NL9300293A - Gatopener voor het bovenste gatgedeelte van olie/gasputten. - Google Patents
Gatopener voor het bovenste gatgedeelte van olie/gasputten. Download PDFInfo
- Publication number
- NL9300293A NL9300293A NL9300293A NL9300293A NL9300293A NL 9300293 A NL9300293 A NL 9300293A NL 9300293 A NL9300293 A NL 9300293A NL 9300293 A NL9300293 A NL 9300293A NL 9300293 A NL9300293 A NL 9300293A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- shaft
- cutter
- fasteners
- hole opener
- hole
- Prior art date
Links
- 238000005520 cutting process Methods 0.000 claims description 72
- 239000000314 lubricant Substances 0.000 claims description 25
- 239000003381 stabilizer Substances 0.000 claims description 13
- 238000005553 drilling Methods 0.000 claims description 12
- 210000002445 nipple Anatomy 0.000 claims description 9
- 239000004519 grease Substances 0.000 claims description 8
- 230000000087 stabilizing effect Effects 0.000 claims description 8
- 230000008878 coupling Effects 0.000 claims description 7
- 238000010168 coupling process Methods 0.000 claims description 7
- 238000005859 coupling reaction Methods 0.000 claims description 7
- 210000000078 claw Anatomy 0.000 claims description 2
- 230000036346 tooth eruption Effects 0.000 claims 1
- 239000004575 stone Substances 0.000 description 15
- 230000015572 biosynthetic process Effects 0.000 description 9
- 238000005755 formation reaction Methods 0.000 description 9
- 238000005096 rolling process Methods 0.000 description 8
- 238000007789 sealing Methods 0.000 description 4
- 230000000295 complement effect Effects 0.000 description 3
- 238000013461 design Methods 0.000 description 3
- 238000010438 heat treatment Methods 0.000 description 3
- 238000005086 pumping Methods 0.000 description 3
- 238000003466 welding Methods 0.000 description 3
- 239000012530 fluid Substances 0.000 description 2
- 238000000227 grinding Methods 0.000 description 2
- 230000007704 transition Effects 0.000 description 2
- 229910000831 Steel Inorganic materials 0.000 description 1
- 229910001315 Tool steel Inorganic materials 0.000 description 1
- 238000004873 anchoring Methods 0.000 description 1
- 238000004140 cleaning Methods 0.000 description 1
- 238000004891 communication Methods 0.000 description 1
- 238000007796 conventional method Methods 0.000 description 1
- 238000002474 experimental method Methods 0.000 description 1
- 238000003780 insertion Methods 0.000 description 1
- 230000037431 insertion Effects 0.000 description 1
- 239000007788 liquid Substances 0.000 description 1
- 230000001050 lubricating effect Effects 0.000 description 1
- 238000000034 method Methods 0.000 description 1
- 238000003801 milling Methods 0.000 description 1
- 238000005121 nitriding Methods 0.000 description 1
- 230000035515 penetration Effects 0.000 description 1
- 238000005498 polishing Methods 0.000 description 1
- 239000011435 rock Substances 0.000 description 1
- 230000006641 stabilisation Effects 0.000 description 1
- 238000011105 stabilization Methods 0.000 description 1
- 239000010959 steel Substances 0.000 description 1
- 238000005496 tempering Methods 0.000 description 1
Classifications
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E21—EARTH OR ROCK DRILLING; MINING
- E21B—EARTH OR ROCK DRILLING; OBTAINING OIL, GAS, WATER, SOLUBLE OR MELTABLE MATERIALS OR A SLURRY OF MINERALS FROM WELLS
- E21B17/00—Drilling rods or pipes; Flexible drill strings; Kellies; Drill collars; Sucker rods; Cables; Casings; Tubings
- E21B17/10—Wear protectors; Centralising devices, e.g. stabilisers
- E21B17/1078—Stabilisers or centralisers for casing, tubing or drill pipes
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E21—EARTH OR ROCK DRILLING; MINING
- E21B—EARTH OR ROCK DRILLING; OBTAINING OIL, GAS, WATER, SOLUBLE OR MELTABLE MATERIALS OR A SLURRY OF MINERALS FROM WELLS
- E21B10/00—Drill bits
- E21B10/08—Roller bits
- E21B10/20—Roller bits characterised by detachable or adjustable parts, e.g. legs or axles
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E21—EARTH OR ROCK DRILLING; MINING
- E21B—EARTH OR ROCK DRILLING; OBTAINING OIL, GAS, WATER, SOLUBLE OR MELTABLE MATERIALS OR A SLURRY OF MINERALS FROM WELLS
- E21B10/00—Drill bits
- E21B10/08—Roller bits
- E21B10/22—Roller bits characterised by bearing, lubrication or sealing details
- E21B10/24—Roller bits characterised by bearing, lubrication or sealing details characterised by lubricating details
- E21B10/246—Roller bits characterised by bearing, lubrication or sealing details characterised by lubricating details with pumping means for feeding lubricant
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E21—EARTH OR ROCK DRILLING; MINING
- E21B—EARTH OR ROCK DRILLING; OBTAINING OIL, GAS, WATER, SOLUBLE OR MELTABLE MATERIALS OR A SLURRY OF MINERALS FROM WELLS
- E21B10/00—Drill bits
- E21B10/26—Drill bits with leading portion, i.e. drill bits with a pilot cutter; Drill bits for enlarging the borehole, e.g. reamers
- E21B10/28—Drill bits with leading portion, i.e. drill bits with a pilot cutter; Drill bits for enlarging the borehole, e.g. reamers with non-expansible roller cutters
-
- F—MECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
- F16—ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
- F16B—DEVICES FOR FASTENING OR SECURING CONSTRUCTIONAL ELEMENTS OR MACHINE PARTS TOGETHER, e.g. NAILS, BOLTS, CIRCLIPS, CLAMPS, CLIPS OR WEDGES; JOINTS OR JOINTING
- F16B21/00—Means for preventing relative axial movement of a pin, spigot, shaft or the like and a member surrounding it; Stud-and-socket releasable fastenings
- F16B21/10—Means for preventing relative axial movement of a pin, spigot, shaft or the like and a member surrounding it; Stud-and-socket releasable fastenings by separate parts
- F16B21/12—Means for preventing relative axial movement of a pin, spigot, shaft or the like and a member surrounding it; Stud-and-socket releasable fastenings by separate parts with locking-pins or split-pins thrust into holes
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Geology (AREA)
- Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- Mining & Mineral Resources (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- General Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- Fluid Mechanics (AREA)
- Environmental & Geological Engineering (AREA)
- Physics & Mathematics (AREA)
- Geochemistry & Mineralogy (AREA)
- General Engineering & Computer Science (AREA)
- Earth Drilling (AREA)
- Processing Of Stones Or Stones Resemblance Materials (AREA)
- Polishing Bodies And Polishing Tools (AREA)
- Harvester Elements (AREA)
Description
Korte aanduiding : Gatopener voor het bovenste gatgedeelte van olie/gas-putten.
De uitvinding heeft betrekking op een gatopener van de soort gebruikt bij het boren van het bovenste gatgedeelte van olie/gasputten ten einde een voorgeboord kleiner gat te verwijden op een gat dat een grotere diameter heeft, waarbij de gatopener is voorzien van een buisvormig lichaam met aan ieder einde koppelingsmiddelen om te worden gekoppeld aan naburige boorstrengonderdelen, waarbij het buislichaam bevestigingsmiddelen voor tenminste een stel snijorganen draagt, bijvoorbeeld in de vorm van draaibare snijwielen, en waarin de gatopener bij voorkeur is toegevoegd aan een stabilisator, die slijtdelen heeft.
