NL2000698C2 - Kas- of warenhuis met buitenscherm. - Google Patents

Description

Kas- o f warenhuis met buitenscherm

De uitvinding betreft een kas- of warenhuisconstructie omvattende een door kolommen ondersteund dek uit evenwijdige goten en nokken, voor licht doorlaatbare 5 panelen tussen een goot en een nok, alsmede een op de nokken ondersteunde scherminstallatie met zich dwars boven de nokken uitstrekkende aanslagprofielen, steunmiddelen tussen de nokken en de aanslagprofielen, schermprofïelen, schermdoeken die telkens tussen een aanslagprofiel en een schermprofiel zijn opgenomen, alsmede geleidings- en aandrijfmiddelen voor het verplaatsen van de 10 schermprofïelen en schermdoeken tussen een geopende stand waarin de schermdoeken tot een pakket zijn samengedrongen tussen telkens een aanslagprofiel en een schermprofiel, en een gesloten stand waarin de schermdoeken een gebied afschermen.

Een dergelijke constructie is bekend uit het Nederlandse octrooischrift 1.028.754. Bij deze bekende constructie is de scherminstallatie door middel van frames op enige 15 afstand boven de nokken van het dek bevestigd. De bevestigingen van deze frames zijn zodanig vastgedraaid dat deze zijwaartse belastingen op de scherminstallatie kunnen opvangen. Indien echter grote krachten, zoals windkrachten, op de steunconstructie van de scherminstallatie worden uitgeoefend, kunnen deze bevestigingen scharnieren, teneinde de scherminstallatie beter te beschermen. Verder is het de bedoeling om door 20 het losdraaien van de bevestigingen een schamierbeweging van de frames mogelijk te maken zodanig dat de positie van de scherminstallatie kan worden aangepast. Na het bereiken van de gewenste positie van de scherminstallatie moeten de bevestigingen weer worden aangedraaid.

Hoewel bij deze bekende constructie de scherminstallatie stevig op het kasdek is 25 ondersteund, kleven daaraan toch ook nadelen die samenhangen met de belastingen zoals door de scherminstallatie worden uitgeoefend op het kasdek. Deze nadelen vloeien voort uit het feit dat de steunmiddelen of frames waarmee de scherminstallatie is ondersteund op het kasdek, tevens een rol spelen bij het opvangen van zijwaartse belastingen. Bij dergelijke belastingen wordt ter plaatse van de bevestigingen van de 30 frames op de nokken, een koppel op de nokken overgebracht. De traditionele nokken zijn echter uitgevoerd als lichte profielen, allereerst omdat de nokken zelf gewoonlijk slechts licht worden belast, maar ook omdat een zo klein mogelijke schaduwwerking daarvan gewenst is.

2

Het gevolg van deze omstandigheden is dat dergelijke belastingen de nokken relatief sterk vervormen, en zowel kunnen doorbuigen als torderen. Aangezien de voor licht doorlaatbare panelen, gewoonlijk glaspanelen, aan hun bovenrand zijn opgenomen in een aan de nokken voorziene sponning, leiden dergelijke vervormingen tot 5 belastingen op de panelen. Vooral bij glaspanelen treedt daardoor breuk op.

Het doel van de uitvinding is daarom een kas- of warenhuisconstructie van het in de aanhef beschreven type te verschaffen waarbij deze problemen niet optreden. Dat doel wordt bereikt doordat de bevestigingen van de steunmiddelen met de nokken en/of de bevestigingen van de steunmiddelen met de aanslagprofielen in wezen momentvrij 10 zijn met betrekking tot rotaties rond een rotatie-as evenwijdig aan de nokken en dat stabilisatiemiddelen zijn voorzien voor het stabiliseren van de scherminstallatie met betrekking tot dwars ten opzichte van de nokken gerichte krachten en/of verplaatsingen.

