BE1011100A5

BE1011100A5 - Verbeterde liggerbevestiging en bevestigingselementen hierbij gebruikt.

Info

Publication number: BE1011100A5
Application number: BE9700332A
Authority: BE
Original assignee: Reynaers Int Nv
Priority date: 1997-04-11
Filing date: 1997-04-11
Publication date: 1999-04-06
Also published as: FR2762071B3; FR2762071A3; NL1008712C1

Abstract

Verbeterde liggerbevestiging, van het type waarbij liggers aan hun uiteinden bevestigd worden met een steun, daardoor gekenmerkt dat iedere ligger (1) aan ieder uiteinde voorzien is van bevestigingselementen (12) waarmede de ligger (1) steunt op en bevestigd is met bevestigingsplaatsen of profielen (2-3).

Description


   <Desc/Clms Page number 1> 
 



  Verbeterde liggerbevestiging en bevestigingselementen hierbij gebruikt. 



  De huidige uitvinding heeft betrekking op een verbeterde liggerbevestiging, meer speciaal een ligger zoals deze toegepast wordt bij afdekkingen zoals veranda's en dergelijke. 



  De huidige uitvinding heeft eveneens betrekking op de bevestigingselementen die gebruikt worden bij de hiervoor bedoelde liggerbevestiging. 



  Men weet dat bij overkappingen, afdekkingen en dergelijke, zoals bijvoorbeeld in het geval van veranda's, ten opzichte van in het algemeen twee bevestigingsplaatsen, liggers worden voorzien waarbij het de bedoeling is dat deze liggers als steun zullen dienen voor panelen die, in het geval van een veranda, meestal in doorzichtig materiaal, zoals bijvoorbeeld glas, zijn uitgevoerd. 



  De voornoemde bevestigingsplaatsen kunnen gevormd worden door om het even welke steun doch zullen, meestal, gevormd worden door profielen die, enerzijds, tegen een bestaande constructie, bijvoorbeeld een muur zijn bevestigd en, anderzijds, profielen die steunen op een kaderwerk, muur of dergelijke. 



  Zulke bevestigingsplaatsen worden in het algemeen op verschillende niveau's voorzien ten einde aan de voornoemde liggers en aldus aan de afdekking een bepaalde helling te geven. 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 Zoals bekend worden tot op heden de voornoemde bevestigingsplaatsen op geschikte wijze verwezenlijkt door bijvoorbeeld de hiervoor genoemde profielen op geschikte hoogte te voorzien, waarna op deze bevestigingsplaatsen, respectievelijk profielen, op meestal onderling regelmatige afstanden, de liggers worden geplaatst en bevestigd. 



  Een eerste nadeel van deze tot op heden algemeen toegepaste werkwijze is te zien in het feit dat het op de juiste onderlinge afstanden plaatsen van de liggers niet altijd vanzelfsprekend is. 



  Een ander nadeel van de tot op heden bekende toegepaste werkwijze is dat de liggerbevestiging ter plaatse, met andere woorden op de werf, moet verwezenlijkt worden door geschikte gaten aan te brengen, enerzijds, in de voornoemde bevestigingsplaatsen, meer speciaal profielen, en, anderzijds, in de uiteinden van de liggers en, deze liggers ten opzichte van de voornoemde bevestigingsplaatsen of profielen vast te schroeven, wat niet steeds even gemakkelijk is aangezien steeds in de hoogte moet gewerkt worden. 



  De huidige uitvinding heeft dan ook betrekking op een liggerbevestiging, alsmede op de bevestigingselementen die hierbij worden gebruikt, waardoor de voornoemde en andere nadelen van de bekende bevestigingswerkwijze van liggers voor overkappingen en dergelijke volledig worden uitgesloten. 



  Hiertoe biedt de huidige uitvinding een liggerbevestiging waarbij de liggers volledig in de werkplaats kunnen voorbereid worden voor montage ervan op de werf, met andere woorden, alle bevestigingselementen voor het vastmaken van 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 de liggers aan de voornoemde bevestigingsplaatsen, die bijvoorbeeld gevormd worden door een gootprofiel, enerzijds, en een muurprofiel, anderzijds, kunnen reeds in de werkplaats aan de liggers worden bevestigd. 



