NL9201703A - Inrichting voor het vervaardigen van uitsparingen, in het bijzonder grijpopeningen, in stenen van poreus beton. - Google Patents
Inrichting voor het vervaardigen van uitsparingen, in het bijzonder grijpopeningen, in stenen van poreus beton. Download PDFInfo
- Publication number
- NL9201703A NL9201703A NL9201703A NL9201703A NL9201703A NL 9201703 A NL9201703 A NL 9201703A NL 9201703 A NL9201703 A NL 9201703A NL 9201703 A NL9201703 A NL 9201703A NL 9201703 A NL9201703 A NL 9201703A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- ring
- porous concrete
- projection
- protruding
- tool
- Prior art date
Links
Classifications
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B28—WORKING CEMENT, CLAY, OR STONE
- B28B—SHAPING CLAY OR OTHER CERAMIC COMPOSITIONS; SHAPING SLAG; SHAPING MIXTURES CONTAINING CEMENTITIOUS MATERIAL, e.g. PLASTER
- B28B1/00—Producing shaped prefabricated articles from the material
- B28B1/44—Producing shaped prefabricated articles from the material by forcing cores into filled moulds for forming hollow articles
- B28B1/445—Hollow punches or cores
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B28—WORKING CEMENT, CLAY, OR STONE
- B28B—SHAPING CLAY OR OTHER CERAMIC COMPOSITIONS; SHAPING SLAG; SHAPING MIXTURES CONTAINING CEMENTITIOUS MATERIAL, e.g. PLASTER
- B28B11/00—Apparatus or processes for treating or working the shaped or preshaped articles
- B28B11/12—Apparatus or processes for treating or working the shaped or preshaped articles for removing parts of the articles by cutting
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Chemical & Material Sciences (AREA)
- Ceramic Engineering (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- Structural Engineering (AREA)
- Manufacturing & Machinery (AREA)
- Moulds, Cores, Or Mandrels (AREA)
- Processing Of Stones Or Stones Resemblance Materials (AREA)
Description
Inrichting voor het vervaardigen van uitsparingen, in het bijzonder grijpopeningen. in stenen van poreus beton.
De uitvinding betreft een inrichting voor de vervaardiging van uitsparingen, in het bijzonder grijpopeningen, in kopvlakken van plastische, ongeharde stenen van poreus beton.
Grijpopeningen, die in de stootvoegzijden van grotere metselstenen zijn aangebracht, moeten het hanteren daarvan vergemakkelijken. De grijpopeningen moeten op grond van hun vormgeving bewerkstelligen, dat de voor het optillen en vasthouden van de metselsteen benodigde kracht niet uitsluitend krachtgesloten (door wrijving) tussen de vingers respectievelijk duimen en de steen, maar ook vormsluitend wordt overgedragen. De metselsteen hangt dan in zekere zin tengevolge van de vormgeving van de grijp-openingen aan de vingers respectievelijk tussen duimen en vingers in de hand. De aan te wenden spierkracht wordt op deze wijze verminderd en het werk wordt vergemakkelijkt. Bijzondere problemen bij het vervaardigen van dergelijke grijpopeningen doen zich voor bij stenen van poreus beton, omdat deze niet één voor één in vormen worden gegoten, maar door middel van snijdraden worden gesneden uit een plastisch, ongehard blok van poreus beton, dat in hoofdzaak grotere afmetingen heeft dan een afzonderlijke steen van poreus beton.
Een uit DE-C2-3·520.716 bekende inrichting voor de vervaardiging van grijpopeningen in kopvlakken van plastische, ongeharde stenen van poreus beton bestaat uit een, om zijn langsas aangedreven buis, op wiens mantel-vlak meerdere radiaal afstaande freesdraad-beugels in langsrichting van de buis achter elkaar in één lijn gelegen zijn aangebracht. De frees-draadbeugels komen in hun omtrek overeen met de dwarsdoorsnede-omtrek van de grijpopening en van een hierop aansluitende, zich tot het ondersteu-ningsvlak van de steen van poreus beton uitstrekkende uitsparing. Door middel van deze bekende inrichting kunnen grijpopeningen en uitsparingen worden vervaardigd, die in bovenaanzicht op de steen van poreus beton gezien, cirkelboogvormig verlopen, waarbij de straal van de uitsparing kleiner is dan de straal van de grijpopening en de boog van de uitsparing hetzelfde middelpunt heeft als de boog van de grijpopening. Het nadeel van deze bekende inrichting is dat hiermee slechts grijpopeningen zijn te vervaardigen, die in bovenaanzicht gezien cirkelboogvormig verlopen en waarvan de diepte ten opzichte van het kopvlak naar de beide einden van de cirkelboog toe kleiner wordt. De diepte van de eigenlijke grijpopening bedraagt slechts 20 mm en men kan dientengevolge met de vingers niet voldoende diep in de grijpopening grijpen. Dit heeft als nadeel, dat te hoge, de doorbloeding van de samengedrukte vingertoppen storende opper-vlaktedrukken ontstaan en bovendien ook ongunstige hefboomverhoudingen op de vingers. De kleinere grijpopeningdiepte is bij het dragen van dikke handschoenen nog nadeliger. De grijpopeningdiepte moet ten minste 30 mm, maar beter 40 mm, bedragen. Dit is echter met de bekende inrichting niet te verwezenlijken, omdat anders de cirkelboog van de grijpopening op te geringe afstand van de kopvlakken van de steen van poreus beton uitmondt, of zich zelfs in het zijvlak hiervan uitstrekt en dan geen voldoende warmte-isolatie meer is verzekerd. Bovendien heeft de bekende grijpopening met de hierop aansluitende, in de draagvoeg uitmondende uitsparing het nadeel, dat mortel in niet onbeduidende hoeveelheden in de uitsparing kan vallen. Dit is in het bijzonder bij het gebruik van dunbedmortel nadelig, omdat in verhouding met de daadwerkelijk benodigde, slechts 1-3 mm dikke mortellaag naar verhouding veel dunbedmortel verloren gaat en dunbedmortel duurder is dan gebruikelijke normpassende mortel.