Bij de kas- of warenhuisconstructie volgens de uitvinding zijn de nokken nog 15 steeds in gebruik als ondersteuning voor de scherminstallatie, waardoor allereerst de daarmee samenhangende voordelen worden verkregen. Deze voordelen betreffen de afscherming van de kas of het warenhuis in zijn geheel tegen invallend licht en tegen warmte, en ook het verhinderen van uitstraling des nachts van licht en/of warmte. Daarnaast blijft een goede ventilatie van de kas of het warenhuis mogelijk, omdat de in 20 het dek voorziene luchtramen onder de scherminstallatie kunnen worden opengezet.

Het voordeel van de constructie volgens de uitvinding is echter dat overbelasting van de nokken vermeden wordt dankzij de momentvrij e bevestiging van de steunmiddelen. Daardoor wordt torsie van de nokken vermeden en kunnen de panelen niet ongewenst belast worden.

25 Tevens zijn aparte stabilisatiemiddelen voorzien, die ervoor zorgen dat de scherminstallatie stabiel op de nokken is ondersteund tegen krachten en/of verplaatsingen die dwars ten opzichte van de nokken zijn gericht. Deze stabilisatiemiddelen kunnen op allerlei manieren zijn uitgevoerd. Volgens een eerste mogelijkheid omvatten de stabilisatiemiddelen tenminste een schoor die zich schuin 30 uitstrekt tussen de scherminstallatie en het dek of een kolom en die schuin gericht is ten opzichte van een aanslagprofiel. Bij voorkeur is elke schoor bevestigd aan een bijbehorend aanslagprofiel. De schoren strekkenen zich elk bij voorkeur uit tussen een aanslagprofiel en een goot, waardoor een zeer stevige stabilisatie kan worden 3 verkregen. Bij voorkeur wordt de schoor bevestigd aan de goot die zich bevindt aan de zijwand van de kasconstructie, zodat het dek verder toegankelijk blijft voor de voertuigen, die zijn ondersteund in de goot, in verband met het reinigen en repareren van het dek.

5 Als alternatief kan de scherminstallatie zijn gestabiliseerd door een aan een kolom of het dek bevestigde staander.

De steunmiddelen kunnen op verschillende manieren zijn uitgevoerd. Bij voorkeur omvatten zij paren steunen die zich neerwaarts uit elkaar lopend uitstrekken vanaf telkens een aanslagprofïel naar een onderliggende nok. Dergelijk steunen kunnen 10 op eenvoudige wijze worden gevormd door buizen of staven met zodanige dwardoorsnede-afmetingen dat zij de gewenste (knik)stabiliteit met betrekking tot drukbelastingen kunnen leveren.

Ter verkrijging van een stevige en stijve ondersteuning van de scherminstallatie kunnen de steunen aan hun eind dat is gekeerd naar een aanslagprofïel onverdraaibaar 15 ten opzichte van elkaar zijn bevestigd. Daarbij moet echter de nagenoeg momentvrije bevestiging van de steunen wel bewaard blijven. Deze twee tegenstrijdige eisen kunnen met elkaar worden verzoend indien de bevestiging van de steunen aan het aanslagprofïel een bevestigingsstuk omvat waaraan de steunen zijn vastgeklemd, welk bevestigingsstuk op zijn beurt momentvrij is bevestigd aan het aanslagprofïel.

20 Bijvoorbeeld kunnen de steunen door middel van een boutverbinding aan het bevestigingsstuk zijn geklemd, maar ook andere klemverbindingen zijn mogelijk zoals met klinknagels en dergelijke of een verbinding met in elkaar grijpende vormen.

De onverdraaibare bevestiging van de steunen kan op verschillende manieren worden verkregen; als voorbeeld wordt genoemd de uitvoering waarbij de steunen door 25 tenminste een verdere bevestiging aan het bevestigingsstuk zijn bevestigd. De dubbele verbinding van de steunen aan het bevestigingsstuk maakt dat de steunen gestabiliseerd zijn met betrekking tot verdraaiingen. De verdere bevestiging kan een boutverbinding, pen/gatverbinding en dergelijke omvatten.