De momenteel op de markt beschikbare gatopeners omvatten een buisvormige stang waarop beitels en rollen zijn aangebracht voor het snijden van een gat en het stabiliseren van de boorstreng. Als koppelingsmiddelen bij ieder einde voor aansluiting aan naburige boorstrengonderdelen hebben deze bekende gatopeners een schroefdraadverbinding bij het in de gebruikstand bij verticaal boren het laagst zijnde einde, voor aansluiting aan de beitel of andere geleiding, en een tweede schroefdraadverbinding bij het in gebruikstand bovenste einde voor verbinding aan de daarboven liggende boorstrengsectie of onderdeel, bijvoorbeeld kraag.
Bij het boren van een dergelijk bovenste gatgedeelte in gebieden, die rolstenen of formaties met ruwe stenen bevatten, is het gebleken, dat gebruikelijke en andere bekende gatopeners niet tevredenstellend werken en de gewenste verwijding van de gatdiameter zeer moeilijk te bewerkstelligen is.
Een algemeen oogmerk van de huidige uitvinding is een gatopener van de beschouwde soort te verschaffen, welke in een aanzienlijk betere mate de moeilijke omstandigheden, die men vaak ontmoet bij het boren in formaties met stenen of dergelijke beheerst.
De problemen, die in het bijzonder optreden bij het gebruik van gatopeners tijdens het boren in rolstenen of breukstenen bevattende formaties zijn de volgende: - bij het boren in formaties met rolstenen of breukstenen is het samenstel van beitel/gatopener geneigd om naar buiten weg te schuiven uit een verticale stand, zodat het moeilijk wordt een verticaal gat te boren.
Tengevolge van het feit, dat formaties met rolstenen of breukstenen gebruikelijk zeer harde formaties zijn kan slechts een zeer lage boorsnelheid {0,5 - 1 meter per uur) worden gehandhaafd. Rolstenen of breukstenen, die verder in een losse formatie liggen, zijn zeer moeilijk te doorboren. Tengevolge van de grote slijtage bij bekende gatopeners en verlies van afzonderlijke delen, bijvoorbeeld konussen,worden de reparatiekosten zeer hoog. De slijtage is in het bijzonder groot bij het lichaam van de gatopener onder de geleidingsvleugels van de stabilisator, op de gelei dingsvleugels, op de konussen en snijorganen, op zadels voor boorkonus, op stabilisatievleugels, op zijdelingse rollen evenals bij het overgangsgebied tussen de stabilisatievleugels en het bovenste gatopenerlichaam.
Gebruikelijk boortechnische problemen bij het openen van een gat in formaties met rolstenen of breukstenen zijn de volgende: - het is nagenoeg onmogelijk het gat in een doorgang te verwijden tot bijvoorbeeld 36 inch·. Het is daarom gebruikelijk eerst een stuurgat te boren van bijvoorbeeld 17! inch voorafgaand aan het openen van het gat op de volle maat. Er zijn gevaren, dat rolstenen of breukstenen in een geboord gat boven de gatopener kunnen vallen, hetgeen weer leidt tot een vastklemmen van de boorstreng. In dergelijke situaties moet men, indien dit al op enige wijze mogelijk is, de boorsnelheid vergroten ten einde in het boorgat gelande rolstenen of breukstenen door centrifugale werking weer in de formatie te werpen. Een zeer grote pompcapaciteit wordt vereist ten einde een goede reiniging van het gat te bereiken of mogelijk een grotere vloei stofstroom door geleiding (bull-nose, beitel) omdat de vloeistof de gatopener zonder meer passeert.
Op gatopener/beitel wordt een zo groot gewicht vereist, dat het moeilijk is om dit aan te brengen, maar, indien mogelijk, moeten grote kragen worden gebruikt, die bijvoorbeeld een diameter hebben gelijk aan 11 1/4 inch of meer.
Een in overeenstemming met de huidige uitvinding vervaardigde gatopener moet de volgende eigenschappen tonen: hij moet zijn aangepast om te boren in rolstenen en breukstenen; hij moet goed beschermd zijn tegen slijtage; gemakkelijk uitwisselmogelijkheden moeten bestaan ten einde snel en geschikt uitwisseling van alle versleten delen te bewerkstelligen; hij moet in staat zijn om gemakkelijk aan boord van het platformdek te worden gehanteerd; de stabilisering moet zo goed mogelijk zijn en het constructieve ontwerp van de gatopener moet sterk en stevig zijn.
Een specifiek oogmerk van de uitvinding is het vormen en aanpassen van de gatopener zodanig dat de snijorganen door hun plaatsing waarborgen, dat slechts rolstenen en breukstenen gelijktijdig in contact kunnen komen met een minimaal aantal snijorganen, De gatopener moet ook goed geschikt zijn voor het boren van losse massa en daarbij een goede indringing hebben volgend op het boren door de rolstenen en/of breukstenen bevattende laag.
Deze oogmerken worden in het bijzonder gerealiseerd door de in de conclusies vermelde maatregelen.
Een voorbeeld van de voorkeur gegeven uitvoeringsvormen is weergegeven in de bijgaande tekeningen en zal hieronder nader worden uiteengezet.
Figuur 1 toont in zijaanzicht een schematische weergave van een in overeenstemming met de huidige uitvinding gevormde gatopener.
Figuur 2 toont op grotere schaal een gedeeltelijke doorsnede langs het doorsnedevlak II in figuur 1, waarbij de bevestiging is weergegeven van de snijwielas binnen een van de bevestigingsorganen van het lichaam van de gatopener.
Figuur 3 toont ook op een grotere schaal een deel aanzicht langs het doorsnedevlak III in figuur 1 waarbij de vervangbare bevestiging is weergegeven van een slijtelement bij het buiteneinde van een van de ge-leidingsvleugels van de stabilisator.
Figuur 4 toont een zijaanzicht, gedeeltelijk in axiale doorsnede, van een draaibaar snijwiel, dat vervangbaar is aangebracht op de as daarvan (hier is het doorsnedevl ak over een hoek van 90° verplaatst in verhouding tot het doorsnedevlak volgens de figuur 2, waar het snijwiel is weggelaten en waar slechts het vrije eindgedeelte van de as is weergegeven) .
Figuur 1 toont schematisch een volledige gatopener, welke is voorzien van een buisvormig lichaam of draagpijp 1. Verder omvat de inrichting een duwring 2 en een uitwisselbare slijtring 3, die is voorzien van geleidings.vinnen 3'. Verder is een stabilisator 4 aangebracht, welke de vorm heeft van een slijtpijp met stabilisatievinnen 4’. Tevens is de inrichting voorzien van een buitenste slijtorgaan 5, dat meer in het bij- zonder is weergegeven in figuur 3.
De duwring 2 is aan de draagpijp 1 van de gatopener gelast en. dient voor het vormen van een aanslagorgaan voor de uitwisselbare slijtring 3.
Zoals uit figuur 3 blijkt heeft het slijtorgaan 5 een konisch verankeringsgedeelte 5', dat is opgenomen in een complementair gevormde holte 4'' in het vrije eindgedeelte van een desbetreffende stabilisatorvin 4', waarbij de verbinding tot stand is gebracht door middel van een kopbout 6 waarvan het van schroefdraad voorziene schachteinde 6' is geschroefd in een inwendig van schroefdraad voorziene boring in de stabilisatorvin 4' terwijl de kop 6'1 van de bout is opgenomen in een getrapte boring in het slijtorgaan 5.
De draagpijp 1 van de gatopener is uitgevoerd met bevestigings-organen 7a, 7b en 7c voor drie stellen van draaibare snijwielen 8a, 8b en 8c.