Aan de uitvinding ligt derhalve de opgave ten grondslag, een inrichting voor de vervaardiging van uitsparingen, in het bijzonder grijpope-ningen, in kopvlakken van plastische, ongeharde stenen van poreus beton te verschaffen, waarmee op eenvoudige wijze ergonomisch goede uitsparingen zijn te vervaardigen, die over de volle breedte voldoende diep zijn.
Dit wordt volgens een eerste oplossing bereikt, doordat de inrichting ten minste een loodrecht op het kopvlak van de steen van poreus beton beweeglijk uitsteekwerktuig omvat, dat een tot een op zich gesloten uitsteekring gevormde strook plaatmateriaal omvat, dat het mantelvlak van de uitsteekring zich evenwijdig aan de bewegingsrichting van het uitsteekwerktuig uitstrekt en de buitenomtrek van de uitsteekring overeenkomt met de binnenomtrek van de te vervaardigen uitsparing, dat de uitsteekring bij zijn, van het kopvlak afgekeerde zijde door een deksel is afgesloten, dat binnen de afsteekring een ten opzichte hiervan in bewegingsrichting van het uitsteekwerktuig verschuifbaar uitwerpstempel verschuifbaar is, waarvan de buitenomtrek overeenkomt met de binnenomtrek van de uitsteekring, en dat deze door de uitsteekring en zijn deksel omsloten, klokachtige holte tijdelijk met een vacuümbron verbindbaar is.
Bij deze uitvoering wordt om te beginnen de uitsteekring met de gewenste diepte in het kopvlak gedrukt en dan wordt het vacuüm ingeschakeld. Het vacuüm ondersteunt niet alleen het uitbreken van het door de uitsteekring omsloten deel van de steen van poreus beton, maar het houdt dit uitgebroken deel ook zolang in de uitsteekring, tot het uitsteekwerk- tuig in een uitwerppositie is gebracht. In deze uitwerppositie wordt het vacuüm uitgeschakeld en het door de uitsteekring uitgestoken en afgebroken deel van de steen van poreus beton kan dan door het ui twerps tempel uit de uitsteekring worden gedrukt. Hierbij wordt tegelijkertijd het binnenvlak van de uitsteekring door het uitwerpstempel gereinigd.
Een tweede oplossing van het aan de uitvinding ten grondslag liggende probleem bestaat eruit, dat de inrichting ten minste een loodrecht op het kopvlak van de steen van poreus beton beweeglijk uitsteekwerktuig omvat, dat een tot een op zich gesloten uitsteekring gevormde strook plaatmateriaal omvat, dat het mantelvlak van de uitsteekring ten opzichte van de bewegingsrichting van het uitsteekwerktuig onder een kleine scherpe hoek zodanig schuin is gezet, dat het inwendige van de uitsteekring naar zijn van het kopvlak van de steen van poreus beton gerichte steek-rand toe konisch verbreedt en dat de buitenomtrek van de uitsteekring overeenkomt met de binnenomtrek van de te vervaardigen uitsparing.
Wanneer bij deze uitvoering de uitsteekring in de steen van poreus beton wordt gedrukt, dan wordt het door de uitsteekring omsloten deel van de steen van poreus beton tengevolge van de konische vormgeving van de uitsteekring samengedrukt. Tengevolge van deze samendrukking kleeft het door de uitsteekring omsloten deel van de steen van poreus beton aan het binnenvlak van de uitsteekring en kan zonder vacuüm door alleen maar terugtrekken van de uitsteekring uit de steen van poreus beton worden gebroken en hieruit verwijderd. Bij het uitsteken van een verdere uitsparing of grijpopening wordt dan het eerder uitgestoken deel van de steen van poreus beton door het nieuw uitgestoken deel aan de van de steekrand afgekeerde zijde van de uitsteekring naar buiten gedrukt.
Met de inrichtingen volgens de uitvinding kunnen uitsparingen, in het bijzonder grijpopeningen, met de gewenste diepte en elke binnenomtrek, in het bijzonder een ergonomische goede binnenomtrek, uit het kopvlak worden gestoken. De grijpopeningen kunnen over volle breedte van bijvoorbeeld 100 mm dezelfde diepte van bijvoorbeeld 40 mm hebben, zodat voor de vingers een voldoende breed en ook voldoende diep draagvlak ter beschikking staat. Bovendien zijn de grijpopeningen alleen naar de kop-zijde toe en niet naar het steunvlak toe open, zodat geen mortel van bovenaf in de grijpopeningen kan vallen.