De aanslagprofielen kunnen zijn ondersteund door een steunprofïelstuk met 30 neerwaartse wijzende flenzen, tussen welke flenzen het bevestigingsstuk is opgenomen. Daarbij kan een scharnierpen zijn voorzien die is gestoken door de flenzen en door het bevestigingsstuk. Verder kan de breedte van het bevestigingsstuk geringer zijn dan de afstand tussen de naar elkaar gekeerde vlakken van de flenzen van het steunprofïelstuk.

4

Zoals hiervoor reeds genoemd zijn de steunmiddelen tevens bevestigd aan de nokken. Ter verdere vermijding van torsiebelastingen op de nokken kunnen nokklemmen zijn voorzien die zijn vastgeklemd aan een nok, aan welke nokklemmen telkens een steun momentvrij is bevestigd. De nokken bezitten gewoonlijk zijdelings 5 uitstekende flenzen, ten opzichte waarvan de nokklemmen met een geschikte vormgeving goed kunnen worden ingehaakt en vastgeklemd.

Verder kan elke nokklem een evenwijdig aan de nok zich uitstrekkende pen omvatten waaraan telkens een steun is bevestigd. Deze pen kan zich uitstrekken tussen twee aan de nokklem voorziene zadels waarbij het naar de nok gekeerde eind van de 10 steun is opgenomen tussen de zadels en voorzien is van een gat waar doorheen zich de pen uitstrekt.

Zoals hiervoor reeds vermeld kunnen de steunen buizen of staven omvatten die aan het naar het aanslagprofiel gekeerde eind en aan het naar de nok gekeerde eind telkens voorzien zijn van een lipbevestiging. Door deze lippen steken dan de pennen 15 en/of bouten die de onderling onverdraaibare bevestiging van de steunen aan het bevestigingsstuk mogelijk maken.

Vervolgens zal de uitvinding nader worden toegelicht aan de hand van een in de figuren weergegeven uitvoeringsvoorbeeld.

Figuur 1 toont een aanzicht in perspectief van de kasconstructie volgens de 20 uitvinding.

Figuur 2 toont een detail in perspectief volgens II van Figuur 1.

Figuur 3 toont een detail in perspectief volgens III van Figuur 1.

Figuur 4 toont een detail in doorsnede van een variant voor II van Figuur 1.

Figuur 5 toont een detail in doorsnede van een verdere variant voor II van Figuur 25 1.

De in Figuur 1 weergegeven kasconstructie volgens de uitvinding omvat een in zijn geheel met 1 aangeduid dek dat bestaat uit de evenwijdige goten 2, nokken 3, roeden 25 en daartussen opgenomen glasplaten 4. Op gebruikelijke wijze is het dek 1 ondersteund op liggers 30, die regelmatig verspreid in de langsrichting van het dek 30 achter elkaar zijn opgesteld. Deze liggers 30 zijn op bekende wijze ondersteund door kolommen 31.

Op het dek 1 is de in zijn geheel met 5 aangeduide scherminstallatie aangebracht. Deze scherminstallatie bestaat uit dwars boven de nokken ondersteunde 5 aanslagprofielen 6. De afsteuning van deze aanslagprofielen geschiedt door middel van de steunmiddelen 7 die zich telkens uitstrekken tussen een nok 1 en de aanslagprofielen 6.

De scherminstallatie bestaat uit schermprofielen 8 en schermdoeken 9 die 5 enerzijds zijn bevestigd aan het schermprofiel 8 en anderzijds aan een aanslagprofiel 6. Door middel van de middelen 10, die op bekende wijze steundraden omvatten die zich onder en boven de aanslagprofielen 6, de schermprofielen 8 en de schermdoeken 9 uitstrekken, zijn de schermdoeken 9 en de schermprofielen 8 ondersteund tijdens hun beweging van en naar het bijbehorende aanslagprofiel 6. Op bekende wijze kunnen de 10 schermprofielen 8 heen en weer bewogen worden door niet-getoonde aandrijfmiddelen, zoals een stang of een trekkabel.