De assen van de snijwielen 8a-8c zijn resp. aangeduid, met 9a, 9b en 9c. Hieronder zal het nader worden uiteengezet hoe de assen 9a-9c zijn vastgezet binnen de bevestigingsorganen 7a-7c van het lichaam van de gatopener (figuur 2) en hoe ieder snijwiel draaibaar wordt ondersteund op de desbetreffende as 9a-9c daarvan (figuur 4).
In overeenstemming met gebruikelijke technieken onderworpen gatopeners omvatten slechts een stel snijwielen, bijvoorbeeld 8a,
In overeenstemming met de uitvinding is naast dit stel snijwielen 8a, waar de afzonderlijke snijwielen diametraal tegenover elkaar zijn gelegen en een gemeenschappelijk zijdelings vlak innemen ten opzichte van de hartlijn van de draagpijp 1, tenminste een verder stel snijwielen 8b en/of 8c toegevoegd.
Dit (deze) verder stelΠen) snijwielen 8b en/of 8c zijn in ieder stel diametraal tegenover elkaar opgesteld, maar zij nemen op zich een zijdelings vlak in ten opzichte van de hartlijn van de draagpijp, zodanig dat dit zijdelings vlak van de snijwielen 8a op een axiale afstand is opgesteld van het zijdelings vlak van de snijwielen 8b waarvan het zijdelings vlak op een axiale afstand is opgesteld van het zijdelings vlak voor de snijwielen 8c.
Bovendien is ieder snijwiel van een desbetreffend stel snijwielen 8b op een grotere radiale afstand van de hartlijn van de draagpijp opgesteld dan de snijwielen van het stel 8a, terwijl de snijwielen van het stel snijwielen 8c op een grotere radiale afstand van de draaiingsas van de draagpijp zijn opgesteld dan de snijwielen 8a en de snijwielen 8b.
De snijwielen 8a-8c van de drie stellen verschillen ook daarin, dat het stel snijwielen 8b in werkelijkheid over 60° om de hartlijn 1' van de draagpijp is verdraaid ten opzichte van de stand waarin zij (ter wille van de eenvoud) in figuur 1 zijn afgebeeld. Op een soortgelijke wijze is het stel snijwielen 8c in werkelijkheid over 120° verdraaid ten opzichte van de in de tekening weergegeven stand.
In de axiale doorsnede van figuur 1 lijkt het, dat de bevestig-ingsorganen 7a-7c voor de snijwielen integraal uit een stuk met de draagpijp 1 van de gatopener zijn gevormd. Zelfs ofschoon een dergelijk ontwerp denkbaar is, is het in de praktijk meer geschikt om de bevestigingsmiddelen 7a-7c door lassen op de draagpijp 1 te bevestigen, waarbij de bevestigingsmiddelen volgend op het lassen worden bewerkt.
De assen 9a-9c van de snijwielen 8a-8c zijn door lassen binnen de bevestigingsorganen 7a-7c vastgezet.
In verband hiermede wordt verwezen naar figuur 2, waarin een doorsnede, in hoofdzaak langs het aangeduide doorsnedevlak II in figuur 1, is afgebeeld. In dit vergrote doorsnede-aanzicht zijn slechts de naburige vrije eindgedeelten van snijwielas en bevestigingsorgaan weergegeven.
Het bevestigingsorgaan 7a heeft een centrale boring 10, welke doorgaand kan zijn, en welke bij het buitenste gedeelte overgaat in een van buiten naar binnen taps toelopende holte 10', die aan een einde wordt begrensd door een schouder 11, die een aanslagoppervlak vormt tussen boring 10 en konische holte of uitsparing 10'.
De as 9a van een snijwiel 8a heeft een koniciteit, die complementair is aan en overeenkomt met die van de konische holte 10', terwijl de as is uitgevoerd met een doorgaand zijdelings gat 12, dat een niet haakse hoek insluit met de hartlijn 9a' van de as 9a. Dit zijdelingse gat 12 heeft in dwarsdoorsnede een ovale vorm (figuur 4).
In de bevestigingsstand dient het zijdelingse gat 12 voor het opnemen van een wig 13, welke in ingedreven stand ook is opgenomen door het bevestigingsorgaan 7a binnen gaten 14 en 14' aan weerszijden van de as 9a. Het doel van de hellende stand van het zijdelingse gat 12 van de as 9a is als volgt: indien de wig 13 vanaf een zijkant wordt ingedreven zal de afgeschuinde rand van de wig 13 rusten tegen de afgeschuinde rand van de as 9a en de laatstgenoemde binnen de konische holte 10' drukken en vergrendelen. Volgend op het insteken van de wig worden de gaten 14, 14' afgedicht met pluggen 15, die zijn voorzien van contrapluggen 15' ten einde te verhinderen, dat de wig 13 uit het gat valt. Bij het demonteren worden de pluggen 15 en 15' verwijderd en wordt de wig 13 eenvoudig uitgeslagen in een richting tegengesteld aan de indrijfrichting, waarna as 9a met in figuur 2 niet weergegeven snijwiel 8a gemakkelijk en geschikt uit de konische holte 10' van het bevestigingsorgaan 7a kan worden uitgetrokken.
Zoals vermeld heeft de stabilisator 4 de vorm van een slijtpijp, die is voorzien van stabilisatievleugels of vinnen 4'. Slijtpijp met stabilisatievleugels kan zijn gevormd in overeenstemming met een denkbeeldige schroeflijnvormige lijn en deze schroeflijnvormige lijnvorm kan geschikt doorlopen langs de draagpijp 1, door het bovenste bevestigingsorgaan 7c met de snijwiel en 8c, naar beneden tot het onderste stel snij-wielen 8a.
Slijtring 3 en stabilisator 4 zijn, zoals op zich bekend, uitwisselbaar. In overeenstemming met de bekende techniek bestaat de uitwisselbare, demonteerbare samenbouwinrichting voor dergelijke onderdelen uit schroefdraadverbindingen. Daar de onderdelen tijdens bedrijf draaien en dienen voor het overbrengen van momenten moet de schroefdraad zodanig zijn ontworpen, dat desbetreffend onderdeel zichzelf niet losschroeft, maar zichzelf stevig vastschroeft ten opzichte van de draagpijp 1. Dit resulteert erin, dat de slijtring 3 en/of stabilisator 4 in verloop van tijd zichzelf zo stevig op de draagpijp hebben vastgeschroefd, dat de verbinding tussen draagpijp 1 enerzijds en slijtring 3 of stabilisator 4 anderzijds niet kan worden losgemaakt of slechts kan worden losgemaakt onder ernstige beschadiging van deze onderdelen.
In overeenstemming met de uitvinding zijn daarom de slijtring 3 en stabilisator 4 op de draagpijp. 1 aangebracht door middel van een klauw-koppeling, kaakkoppeling, bekken of dergelijke ten einde een snelle en geschikte opheffing van de vergrendelwerking evenals een eenvoudige demontage van het desbetreffende onderdeel mogelijk te maken. Dergelijke koppelingen zijn in de tekeningen niet weergegeven.
De ondersteuning van ieder snijwiel 8a-8c verschilt van andere bekende snijwielondersteuningen doordat in overeenstemming met de huidige uitvinding een eenzijdige afsteuning is gebruikt. Daardoor worden aanzienlijke slijtageproblemen, die samenhangen met gebruikelijke de snijorganen ondersteunende vorkarmen, geelimineerd.