Verdere voordelige uitvoeringen van de uitvinding zijn in de overige volgconclusies aangegeven.
De uitvinding wordt in het volgende, aan de hand van meerdere in de tekening afgeheelde, uitvoeringsvoorbeelden nader toegelicht. Hierin toont/tonen:
Fig. 1 een kopaanzicht van het bovenste deel van een rechthoekig gevormde steen van poreus beton met grijpopening,
Fig. 2 een zijaanzicht gedeeltelijk in doorsnede volgens de lijn II-II van fig. 1,
Fig. 3-7 een eerste uitvoeringsvoorbeeld van een uitsteekwerktuig in verschillende werkstanden, telkens in langsdoorsnede,
Fig. 8 een kopaanzicht van het uitsteekwerktuig in richting VIII-VIII van fig. 3,
Fig. 9-13 een tweede uitvoeringsvoorbeeld van een uitsteekwerktuig in verschillende werkstanden, telkens in langsdoorsnede,
Fig. 14 een kopaanzicht van dit uitsteekwerktuig in richting XIV van fig. 9,
Fig. 15 een grafische afbeelding van meerdere, op een draagbalk aangebrachte uitsteekwerktuigen,
Fig. 16 een zijaanzicht in richting XVI van fig. 15.
Fig. 17 een kopaanzicht in richting XVII van fig. 151 en
Fig. 18 een kopaanzicht in een verdere werkstand.
In de beide tegenover elkaar liggende kopvlakken 1 van een rechthoekig gevormde steen 2 van poreus beton, die de gebruikelijke afmetingen heeft, moet telkens een gri jpopening 3 van de in fig. 1 en 2 afgeheelde vorm worden aangebracht. De vervaardiging van deze grijpopening of uitsparing 1 gebeurt in plastische, ongeharde toestand van de steen 2 van poreus beton voor het inbrengen hiervan in een autoclaaf. Dit heeft het voordeel, dat de steen van poreus beton nog relatief zacht is en dat bovendien het bij de vervaardiging van de uitsparing 3 ontstaande "verse betonafval" weer tot afvalslik verwerkt en bij de produktie van verdere stenen van poreus beton kan worden gebruikt. De grijpopening 3 moet een breedte B van ongeveer 100 mm, een minimale hoogte H van ongeveer 45 mm en een diepte T van ongeveer 40 mm hebben. De vervaardiging kan door middel van de beide verschillende, in de fig. 3-8 respectievelijk 9-lb afgeheelde uitsteekwerktuigen 4, l4 gebeuren. De uitsteekwerktuigen 4, 14 hebben gemeenschappelijk, dat ze in één bewegingsrichting A telkens loodrecht op het kopvlak 1 van de ongeharde steen 2 van poreus beton beweegbaar zijn en een, tot een op zich gesloten uitsteekring 5» 15 gevormde strook plaatmateriaal omvatten, waarvan het mantelvlak 5a zich evenwijdig aan de bewegingsrichting A van het uitsteekwerktuig 5 respectievelijk waarvan het mantelvlak 15a zich in hoofdzaak evenwijdig aan de bewegingsrichting A van het uitsteekwerktuig 15 uitstrekt.
Bij het in fig. 3“8 afgebeelde uitsteekwerktuig 4 strekt het mantel-vlak van de uitsteekring 5 zich evenwijdig aan de bewegingsrichting A van het uitsteekwerktuig 4 uit. De uitsteekring 5 is bij zijn van het kopvlak 1 afgekeerde zijde door een deksel 6 afgesloten. De deksel 6 is met de draagbalk 7 verbonden. Binnen de uitsteekring is een ten opzichte hiervan in bewegingsrichting A van het uitsteekwerktuig 4 verschuifbaar uitwerpstempel 8 door middel van de schuifstangen 9 verschuifbaar. De buitenomtrek van de uitsteekring 5 komt overeen met de binnenomtrek van de te vervaardigen uitsparing 3· De buitenomtrek van het uitwerpstempel 8 komt overeen met de binnenomtrek van de uitsteekring 5· Met het uitwerp-stempel 8 is een zuigbuis 10 verbonden, die verschuifbaar door de deksel 6 en de draagbalken 7 heen is geleid en bij de naar het kopvlak 1 toegekeerde zijde 8a van het uitwerpstempel 8 uitmondt.
De uitsteekring 5 wordt bij voorkeur door een neerhoudplaat 11 omgeven, die ten opzichte van de uitsteekring 5 in bewegingsrichting A van het uitsteekwerktuig beweegbaar is en voor wiens aandrijving en ondersteuning de beide stempels 12 zijn aangebracht. De neerhoudplaat 11 heeft een uitsparing 13, waarvan de binnenomtrek met de buitenomtrek van de uitsteekring 5 overeenkomt.
