NL1008864C2 - Warenhuis van het venlo-type. - Google Patents

Description

Warenhuis van het Venlo-type

De uitvinding heeft betrekking op een warenhuis van het Venlo-type. Bij een bekende uitvoering van een warenhuis van dit type worden staanders toegepast die een aantal evenwijdige vakwerkliggers dragen. Op deze dragen-5 de constructie wordt de eigenlijke dakconstructie aangebracht. De dakconstructie omvat een aantal evenwijdige buigstijve goten. Telkens tussen twee goten wordt een kap bepaald met een hoger liggende nok. Tussen een goot en een nok strekken zich roeden uit. De ruiten zijn daarbij 10 met hun randen telkens opgenomen tussen twee tegenover elkaar liggende roeden, de nok en de goot.

Doordat bij dit type kas de dakconstructie als het ware op de dragende constructie ligt, kan deze dakconstructie relatief licht worden uitgevoerd. Het door de 15 nokken, roeden en goten bepaalde niet-lichtdoorlatende deel van het dak kon in de afgelopen jaren door aanhoudende ontwikkelingen steeds verder worden verkleind, hetgeen zeer gunstig is, doordat een grotere lichtval op het in het warenhuis geteelde gewas tot een grotere 20 opbrengst leidt.

De lichte constructie van het dak heeft echter het bezwaar dat wanneer eenmaal een ruit bezwijkt, bijvoorbeeld door storm of dergelijke, het aldus gevormde gat in het dak snel groter wordt. Hierdoor kan de schade 25 aan het gewas en aanvankelijk relatief geringe beschadiging van het dak aanzienlijk worden.

De uitvinding beoogt nu een warenhuis van het Venlo-type zoals omschreven in de aanhef van conclusie 1 zodanig te verbeteren dat dit bezwaar wordt weggenomen.

30 Dit doel wordt bij een warenhuis volgens de uitvinding bereikt, door de maatregelen zoals gekenmerkt in conclusie 1.

lonsRfi * 2

Bij het bekende warenhuis wordt elke roede bij de montage in een daartoe in het gootprofiel aangebrachte uitsparing gehaakt en door het omhoog zwenken van de roede daarin vastgeklemd. Deze klemverbinding is ogen-5 schijnlijk zeer stevig. Aangenomen wordt echter dat bij de belastingen die optreden bij zware wind, en in het bijzonder wanneer aan één zijde van een roede een ruit ontbreekt, toch juist zoveel bewegingsvrijheid van de roede ontstaat dat de nog wel in de roede opgenomen ruit 10 niet voldoende meer wordt gesteund en eveneens uitbreekt.

Gebleken is dat met de uitvinding in belangrijke mate het aldus loskomen van de ruiten en het als het ware als een kettingreactie vergroten van een opening in het dak, in betekenende mate wordt tegengegaan.

15 Een bijkomend voordeel van de uitvinding is dat de samenhang van de dakconstructie en de stijfheid daarvan wordt vergroot zodat de weg open ligt naar een verdere verkleining van de nok-, roede- en gootprofielen en/of het vergroten van de kapbreedte.

20 Bij voorkeur wordt de maatregel van conclusie 2 toegepast. Door buigstijve verbinding van het einde van de roede nabij de goot wordt de vervorming onder belasting belangrijk verminderd.

Door volgens de maatregel van conclusie 3, de 25 roede buigstijf met de goot te verbinden wordt het voordeel bereikt dat de roede lichter kan worden uitgevoerd.

Volgens een verdere ontwikkeling wordt de maatregel van conclusie 4 toegepast. Hierdoor wordt een optimale stijfheid van de dakconstructie in de richting 30 dwars op de goten bereikt.

Verdere gunstige maatregelen blijken uit de overige onderconclusies en zullen worden toegelicht in de volgende beschrijving van enige uitvoeringsvoorbeelden.

35 Fig. 1 toont een gedeelte van een warenhuis van het Venlo-type volgens de uitvinding.

1008864 3

Fig. 2 toont een doorsnede van de dakconstructie van het warenhuis van fig. 1 ter plaatse van de goot.

Fig. 3 en 4 tonen twee gedeeltelijk weggebroken per-5 spectivische aanzichten van de constructie van fig. 2.

Fig. 5-7 zijn resp/ met fig. 2-4 overeenkomende aanzichten van een andere uitvoeringsvorm. Fig. 8-10 zijn resp. met fig. 2-4 overeenkomende 10 aanzichten van weer een andere uitvoe ringsvorm.