De assen 9a-9c voor de snijwielen zijn vervaardigd uit een hoogwaardig gereedschapstaal terwijl zij ook zijn onderworpen aan een speciale warmtebehandeling. De warmtebehandeling kan bestaan uit harden, trekken (temperen) en nitreren. Daarna volgt slijpen en polijsten van legeroppervlakken. De snijwielen worden uit speciaal staal vervaardigd, dat met warmte is behandeld. Na de warmtebehandeling volgt inwendig slijpen, waarbij tussengelegen landgebieden tussen resulterende uitwendige (niet weergegeven) tanden worden uitgefreesd. Het tandontwerp kan in hoofdzaak de vorm volgen van gebruikelijke snijwieltanden tot eventueel mogelijke experimenten groter of kleinere wijzigingen noodzakelijk kunnen maken.
De snijwielen 8a-8c zijn bij voorkeur vervaardigd als wegwerp-snijorganen om na eenmalig gebruik te worden weggeworpen. De assen 9a-9c, die niet aan een zodanige slijtage zijn blootgesteld als de snijwielen 8a-8c, zullen in het algemeen meerdere malen kunnen worden gebruikt. In alle omstandigheden is het geschikt, dat de draaibare ondersteuning van ieder snijwiel 8a-8c plaatsvindt op de desbetreffende assen 9a-9c..
Bij de samenbouw van de as en het snijwiel moet dus op de eerste plaats een relatief draaibare verbinding tot stand worden gebracht,zodanig, dat het snijwi el ten opzichte van de as kan draaien, terwijl op de tweede plaats een verbinding tot stand moeten worden gebracht, die gemakkelijk te demonteren is, zodat het snijwiel gemakkelijk kan worden uitgewisseld.
In figuur 4 is nu een snijeenheid voorzien van een snijwiel en een as in samengebouwde stand weergegeven.
Ten einde de oriëntatie van de hartlijn 9a', 8'a van de snijeenheid weer te geven is de hartlijn 16 van de boorstreng in streepstiplijn aangeduid.
Uit figuur 4 blijkt de ovale dwarsdoorsnedevorm van het de wig opnemende zijdelingse gat 12, zoals gezien loodrecht op figuur 2; verder blijkt hieruit, dat de snijwielas 9a voorbij het konische eindgedeelte, dat samenwerkt met de konische holte 10' van het bevestigingsorgaan 7a van figuur 2, een coaxiaal cylindrische gedeelte 9a'1 in de voortzetting daarvan heeft, terwijl er tussen de twee gedeelten van de as 9a een schouder 17 aanwezig is.
Het snijwiel 8 is uitgevoerd met langs de omtrek opgestelde tanden 8a'1, die in hoofdzaak kunnen zijn gevormd in overeenstemming met bekende technieken en die uit een stuk zijn vervaardigd met het draag-lichaam van het snijwiel 8a, welke de vorm heeft van een in hoofdzaak komvormig hol stuk met een concentrische holte 18, die open is naar de as 9a en welke complementair aan het cylindrische gedeelte 9a'' van de as 9a is gevormd, waarbij de de as opnemende holte 18 in het draaglichaam van het snijwiel 8a een enigszins grotere diameter heeft verkregen dan het cylin-drisch gedeelte 9a'' van de as 9a over het grootste gedeelte van de axiale uitstrekking daarvan om een voering (bus) 19 tussen de de holte begrenzende inwendige wand en het asgedeelte 19a'1 op te nemen.
Het het drager!ichaam van het snijwiel 8a vormende komvormige holle stuk is nabij het open einde daarvan gevormd met een inwendige cirkel vormige groef 20, die in verbinding staat met een radiaal gericht naar buiten open kanaal 21.
Radiaal tegenover de inwendige groef 20 van het snijwiel is het cylindrische gedeelte 9a'1 van de as 9a gevormd met een uitwendige cirkelvormige groef 22, die een in hoofdzaak halfcirkelvormige dwarsdoorsnede heeft. De uitwendige cirkelvormige groef 22 van de as 9a dient voor het gedeeltelijk opnemen van een aantal legerkogels 23, die op soortgelijke wijze gedeeltelijk zijn opgenomen binnen de inwendige cirkel vormige groef 20 van het snijwiel 8a.
Voorafgaand aan het samenbouwen van de snijeenheid (snijwiel 8a met as) zijn de kogels 23 niet aangebracht. Ditzelfde geldt voor twee pluggen 24, 25 en een tussengelegen smeernippel 26, welke volgens figuur 4 is weergegeven als opgesteld binnen het radiaal gerichte naar buiten open kanaal 21, dat naar binnen toe in verbinding staat met twee cirkelvormige groeven 20, 22 van het snijwiel 8a resp. van de as 9a.
De binnenste plug 24 is gevormd voor het tegenhouden van de smeernippel 26 terwijl de buitenste plug 25 dient als een stift of aanslag-orgaan.
Het samenbouwen vindt zodanig plaats, dat men eerst zo veel mogelijk smeermiddel inbrengt in alle inwendige holtes voorafgaand aan het aanbrengen van het snijwiel 8a op de as 9a, waarna de kogels 23 worden ingebracht in de behoudens voor het kanaal 21 afgesloten ringvormige ruimte, die in hoofdzaak cirkel vormige dwarsdoorsnede heeft en wordt be- grensd door de twee onderling naburige cirkelvormige groeven 20 en 22, die tenminste nagenoeg halfcirkelvormige dwarsdoorsneden hebben en zijn gevormd in het snijwiel 8a resp. in de as 9a. Indien alle kogels 23 zijn opgesteld binnen de ringvormige ruimte 20, 22 wordt de plug 24 met de smeernippel 26 aangebracht en daarna de buitenste plug 25 binnen het radiale kanaal 21.
Het snijwiel 8a is daarbij draaibaar verbonden met de as 9a, terwijl de kogels 23 de axiale belasting, die kan ontstaan, zullen opnemen.
Genoemd vullen met smeermiddel wordt bij het weergegeven uit-voeringsvoorbeeld bewerkstelligd doordat het smeermiddel wordt gepompt door de smeernippel 26. Vanuit de smeernippel 26 wordt smeermiddel gedrukt door de groef 22 en een inwendig hellend verlopend zijdelings kanaal 27 in de as 9a en landen in een smeermiddel reservoir 28, dat inwendig binnen de as 9a is gevormd.
Binnen het smeermiddel reservoir 28 van de as 9a is een zuiger 29 opgesteld. Met toevoer van smeermiddel aan het reservoir 28 zal de zuiger worden teruggedrongen totdat een toegevoegde terugstel veer 30 geheel is samengedrukt. Dan geeft de zuiger 29 een opening naar een zijdelings kanaal 31, dat zich vanaf het reservoir 28 uitstrekt en smeermiddel geleidt naar het oppervlak van de as buiten een afdichtring 32, vrij. Bij voortgezet pompen van smeermiddel door de smeernippel 26 zal smeermiddel door dit kanaal 31 worden gedrongen. Een overmaat van hier uitgeknepen smeermiddel is een zekere indicatie dat het vullen met smeermiddel kan worden beëindigd. Indien dit is opgetreden kunnen de zuiger 29 en de veer 30 smeermiddel verder dringen door een axiaal gericht kanaal 33 binnen de as 9a, welke uitmondt bij het bovenvlak daarvan. Vandaar komt smeermiddel in een ruimte 34, die wordt begrensd tussen het bovenvlak en een tegenover liggend radiaal gericht vlak, dat de axiale uitstrekking van de snijwielholte 18 bepaalt. De laatstgenoemde ruimte 34 is in fluTdumverbinding met een axiaal gerichte en in het uitvoeringsvoorbeeld excentrische holte 35, welke een terugslagklep 36 opneemt, die is voorzien van een klepzitting 37, een kogel 38 en een veer 39. Na te zijn binnengetreden in de ruimte 34 beweegt het smeermiddel in de terugslagklep 36 vanwaar het een radiaal gericht en in de as 9a gevormd kanaal 40 binnentreedt. Indien dus het volume van de inwendige holte van de snijeenheid (snijwiel met as) is opgevuld zal smeermiddel door voortgezet pompen van smeermiddel door de smeernippel 26, beginnen om te worden gedrongen voorbij de afdichtring 32, welke gedeelte- lijk opgesloten is opgesteld binnen een afdichtcaps-ule of kast 41, die is geplaatst bij de schouder 17 van de as 9a, welke daarbij een cirkel vormig · aanslagvlak voor de afdichtkast vormt.