De plaat, waaruit de uitsteekring 5 of ook de uitsteekring 15 zijn vervaardigd, heeft een dikte tussen 0,3 en 2 mm, bij voorkeur een dikte van ongeveer 0,5 mm· Des te kleiner deze dikte is, des te geringer zijn de voor het indrukken van de uitsteekring in de steen van poreus beton benodigde krachten en des te gladder zijn ook de zijwanden van de door uitsteken van een deel van de steen 2 van poreus beton vervaardigde grijpopening of uitsparing 3·
De werkingswijze van het in fig. 3_8 afgebeelde uitsteekwerktuig is de volgende:
In uitgangsstand nemen de delen van het uisteekwerktuig 4 de in fig. 3 afgebeelde stand in. Alle delen worden eerst gemeenschappelijk in richting A naar het kopvlak 1 toe bewogen. Als eerste komt de neerhoudplaat 11 bij het kopvlak aan en blijft daar staan. Bij verder bewegen van het uitsteekwerktuig 4 in richting A dringt de uitsteekring 5 met de gewenste diepte van bijvoorbeeld 40 mm in de steen 2 van poreus beton, zoals dit in fig. 4 is afgebeeld. Nu wordt de zuigbuis 10 met een vacuümbron in verbinding gebracht, zodat binnen de door de uitsteekring 5 en zijn deksel 6 omsloten, klokachtige holte een vacuüm ontstaat. Aansluitend worden de uitsteekring 5 en ook het uitwerpstempel 8 gemeenschappelijk vanaf de steen 2 van poreus beton in richting A weg bewogen. Tengevolge van het in de holte heersende vacuüm wordt hierbij het door de uitsteekring 5 omsloten deel (kern) 2a van de rest van steen 2 van poreus beton afgebroken en uit de steen 2 van poreus beton verwijderd. De neerhoudplaat 11 blijft daarbij op het kopvlak 1 afgesteund en verhindert een ongecontroleerd losraken van het poreuze beton in het omgevingsgebied van de uitsteekring 5. Bovendien wordt door de de uitsteekring 5 niet zijn uitsparing 13 nauw omsluitende neerhoudplaat 11 het buitenste mantelvlak 5a van de uitsteekring 5 gereinigd, doordat aan het mantelvlak klevende resten poreus beton bij de relatieve beweging van de uitsteekring 5 ten opzichte van de neerhoudplaat 11 volgens fig. 5 worden afgestroopt. Aan het eind van de teruggaande beweging van het uitsteekwerktuig 4 wordt ook volgens fig. 6 de neerhoudplaat 11 weer van het kopvlak 1 opgetild en wordt het uitsteekwerktuig met de hierdoor omsloten kern 2a in een zich naast de steen 2 van poreus beton bevindende leegmaakstand gebracht. In deze laagmaakstand wordt het vacuüm in de zuigbuis 10 opgeheven en wordt het uitwerpstempel 8 ten opzichte van de uitsteekring 5 volgens fig. 7 naar beneden bewogen. Het ui twerps tempel drukt de kern 2a uit de uitsteekring 5 en reinigt hierbij ook het binnenoppervlak van de uitsteekring 5· Opdat deze reiniging werkzaam wordt, moet het uitwerpstempel 8 met geringe speling in de uitsteekring 5 passen. Na het uitstoten van de kern 2a wordt het uitwerp-stempel 8 weer naar de deksel 6 toe bewogen en neemt dan weer de in fig. 3 afgeheelde positie in.
De uitsteekring 5 kan elke willekeurige omtrek hebben. Het hiervoor beschreven uitsteekwerktuig 4 en ook het hierna toegelichte uitsteekwerktuig 14 kunnen niet alleen voor de vervaardiging van grijpopeningen in vertikale kopvlakken van stenen van poreus beton worden gebruikt, maar ook voor de vervaardiging van willekeurige andere uitsparingen, bijvoorbeeld voor zogenaamde grijpgaten in de bovenzijde van stenen van poreus beton. Echter dergelijke grijpgaten hebben het nadeel, dat hierin mortel kan vallen.
Bij het in fig. 9“l4 afgeheelde uitsteekwerktuig 14 is het mantelvlak 15a van de uitsteekring 15 met een kleine scherpe hoek μ zodanig schuin ten opzichte van de bewegingsrichting A, dat het inwendige van de uitsteekring 15 zich naar zijn van het kopvlak 1 van de steen 2 van poreus beton gerichte steekrand 15b toe konisch verbreedt. De hoek μ is in de tekening ter verduidelijking overdreven groot afgeheeld. Hij kan in het gebied tussen 1° en 6° liggen en is bij voorkeur ongeveer 3°· De uitsteekring 15 heeft een hoogte Hl, die ten minste even groot is als de diepte T van de te vervaardigen uitsparing of grijpopening 3· Op de van de steekrand 15b afgekeerde rand 15c van de uitsteekring 15 sluit een ten opzichte van deze rand 15c verbreed huis 16 aan.