Zoals hiervoor besproken, is de scherminstallatie 5 ondersteund op de nokken 3 van het dek 1. Dat heeft het voordeel dat de goten 2 vrij blijven, zodanig dat daar doorheen bijvoorbeeld voertuigen geleid kunnen worden voor het reinigen van het dek 15 en dergelijke. Het nadeel echter van een ondersteuning van de scherminstallatie 5 op de nokken 3 kan echter zijn dat de nokken daardoor te hoog belast worden. In het bijzonder dwars op de nokken gerichte belastingen kunnen een probleem opleveren.

Als gevolg van dergelijke belastingen op de scherminstallatie 5 kunnen de nokken immers getordeerd worden, tot een zodanige mate ook dat de in de nokken 3 20 opgenomen glaspanelen 4 breken.

Deze ongewenste torsiebelastingen van de nokken 3 kunnen worden vermeden door de steunmiddelen 7 momentvrij uit te voeren, De stabilisatie van de scherminstallatie 5 met betrekking tot krachten dwars op de nokken 3 geschiedt dan aan het uiteinde van de aanslagprofielen 6. Aldaar zijn de aanslagprofielen 6 verbonden met 25 een stabilisator 41. Deze stabilisator kan zijn uitgevoerd als een schoor 41, die zich schuin naar beneden uitstrekt ten opzichte van het aanslagprofiel 6. De schoor 41 maakt een van de rechte hoek verschillende hoek met het aanslagprofiel 6, waardoor de schoor een stabiliserende werking kan leveren. De schoor 41 is bevestigd aan het aanslagprofiel 6 en een goot 2. Verder is het uiteinde van het aanslagprofiel 6 door 30 schuin gerichte steunen 42 ondersteund op de goot 2. Als alternatief kan het aanslagprofiel door een staander of een kolom die is opgenomen in de zijwand 32, zijn gestabiliseerd.

6

In Figuur 2 is een eerste momentvrije verbinding tussen de steunmiddelen 7 en een aanslagprofiel 6 weergegeven. Deze steunmiddelen 7 bestaan uit de eigenlijke buisvormige steunen 13, die aan hun bovenste uiteinden elk zijn voorzien van een lipbevestiging 24. Tussen deze lipbevestiging en 24 is een bevestigingsstuk 14 5 opgenomen, waarbij door middel van een tweetal bouten 15, 16 een stevige, onverdraaibare bevestiging tussen de steunen 13 is verkregen. In plaats van een tweetal bouten kan ook een enkele bout in combinatie met een verdere pen-gatverbinding worden toegepast, in elkaar grijpende vormen e.d..

Het bevestigingsstuk 14 op zijn beurt is door middel van de momentvrije 10 schamierbevestiging 19, in het bijzonder de schamierpen 19, bevestigd aan de flenzen 18 van het steunprofielstuk 17. In dit steunprofielstuk 17, dat naar boven wijzende flenzen bezit, is het aanslagprofiel 6 vastgezet door middel van bouten 33.

Aan hun onderste eind bezitten de steunen 13 eveneens een lipbevestiging 14. Deze lipbevestiging 14 is opgenomen tussen de twee zadels 22 van de in zijn geheel 15 met 20 aangeduide nokklem. Tussen de zadels 22 strekt zich een schamierpen 21 uit, welk is gestoken in het gat 23 van de lipbevestiging, zodanig dat schamierbewegingen mogelijk zijn. De nokklem 20 bezit een tweetal gevormde flenzen 34, die door middel van de boutverbindingen 35 naar elkaar toe geklemd gehouden worden zodanig dat de bovenste flens 36 van de nok 3 daartussen stevig is ingeklemd.