Binnen een cylindrische, axiaal gerichte naar buiten toe open boring 42 in de as 9a is een hoge druk zuiger 43 opgesteld, waaraan een plaatveer 44 is toegevoegd, terwijl het vrije eindgedeelte daarvan geleidend ingrijpt in een cirkelvormige groef 45, die is gevormd in het tegenover liggende vlak van het bodemstuk van het komvormige draaglichaam van het snijwiel 8a. Het bodemvlak van de cirkelvormige groef 45 heeft een of meer in de omtreksrichting verspreide ruggen 45', die voor het volgende doel dienen: indien de gatopener in bedrijf is wordt de gehele eenheid in draaiing gebracht, waarbij de snijwielen 8a-8c langs de boorgatwand rollen onder het draaien op de desbetreffende assen 9a-9c. Dan schuift de hoge druk zuiger 43 langs de cirkel groef 45. De ruggen 45' zullen bij de doorgang van de zuiger 43 deze dringen in de cylindrische boring 42 in de as 9a. Daardoor wordt smeermiddel door het zijdelings kanaal 40 naar buiten gedrukt naar het gebied van de legerschaal 19 en daar verdeeld, waar de behoefte aan smeermiddel het grootst is.
Indien de zuiger 43 de rug 45' is gepasseerd zal de veer 44 de zuiger 43 weer terugdringen, hetgeen resulteert'in een kleinere druk binnen het kanaal 40 waardoor smeermiddel vanuit het reservoir 28 via het kanaal 33, de ruimte 34, de holte 35 en door de terugslagklep 36 wordt gedrukt naar het kanaal 40 waar de holte volgend op de zuiger 43 wordt gevuld met smeermiddel.
Claims (9)
- 2. Gatopener volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de verdere bevestigingsorganen (7b, 7c) over een hoek zijn versprongen ten opzichte van de eerstgenoemde bevestigingsorganen (7a) in verhouding tot een denkbeeldig vlak loodrecht op de langshartlijn (V) van het buisvormige draaglichaam (1).
- 3. Gatopener volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de gatopener is voorzien van bevestigingsmiddelen (7a-7c) voor drie of meer stellen snijorganen (8a-8c), waarbij de bevestigingsorganen (7a-7c)/snijorganen (8a-8c) een toenemende radiale uitstrekking hebben, gezien vanaf een onderste naar een bovenste einde met betrekking tot de gebruikstand bij verticaal boren, en dat de eerstgenoemde laagst opgestelde bevestigingsorganen (7a) een eerste oriëntatie in het zijdelingse vlak heeft (hebben), de daarboven liggende bevestigingsorganen (7b) voor het volgende stel snijorganen (8b) over een hoek zijn verplaatst in de orde van 60 graden in verhouding tot de oriëntatie van de eerstgenoemde bevestigingsorganen (7a) en verdere daarboven liggende bevestigingsorganen (7c) voor een derde stel snijorganen (8c) zijn verplaatst over een hoek in de orde van grootte van 120 graden in verhouding tot de oriëntatie van de eerstgenoemde bevestig-ingsorganen (7a).
- 4. Gatopener volgens een der voorgaande conclusies, waarin ieder snijorgaan (8a-8c) een as (9a-9c) heeft, die gevormd is om losmaakbaar met het snijorgaan te worden gekoppeld met behulp van daarbij behorend be-vestigingsorgaan (7a-7c), met het kenmerk, dat ieder bevestigingsorgaan (7a-7c) een naar buiten toe open konische holte (10') heeft voor het opnemen van een overeenkomstig konisch bevestigingsgedeelte van · de as (9a-9c) van het snijorgaan (8a-8c) en dat het bevestigingsorgaan (7a-7c) in het gebied van de konische holte (10') daarvan twee onderling overeenkomende, in verhouding tot de holte (10') zijdelingse gaten (14, 14') heeft voor een wig (13) voor vastzetten van de as (9a-9c) aan het bevestigingsorgaan (7a-7c), en dat de as (9a-9c) een doorgaand zijdelings gat (12) heeft voor het opnemen van de wig (13), waarbij de hartlijn van het zijdelingse gat (12) een van 90 graden afwijkende hoek insluit met de hartlijn (9a‘) van de as.
- 5. Gatopener volgens ieder van de voorgaande conclusies, waarin de stabilisator (4) is uitgerust met stabilisatievinnen (4'), met het kenmerk, dat op ieder van de radiaal buitenste einden van de stabilisatievinnen (4') een slijtorgaan (5) losmaakbaar is aangebracht.
- 6. Gatopener volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de stabilisator (4) en de slijtring (3) waartussen de axiale uitstrekking van de bevestigingsorganen (7a-7c) voor de snijorganen (8a-8c) is begrensd, ieder op het buisvormige draaglichaam (1) van de gatopener zijn verankerd door een klauwkoppeling of dergelijke.
- 7. Gatopener volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat ieder snijorgaan (8a-8c) is voorzien van een as (9a-9c), dat is gevormd als een afzonderlijk orgaan, waarbij de as zodanig voor draaiing te verbinden is (20, 22, 23) met het feitelijke snijorgaan (8a-8c), dat het snijorgaan (8a-8c) voor vervanging kan worden gedemonteerd, terwijl ieder snijorgaan (8a-8c) bij zijn omtrek is voorzien van snijtanden (8a11).
- 8. Gatopener volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat het feitelijke snijorgaan (8a-8c) is gevormd als een in hoofdzaak komvormig hol stuk met een inwendige cirkel vormige groef (20) overeenstemmend met een uit- wendige cirkel vormige groef (22), die is gevormd in een in de cylindrisch gevormde holte (8) van het holle stuk in te steken asgedeelte (9a’'), waarbij de overeenkomstige tegenover elkaar gelegen cirkelvormige groeven (20, 22) een gesloten ringvormige ruimte vormen met een tenminste nagenoeg cirkel vormige dwarsdoorsnede, welke dient voor het opnemen van een aantal legerkogels (23), die in de genoemde ringvormige ruimte in te steken zijn via een zijdelings kanaal (21), dat bij de radiaal binnenste mond daarvan in verbinding staat met de ringvormige ruimte (20, 22).
- 9. Gatopener volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat het zijdelingse kanaal (21), dat bij voorkeur te sluiten is met een plug (25) een smeernippel (26) opneemt door welke smeermiddel kan worden gepompt naar aan slijtage onderworpen ruimtes, bijvoorbeeld naar een tussen de wand van de holte (18) en het tegenover liggende vlak van het in de holte (18) ingrijpende eindgedeelte van de as (9a) gelegen legerschaal (19), waarbij de as (9a) is voorzien van een smeermiddel opnemend reservoir (28) waarin een veerbelaste (30) zuiger (29) is opgesteld en die gedeeltelijk in verbinding staat met een zijdelings kanaal (27) dat bij het tegenover liggende einde daarvan uitmondt in het gebied van de smeernippel (26), gedeeltelijk met een axiaal gericht kanaal (33) waarvan het andere einde uitmondt in een ruimte (34) tussen het bovenvlak van de as (9a) en de tegenover liggende binnenwand van het snijorgaan (8a) en de ruimte (34) via een een terugslagklep (36) bevattend zijdelings kanaal (35) in verbinding staat met een zijdelings kanaal (40), dat radiaal naar buiten verloopt naar het gebied van de legerschaal (bus) (19).