  Een ander voordeel van de liggerbevestiging volgens de uitvinding is dat de positie van de liggers, ten opzichte van de bevestigingsplaatsen, maximaal regelbaar is tijdens het plaatsen en bevestigen ervan. 



  Nog een ander voordeel volgens de uitvinding is dat de toegepaste bevestigingselementen identiek zijn aan de beide uiteinden van de liggers. 



  Een ander voordeel nog volgens de uitvinding is dat voor het bevestigen van de liggers aan de bevestigingsplaatsen, meer speciaal profielen, op de werf, geen enkele bijkomende bewerking moet uitgevoerd worden, zoals daar zijn bijvoorbeeld het boren van gaten. 



  Nog een ander voordeel volgens de uitvinding is dat de tussenafstand tussen de liggers eenvoudig te regelen is doordat de bevestigingselementen eenvoudig kunnen verschoven worden ten opzichte van de voornoemde bevestiginsplaatsen, respectievelijk profielen. 



  Nog een ander voordeel van de liggerbevestiging volgens de uitvinding is dat het eigenlijk bevestigen, op de juiste plaats, van de liggers, langs boven geschiedt, daar waar dit vroeger langs onder diende te geschieden waardoor dikwijls problemen ontstonden in verband met de bereikbaarheid, meer bijzonder aan het hoogste uiteinde van de liggers. 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 



  Nog een ander voordeel van de liggerbevestiging volgens de uitvinding is dat zowel de positie als de helling van de liggers variabel is. 



  De liggerbevestiging volgens de uitvinding die de voornoemde en andere voordelen vertoont bestaat er hoofdzakelijk uit dat iedere ligger aan ieder uiteinde voorzien is van bevestigingselementen waarmede de ligger steunt op en bevestigd is met bevestigingsplaatsen, bijvoorbeeld profielen. 



  De bij deze liggerbevestiging toegepaste bevestigingselementen bestaan volgens de uitvinding hoofdzakelijk uit een Z-vormig profiel waarvan één flens als steun dient voor de ligger, terwijl de tweede flens dient om de met zulk bevestigingselement uitgeruste ligger af te steunen op de voornoemde bevestigingsplaatsen, meer speciaal profielen. 



  Andere bevestigingselementen die volgens de uitvinding worden toegepast bij de liggerbevestiging bestaan uit een latje dat in een groef van de voornoemde bevestigingsplaatsen, meer speciaal profielen, kan aangebracht worden en dat voorzien is van schroefgaten waarmee schroeven kunnen samenwerken die, enerzijds, het voornoemde bevestigingselement tegen een bevestigingsplaat of profiel trekken en die, anderzijds, het voornoemd latje vastklemmen in de voornoemde groef. 



  Met het inzicht de kenmerken volgens de uitvinding beter aan te tonen is hierna, zonder enig beperkend karakter, een voorkeurdragende uitvoeringsvorm beschreven van een liggerbevestiging en de hierbij toegepaste 

 <Desc/Clms Page number 5> 

 bevestigingselementen met verwijzing naar de bijgaande tekeningen waarin : figuur 1 in perspectief een uiteengenomen zieht weergeeft van een liggerbevestiging volgens de uitvinding ; figuur 2 een vooraanzicht weergeeft van een eerste bevestigingselement zoals toegepast bij de liggerbevestiging volgens de uitvinding ; figuur 3 een doorsnede weergeeft volgens lijn
111-111 in figuur   2 ;   figuur 4 een zijaanzicht weergeeft van een tweede bevestigingselement zoals gebruikt bij de liggerbevestiging volgens de uitvinding ;

