NL193871C - Boorbeitel voor het ruimen. - Google Patents

Description

1 193871

Boorbeitel voor het ruimen

De uitvinding heeft betrekking op een boorbeitel voor het ruimen van een voorgeboord boorgat, voorzien van een buisvormig draaglichaam met daarop aangebrachte steunorganen, die tappen omvatten voor het 5 draaibaar ondersteunen van in een axiale richting op afstand van elkaar gelegen vlakken en op verschillende steek vanaf de hartlijn van de boorbeitel opgestelde draaibare snijwielen.

Een dergelijke boorbeitel voor het ruimen is bekend uit het Duitse Auslegeschrift 1.191.317.

De snijwielen van een dergelijke boorbeitel worden tijdens bedrijf onderworpen aan grote krachten, die moeten worden opgenomen door de snijwielen draaibaar ondersteunende tappen. Om een ontijdig 10 vastlopen van de snijwielen onder invloed van deze grote belastingen te voorkomen worden dan ook hoge eisen gesteld aan de smering van de draaibaar op de tappen aangebrachte beitellichamen. Uit het Duitse Auslegeschrift 1.191.317 is noch omtrent de wijze waarop de snijwielen draaibaar worden ondersteund noch omtrent de wijze waarop bij de legering van de snijwielen wordt gesmeerd enige indicatie te ontnemen.

Volgens de uitvinding is de boorbeitel nader gekenmerkt, doordat ieder snijwiel een inwendige ringgroef 15 heeft en de tap hiervoor een uitwendige ringgroef, welke ringgroeven tezamen een gesloten ringvormige ruimte vormen voor het opnemen van een aantal legerorganen onder het tot stand brengen van een draaibare ondersteuning van ieder snijwiel op een bijbehorende tap, en waarbij voor ieder snijwiel er een smeermiddel opnemend reservoir is aangebracht met een door veerwerking belaste zuiger waarin smeermiddel kan worden gepompt via een smeemippel en waarbij het reservoir in verbinding staat met te smeren 20 delen tussen het snijwiel en de bijbehorende tap via in deze tap aangebrachte kanalen, terwijl via een axiaal verlopend kanaal door deze tap het reservoir in verbinding staat met een tussen het eindvlak van deze tap en een tegenover liggend bodemvlak van de inwendige ruimte van het snijwiel begrensde ruimte, op welke ruimte in de tap een terugslagklep omvattend kanaal aansluit, welk kanaal in verbinding staat met een verder kanaal, dat uitmondt nabij een leger tussen de buitenomtrek van de tap en een inwendig wandvlak 25 van het snijwiel, terwijl het verdere kanaal ook in verbinding staat met een boring in de tap, welke de boring op afstand is gelegen van de hartlijn van deze tap en een heen en weer beweegbare, door een veermiddel belaste zuiger opneemt, waarvan een buiten de tap uitstekend eindgedeelte schuifbaar in ingrijping is in een cirkelvormige groef in het bodemvlak van het snijwiel, waarbij de cirkelvormige groef is voorzien van een of meer ruggen voor samenwerking met de zuiger om deze in zijn lengterichting te verplaatsen iedere keer 30 indien een in de cirkelvormige groef aangebrachte rug in aanraking komt met de zuiger, zodanig, dat daarbij smeermiddel uit de boring in het verdere kanaal wordt gebruikt.

Door toepassing van de constructie volgens de uitvinding kan worden bewerkstelligd, dat tijdens bedrijf continu smeermiddel wordt toegevoerd aan de zwaar belaste legervlakken. Daarbij wordt ieder snijwiel onafhankelijk van de andere snijwielen gesmeerd, zodat eventuele storing in het smeersysteem van een 35 snijwiel de effectieve smering van de andere snijwielen niet nadelig beïnvloedt.

Opgemerkt wordt, dat uit het Duitse Offenlegungsschrift 2.162.863 een rollenbeitel bekend is, waarbij in een gesloten ringvormige ruimte tussen tap en snijwiel rollichamen als legerorganen zijn opgenomen. Voor het smeren van de rollichamen is een smeersysteem aangebracht, dat een kamer omvat waarin een onder veerbelasting staande zuiger is opgenomen op het bovenvlak waarvan tijdens bedrijf de hydrostatische druk 40 van de boorvloeistof in het boorgat werkt. Beoogd wordt hiermede tijdens bedrijf op de boorbeitel uitgeoefende drukstoten te dempen.