- 10. Gatopener volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat het zijdelings kanaal (40) in verbinding staat met een axiaal naar buiten open cylinderboring (42) in de as (9a), waarbij de cylinderboring (42), die open is in de richting naar de binnenwand van het komvormige holle stuk van het snijorgaan (8a) tegenover het bovenvlak van de as een axiaal heen en weer gaande veerbelaste (44) zuiger (43) bevat en het axiaal buitenste eindgedeelte daarvan schuifbaar in ingrijping is in een inwendige cirkelvormige groef (45), die is gevormd in de binnenwand van het snijorgaan (8a), waarbij de cirkelvormige groef (45) is voorzien van een of meer ruggen (45‘), die zijn gevormd om in te werken op de veerbelaste zuiger (43) en om deze iedere keer dat de zuiger (43) tijdens de draaiing van het snijorgaan (8a) op de as (9a) in contact komt met de rug(gen) (45'), deze terugduwt ten einde daarbij het uitpersen te bewerkstelligen van smeermiddel vanuit de cylinderboring (42) van de zuiger (43), waarbij dit uitgeperste smeermiddel wordt toegevoerd naar het gebied van de legerschaal (bus) (19) door het hiervoor vermelde kanaal (40).
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NO920611 | 1992-02-17 | ||
NO920611A NO176528C (no) | 1992-02-17 | 1992-02-17 | Anordning ved borekroner |
Publications (3)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL9300293A true NL9300293A (nl) | 1993-09-16 |
NL193871B NL193871B (nl) | 2000-09-01 |
NL193871C NL193871C (nl) | 2001-01-03 |
Family
ID=19894883
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL9300293A NL193871C (nl) | 1992-02-17 | 1993-02-16 | Boorbeitel voor het ruimen. |
Country Status (10)
Country | Link |
---|---|
US (1) | US5337843A (nl) |
JP (1) | JP2533730B2 (nl) |
CN (1) | CN1031007C (nl) |
AU (1) | AU657836B2 (nl) |
DE (1) | DE4304835C2 (nl) |
DK (1) | DK17893A (nl) |
GB (1) | GB2264132B (nl) |
NL (1) | NL193871C (nl) |
NO (1) | NO176528C (nl) |
RU (1) | RU2068068C1 (nl) |
Families Citing this family (45)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US5992542A (en) * | 1996-03-01 | 1999-11-30 | Rives; Allen Kent | Cantilevered hole opener |
SE506342C2 (sv) * | 1996-04-09 | 1997-12-08 | Sandvik Ab | Upprymningsverktyg för bergborrning jämte tillsatsdel härför |
DE19821390A1 (de) * | 1998-05-13 | 1999-11-25 | Sauer Klaus Dieter | Rollenmeißel für Tunnelvortriebsmaschinen |
EP0957232A1 (de) | 1998-05-13 | 1999-11-17 | BOART LONGYEAR GMBH & CO. KG HARTMETALLWERKZEUGFABRIK | Rollenmeissel mit segmentierten Schneidringen für Tunnelvortriebsmaschinen |
AUPP946299A0 (en) * | 1999-03-26 | 1999-04-22 | Gearhart Australia Limited | Stabilizer tool block wear pad assembly |
GB9923766D0 (en) * | 1999-10-08 | 1999-12-08 | Darron Oil Tools Ltd | Cutting tool |
US6386298B1 (en) | 2000-05-30 | 2002-05-14 | Michael Gerald Smith | Apparatus for directional drilling |
US7841426B2 (en) * | 2007-04-05 | 2010-11-30 | Baker Hughes Incorporated | Hybrid drill bit with fixed cutters as the sole cutting elements in the axial center of the drill bit |
US7845435B2 (en) * | 2007-04-05 | 2010-12-07 | Baker Hughes Incorporated | Hybrid drill bit and method of drilling |
US8678111B2 (en) * | 2007-11-16 | 2014-03-25 | Baker Hughes Incorporated | Hybrid drill bit and design method |
US20090272582A1 (en) * | 2008-05-02 | 2009-11-05 | Baker Hughes Incorporated | Modular hybrid drill bit |
US7819208B2 (en) | 2008-07-25 | 2010-10-26 | Baker Hughes Incorporated | Dynamically stable hybrid drill bit |
US8948917B2 (en) | 2008-10-29 | 2015-02-03 | Baker Hughes Incorporated | Systems and methods for robotic welding of drill bits |
US8450637B2 (en) * | 2008-10-23 | 2013-05-28 | Baker Hughes Incorporated | Apparatus for automated application of hardfacing material to drill bits |
US9439277B2 (en) * | 2008-10-23 | 2016-09-06 | Baker Hughes Incorporated | Robotically applied hardfacing with pre-heat |
US7992658B2 (en) * | 2008-11-11 | 2011-08-09 | Baker Hughes Incorporated | Pilot reamer with composite framework |
US20100122848A1 (en) * | 2008-11-20 | 2010-05-20 | Baker Hughes Incorporated | Hybrid drill bit |
US20100155146A1 (en) * | 2008-12-19 | 2010-06-24 | Baker Hughes Incorporated | Hybrid drill bit with high pilot-to-journal diameter ratio |
US8047307B2 (en) * | 2008-12-19 | 2011-11-01 | Baker Hughes Incorporated | Hybrid drill bit with secondary backup cutters positioned with high side rake angles |
EP2376676A2 (en) * | 2008-12-31 | 2011-10-19 | Baker Hughes Incorporated | Method and apparatus for automated application of hardfacing material to rolling cutters of hybrid-type earth boring drill bits, hybrid drill bits comprising such hardfaced steel-toothed cutting elements, and methods of use thereof |
US20100181116A1 (en) * | 2009-01-16 | 2010-07-22 | Baker Hughes Incororated | Impregnated drill bit with diamond pins |
US8141664B2 (en) | 2009-03-03 | 2012-03-27 | Baker Hughes Incorporated | Hybrid drill bit with high bearing pin angles |
BRPI1014657A2 (pt) * | 2009-04-16 | 2016-04-12 | Darren Powell | motor coaxial sem manivela. |
US8056651B2 (en) * | 2009-04-28 | 2011-11-15 | Baker Hughes Incorporated | Adaptive control concept for hybrid PDC/roller cone bits |
US8459378B2 (en) | 2009-05-13 | 2013-06-11 | Baker Hughes Incorporated | Hybrid drill bit |
US8157026B2 (en) | 2009-06-18 | 2012-04-17 | Baker Hughes Incorporated | Hybrid bit with variable exposure |
CA2773897A1 (en) | 2009-09-16 | 2011-03-24 | Baker Hughes Incorporated | External, divorced pdc bearing assemblies for hybrid drill bits |
US8191635B2 (en) | 2009-10-06 | 2012-06-05 | Baker Hughes Incorporated | Hole opener with hybrid reaming section |
US8448724B2 (en) | 2009-10-06 | 2013-05-28 | Baker Hughes Incorporated | Hole opener with hybrid reaming section |
CN105507817B (zh) | 2010-06-29 | 2018-05-22 | 贝克休斯公司 | 具有防钻头循旧槽结构的混合式钻头 |