20 In de variant van Figuur 4 bezitten de steunen 3 aan hun bovenste eind elk een bevestigingsblok 37, welke bevestigingblokken 37 aan elkaar zijn bevestigd door middel van de boutverbinding 39. De bevestigingblokken 37 bezitten verder een gat 40 waardoorheen de schamierpen 19 is gestoken. De bevestigingsblokken 37 vormen aldus een onderling onverdraaibare eenheid, die schamierbaar is rondom de 25 schamierpen 19.

In de variant van Figuur 5 is het aanslagprofiel 6 uitgevoerd als een buis met cirkelvormige doorsnede. Rondom deze buis 6 is een klem 38 bevestigd, waarvan de flenzen 41 naar elkaar toegetrokken worden door middel van de schamierpen 19. De klem 38 is aldus stevig bevestigd aan de buis 6. In deze variant is een bevestigingsstuk 30 14 zoals getoond in figuur 2 toegepast, waaraan vervolgens de steunen 3 op analoge wijze zijn bevestigd. Het bevestigingsstuk 14 is aldus schamierbaar ten opzichte van de buis 6.

Claims (22)

1. Kas- of warenhuisconstructie omvattende een door kolommen (31) ondersteund dek (1) uit evenwijdige goten (2) en nokken (3), voor licht doorlaatbare 5 panelen (4) tussen een goot (2) en een nok (1), alsmede een op de nokken (3) ondersteunde scherminstallatie (5) met zich dwars boven de nokken uitstrekkende aanslagprofielen (6), steunmiddelen (7) tussen de nokken (1) en de aanslagprofielen (6) , schermprofielen (8), schermdoeken (9) die telkens tussen een aanslagprofiel (6) en een schermprofiel (8) zijn opgenomen, alsmede geleidings- en aandrijfmiddelen (10) 10 voor het verplaatsen van de schermprofielen (8) en schermdoeken (9) tussen een geopende stand waarin de schermdoeken (9) tot een pakket zijn samengedrongen tussen telkens een aanslagprofiel (6) en een schermprofiel (8), en een gesloten stand waarin de schermdoeken (9) een gebied afschermen, met het kenmerk dat de bevestigingen (11) van de steunmiddelen (7) met de aanslagprofielen (6) en/of de bevestigingen (12) van 15 de steunmiddelen (7) met de nokken (3) in wezen momentvrij zijn met betrekking tot rotaties rond een rotatie-as evenwijdig aan de nokken (3) en dat stabilisatiemiddelen (26) zijn voorzien voor het stabiliseren van de scherminstallatie (5) met betrekking tot dwars ten opzichte van de nokken (3) gerichte krachten en/of verplaatsingen.

2. Kas- of warenhuisconstructie volgens conclusie 1, waarbij de steunmiddelen (7) paren steunen (13) omvatten die zich neerwaarts uiteenlopend uitstrekken vanaf telkens een aanslagprofiel (6) naar een onderliggende nok (3).

3. Kas- of warenhuisconstructie volgens conclusie 2, waarbij de steunen (13) aan 25 hun eind dat is gekeerd naar een aanslagprofiel (6) onverdraaibaar ten opzichte van elkaar zijn bevestigd.

4. Kas- of warenhuisconstructie volgens conclusie 2 of 3, waarbij de bevestiging (11) van de steunen (13) aan het aanslagprofiel (6) een bevestigingsstuk (14) omvat 30 waaraan de steunen (13) zijn vastgeklemd, welk bevestigingsstuk (14) momentvrij is bevestigd aan het aanslagprofiel (6).

5. Kas- of warenhuisconstructie volgens conclusie 4, waarbij de steunen (13) door middel van een boutverbinding (15) aan het bevestigingsstuk (14) zijn geklemd.

6. Kas- of warenhuisconstructie volgens conclusie 4, waarbij de steunen (13) 5 door tenminste een verdere bevestiging (16) aan het bevestigingsstuk (14) zijn bevestigd.

