NL9201012A

NL9201012A - Warenhuis.

Info

Publication number: NL9201012A
Application number: NL9201012A
Authority: NL
Original assignee: Bom P L J Beheer Bv
Priority date: 1991-06-07
Filing date: 1992-06-09
Publication date: 1992-11-02
Also published as: BE1005898A4; BE1005025A3; NL9200447A

Description

WARENHUIS

De uitvinding betreft een warenhuis omvattende goten en door de goten gedragen roeden.

De uitvinding heeft ten doel de bevestiging van roeden aan goten te verbeteren. Daartoe heeft het warenhuis volgens de uitvinding het kenmerk dat ten minste één roede aan een gootrand bevestigd is door middel van ten minste één aan een einde van de roede bevestigd bevestigingsorgaan dat op de gootrand aangrijpt.

Doordat de roeden goed aan de gootranden bevestigd worden, treden er minder glasbeschadigingen op. Bovendien wordt ook de kans op stormschade verminderd.

De uitvinding zal in de hierna volgende beschrijving worden verduidelijkt aan de hand van uitvoeringsvoor-beelden met verwijzing naar tekeningen, waarin voorstellen:

Figuur 1 een weggebroken perspectivisch aanzicht van een fractie van een warenhuis volgens de uitvinding;

Figuren 2 en 3 een doorsnede van detail II respectievelijk III van figuur 1?

Figuren 4 en 5 perspectivische aanzichten van detail V van figuur 1 in gedemonteerde respectievelijk gemonteerde toestand;

Figuur 6 een geëxplodeerd perspectivisch aanzicht van detail II van figuur 1;

Figuur 7 een geëxplodeerd perspectivisch aanzicht van detail VII van figuur 6;

Figuur 8 een variant van figuur 3;

Figuur 9 een geëxplodeerd perspectivisch aanzicht van detail IX van figuur 8; en

Figuur 10 een weggebroken perspectivisch aanzicht van een variant van figuur 5>.

Het warenhuis 1 omvat een freem van kolommen 2, door de kolommen 2 gedragen, evenwijdige spanten 3 en dwars op de spanten 3 gerichte goten 4 en omvat verder niet getekende glazen zijwanden. De goten 4 dragen het dak 5 dat op onderling regelmatige afstanden aangebrachte, evenwijdige roeden 6 omvat, die met hun ondereinden 8 aan gootranden 7 bevestigd zijn en die met hun boveneinden 9 bevestigd zijn aan nokprofielen 10. De goten 4 zijn aan de kolommen 2 en/of aan de spanten 3 bevestigd middels gootsteunen 11, waarbij onder de goten 4 nog condensafvoergoten 12 aanwezig zijn.

Elke goot 4 is vervaardigd van omgebogen plaatstaal, waarbij de gootranden 7 over 180° neerwaarts en binnenwaarts zijn omgezet. Deze goten 4 paren een flink weerstandsmoment tegen buiging aan een compacte vorm die weinig licht wegneemt.

Elke roede 6 bestaat uit een eenvoudig kokervormig, rechthoekig, stalen roedeprofiel 13 en een glasstrook-profiel 14, waarvan neerwaarts gerichte flenzen 15 de zijkanten van het roedeprofiel 13 bedekken en om de onderzijde van het roedeprofiel 13 grijpen. De bovenzijde van het roedeprofiel 13 is door flenzen 16 van het glasstrookprofiel 14 afgedekt, welke flenzen 16 verbonden zijn met de bovenflenzen 17 die schuinwaarts gerichte glasaandrukranden 18 hebben. Glasplaten 19 worden tussen flenzen 16 en 17 opgenomen en wel op elastische wijze, zonder gerammel en dus met gering gevaar voor glasbreuk. Dankzij de bedekking van het roedeprofiel 13 door het glasstrookprofiel 14 is het roedeprofiel 13 geïsoleerd en wordt de condensafzetting op de roede 6 sterk gereduceerd, zo niet vermeden. Bij voorkeur is het glasstrookprofiel 14 vervaardigd van lichtgekleurde, lichtreflecterende kunststof, hetgeen de gewasproduktie van het warenhuis 1 verhoogt. Ook de compacte vorm met groot weerstandsmoment van het kokervormige roedeprofiel 13 draagt bij aan de verhoging van de teeltproduktie, doordat de roede 6 weinig licht wegneemt. Daarbij wordt het dak 5 toch stevig geconstrueerd. Met de roede 6 is een flinke overspanning tussen nokprofiel 10 en goot 4 te realiseren zonder tussen-gelegén gordingen. De kokervormige roedeprofielen kunnen rechthoekig, vierkant, trapeziumvormig, driehoekig of anders gevormd zijn. Volgens figuren 8 en 9 bestaat het roedeprofiel 13 uit een ronde stalen buis en het glasstrookprofiel 14 is daaraan aangepast en heeft ronde aangrijpflenzen 15. Verder treft men er weer de flenzen 16 en 17 aan.