Een voorbeeld van de voorkeur gegeven uitvoeringsvormen is weergeven in de tekeningen en zal hieronder nader worden uiteengezet.

45 Figuur 1 toont in zijaanzicht een schematische weergave van een boorbeitel voor het ruimen.

Figuur 2 toont op grotere schaal een gedeeltelijke doorsnede langs het doorsriedevlak II in figuur 1, waarbij de bevestiging is weergegeven van de snijwielas binnen een van de holten van het lichaam van de boorbeitel.

Figuur 3 toont ook op een grotere schaal een deelaanzicht langs het doorsnedevlak III in figuur 1 waarbij 50 de vervangbare bevestiging is weergegeven van een slijtelement bij het buiteneinde van een van de geleidingsvleugels van de stabilisator.

Figuur 4 toont een zijaanzicht, gedeeltelijk in axiale doorsnede, van een draaibaar snijwiel, dat vervangbaar is aangebracht op de tap daarvan (hier is het doorsnedevlak over een hoek van 90° verplaatst in verhouding tot het doorsnedevlak volgens de figuur 2, waar het snijwiel is weggelaten en waar slechts het 55 vrije eindgedeelte van de as is weergegeven).

Figuur 1 toont schematisch een volledige boorbeitel voor het ruimen, welke is voorzien van een buisvormig 193871 2 lichaam of draagpijp 1. Verder omvat de inrichting een duwring 2 en een uitwisselbare slijtring 3, die is voorzien van geleidingsvinnen 3'. Verder is een stabilisator 4 aangebracht, welke de vorm heeft van een slijtpijp met stabilisatievinnén 4'. Tevens is de inrichting voorzien van een buitenste slijtorgaan 5, dat meer in het bijzonder is weergegeven in figuur 3.

5 De duwring 2 is aan de draagpijp 1 van de boorbeitel gelast en dient voor het vormen van een aanslag-orgaan voor de uitwisselbare slijtring 3.

Zoals uit figuur 3 blijkt heeft het slijtorgaan 5 een conisch verankeringsgedeelte 5', dat is opgenomen in een complementair gevormde holte 4" in het vrije eindgedeelte van een desbetreffende stabilisatorvin 4', waarbij de verbinding tot stand is gebracht door middel van een kopbout 6 waarvan het van schroefdraad 10 voorziene schachteinde 6' is geschroefd in een inwendig van schroefdraad voorziene boring in de stabilisatorvin 4' terwijl de kop 6" van de bout is opgenomen in een getrapte boring in het slijtorgaan 5.

De draagpijp 1 van de boorbeitel is uitgevoerd met bevestigingsorganen 7a, 7b en 7c voor drie stellen van draaibare snijwielen 8a, 8b en 8c.

De assen van de snijwielen 8a-8c zijn resp. aangeduid met 9a, 9b en 9c. Hieronder zal het nader 15 worden uiteengezet hoe de assen of tappen 9a-9c zijn vastgezet binnen de bevestigingsorganen 7a-7c van het lichaam van de boorbeitel (figuur 2) en hoe ieder snijwiel draaibaar wordt ondersteund op de desbetreffende as 9a-9c daarvan (figuur 4).

Naast dit stel snijwielen 8a, waarbij de afzonderlijke snijwielen diametraal tegenover elkaar zijn gelegen en een gemeenschappelijk zijdelings vlak innemen ten opzichte van de hartlijn van de draagpijp 1 is er ten 20 minste een verder stel snijwielen 8b en/of 8c.

Ook bij verdere stellen zijn de snijwielen 8b en/of 8c diametraal tegenover elkaar opgesteld, maar zij nemen op zich een zijdelings vlak in ten opzichte van de hartlijn van de draagpijp, zodanig dat dit zijdelings vlak van de snijwielen 8a op een axiale afstand is opgesteld van het zijdelings vlak van de snijwielen 8b waarvan het zijdelings vlak op een axiale afstand is opgesteld van het zijdelings vlak voor de snijwielen 8c. 25 Bovendien is ieder snijwiel van een desbetreffend stel snijwielen 8b op een grotere radiale afstand van de hartlijn van de draagpijp opgesteld dan de snijwielen van het stel 8a, terwijl de snijwielen van het stel snijwielen 8c op een grotere radiale afstand van de draaiingsas van de draagpijp zijn opgesteld dan de snijwielen 8a en de snijwielen 8b.