De werkingswijze van het in fig. S-lk afgeheelde uitsteekwerktuig 14 is de volgende:
In uitgangsstand neemt het uitsteekwerktuig 14 de in fig. 9 afge-beelde positie in. Dan wordt het uitsteekwerktuig volgens fig. 10 in richting A bewogen, zodat de uitsteekring 15 in de steen 2 van poreus beton dringt. Hierbij steekt de uitsteekring een hierdoor omsloten deel of een kern 2a uit, die eerst nog met de rest van de steen van poreus beton is verbonden bij de bodem van de latere uitsparing 3· Tengevolge van de konische vormgeving van de uitsteekring 15 wordt de hierdoor omsloten kern 2a iets samengedrukt en daardoor stevig tegen de binnenwand van de uitsteekring 15 aangedrukt. Hierdoor wordt een verbeterde aanhechting tussen kern 2a en binnenwand van de uitsteekring 15 bereikt. Tegelijkertijd wordt echter ook door de konische vormgeving van de uitsteekring 15 op het buitenste omtreksvlak 15a een "vrije snede" bereikt, d.w.z. tussen het buitenste omtreksvlak 15a en de binnenwand van de latere uitsparing 3 ontstaat, zoals dit in fig. 10 is afgebeeld, een in doorsnede wigvormige spleet. Wordt nu de uitsteekring 15 met de daarin vast aanhechtende kern 2a vanaf steen 2 van poreus beton in richting A weg bewogen, dan scheurt de kern in het gebied van de steekrand 15b los van de overblijvende steen van poreus beton en wordt door de uitsteekring 15, zoals dit in fig. 11 is afgebeeld, uit de steen van poreus beton getrokken. De kern 2a blijft eerst in de uitsteekring 15. Dringt de uitsteekring 15 bij vervaardiging van een verdere uitsparing weer volgens fig. 12 in een verdere steen 2' van poreus beton, dan drukt de hierbij ontstaande nieuwe kern 2'a de oude kern 2a naar boven in het verbrede huis 16. Op deze wijze kunnen na elkaar meerdere uitsparingen worden vervaardigd en daarbij kernen 2a worden gestoken, die in huis 16 achtereenvolgens naar boven gaan. Na bijvoorbeeld vijf tot acht arbeidsgangen wordt het uitsteekwerktuig 14 om een horizontale as over 180° gedraaid, zodat het huis 16 naar beneden wijst. Hierdoor vallen de in huis 16 aanwezige kernen er naar beneden uit. Het ten opzichte van de uitsteekring 15 verbrede huis 16 heeft het voordeel, dat de kernen eerst zonder wezenlijke weerstand in het huis 16 naar boven gaan en na het draaien van het uitsteekwerktuig 14 ook gemakkelijk uit het huis 16 naar buiten kunnen vallen.
Het in fig. 9~1^ afgebeelde uitsteekwerktuig 14 onderscheidt zich ten opzichte van het in fig. 3_8 afgebeelde uitsteekwerktuig 4 door zijn bijzonder eenvoudige constructie, waarbij het uitsteekwerktuig 14 ook dankzij de konische vormgeving van de uitsteekring 15 en de hierdoor bereikte vrije snede een neerhoudplaat kan missen. Echter voor het uit-steekwerktuig 14 moet een extra reinigingsinrichting worden aangebracht, die na beëindiging van alle uitsteekhandelingen de laatste, zich nog in de uitsteekring 15 bevindende kern verwijdert en de uitsteekring 15 reinigt .
Opdat binnen de ter beschikking staande tijd zoveel mogelijk stenen van poreus beton kunnen worden voorzien van uitsparingen, is het doelmatig, tegelijkertijd meerdere uitsteekwerktuigen 4 of 14 te gebruiken. Dit zal aan de hand van de in de fig. 15-18 afgebeelde inrichting worden toegelicht. Deze inrichting omvat een draagbalk 20, waaraan in een rij naast elkaar en op onderlinge afstand meerdere uitsteekwerktuigen 4 of 14 zijn aangebracht. Opdat de inrichting ook voor verschillende formaten poreuze stenen geschikt is, zijn de uitsteekwerktuigen doelmatigerwijs in richting van de rij respectievelijk in langsrichting van de draagbalk 20 verstelbaar. De draagbalk 20 wordt door twee dwarsliggers 21 ondersteund, die op hun beurt in het frame 23 in richting A op en neer beweegbaar zijn. Verder is de draagbalk 20 in de dwarsliggers 21 in een tweede bewegingsrichting D, die dwars op zijn langsrichting en loodrecht op zijn eerste bewegingsrichting C verloopt, verschuifbaar. Bij het getoonde uitvoeringsvoorbeeld is de bewegingsrichting D horizontaal.