De gootranden 7 hebben van plaats tot plaats, waar de roeden 6 gemonteerd moeten worden, voorafgaand aan het omzetten uitgestampte openingen 20 in de neerwaartse randen 21, terwijl het er tegenovergelegen gootstuk 54 dicht blijft. De roede 6 heeft aan zijn ondereinde 8 een uitgespaarde dwarssleuf 23 voor het opnemen van een gootrand 7. Voorafgaand aan de montage wordt er een bevestigingsorgaan 24 van kunststof in het roedeprofiel 13 gestoken, waarin een moer 25 of een schroefgat aanwezig is. Nadat de roede 6 op de gootrand 7 is gezet, wordt een schroef 26 aangehaald, zodanig dat het einde ervan door de opening 20 steekt voor het vergrendelen van de roede 6 aan de gootrand 7. Het bevestigingsorgaan 24 heeft zijdelingse aanslagen 27, waarmee het tegen het kopvlak 22 van de roede 6 stuit ter instelling van de insteekdiepte daarvan. In de gemonteerde toestand grijpt een grendelstuk 28 van het bevestigingsorgaan 24 achter de gootrand 7.

De boveneinden 9 van de roeden 6 zijn volgens figuur 6 bevestigd aan 'een nokprofiel 10, dat een boutkopka-mer 29 heeft voor het opnemen van de kop 30 van een bout 31. Het nokprofiel 10 heeft twee bovenflenzen 32 en twee onderflenzen 33, die schuin neerwaarts hellen en waartussen glasplaten 19 worden opgenomen alsmede een ra'amscharnier-flens 34. De bout 31 steekt door een steunorgaan 35 van kunststof, dat aan zijn bovenzijde voorzien is van flenzen 36 die het nokprofiel 10 van aluminium scheiden van het stalen roedeprofiel 13, waardoor sterke roestvorming wordt vermeden. Het glasstrookprofiel 14 van de roede 6 heeft ter plaatse van de flenzen 32, 33 een uitsparing of is daar ter plaatse geheel afwezig. Een klemstuk 37 grijpt met vingers 38 in gaten 39 van roedeprófielen 13 en klemt middels een moer 40 en bout 31 de boveneinden 9 stevig vast aan het nokprofiel 10 dat een geringe hoogte heeft.

Volgens figuren 3 en 5 klikt er een hol gootrand-profiel 45 van kunststof met een haakrand 44 onder de neer- waarts gerichte rand 21 van de omgezette gootrand 9, terwijl een lip 46 aan de buitenzijde van de goot 4 vloeiend op de gootrand 7 aansluit, zodanig dat condens 47 volgens pijlen 48 gemakkelijk vanaf de glasplaat 19 langs het gootrandpro-fiel 45 en in het bijzonder de lip 46 daarvan, langs de buitenzijde van de goot 4 tot in de condensgoot 12 wordt geleid. Dit gootrandprofiel 45 heeft verder een bovenstuk 50 voor het erin elastisch opnemen van een glasplaat 19.

Volgens figuur 8 heeft de stalen goot 4 een omgezette gootrand 7 in de vorm van een binnenwaartse kraalrand. Het grendel stuk 28 van het bevestigingsorgaan 24 en de lip 46 en de haakflens 44 van het gootrandprofiel 45 zijn daaraan aangepast. De bout 26 grijpt in dit geval onder de als kraalrand uitgevoerde gootrand 7.

Bij de variant van figuur 10 heeft de goot 4 naar buiten gerichte verdikte gootranden 7, waarop telkens een bij de roeden 6 doorlopend in hoofdzaak S-vormig gootrandprofiel 45 aangrijpt, dat een sponning 19 heeft voor het opnemen van glasplaten. In de kokervormige roeden 6 grijpt telkens een bevestigingsorgaan 24 dat met nauwe passing in de koker ruimte van de 'roede 6 past en dat een taps einde 56 heeft, dat middels een bout 57 aan de roede 6 is bevestigd. Het bevestigingsorgaan 24 heeft verder een steun 58 die tegen de buitenzijde van de goot 4 en in een condensopvang-goot 59 daarvan steunt en die middels een bout 60 aan de goot 4 is bevestigd. De roede 6 blijft hier buiten de goot 4, terwijl deze toch duidelijk bepaald en stevig aan de goot bevestigd is. Het condens wordt door het gootrandprofiel 45 van de glasplaat 19 afgeschraapt en stroomt langs het gootrandprofiel 45 en de buitenzijde van de goot 4 tot in de condensopvanggoot 59 en via een opening 63 tot in het binnenste van de goot 4. Het binnenvlak 68 vormt met de bovenranden en het dek van het warenhuis 1 een dichte regengoot en vormt éen rijvlak voor wielen van een onderhoudswagen.

Claims

1. Warenhuis (1) omvattende goten (4) en door de goten (4) gedragen roeden (6), met het kenmerk dat ten minste één roede (6) aan een gootrand (7) bevestigd is door middel van ten minste één aan een einde van de roede (6) bevestigd bevestigingsorgaan (24) dat op de gootrand (7) aangrijpt.

2. Warenhuis (1) volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de roede (6) aan de buitenzijde van de gootrand (7) eindigt.

3. Warenhuis (1) volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk dat het bevestigingsorgaan (24) middels een bout of paspen (57) aan de roede bevestigd is.

4. Warenhuis (1) volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het bevestigingsorgaan (24) middels een bout (60) aan de gootrand (7) bevestigd is.

5. Warenhuis' (1) volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het bevestigingsorgaan (24) om de gootrand (7) heen grijpt.

6. Warenhuis (1) volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het bevestigingsorgaan (24) een blokje van kunststof is.

7. Warenhuis (1) volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het bevestigingsorgaan tot binnen in een kokervormige roede (6) grijpt.