De snijwielen 8a-8c van de drie stellen verschillen ook daarin, dat het stel snijwielen 8b in werkelijkheid 30 over 60° om de hartlijn 1' van de draagpijp is verdraaid ten opzichte van de stand waarin zij (ter wille van de eenvoud) in figuur 1 zijn afgebeeld. Op een soortgelijke wijze is het stel snijwielen 8c in werkelijkheid van 120° verdraaid ten opzichte van de in de tekening weergegeven stand.

In de axiale doorsnede van figuur 1 lijkt het, dat de bevestigingsorganen 7a-7c voor de snijwielen integraal uit een stuk met de draagpijp 1 van de gatopener zijn gevormd. Zelfs ofschoon een dergelijk 35 ontwerp denkbaar is, is het in de praktijk meer geschikt om de bevestigingsmiddelen 7a-7c door lassen op de draagpijp 1 te bevestigen, waarbij de bevestigingsmiddelen volgend op het lassen worden bewerkt.

De assen 9a-9c van de snijwielen 8a-8c zijn door lassen binnen de bevestigingsorganen 7a-7c vastgezet.

In verband hiermede wordt verwezen naar figuur 2, waarin een doorsnede, in hoofdzaak langs het 40 aangeduide doorsnedevlak II in figuur 1, is afgebeeld. In dit vergrote doorsnede-aanzicht zijn slechts de naburige vrije eindgedeelten van snijwielas en bevestigingsorgaan weergegeven.

Het bevestigingsorgaan 7a heeft een centrale boring 10, welke doorgaand kan zijn, en welke bij het buitenste gedeelte overgaat in een van buiten naar binnen taps toelopende holte 10', die aan een einde wordt begrensd door een schouder 11, die een aanslagoppervlak vormt.

45 De as 9a van een snijwiel 8a heeft een coniciteit, die complementair is aan en overeenkomt met die van de conische holte 10', terwijl de as is uitgevoerd met een doorgaand zijdelings gat 12, dat een niet haakse hoek insluit met de hartlijn 9a' van de as 9a. Dit zijdelingse gat 123 heeft in dwarsdoorsnede een ovale vorm (figuur 4).

In de bevestigingsstand dient het zijdelingse gat 12 voor het opnemen van een wig 13, welke in 50 ingedreven stand ook is opgenomen door het bevestigingsorgaan 7a binnen gaten 14 en 14' aan weerszijden van de as 9a. Het doel van de hellende stand van het zijdelingse gat 12 van de as 9a is als volgt: indien de wig 13 vanaf een zijkant wordt ingedreven zal de afgeschuinde rand van de wig 13 rusten tegen de onder een schuine hoek staande wand van het gat 12 in de as 9a en zal de laatstgenoemde de conische holte 10' indrukken en vergrendelen. Volgend op het insteken van de wig worden de gaten 14,14' 55 afgedicht met pluggen 15, die zijn voorzien van contrapluggen 15' teneinde te verhinderen, dat de wig 13 uit het gat valt. Bij het demonteren worden de pluggen 15 en 15' verwijderd en wordt de wig 13 eenvoudig uitgeslagen in een richting tegengesteld aan de indrijfrichting, waarna as 9a met In figuur 2 niet weergege- 3 193871 ven snijwiel 8a de conische holte 10' van het bevestigingsorgaan 7a kan worden uitgetrokken.

Zoals vermeld heeft de stabilisator 4 de vorm van een slijtpijp, die is voorzien van stabilisatievleugels of vinnen 4'. Slijtpijp met stabilisatievleugels kan zijn gevormd in overeenstemming met een denkbeeldige schroeflijnvormige lijn en deze schroeflijnvormige lijnvorm kan geschikt doorlopen langs de draagpijp 1, door 5 het bovenste bevestigingsorgaan 7c met de snijwielen 8c, naar beneden tot het onderste stel snijwielen 8a.

Slijtring 3 en stabilisator 4 zijn, zoals op zich bekend, uitwisselbaar. In overeenstemming met de bekende techniek bestaat de uitwisselbare, demonteerbare samenbouwinrichting voor dergelijke onderdelen uit schroefdraadverbindingen. Daar de onderdelen tijdens bedrijf draaien en dienen voor het overbrengen van momenten moet de schroefdraad zodanig zijn ontworpen, dat desbetreffend onderdeel zichzelf niet 10 losschroeft, maar zichzelf stevig vastschroeft ten opzichte van de draagpijp 1. Dit resulteert erin, dat de slijtring 3 en/of stabilisator 4 in verloop van tijd zichzelf zo stevig op de draagpijp hebben vastgeschroefd, dat de verbinding tussen draagpijp 1 enerzijds en slijtring 3 of stabilisator 4 anderzijds niet kan worden losgemaakt of slechts kan worden losgemaakt onder ernstige beschadiging van deze onderdelen.