Het in figuur 1 gedeeltelijk getoonde warenhuis 1 is van het zogeheten Venlo-type. Dit omvat een dragende 15 constructie 2 die opgebouwd is uit staanders 3 met daardoor ondersteunde vakwerkliggers 4. Op deze dragende constructie 2 is de dakconstructie 5 aangebracht.

De dakconstructie 5 omvat een aantal zich dwars op de vakwerkliggers 4 uitstrekkende goten 7. Telkens 20 tussen twee goten bevindt zich op een hoger niveau een nok 6. Tussen elke nok 6 en een nabij liggende goot 7 strekt zich een aantal glasroeden 8 uit. In de aldus gevormde rechthoekige kaders worden plaatvormige elementen zoals in het bijzonder glazen ruiten opgenomen zodat 25 het buitenlicht het in het warenhuis te telen gewas kan bereiken.

Aan de zijkanten is het warenhuis 1 afgesloten met eveneens plaatvormige elementen, die ook meestal gevormd worden door glazen ruiten.

30 De uitvinding betreft in het bijzonder de uitvoering van de dakconstructie ter plaatse van de goten, dat wil zeggen de wijze waarop de roeden 8 ter plaatse van de goot zijn gemonteerd.

Zoals de figuren 2-4 van een eerste uitvoe-35 ringsvorm laten zien, zijn de roeden 8 ter plaatse van de goot 7 vast met elkaar en met de goot verbonden. Bij de hier getoonde uitvoeringsvorm heeft de goot 7, die op op zichzelf gebruikelijke wijze vervaardigd is uit een 1008864 4 aluminium extrusieprofiel een zodanige vorm dat ter hoogte van de einden van de roeden 8 slechts een verticaal wanddeel 20 aanwezig is.

Om de einden van de roeden 8 zijn steunen 11 5 aangebracht. De twee aan één einde van een roede 8 aanwezige steunen 11 zijn met elkaar en stijf met de roede 8 verbonden door een zich door deze steunen 11 en de onderflens van de roede 8 uitstrekkende bout 12. De aldus van de steunen 11 voorziene roeden 8 aan weerszijden van de 10 goot 7 zijn door het wanddeel 20 van het gootprofiel 7 met elkaar verbonden door middel van bouten 13.

Door de vaste verbinding van de roeden 8 met de goot 7 wordt voorkomen dat bij variërende belastingen, in het bijzonder door zware wind, zoveel beweging van de 15 roeden 8 kan optreden dat de daarin opgenomen ruiten 10 los zouden kunnen raken. Zelfs wanneer één ruit 10 kapot gaat en dus de belasting op de roede verschillend wordt aan de beide zijden, kunnen de bewegingen van de roede 8 onder de belasting zodanig beperkt blijven dat de nog wel 20 aanwezige ruit 10 betrouwbaar in de sponning 21 opgenomen blijft.

De steunen 11, die een deel vormen van de verbindingsmiddelen waarmee de roeden 8 ter plaatse van de goot 7 vast met het dak zijn verbonden, grijpen het 25 einddeel van elke roede 8 over een lengte aan en verstijven de roeden daarbij.

De hierdoor verkregen buigstijve verbinding van de roeden 8 draagt bij aan de beperking van de bewegingsvrijheid van de roeden 8. Door de vergrote stijfheid van 30 zowel de goot 7 als de roeden 8 kunnen deze lichter, in het bijzonder met een geringere hoogte worden uitgevoerd.

Dit is van bijzonder belang omdat hierdoor meer licht door het dak op het gewas in het warenhuis kan vallen. Aangezien in het algemeen de regel geldt dat 1% 35 meer licht tot 1% meer opbrengst van het gewas leidt, heeft een verkleining van de hoogte van zowel de goot als de roeden al direct een aanzienlijke invloed op de teeltresultaten.

1008864 5

Het extrusieprofiel van de goot 7 omvat op op zichzelf bekende wijze aan de bovenzijde sponningen voor het opnemen van de langsranden van de ruiten 10. Na het plaatsen van de ruiten wordt een sluitprofiel 14 aange-5 bracht dat tegen de ruit aanligt en de ruit tegen zuiging vasthoudt. Ook voorkomt het profiel 14 dat regenwater van het bovenoppervlak van de ruit 10 via de sponning 22 in de binnenruimte van de kas terechtkomt. Het water stroomt over het profiel 14 in de gootruimte 23. Aan het einde 10 van het warenhuis 1 wordt het water uit de gootruimte 23 opgevangen en afgevoerd.