US8978786B2 (en) | 2010-11-04 | 2015-03-17 | Baker Hughes Incorporated | System and method for adjusting roller cone profile on hybrid bit |
BR112013020524B1 (pt) | 2011-02-11 | 2020-09-29 | Baker Hughes Incorporated | Broca de perfuração de sondagem de terra híbrida e método de montagem de uma broca de perfuração de sondagem de terra híbrida |
US9782857B2 (en) | 2011-02-11 | 2017-10-10 | Baker Hughes Incorporated | Hybrid drill bit having increased service life |
EP3159475B1 (en) | 2011-11-15 | 2019-03-27 | Baker Hughes, a GE company, LLC | Hybrid drill bits having increased drilling efficiency |
US9714544B2 (en) | 2013-05-20 | 2017-07-25 | The Charles Machine Works, Inc. | Reamer with replaceable rolling cutters |
US10619420B2 (en) | 2013-05-20 | 2020-04-14 | The Charles Machine Works, Inc. | Reamer with replaceable rolling cutters |
CN103758475A (zh) * | 2014-01-10 | 2014-04-30 | 大庆金祥寓科技有限公司 | 一种油水井解封钻台 |
BR112016027337A8 (pt) | 2014-05-23 | 2021-05-04 | Baker Hughes Inc | broca híbrida com montagem de cortador mecanicamente fixada |
US11428050B2 (en) | 2014-10-20 | 2022-08-30 | Baker Hughes Holdings Llc | Reverse circulation hybrid bit |
WO2017014730A1 (en) | 2015-07-17 | 2017-01-26 | Halliburton Energy Services, Inc. | Hybrid drill bit with counter-rotation cutters in center |
CN105041219A (zh) * | 2015-08-27 | 2015-11-11 | 淮北矿业(集团)勘探工程有限责任公司 | 大口径阶梯式组合钻头 |
US11174683B2 (en) * | 2019-02-25 | 2021-11-16 | Century Products, Inc. | Tapered joint for securing cone arm in hole opener |
US11384601B2 (en) | 2019-03-01 | 2022-07-12 | Precise Drilling Components Ltd | Hole opener for horizontal directional drilling |
US11421482B2 (en) | 2019-07-24 | 2022-08-23 | Precise Drilling Components Ltd | Hole opener for directional drilling |
US11346158B2 (en) | 2019-07-24 | 2022-05-31 | Precise Drilling Components Ltd | Hole opener for directional drilling |
Citations (17)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US1725299A (en) * | 1927-03-03 | 1929-08-20 | Rowland O Pickin | Well reamer |
US1909128A (en) * | 1931-02-16 | 1933-05-16 | Hughes Tool Co | Roller cutter and lubricator therefor |
US2174102A (en) * | 1938-03-09 | 1939-09-26 | Globe Oil Tools Co | Lubricated cutter mounting |
US2184108A (en) * | 1935-12-20 | 1939-12-19 | Swan M Akeyson | Reamer |
GB734236A (en) * | 1953-06-03 | 1955-07-27 | Deilmann C Bergbau Gmbh | Improvements in methods and apparatus for making bore holes |
US2790623A (en) * | 1953-10-21 | 1957-04-30 | Hamp W Pate | Jar type reamer |
US2886292A (en) * | 1956-04-09 | 1959-05-12 | Gerald A M Petersen | Heavy duty cutting head for earth boring tools |
DE1102674B (de) * | 1958-01-11 | 1961-03-23 | Soeding & Halbach J C | Rollenmeissel, insbesondere zur Erweiterung von Bohrungen |
DE1150035B (de) * | 1956-04-16 | 1963-06-12 | Nuesse & Graefer K G Maschf | Verfahren zum Erweitern durchschlaegiger Bohrungen groesserer Durchmesser im Gestein |
DE1186427B (de) * | 1963-04-06 | 1965-02-04 | Bade & Co Gmbh | Erweiterungsbohrer fuer Grossloch-, Schacht- und Tunnelbohrmaschinen |
DE1191317B (de) * | 1959-06-08 | 1965-04-22 | Soeding & Halbach J C | Erweiterungsrollenmeissel |
US3244459A (en) * | 1963-07-01 | 1966-04-05 | Exxon Production Research Co | Pressure lubricated drill bit bearing |
US3453755A (en) * | 1967-06-05 | 1969-07-08 | Portec Inc | Dipper tooth for excavating shovel with key means free of shearing and bending stress |
US3529683A (en) * | 1969-07-08 | 1970-09-22 | Gordon E Mays | Drill bit lubricator |
DE2162863A1 (de) * | 1970-12-24 | 1972-07-13 | Institutul de Proiectari si Cercetari pentru Utilaj Petrolier, IPCUP, Bukarest | Schmier- und Abdichtungsvorrichtung für Bohrmeißellager |
DE3114927A1 (de) * | 1980-05-30 | 1982-02-25 | Sandvik AB, 81181 Sandviken | Verfahren und vorrichtung fuer das erdbohren |
US4323131A (en) * | 1980-09-08 | 1982-04-06 | Baker Service Company, Inc. | Removable anti-wear insert |
Family Cites Families (22)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US1747908A (en) * | 1923-08-11 | 1930-02-18 | Universal Rotary Bit Company | Rotary drill bit |
US1909994A (en) * | 1929-09-21 | 1933-05-23 | Globe Oil Tools Co | Reamer |
US1896231A (en) * | 1931-07-06 | 1933-02-07 | Hughes Tool Co | Drill head and lubricator |
US2124521A (en) * | 1936-06-17 | 1938-07-19 | Williams Iron Works Company | Deep well drill bit |
DE1783208U (de) * | 1958-01-11 | 1959-02-19 | Edelstahlwerke J C Soeding & H | Rollenmeissel, insbesondere zur erweiterung von bohrungen. |
DE1141962B (de) * | 1961-09-28 | 1963-01-03 | Karl Guenther Bechem | Lager fuer Rollenbohrer |
GB989357A (en) * | 1962-01-24 | 1965-04-14 | Albrecht Graefer | Improvements in or relating to drilling heads |
US3303898A (en) * | 1962-11-09 | 1967-02-14 | Mini Petrolului | Bearing sealing and lubricating device |
US3237705A (en) * | 1963-11-13 | 1966-03-01 | Williams Joseph W | Reamer for enlarging and straightening bore holes |
US3285355A (en) | 1964-02-17 | 1966-11-15 | Smith Ind International Inc | Large diameter well-drilling bit |
CH439185A (de) * | 1965-08-24 | 1967-07-15 | Beteiligungs & Patentverw Gmbh | Verfahren und Vorrichtung zum Erweitern eines Bohrloches im Gestein |
DE1996503U (de) * | 1966-03-30 | 1968-11-14 | Albrecht Graefer | Erweiterungsbehrgeraet mit schneidrollen |
US3633691A (en) * | 1970-03-09 | 1972-01-11 | Dresser Ind | Large-diameter earth boring bit |
GB1292409A (en) * | 1971-05-07 | 1972-10-11 | Inst Burovoi Tekhnik | A drilling apparatus for rotary drilling of robe holes and shafts |
GB1518515A (en) * | 1974-08-20 | 1978-07-19 | Matsushita Electric Ind Co Ltd | Magnetic heads |
US4031974A (en) * | 1975-05-27 | 1977-06-28 | Rapidex, Inc. | Boring apparatus capable of boring straight holes |
NL7507355A (nl) * | 1975-06-20 | 1976-12-22 | Skf Ind Trading & Dev | Boorkop. |
SU715786A1 (ru) * | 1978-03-01 | 1980-02-15 | Кузбасский Политехнический Институт | Исполнительный орган буросбоечной машины |