De slijtring 3 en stabilisator 4 zijn op de draagpijp 1 aangebracht door middel van een klauwkoppeling, 15 kaakkoppeling, bekken of dergelijke teneinde een snelle en geschikte opheffing van de vergrendelwerking evenals een eenvoudige demontage van het desbetreffende onderdeel mogelijk te maken. Dergelijke koppelingen zijn in de tekening niet weergegeven.

De assen 9a-9c voor de snijwielen zijn vervaardigd uit een hoogwaardig gereedschapstaal terwijl zij ook zijn onderworpen aan een speciale warmtebehandeling. De warmtebehandeling kan bestaan uit harden, 20 trekken (temperen) en nitreren. Daarna volgt slijpen en polijsten van legeroppervlakken. De snijwielen worden uit speciaal staal vervaardigd, dat met warmte is behandeld. Na de warmtebehandeling volgt inwendig slijpen, waarbij gebieden tussen resulterende uitwendige (niet weergegeven) tanden worden uitgefreesd. Het tandontwerp kan in hoofdzaak de vorm volgen van gebruikelijke snijwieltanden tot eventueel mogelijke experimenten groter of kleinere wijzigingen noodzakelijk kunnen maken.

25 De snijwielen 8a-8c zijn bij voorkeur vervaardigd als wegwerpsnijorganen om na eenmalig gebruik te worden weggeworpen. De assen 9a-9c, die niet aan een zodanige slijtage zijn blootgesteld als de snijwielen 8a-8c, zullen in het algemeen meerdere malen kunnen worden gebruikt. In alle omstandigheden is het geschikt, dat de draaibare ondersteuning van ieder snijwiel 8a-8c plaatsvindt op de desbetreffende assen 9a-9c.

30 Bij de samenbouw van de as en het snijwiel moet dus op de eerste plaats een relatief draaibare verbinding tot stand worden gebracht, zodanig, dat het snijwiel ten opzichte van de as kan draaien, terwijl op de tweede plaats een verbinding tot stand moet worden gebracht, die gemakkelijk te demonteren is, zodat het snijwiel gemakkelijk kan worden uitgewisseld.

In figuur 4 is nu een snijeenheid voorzien van een snijwiel en een as in samengebouwde stand 35 weergegeven.

Teneinde de oriëntatie van de hartlijn 9a', 8'a van de snijeenheid weer te geven is de hartlijn 16 van de boorstreng in streepstiplijn aangeduid.

Uit figuur 4 blijkt de ovale dwarsdoorsnedevorm van het de wig opnemende zijdelingse gat 12, zoals gezien loodrecht op figuur 2; verder blijkt hieruit, dat de snijwielas 9a voorbij het conische eindgedeelte, dat 40 samenwerkt met de conische holte 11Y van het bevestigingsorgaan 7a van figuur 2, een coaxiaal cilindrische gedeelte 9a" in de voortzetting daarvan heeft, terwijl er tussen de twee gedeelten van de as 9a een schouder 17 aanwezig is.

Het snijwiel 8 is uitgevoerd met langs de omtrek opgestelde tanden 8a", die in hoofdzaak zijn gevormd in overeenstemming met bekende technieken en die uit een stuk zijn vervaardigd met het lichaam van het 45 snijwiel 8a, welke de vorm heeft van een in hoofdzaak komvormig hol stuk met een concentrische holte 18, die open is naar de as 9a en welke complementair aan het cilindrische gedeelte 9a" van de as 9a is gevormd, waarbij de, de as opnemende holte 18 in het draaglichaam van het snijwiel 8a een enigszins grotere diameter heeft verkregen dan het cilindrisch gedeelte 9a" van de as 9a over het grootste gedeelte van de axiale uitstrekking daarvan om een voering (bus) 19 tussen de de holte begrenzende inwendige 50 wand en het asgedeelte 19a" op te nemen.

Het komvormige snljwieflichaam is nabij het open einde gevormd met een inwendige cirkelvormige groef 20, die in verbinding staat met een radiaal gericht naar buiten open kanaal 21.