Bij hevige regenval kan het regenwaterniveau tot boven de kunststof profielen 14 stijgen. In de praktijk zullen de kunststof profielen 14 niet over hun volle 15 lengte volledig afdichten zodat enig lekwater langs het profiel 14 naar binnen kan sijpelen. Het lekwater wordt opgevangen in de daaronder liggende trog 18 van het gootprofiel 7.

Lekwater dat langs het profiel 14 aan de zijde 20 van de ruiten 10 dringt, wordt eveneens in de trog 18 opgevangen. Hetzelfde geldt voor condens dat zich aan de binnenzijde van de ruiten 10 en langs de roede 8 vormt.

In de bodem van de trog 18 zijn op regelmatige afstanden boringen 16 aangebracht, zodat het lek- en 25 condenswater in het kanaal 17 kan stromen, waaruit het aan het einde van de goot 7 afgevoerd kan worden. De steunen 11 zijn aan hun onderzijde afgekort, zodat onder deze een opening 19 overblijft, voor het doorlaten van het water.

30 In de figuren 2-4 is goed te zien dat de door de bouten 13 gevormde verbinding van de roeden 8 zich rechtstreeks tussen de einden van de tegenover elkaar liggende roeden bevinden. Hierdoor wordt een zo stijf mogelijke verbinding gevormd.

35 Bij de constructie 25 van de figuren 5-7 is een gootprofiel 26 toegepast met bovenin een kanaal 30. De roeden 27 sluiten aan tegen de zijwanden van dit kanaal 30.

1008864 6

De ruiten 28 zijn in hoofdzaak op dezelfde wijze in de roeden en het gootprofiel 26 opgenomen als bij de voorgaande uitvoeringsvorm. Aan het bovenoppervlak van het gootprofiel 26 is eveneens een gootruimte 29 5 gevormd waarlangs het regenwater wordt afgevoerd.

Aan de onderzijde van het kanaaldeel 30 van het gootprofiel 26 zijn uitstekende flenzen aangebracht die troggen 32 bepalen waarin de onderzijden van de roeden 27 aanliggen. In deze troggen verzamelt zich eveneens het 10 aan de binnenzijde van de ruit 28 en aan de roeden 27 gevormde condens. Dit condenswater wordt via boringen 33 eveneens naar het kanaal 30 afgevoerd.

Onder het kanaaldeel 30 van het profiel 26 heeft dit profiel 26 een lijf 37 dat aan zijn ondereinde 15 eindigt in een dwarsflens met opstaande randen. De tussen ! deze dwarsflens en de opstaande randen gevormde hoek werkt samen met nokken 35 aan verbindingssteunen 34. Aan weerszijden van het einde van elke roede 27 zijn twee van deze steunen 34 aangebracht en met behulp van een bout 38 20 klemvast met de betreffende roede 27 verbonden. De aldus van de steunen 34 voorziene roeden 27 aan weerszijden van het gootprofiel 26 zijn weer met elkaar en met het gootprofiel 26 verbonden door middel van bouten 36 die zich door deze steunen 34 en het lijf 37 van het gootprofiel 25 26 uitstrekken. Door de samenwerking van de nokken 35 met het klemprofiel 39 van het nokprofiel 26 wordt reeds met één enkele bout 36 een buigstijve verbinding tussen de steunen aan weerszijden en dus tussen de roeden 27 bereikt .

30 Ten opzichte van de uitvoeringsvorm van de figuren 2-4 heeft de constructie 25 het voordeel van een stijver gootprofiel 26 ter plaatse van de einden van de roeden 27 en slechts vier in plaats van zes bouten voor het tot stand brengen van de verbindingen.

35 De constructie 45 van de figuren 8-10 vormt weer een verdere verbetering van deze aspecten.

Het hierbij toegepaste gootprofiel 46 heeft een maximaal kokerprofieldeel waardoor een zo groot mogelijke 1008864 7 torsiestijfheid wordt verkregen. De roeden 47 grijpen op het gootprofiel 46 aan door middel van een op zichzelf bekende zwenk-klemverbinding 49. Na het insteken van het einde van de roeden 47 wordt deze omhoog gezwenkt, waar-5 door de zwenk-klemverbinding 49 in aangrijping komt en de op zichzelf gebruikelijke klemverbinding tot stand komt.

Ook hier dragen de roeden 47 en het gootprofiel 46 ruiten 48 die opgenomen zijn in sponningen.

De uitsparing voor het opnemen van het einde 10 van de roeden 47 vormt aan zijn ondereinde een trog 50, die door middel van boringen 51 in verbinding staat met de binnenruimte van het gootprofiel 46, voor het op eerder beschreven wijze verzamelen van condensatievocht.