US4402617A (en) * | 1981-05-12 | 1983-09-06 | Dresser Industries, Inc. | Thin wall sintered bushing for a rock bit |
IT1182101B (it) * | 1984-12-21 | 1987-09-30 | Megadiamond Ind Inc | Perfezionamento nei sistemi di cuscinetti per punte di trivelle da roccia |
US4706765A (en) * | 1986-08-11 | 1987-11-17 | Four E Inc. | Drill bit assembly |
US4793424A (en) * | 1987-02-27 | 1988-12-27 | Drilex Systems, Inc. | Self-lubricating well tools and seal elements therefor |
-
1992
- 1992-02-17 NO NO920611A patent/NO176528C/no not_active IP Right Cessation
-
1993
- 1993-02-16 RU RU9393004624A patent/RU2068068C1/ru active
- 1993-02-16 NL NL9300293A patent/NL193871C/nl not_active IP Right Cessation
- 1993-02-16 DK DK017893A patent/DK17893A/da not_active Application Discontinuation
- 1993-02-16 GB GB9303057A patent/GB2264132B/en not_active Expired - Fee Related
- 1993-02-17 DE DE4304835A patent/DE4304835C2/de not_active Expired - Fee Related
- 1993-02-17 AU AU33076/93A patent/AU657836B2/en not_active Ceased
- 1993-02-17 CN CN93103487A patent/CN1031007C/zh not_active Expired - Fee Related
- 1993-02-17 JP JP5028244A patent/JP2533730B2/ja not_active Expired - Lifetime
- 1993-02-17 US US08/018,556 patent/US5337843A/en not_active Expired - Lifetime
Patent Citations (17)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US1725299A (en) * | 1927-03-03 | 1929-08-20 | Rowland O Pickin | Well reamer |
US1909128A (en) * | 1931-02-16 | 1933-05-16 | Hughes Tool Co | Roller cutter and lubricator therefor |
US2184108A (en) * | 1935-12-20 | 1939-12-19 | Swan M Akeyson | Reamer |
US2174102A (en) * | 1938-03-09 | 1939-09-26 | Globe Oil Tools Co | Lubricated cutter mounting |
GB734236A (en) * | 1953-06-03 | 1955-07-27 | Deilmann C Bergbau Gmbh | Improvements in methods and apparatus for making bore holes |
US2790623A (en) * | 1953-10-21 | 1957-04-30 | Hamp W Pate | Jar type reamer |
US2886292A (en) * | 1956-04-09 | 1959-05-12 | Gerald A M Petersen | Heavy duty cutting head for earth boring tools |
DE1150035B (de) * | 1956-04-16 | 1963-06-12 | Nuesse & Graefer K G Maschf | Verfahren zum Erweitern durchschlaegiger Bohrungen groesserer Durchmesser im Gestein |
DE1102674B (de) * | 1958-01-11 | 1961-03-23 | Soeding & Halbach J C | Rollenmeissel, insbesondere zur Erweiterung von Bohrungen |
DE1191317B (de) * | 1959-06-08 | 1965-04-22 | Soeding & Halbach J C | Erweiterungsrollenmeissel |
DE1186427B (de) * | 1963-04-06 | 1965-02-04 | Bade & Co Gmbh | Erweiterungsbohrer fuer Grossloch-, Schacht- und Tunnelbohrmaschinen |
US3244459A (en) * | 1963-07-01 | 1966-04-05 | Exxon Production Research Co | Pressure lubricated drill bit bearing |
US3453755A (en) * | 1967-06-05 | 1969-07-08 | Portec Inc | Dipper tooth for excavating shovel with key means free of shearing and bending stress |
US3529683A (en) * | 1969-07-08 | 1970-09-22 | Gordon E Mays | Drill bit lubricator |
DE2162863A1 (de) * | 1970-12-24 | 1972-07-13 | Institutul de Proiectari si Cercetari pentru Utilaj Petrolier, IPCUP, Bukarest | Schmier- und Abdichtungsvorrichtung für Bohrmeißellager |
DE3114927A1 (de) * | 1980-05-30 | 1982-02-25 | Sandvik AB, 81181 Sandviken | Verfahren und vorrichtung fuer das erdbohren |
US4323131A (en) * | 1980-09-08 | 1982-04-06 | Baker Service Company, Inc. | Removable anti-wear insert |
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
GB2264132B (en) | 1995-10-11 |
NO920611L (no) | 1993-08-18 |
CN1082138A (zh) | 1994-02-16 |
AU657836B2 (en) | 1995-03-23 |
NL193871B (nl) | 2000-09-01 |
DE4304835A1 (nl) | 1993-08-26 |
CN1031007C (zh) | 1996-02-14 |
AU3307693A (en) | 1993-08-19 |
NO176528B (no) | 1995-01-09 |
RU2068068C1 (ru) | 1996-10-20 |
NL193871C (nl) | 2001-01-03 |
GB9303057D0 (en) | 1993-03-31 |
DE4304835C2 (de) | 1995-05-11 |
NO920611D0 (no) | 1992-02-17 |
DK17893D0 (da) | 1993-02-16 |
JPH05272285A (ja) | 1993-10-19 |
NO176528C (no) | 1995-04-19 |
DK17893A (da) | 1993-08-18 |
US5337843A (en) | 1994-08-16 |
JP2533730B2 (ja) | 1996-09-11 |
GB2264132A (en) | 1993-08-18 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
NL9300293A (nl) | Gatopener voor het bovenste gatgedeelte van olie/gasputten. | |
US3765493A (en) | Dual bit drilling tool | |
CA1202955A (en) | Drill bit for jet assisted rotary drilling | |
US4108260A (en) | Rock bit with specially shaped inserts | |
US4083415A (en) | Mining bit with replaceable work engaging member | |
US6851758B2 (en) | Rotatable bit having a resilient retainer sleeve with clearance | |
AU2001288875B2 (en) | Method and bit for directional horizontal boring | |
EP2035646B1 (en) | Multi-sectional percussive drill bit assembly | |
US4313506A (en) | Drill cutter bit | |
NO810521L (no) | Bergborkrone for boring av dype hull. | |
JPS59161587A (ja) | ドリルビツト及びその切削要素 | |
EP0452058B1 (en) | Insert attack angle for roller cone rock bits | |
US8701799B2 (en) | Drill bit cutter pocket restitution | |
EP1267033B1 (de) | Gesteinsbohrwerkzeug | |
US6026918A (en) | Roof bolt bit | |
US5690183A (en) | Drill head unit | |
US2794623A (en) | Bit | |
US2040263A (en) | Detachable blade bit | |
US1969040A (en) | Drill bit | |
JP3037425B2 (ja) | 一体型衝撃ハンマを持つドリル・ヘッド | |
DE717535C (de) | Gesteinsschlagbohrer mit auswechselbarer Bohrkrone | |
DE3731630A1 (de) | Bohrwerkzeug | |
DE10054850B4 (de) | Bohrer für Gestein | |
DE3635706A1 (de) | Meisselanordnung mit rundschaftmeissel | |
US10619420B2 (en) | Reamer with replaceable rolling cutters |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
A1A | A request for search or an international-type search has been filed | ||
BB | A search report has been drawn up | ||
BC | A request for examination has been filed | ||
CNR | Transfer of rights (patent application after its laying open for public inspection) |
Free format text: WEATHERFORD/LAMB, INC |
|
V1 | Lapsed because of non-payment of the annual fee |
Effective date: 20040901 |