Radiaal tegenover de inwendige groef 20 van het snijwiel is het cilindrische gedeelte 9a" van de as 9a gevormd met een uitwendige cirkelvormige groef 22, die een in hoofdzaak halfcirkelvormige dwarsdoor-55 snede heeft. De uitwendige cirkelvormige groef 22 van de as 9a neemt gedeeltelijk een aantal legerkogels 23 op, die op soortgelijke wijze gedeeltelijk zijn opgenomen binnen de inwendige cirkelvormige groef 20 van het snijwiel 8a.

193871 4

Voorafgaand aan het samenbouwen van de snijeenheid (snijwiel 8a met as) zijn de kogels 23 niet aangebracht. Ditzelfde geldt voor twee pluggen 24, 25 en een tussengelegen smeernippel 26, welke volgens figuur 4 is weergegeven als opgesteld binnen het radiaal gerichte naar buiten open kanaal 21, dat naar binnen toe in verbinding staat met de twee cirkelvormige groeven 20, 22 van het snijwiel 8a resp. van 5 de as 9a.

De binnenste plug 24 is gevormd voor het tegenhouden van de smeernippel 26 terwijl de buitenste plug 25 dient als een stift of aanslagorgaan.

Het samenbouwen vindt zodanig plaats, dat men eerst zo veel mogelijk smeermiddel inbrengt in alle inwendige holtes voorafgaand aan het aanbrengen van het snijwiel 8a op de as 9a, waarna de kogels 23 10 worden ingebracht door het kanaal 21 in de ringvormige ruimte, die in hoofdzaak cirkelvormige dwarsdoorsnede heeft en wordt begrensd door de twee onderling naburige cirkelvormige groeven 20 en 22. Dan wordt in het radiale kanaal 21 de plug 24 met de smeernippel 26 aangebracht en daarna de buitenste plug 25.

Het snijwiel 8a is daarmee draaibaar verbonden met de as 9a, terwijl de kogels 23 de axiale belasting, die kan ontstaan, zullen opnemen.

15 Vullen met smeermiddel wordt bij het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld bewerkstelligd doordat het smeermiddel wordt gepompt door de smeernippel 26. Vanuit de smeernippel 26 wordt smeermiddel gedrukt door de groef 22 en een inwendig hellend verlopend zijdelings kanaal 27 in de as 9a tot in een smeermiddelreservoir 28, dat inwendig binnen de as 9a is gevormd.

Binnen het smeermiddelreservoir 28 van de as 9a is een zuiger 29 opgesteld. Met toevoer van 20 smeermiddel aan het reservoir 28 zal de zuiger worden teruggedrongen totdat een toegevoegde terugstel-veer 30 geheel is samengedrukt, Dan geeft de zuiger 29 een opening vrij naar een zijdelings kanaal 31, dat zich vanaf het reservoir 28 uitstrekt en smeermiddel geleidt naar het oppervlak van de as buiten een afdichtring 32. Bij voortgezet pompen van smeermiddel door de smeernippel 26 zal smeermiddel door dit kanaal 31 worden gedrongen. Een overmaat van hier uitgedrukt smeermiddel Is een zekere indicatie dat het 25 vullen met smeermiddel kem worden beëindigd. Indien dit is opgetreden kunnen de zuiger 29 en de veer 30 smeermiddel verder dringen door een axiaal gericht kanaal 33 binnen de as 9a, welke uitmondt bij het eindvlak daarvan. Vandaar komt smeermiddel in een ruimte 34, die wordt begrensd tussen het eindvlak en het tegenoverliggend bodemvlak van de snijwielholte 18. De laatstgenoemde ruimte 34 is in verbinding met een axiaal gerichte en in het uitvoeringsvoorbeeld excentrische holte 35, welke een terugslagklep 36 30 opneemt, die is voorzien van een klepzitting 37, een kogel 38 en een veer 39. Na.te zijn binnengetreden in de ruimte 34 beweegt het smeermiddel in de terugslagklep 36 vanwaar het een radiaal gericht en in de as 9a gevormd kanaal 40 binnentreedt. Indien het volume van de inwendige holte van de snijeenheid (snijwiel met as) is opgevuld zal smeermiddel door voortgezet pompen van smeermiddel door de smeernippel 26, beginnen om te worden gedrongen voorbij de afdichtring 32, welke gedeeltelijk opgesloten is opgesteld 35 binnen een afdichtcapsule of kast 41, die is geplaatst bij de schouder 17 van de as 9a, welke daarbij een cirkelvormig aanslagvlak voor de afdichtkast vormt