Door middel van een niet afgebeelde, gebruikelijke transportinrichting wordt een eerste laag stenen 2 van poreus beton, die bijvoorbeeld in vijf rijen dicht naast elkaar zijn geplaatst, op een wagen 24 geplaatst. De draagbalk 20 bevindt zich daarbij in een stand naast de wagen 24, die ongeveer met de stand volgens fig. 15 overeenkomt. Door verschuiving in richting D wordt dan de draagbalk 20 boven de eerste rij stenen van poreus beton gebracht, zoals dit in fig. 17 is af geheeld. Door neerwaarts bewegen in richting A worden tegelijkertijd alle dertig uitsteekwerktuigen 4 of 14 in de bovenste kopvlakken van de stenen van poreus beton van de eerste rij gestoken. Aansluitend wordt de draagbalk 20 door hoogtever-stelling van de dwarsligger 21 in de richting A naar boven bewogen, waarbij de uitsteekwerktuigen de uitgestoken kernen bevatten. Bij gebruik van uitsteekwerktuigen 4 volgens de in fig. 3_8 afgebeelde uitvoeringsvorm wordt nu de dwarsbalk naar links in een naast de wagen 24 bevindende leegmaakstand gebracht, zoals dit in fig. 18 is afgebeeld. Daar kunnen de kernen door tegelijkertijd bewegen van alle uitwerpstempels naar beneden uit de uitsteekringen van de uitsteekwerktuigen worden gedrukt en vallen in een opneemhouder 25 voor vers betonafval. Aansluitend wordt de draag- balk 20 boven de volgende rij stenen van poreus beton gebracht en worden de beschreven arbeidsgangen zolang herhaald, totdat in alle vijf rijen stenen van poreus beton alle uitsparingen zijn uitgestoken. Bij gebruik van uitsteekwerktuigen 14 volgens fig. 9_l4 kan de draagbalk 20 na het optrekken vanaf een rij stenen van poreus beton direct boven de volgende rij worden gebracht en kunnen alle vijf rijen onmiddellijk na elkaar van uitsparingen worden voorzien. Na de vijfde rij wordt de draagbalk dan in de leegmaakstand teruggebracht en door draaien over 180° om zijn langsas worden dan de in de huizen verzamelde kernen in de houder 25 geleegd. Nadat een laag stenen van poreus beton geheel van uitsparingen is voorzien, wordt een draagframe 26, die een verdere laag stenen van poreus beton draagt, boven de eerste laag gebracht. Dit draagframe 26 steunt op de steunen 27· Het uitsteken van de uitsparingen in de volgende en verdere lagen stenen van poreus beton gebeurt dan op de beschreven wijze zolang, totdat de wagen 24 geheel is beladen en dan voor de harding van de stenen van poreus beton in een autoclaaf wordt gebracht.
Om het uitsteken van de uitsparingen nog verder te bespoedigen, kunnen ook meerdere draagbalken, bijvoorbeeld vijf, die telkens met een overeenkomstig aantal uitsteekwerktuigen zijn uitgerust, evenwijdig naast elkaar zijn aangebracht. Door vertikaal neerwaarts bewegen en aansluitend omhoog bewegen kunnen dan tegelijkertijd de uitsparingen in alle stenen van poreus beton van een laag worden uitgestoken. Opdat de inrichting aan verschillende formaten stenen van poreus beton kan worden aangepast, moet de onderlinge afstand van de draagbalken verstelbaar zijn.
De uitsparingen aan de tegenoverliggende onderste kopvlakken van de stenen van poreus beton worden met een soortgelijke inrichting vervaardigd, zoals dit aan de hand van de fig. 15_l8 wordt toegelicht. Bij deze overeenkomstige inrichting zijn echter de aan een of meerdere draagbalken aangebrachte uitsteekwerktuigen naar boven gericht. Het uit een gietvorm genomen, nog plastische blok van poreus beton wordt in ongesneden toestand door middel van een op de zijwanden van het blok poreus beton aangrijpende hefinrichting, zoals deze in het Duitse octrooischrift I.2O8.67I beschreven, of een vacuümhefinrichting, zoals deze in het Duitse octrooischrift 1.584.426 is beschreven, boven de draagbalken van de inrichting gebracht. Daar met dergelijke hefinrichtingen een blok poreus beton zonder de bodem van de gietvorm kan worden getransporteerd, is de onderzijde van het blok poreus beton geheel vrij en kan men dan na elkaar of tegelijkertijd de uitsparingen van onderaf in het onderste kopvlak van het blok poreus beton teweegbrengen. Wanneer op deze wijze alle uitspa ringen zijn vervaardigd, wordt het blok poreus beton naar een snijmachine gebracht en daar in dwars- en langsrichting in het gewenste aantal stenen van poreus beton gesneden. Tijdens dit snijden bevindt zich onder het blok poreus beton al een draagframe 26, dat dan voor het transport van de gesneden stenen van poreus beton naar de wagen 2k dient.
Claims (13)
1. Inrichting voor de vervaardiging van uitsparingen, in het bijzonder grijpopeningen, in kopvlakken van plastische, ongeharde stenen van poreus beton, met het kenmerk, dat de inrichting ten minste een loodrecht op het kopvlak (1) van de steen (2) van poreus beton beweeglijk uitsteek-werktuig (4) omvat, dat een tot een op zich gesloten uitsteekring (5) gevormde strook plaatmateriaal omvat, dat het mantelvlak (5a) van de uitsteekring (5) zich evenwijdig aan de bewegingsrichting (A) van het uitsteekwerktuig (4) uitstrekt en de buitenomtrek van de uitsteekring (5) overeenkomt met de binnenomtrek van de te vervaardigen uitsparing (3)· dat de uitsteekring (4) bij zijn van het kopvlak (1) afgekeerde zijde door een deksel (6) is afgesloten, dat binnen de uitsteekring (5) een ten opzichte hiervan in bewegingsrichting (A) van het uitsteekwerktuig (4) verschuifbaar uitwerpstempel (8) verschuifbaar is, waarvan de buitenomtrek overeenkomt met de binnenomtrek van de uitsteekring (5), en dat de door de uitsteekring (5) en zijn deksel (6) omsloten, klokachtige holte tijdelijk met een vacuümbron verbindbaar is.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat met het uitwerpstempel (8) een met de vacuümbron verbonden zuigbuis (10) is verbonden, die verschuifbaar door de deksel (6) is geleid en uitmondt bij de van het kopvlak afgekeerde zijde (8a) van het uitwerpstempel (8).
