volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat het deactiveren van de eerste afsluitmiddelen direct of indirect wordt aangestuurd door de verplaatsing van de zuiger in het huis.
12. Werkwijze volgens een der conclusies 8 - 11, met 30 het kenmerk, dat, nadat de eerste afsluitmiddelen zijn gedeactiveerd er fluïdum in de eerste kamer wordt toegevoerd en er fluïdum uit de tweede kamer stroomt en waarbij de stromingssnelheid van het fluïdum wordt bepaald door stromingsmiddelen die de uitstroomsnelheid uit de tweede 35 kamer bepalen. f 0 1 6 711
13. Werkwijze volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de uitstroomsnelheid van het fluïdum uit de tweede kamer instelbaar is.
14. Landbouwmachine, geschikt voor het toepassen van de 5 werkwijze zoals beschreven in een der conclusies 1 - 13, voorzien van ten minste één werkorgaan, dat met behulp van een bedieningscilinder (1), die twee door een verplaatsbare zuiger (3) gescheiden kamers (5, 6) met een fluïdum omvat, in een transportstand die correspondeert met een eerste 10 zuigerpositie waarbij een eerste kamer (5) een eerste hoeveelheid fluïdum bevat, of in één of meer werkstanden, die elk corresponderen met een verdere zuigerpositie waarbij de eerste kamer (5) een verdere hoeveelheid fluïdum bevat die groter is dan de eerste hoeveelheid, kan worden gebracht, met 15 het kenmerk, dat de machine is voorzien van middelen die geschikt zijn om, wanneer het werkorgaan zich in één van de werkstanden bevindt, de hoeveelheid fluïdum in de eerste kamer (5) zodanig automatisch te regelen, dat dan het werkorgaan de transportstand niet kan bereiken.
15. Landbouwmachine volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat de middelen de hoeveelheid fluïdum in de eerste kamer nagenoeg constant houden.
16. Landbouwmachine voorzien van een bedieningscilinder en voorzien van een huis (2) met daarin een zuiger (3) met 25 een zuigerstang (4), welke zuiger (3) het huis (2) opdeelt in ten minste een eerste (5) en een tweede kamer (6) en van eerste afsluitmiddelen (11) met een eerste afsluiter (12) en welke landbouwmachine geschikt is voor het toepassen van de werkwijze volgens een der conclusies 1-13.
17. Landbouwmachine volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat de eerste afsluiter (12) is uitgevoerd als een terugslagklep of een meerwegkraan of een stuurschuif of een ventiel.
18. Landbouwmachine volgens conclusie 16, met het 35 kenmerk, dat de eerste afsluiter (12) is uitgevoerd als een 101 6 711 * kraan of een stuurschuif of een ventiel zoals weergegeven in de figuren 2-5 met referentienummer 21.
19. Landbouwmachine volgens een der conclusies 12 - 18, met het kenmerk, dat de landbouwmachine is voorzien van 5 tweede afsluitmiddelen (19) zoals beschreven in een der conclusies 4-12.
20. Landbouwmachine volgens conclusie 19, met het kenmerk, dat de tweede afsluitmiddelen (19) ten minste één terugslagklep omvatten.
21. Landbouwmachine volgens conclusie 19 of 20, met het kenmerk, dat de tweede afsluitmiddelen (19) een terugslagklep of kraan of stuurschuif hebben met regelbare openingsdruk.
22. Landbouwmachine volgens een der conclusies 16 - 21, met het kenmerk, dat de tweede kamer (16) is verbonden met 15 een accumulator (17) .
23. Landbouwmachine volgens een der conclusies 16 - 22, met het kenmerk, dat de tweede af sluitmiddelen (19) een meerwegkraan omvatten die geschikt is om in een bepaalde stand van de kraan het fluïdum uit de tweede kamer (6) te 20 laten stromen.
24. Landbouwmachine volgens conclusie 23, met het kenmerk, dat de meerwegkraan of stuurschuif of ventiel (21) in verbinding staat met een smoorventiel (23) en/of is opgenomen in een dunnere leiding (22) dan de leiding die in 25 verbinding staat met de eerste kamer (5).
25. Landbouwmachine volgens een der conclusies 16 - 24, met het kenmerk, dat de registratiemiddelen een mechanische schakeling (31; 32) omvatten.
26. Landbouwmachine volgens een der conclusies 16 - 24, 30 met het kenmerk, dat de registratiemiddelen een hoekmeter omvatten.
27. Landbouwmachine volgens een der conclusies 14 - 26, met het kenmerk, dat de bedieningscilinder (1) een hydraulische cilinder is. 10 1 6 711 A I ,
28. Landbouwmachine volgens een der conclusies 14 - 27, met het kenmerk, dat de machine een maaimachine (20) is. 101 6 7 11
NL1016711A 2000-11-27 2000-11-27 Werkwijze voor het aansturen van een bedieningscilinder, alsmede een landbouwmachine waarin deze werkwijze wordt toegepast. NL1016711C2 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1016711A NL1016711C2 (nl) 2000-11-27 2000-11-27 Werkwijze voor het aansturen van een bedieningscilinder, alsmede een landbouwmachine waarin deze werkwijze wordt toegepast.
EP01204041A EP1209365A3 (en) 2000-11-27 2001-10-25 A method of controlling a control cylinder, as well as an agricultural machine for applying said method