Binnen een cilindrische, axiaal gerichte naar buiten toe open boring 42 in de as 9a is een hoge druk zuiger 43 opgesteld, waaraan een plaatveer 44 is toegevoegd, terwijl het vrije eindgedeelte daarvan geleidend ingrijpt in een cirkelvormige groef 45, die is gevormd in de tegenoverliggende van het komvor-40 mige draaglichaam van het snijwiel 8a. Het bodemvlak van de cirkelvormige groef 45 heeft een of meer in de omtreksrichting verspreide ruggen 45', die voor het volgende doei dienen: indien de boorbeitel in bedrijf is wordt de gehele eenheid in draaiing gebracht, waarbij de snijwielen 8a-8c langs de boorgatwand rollen onder het draaien op de desbetreffende assen 9a-9c. Dan schuift de hoge druk zuiger 43 langs de cirkelgroef 45. De ruggen 45' zullen bij de doorgang van de zuiger 43 deze 45 dringen in de cilindrische boring 42 in de as 9a. Daardoor wordt smeermiddel door het zijdelings kanaal 40 naar buiten gedrukt naar het gebied van de legerschaal 19 en daar verdeeld, waar de behoefte aan smeermiddel het grootst is.

Indien de zuiger 43 de rug 45' is gepasseerd zal de veer 44 de zuiger 43 weer terugdringen, hetgeen resulteert in een kleinere druk binnen het kanaal 40 waardoor smeermiddel vanuit het reservoir 28 via het 50 kanaal 33, de ruimte 34, de holte 35 en door de terugslagklep 36 wordt gedrukt naar het kanaal 40 waar de holte volgend op de zuiger 43 wordt gevuld met smeermiddel.

Claims (1)

1. 5 193871 Boorbeitel voor het ruimen van een voorgeboord boorgat, voorzien van een buisvormig draaglichaam met daarop aangebrachte steunorganen, die tappen omvatten voor het draaibaar ondersteunen van in een 5 axiale richting op afstand van elkaar gelegen vlakken en op verschillende steek vanaf de hartlijn van de boorbeitel opgestelde snijwielen, met het kenmerk, dat ieder snijwiel (8) een inwendige ringgroef (20) heeft en de tap (9) hiervoor een uitwendige ringgroef (22), welke ringgroeven (20, 22) tezamen een gesloten ringvormige ruimte vormen voor het opnemen van een aantal legerorganen (23) onder het tot stand brengen van een draaibare ondersteuning van ieder snijwiel (8) op een bijbehorende tap (9), en waarbij voor ieder 10 snijwiel (8) er een smeermiddel opnemend reservoir (28) is aangebracht met een door veerwerking (30) belaste zuiger (29) waarin smeermiddel kan worden gepompt via een smeernippel (26) en waarbij het reservoir (28) in verbinding staat met te smeren delen tussen het snijwiel (8) en de bijbehorende tap (9) via in deze tap (9) aangebrachte kanalen (27), terwijl via een axiaal verlopend kanaal (33) door deze tap (9) het reservoir (28) in verbinding staat met een tussen het eindvlak van deze tap (9) en een tegenoverliggend 15 bodemvlak van de inwendige ruimte van het snijwiel (8) begrensde ruimte (34), op welke ruimte (34) in de tap (9) een terugslagklep (36) omvattend kanaal (35) aansluit, welk kanaal (35) in verbinding staat met een verder kanaal (40), dat uitmondt nabij een leger (19) tussen de buitenomtrek van de tap (9) en een inwendig wandvlak van het snijwiel (8), terwijl het verdere kanaal (40) ook in verbinding staat met een boring (42) in de tap (9), welke de boring (42) op afstand is gelegen van de hartlijn (Os') van deze tap (9) en een heen en 20 weer beweegbare, door veerwerking belaste zuiger (43) opneemt, waarvan een buiten de tap (9) uitstekend eindgedeelte schuifbaar in ingrijping is in een cirkelvormige groef (45) in het bodemvlak van het snijwiel (8), waarbij de cirkelvormige groef (45) is voorzien van een of meer ruggen (450 voor samenwerking met de zuiger (43) om deze in zijn lengterichting te verplaatsen iedere keer indien een in de cirkelvormige groef (45) aangebrachte rug (450 in aanraking komt met de zuiger (43), zodanig, dat daarbij smeermiddel uit de 25 boring (42) in het verdere kanaal (40) wordt gedrukt. Hierbij 4 bladen tekening