3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de uitsteekring (5) door een neerhoudplaat (11) is omgeven, die ten opzichte van de uitsteekring (5) in bewegingsrichting (A) van het uitsteekwerktuig (4) beweeglijk is en een uitsparing (13) voor de uitsteekring (5) omvat, waarvan de binnenomtrek overeenkomt met de buitenomtrek van de uitsteekring (5).
4. Inrichting voor het vervaardigen van uitsparingen, in het bijzonder grijpopeningen, in kopvlakken van plastische, ongeharde stenen van poreus beton, met het kenmerk, dat de inrichting ten minste een loodrecht op het kopvlak (1) van de steen (2) van poreus beton beweeglijk uitsteekwerktuig (14) omvat, dat een tot een op zich gesloten uitsteekring (15) gevormde strook plaatmateriaal omvat, dat het mantelvlak (15a) van de uitsteekring (15) ten opzichte van de bewegingsrichting (A) van het uitsteekwerktuig (14) onder een kleine scherpe hoek (μ) zodanig helt, dat het inwendige van de uitsteekring (15) naar zijn van het kopvlak (1) van de steen (2) van poreus beton gerichte steekrand (15b) toe konisch verbreedt, en dat de buitenomtrek van de uitsteekring (5, 15) overeenkomt met de binnenomtrek van de te vervaardigen uitsparing (3).
5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de scherpe hoek (μ) in het gebied tussen 1° en 6° ligt.
6. Inrichting volgens conclusie 5. met het kenmerk, dat de scherpe hoek (μ) ongeveer 3° is.
7. Inrichting volgens een van de conclusies 4 t/m 6, met het kenmerk. dat de uitsteekring (15) een hoogte (Hl) heeft, die ten minste even groot is als de diepte (T) van de te vervaardigen uitsparing (3) en dat op de van de steekrand (15a) afgekeerde rand (15b) van de uitsteekring (15) een ten opzichte van deze rand (15b) verbreed huis (16) aansluit.
8. Inrichting volgens een van de conclusies 1 t/m 7* met het kenmerk. dat de plaatdikte van de strook plaatmateriaal 0,3 tot 2 mm, bij voorkeur ongeveer 0,5 mm is.
9. Inrichting volgens een van de conclusies 1 t/m 8, met het kenmerk. dat meerdere uitsteekwerktuigen (4 of 14) in een rij naast elkaar op een in een eerste bewegingsrichting (A) loodrecht op de kopvlakken (1) van meerdere, naast elkaar aangebrachte stenen (2) van poreus beton beweeglijke draagbalk (20) zijn aangebracht.
10. Inrichting volgens conclusie 9. met het kenmerk, dat de uitsteekwerktuigen (4 of 14) in de richting van de rij respectievelijk langsrichting van de draagbalk (20) verstelbaar zijn.
11. Inrichting volgens conclusie 9 of 10, met het kenmerk, dat de draagbalk (20) in een tweede bewegingsrichting (D) dwars op zijn langsrichting en loodrecht op zijn eerste bewegingsrichting (A) verschuifbaar is.
12. Inrichting volgens conclusie 9 of 10, met het kenmerk, dat meerdere draagbalken evenwijdig naast elkaar zijn aangebracht.
13. Inrichting volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de onderlinge afstand van de draagbalken verstelbaar is. ********
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
DE4132809A DE4132809A1 (de) | 1991-10-02 | 1991-10-02 | Vorrichtung zur herstellung von ausnehmungen, insbesondere grifftaschen, in porenbetonsteinen |
DE4132809 | 1991-10-02 |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL9201703A true NL9201703A (nl) | 1993-05-03 |
Family
ID=6441989
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL9201703A NL9201703A (nl) | 1991-10-02 | 1992-10-01 | Inrichting voor het vervaardigen van uitsparingen, in het bijzonder grijpopeningen, in stenen van poreus beton. |
Country Status (5)
Country | Link |
---|---|
CZ (1) | CZ283297B6 (nl) |
DE (1) | DE4132809A1 (nl) |
IT (1) | IT1255532B (nl) |
NL (1) | NL9201703A (nl) |
SK (1) | SK279679B6 (nl) |
Families Citing this family (4)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DE19519760C2 (de) * | 1995-05-30 | 1999-11-11 | Greisel Baustoff Gmbh | Verfahren zum Herstellen eines Bausteins aus Porenbeton |
DE19532578C2 (de) * | 1995-08-26 | 1999-02-04 | Europor Massivhaus Gmbh | Baustein aus Porenbeton |
DE19715950C2 (de) * | 1997-04-16 | 2000-10-26 | Bauer Ernst & Sohn Gmbh Co Kg | Vorrichtung und Verfahren zur Herstellung eines Steines sowie damit herstellbarer Stein |
CN112538927A (zh) * | 2020-11-30 | 2021-03-23 | 邹平永和新型建材有限公司 | 一种多孔砖、切割成型设备和多孔砖生产工艺 |
Citations (7)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
GB401995A (en) * | 1932-06-07 | 1933-11-23 | Avan A G Ges Zur Verwertung Vo | Improvements in brick-making machinery |