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1016711A NL1016711C2 (nl) 2000-11-27 2000-11-27 Werkwijze voor het aansturen van een bedieningscilinder, alsmede een landbouwmachine waarin deze werkwijze wordt toegepast.
NL1016711 2000-11-27

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1016711C2 true NL1016711C2 (nl) 2002-05-29

Family

ID=19772465

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1016711A NL1016711C2 (nl) 2000-11-27 2000-11-27 Werkwijze voor het aansturen van een bedieningscilinder, alsmede een landbouwmachine waarin deze werkwijze wordt toegepast.

Country Status (2)

Country Link
EP (1) EP1209365A3 (nl)
NL (1) NL1016711C2 (nl)

Families Citing this family (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL1020593C2 (nl) * 2002-05-14 2003-11-17 Lely Entpr Ag Werkwijze voor het aansturen van een bedieningscilinder, een landbouwmachine waarin deze werkwijze wordt toegepast, alsmede inrichting voor het bedienen van een bedieningscilinder.
GB2469836B (en) 2009-04-29 2012-10-17 Kverneland Asa Lifting mechanism
DE102014202766B4 (de) * 2014-02-14 2023-04-27 Thomas Löcher Anordnung zur Regelung eines hydraulischen Antriebselements
EP3652444B1 (en) 2017-07-14 2021-09-29 Nordhydraulic AB Dynamic open center hydraulic system control

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB281472A (en) * 1926-11-30 1927-12-08 Brown Brothers & Company Ltd Hydraulic motor control
FR2080242A5 (nl) * 1970-02-27 1971-11-12 Int Harvester Co
FR2534771A1 (fr) * 1982-10-25 1984-04-27 Hesston Corp Circuit hydraulique pour accessoire flottant de machine agricole
WO1987000393A1 (en) * 1984-02-03 1987-01-29 Rippelton N.V. Apparatus for a harvesting machine

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB281472A (en) * 1926-11-30 1927-12-08 Brown Brothers & Company Ltd Hydraulic motor control
FR2080242A5 (nl) * 1970-02-27 1971-11-12 Int Harvester Co
FR2534771A1 (fr) * 1982-10-25 1984-04-27 Hesston Corp Circuit hydraulique pour accessoire flottant de machine agricole
WO1987000393A1 (en) * 1984-02-03 1987-01-29 Rippelton N.V. Apparatus for a harvesting machine

Non-Patent Citations (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Title
JOHNSON J L: "APPLYING MOTION CONTROL TO ELECTROHYDRAULIC CIRCUITS", HYDRAULICS AND PNEUMATICS, INDUSTRIAL PUBLISHING CORP. CLEVELAND, US, vol. 52, no. 11, November 1999 (1999-11-01), pages 42 - 44,64,66,68,73, XP000873569, ISSN: 0018-814X *

Also Published As

Publication number Publication date
EP1209365A2 (en) 2002-05-29
EP1209365A3 (en) 2002-06-05

Similar Documents

Publication Publication Date Title
JP3916559B2 (ja) 圧力補償型流量制御装置を備えた油圧制御バルブシステム
EP2031256B1 (de) Hubwerk und Verfahren zum Ansteuern eines Hubwerkes
US6988363B2 (en) Hydraulic active boom suspension for a telehandler
CA2457980C (en) Hydraulic control circuit for a hydraulic lifting cylinder
US8230771B2 (en) Hydraulic arrangement
US7219591B2 (en) Hydraulic control arrangement
US7219592B2 (en) Valve arrangement and hydraulic drive
EP1766146A1 (de) Hubwerksventilanordnung
RU2571068C2 (ru) Клапанная система
JP5860711B2 (ja) 流体圧制御装置
EP2884118A1 (en) Hydraulic supply system
NL1016711C2 (nl) Werkwijze voor het aansturen van een bedieningscilinder, alsmede een landbouwmachine waarin deze werkwijze wordt toegepast.
US8701396B2 (en) Hydraulic system
US4346763A (en) Agricultural implement sectional frame with depth limit
JP2000055002A (ja) 流体静力学的な駆動システム
US3568707A (en) Quick drop valve
DE19831595A1 (de) Hydraulische Schaltung
US4709618A (en) Series self-leveling valve with single spool for unloading and relief
US7080590B2 (en) Valve arrangement and hydraulic drive
NL1000971C2 (nl) Ploegwentelinrichting.
US4561342A (en) Series self-leveling valve
NL1020593C2 (nl) Werkwijze voor het aansturen van een bedieningscilinder, een landbouwmachine waarin deze werkwijze wordt toegepast, alsmede inrichting voor het bedienen van een bedieningscilinder.
US10798866B2 (en) Depth control system for raising and lowering a work unit of an implement
NL1037612C2 (nl) Landbouwinrichting met accumulator vering.
NL1035029C2 (nl) Landbouwmachine.

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20050601