De verbindingsmiddelen voor het vast verbinden 15 van de roeden 47 omvat hier een uit twee delen 52 samengestelde, om de goot 46 heen grijpende beugel, die met zijn einden de roeden 47 aan weerszijden van de goot 46 aangrijpt. Deze aangrijping wordt gevormd doordat omgezette randen 56 aan de boveneinden van de steunen 52 20 aangrijpen in groeven 57 die in het roedenprofiel zijn gevormd.

De twee steunen 52 worden tegen elkaar aan en aangrijpend in de roeden geklemd door middel van bouten 55. Deze bouten 55 bevestigen tegelijkertijd een staaf 53 25 die door tegenoverliggende openingen 54 in het gootprofiel 46 steekt.

Door de dwarsstaaf 53 wordt dus op eenvoudige wijze een zeer vaste verbinding van de roedeneinden verkregen. De staaf 53 fixeert de beugel 52 en dus de 30 roedeneinden 47 nauwkeurig in de langsrichting van het gootprofiel door de aangrijping in de gaten 54. Tegelijkertijd verhindert de staaf 53 het uitbuigen van de steunen 52 zodat een zeer buigstijve verbinding wordt gevormd.

35 De gaten 54 in het gootprofiel 46 kunnen tevo ren in de fabriek worden aangebracht. De montage van de constructie 45 is dus zeer eenvoudig en behelst slechts het door de gaten 54 steken van de staaf 53, het aanbren- 1008864 8 gen van de beugels 52 en het vastzetten van het geheel met behulp van slechts twee bouten 55.

Opgemerkt wordt dat het niet noodzakelijk is dat de steunen 52 de roeden 47 inklemmen. Door de volle-5 dige fixatie van de positie en stand van de beschreven constructies wordt reeds de voor de uitvinding benodigde vaste verbinding bereikt. Ook bij zware belastingen en vervormingen zullen de roeden niet van hun plaats kunnen komen, zodat een betrouwbare en voortdurende opsluiting 10 van de ruiten wordt bereikt.

Uit het bovenstaande moge blijken dat de uitvinding op zeer veel verschillende wijzen kan worden uitgevoerd. Bij verdere ontwikkelingen kan het gootpro-fiel tezamen met de roeden en eventueel toegepaste steu-15 nen verder geoptimaliseerd worden. Ook de uitvoering van de verbindingsmiddelen kan, zoals reeds blijkt uit de drie getoonde voorbeelden, op zeer verscheidene wijze geschieden. Zolang de verbindingsmiddelen de roeden ter plaatse van de goot vast verbinden, worden al deze vari-20 anten geacht binnen de beschermingsomvang van de bijgevoegde conclusies te vallen.

.1008864

Claims (9)

1. Warenhuis van het Venlo-type omvattende een door staanders ondersteund, uit dakdelen samengesteld dak, waarbij de dakdelen omvatten ten minste twee in hoofdzaak evenwijdige nokken en een daartussen liggende 5 goot, tussen elke nok en de goot aangebrachte roeden en daarin met hun randen opgenomen plaatvormige elementen zoals ruiten, gekenmerkt door verbindingsmiddelen voor het ter plaatse van de goot vast met ten minste een ander dakdeel verbinden van elke roede.

2. Warenhuis volgens conclusie 1, waarbij de verbindingsmiddelen de roede buigstijf met het andere dakdeel verbinden.

3. Warenhuis volgens conclusie 2, waarbij de verbindingsmiddelen de roede buigstijf met de goot ver- 15 binden.

4. Warenhuis volgens conclusie 1 of 2, waarbij de verbindingsmiddelen aan weerszijden van de goot tegenover elkaar liggende roeden buigstijf met elkaar verbinden.

5. Warenhuis volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de goot een extrusieprofiel met ten minste een buisvormig deel is.

6. Warenhuis volgens conclusie 4 en 5, waarbij de verbindingsmiddelen de tegenover elkaar liggende 25 roeden aangrijpen en door de goot heen met elkaar verbinden.

7. Warenhuis volgens één van de conclusies 4 - 6, waarbij de verbindingsmiddelen een om de goot heen grijpende en de tegenover elkaar liggende roeden aangrij- 30 pende beugel omvatten.

8. Warenhuis volgens één van de conclusies 4 - 7, waarbij de verbindingsmiddelen zich ten minste nagenoeg rechtstreeks tussen de einden van de tegenover elkaar liggende roeden uitstrekkende delen omvatten. 1008864

9. Warenhuis volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de verbindingsmiddelen een een einddeel van de roede over een lengte aangrijpende, de roede verstijvende elementen omvat. . 1008864