US3634916A (en) * | 1968-12-30 | 1972-01-18 | Gulton Ind | Cutting head for production of ceramic parts |
FR2115910A5 (nl) * | 1970-11-23 | 1972-07-07 | British Railways Board | |
AU5472573A (en) * | 1972-04-24 | 1974-10-24 | Lasseter R | Means for cutting holes |
EP0276447A1 (de) * | 1987-01-10 | 1988-08-03 | Erlus Baustoffwerke AG | Lochziegel mit Griffhilfe und Vorrichtung zu deren Ausbildung |
DE9112322U1 (de) * | 1991-10-02 | 1993-02-04 | Hebel AG, 8089 Emmering | Vorrichtung zur Herstellung von Ausnehmungen, insbesondere Grifftaschen, in Porenbetonsteinen |
EP0543055A1 (de) * | 1991-11-22 | 1993-05-26 | Ytong Ag | Mauerstein |
Family Cites Families (1)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DE3520716A1 (de) * | 1985-06-10 | 1986-12-11 | Ytong AG, 8000 München | Mauerstein |
-
1991
- 1991-10-02 DE DE4132809A patent/DE4132809A1/de active Granted
-
1992
- 1992-09-30 IT ITMI922264A patent/IT1255532B/it active IP Right Grant
- 1992-10-01 NL NL9201703A patent/NL9201703A/nl not_active Application Discontinuation
- 1992-10-01 CZ CS923012A patent/CZ283297B6/cs not_active IP Right Cessation
- 1992-10-01 SK SK3012-92A patent/SK279679B6/sk unknown
Patent Citations (7)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
GB401995A (en) * | 1932-06-07 | 1933-11-23 | Avan A G Ges Zur Verwertung Vo | Improvements in brick-making machinery |
US3634916A (en) * | 1968-12-30 | 1972-01-18 | Gulton Ind | Cutting head for production of ceramic parts |
FR2115910A5 (nl) * | 1970-11-23 | 1972-07-07 | British Railways Board | |
AU5472573A (en) * | 1972-04-24 | 1974-10-24 | Lasseter R | Means for cutting holes |
EP0276447A1 (de) * | 1987-01-10 | 1988-08-03 | Erlus Baustoffwerke AG | Lochziegel mit Griffhilfe und Vorrichtung zu deren Ausbildung |
DE9112322U1 (de) * | 1991-10-02 | 1993-02-04 | Hebel AG, 8089 Emmering | Vorrichtung zur Herstellung von Ausnehmungen, insbesondere Grifftaschen, in Porenbetonsteinen |
EP0543055A1 (de) * | 1991-11-22 | 1993-05-26 | Ytong Ag | Mauerstein |
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
DE4132809A1 (de) | 1993-04-22 |
CZ301292A3 (en) | 1993-04-14 |
ITMI922264A1 (it) | 1994-03-30 |
IT1255532B (it) | 1995-11-09 |
CZ283297B6 (cs) | 1998-02-18 |
DE4132809C2 (nl) | 1993-09-16 |
SK279679B6 (sk) | 1999-02-11 |
SK301292A3 (en) | 1994-09-07 |
ITMI922264A0 (it) | 1992-09-30 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
SK280844B6 (sk) | Zariadenie na odstránenie hornej odpadovej vrstvy | |
EP0640450B1 (en) | Method of demolding a green body and finishing same | |
EP0634257A1 (en) | Method of finishing a green body | |
NL9201703A (nl) | Inrichting voor het vervaardigen van uitsparingen, in het bijzonder grijpopeningen, in stenen van poreus beton. | |
EP1122046B1 (en) | Mould container with exchangeable mould container part | |
US11654594B2 (en) | Method and system for demolding a flexible mold of dried wet-cast concrete products | |
CN111702932A (zh) | 一种花瓶状陶瓷上釉装置 | |
CN215039143U (zh) | 一种适用于多规格产品的工作平台 | |
EP1125705A3 (en) | A machine for making grooves in edges of slabs or tiles | |
EP0587542B1 (en) | Method and apparatus for cutting a large glass sheet into smaller sizes | |
RU2810377C1 (ru) | Распалубно-сортировочная машина | |
CN219054735U (zh) | 一种建筑垃圾压砖装置 | |
EP1387746B1 (en) | Method and device using a suction cup for removing a sheet from a concrete slab and use of such a cup | |
CN219133112U (zh) | 一种注塑件的水口加工装置 | |
JP2861674B2 (ja) | メタルラスのセット装置及びそのセット方法 | |
CN118181469B (zh) | 一种装配式预制墙板加工设备 | |
GB2259271A (en) | Casting blocks | |
ATE508850T1 (de) | Aufgabevorrichtung für eine keramik verarbeitende presse zur herstellung von keramischen gegenständen, sowie verwendung einer derartigen aufgabevorrichtung | |
PT1266733E (pt) | Metodo e equipamento para a formacao de placas e ladrilhos ceramicos de grandes dimensoes | |
CA1144348A (en) | Moulding tool | |
JPH03264157A (ja) | 自動鋳造装置 | |
NL1007991C2 (nl) | Werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van steenvormstukken voor vulstukken. | |
EP1074361A3 (en) | Device for loading material into the die cavity of a mould, in particular for pressing ceramic tiles | |
JPS6032972Y2 (ja) | コンクリ−トブロツク用脱型装置 | |
JPS63145001A (ja) | コンクリ−トブロツクの成型装置 |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
BB | A search report has been drawn up | ||
BV | The patent application has lapsed |