7. Kas- of warenhuisconstructie volgens conclusie 5 en 6, waarbij de verdere bevestiging een boutverbinding, pen/gatverbinding (16) en dergelijke omvat. 10

8. Kas- of warenhuisconstructie volgens conclusies 5 en 6, waarbij de verdere bevestiging in elkaar grijpende vormen van de steunen en het bevestigingsstuk omvat.

9. Kas-of warenhuisconstructie volgens conclusie 2 of 3, waarbij de steunen (13) 15 elk een bevestigingblok (37) bezitten, welke bevestigingsblokken (37) op elkaar zijn geklemd en momentvrij zijn bevestigd aan het aanslagprofiel (6).

10. Kas- of warenhuisconstructie volgens conclusie 9, waarbij de op elkaar geklemde bevestigingsblokken (37) een doorgaand gat (40) vormen waar doorheen een 20 schamierpen (19) is gestoken die is bevestigd aan het aanslagprofiel (6).

11. Kas- of warenhuisconstructie volgens een der conclusies 4-8, waarbij elke aanslagprofiel (6) is ondersteund door een steunprofielstuk (17) met neerwaartse wijzende flenzen (18), tussen welke flenzen (18) het bevestigingsstuk (14) is 25 opgenomen.

12. Kas- of warenhuisconstructie volgens conclusie 11, waarbij een schamierpen (19) is voorzien die is gestoken door de flenzen (18) en door het bevestigingsstuk (14).

13. Kas- of warenhuisconstructie volgens conclusie 11 of 12, waarbij de breedte van het bevestigingsstuk (14) geringer is dan de afstand tussen de naar elkaar gekeerde vlakken van de flenzen (18) van het steunprofielstuk (17).

14. Kas- of warenhuisconstructie volgens een der conclusies 2-13, waarbij nokklemmen (20) zijn voorzien die zijn vastgeklemd aan een nok (3), aan welke nokklemmen (20) telkens een steun (13) momentvrij is bevestigd.

15. Kas- of warenhuisconstructie volgens conclusie 14, waarbij elke nokklem (20) een evenwijdig aan de nok zich uitstrekkende pen (21) omvat waaraan telkens een steun (13) is bevestigd.

16. Kas- of warenhuisconstructie volgens conclusie 15, waarbij de pen (21) zich 10 uitstrekt tussen twee aan de nokklem (20) voorziene zadels (22) en het naar de nok (3) gekeerde eind van de steun (13) is opgenomen tussen de zadels (22) en voorzien is van een gat (23) waar doorheen zich de pen (21) uitstrekt.

17. Kas- of warenhuisconstructie volgens een der conclusies 2-16, waarbij de 15 steunen buizen (13) of staven omvatten die aan het naar het aanslagprofiel (6) gekeerde eind en aan het naar de nok (3) gekeerde eind telkens voorzien zijn van een lipbevestiging (24).

18. Kas- of warenhuisconstructie volgens een der voorgaande conclusies, waarbij 20 het dek (1) roeden (25) omvat die zich paarsgewijze vanaf twee naburige goten (2) schuin omhoog uitstrekken naar een nok (3), en de voor licht doorlaatbare panelen (4) tussen telkens twee roeden (25) zijn opgenomen.

19. Kas- of warenhuisconstructie volgens een der voorgaande conclusies, waarbij 25 de stabilisatiemiddelen tenminste een aan een kolom (31) of het dek (1) bevestigde staander (26) omvatten, welke staander (26) is bevestigd aan de scherminstallatie (5).

20. Kas of warenhuisconstructie volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de stabilisatiemiddelen tenminste een schoor (41) omvatten, die zich schuin uitstrekt 30 tussen de scherminstallatie (5) en het dek (1) of een kolom (31) en die schuin gericht is ten opzichte van een aanslagprofiel (6).

21. Kas of warenhuisconstructie volgens conclusie 21, waarbij de schoor (41) is bevestigd aan het aanslagprofiel (6).

22. Kas of warenhuisconstructie volgens conclusie 20 of 21, waarbij de schoor 5 (41) een van de rechte hoek verschillende hoek maakt met het aanslagprofiel (6).