   figuur 5 een doorsnede weergeeft volgens lijn V-V in figuur   4 ;   figuur 6 een bovenaanzicht weergeeft van figuur   5 ;   figuur 7 een zieht is gelijkaardig aan dit van figuur 1 doch nadat de betreffende ligger bevestigd is tussen twee bevestigingsplaatsen ; figuur 8 op grotere schaal een doorsnede weergeeft volgens lijn VIII-VIII in figuur   7 ;   figuur 9 op grotere schaal een doorsnede weergeeft volgens lijn IX-IX in figuur   7 ;   figuren 10 en 11 doorsneden weergeven, respectievelijk volgens de lijnen X-X en XI-XI in figuur   8 ;   figuur 12 een doorsnede weergeeft gelijkaardig aan deze van figuur 11 doch nadat de afdekkingspanelen, bijvoorbeeld ruiten, op de liggers zijn geplaatst ; figuur 13 een doorsnede weergeeft volgens lijn
XIII-XIII in figuur 12. 



  In de weergegeven uitvoeringsvorm bestaan de bevestigingsplaatsen voor de meestal holle liggers 1 uit 

 <Desc/Clms Page number 6> 

 een zogenaamd gootprofiel 2 en een muurprofiel 3, waarbij zowel het ene als het andere voorzien is van een groef 4 waarvan de open zijde naar elkaar gerichte ribben vertoont, respectievelijk 5 en 6, een en ander zodanig dat in deze groef 4 vrij verschuifbaar eerste bevestigingselementen 7 kunnen aangebracht worden die een in hoofdzaak T-vormige doorsnede vertonen en waarvan de inkepingen 8-9 zich achter de ribben 5 en 6 kunnen plaatsen. 



  Deze eerste bevestigingselementen 7 bezitten schroefdraadgaten 10 en 11 waarbij de lengte L van deze eerste bevestingselementen 7 enigszins groter is dan de breedte van de liggers 1. 



  De tweede bevestigingselementen 12 volgens de uitvinding bezitten een in hoofdzaak Z-vormige doorsnede waarbij in deze uitvoeringsvorm het lichaam 13 van de tweede bevestiginselementen 12 trapeziumvormig is uitgevoerd. 



  Aan de kleine basis van het lichaam 13 is op een zijde een flens 14 voorzien die bijvoorbeeld een lengte L1 vertoont die gelijk is aan de breedte van een ligger 1 terwijl het lichaam 13 aan de grote basis en aan de tegenovergestelde zijde voorzien is van een flens 15 waarvan de lengte ongeveer gelijk is aan de lengte L van het eerste bevestigingselement 7. 



  In deze flens 15 zijn twee langwerpige gaten aangebracht, respectievelijk 16 en 17, die op een hartafstand zijn geplaatst die gelijk is aan de hartafstand van de gaten 10 en 11 in het eerste bevestigingselement 7. De flens 15 vertoont naar ieder uiteinde nog uitsteeksels, respectievelijk 18,19 en 20, die zijn aangebracht ter plaatse van de gaten 16 en 17 en die onderbroken zijn over 

 <Desc/Clms Page number 7> 

 een afstand A die gelijk is aan de breedte van de liggers   1,   verminderd met tweemaal de wanddikte van zulke liggers. 



  Uiteindelijk is op de zijde van het lichaam 13 van het tweede bevestingselement 12, waarop eveneens de flens 14 is voorzien, een rib 21 aangebracht die op haar vrij uiteinde een cilindrisch lichaam 22 vertoont waarin een doorgang 23 is voorzien en waarbij de lengte L2 van dit lichaam gelijk is aan de breedte A van een ligger 1 verminderd met tweemaal de wanddikte van deze ligger. 



  De hartlijn van het cilindrisch element 22 is op een afstand B geplaatst van de aanliggende zijde van de wand 13, waarbij de liggers 1, in iedere zijde en naar ieder uiteinde, voorzien zijn van een gat 24 waarvan de hartlijn op de voornoemde afstand B is geplaatst van het betreffende uiteinde van de ligger 1. 



  In de in de tekeningen weergegeven uitvoeringsvorm zal de bovenwand van de liggers 1 nog voorzien zijn van geschikte ribben 25 en 26. 



  Zoals hierna zal blijken zijn de voornoemde uitsteeksels 18 tot 20, enerzijds, en de ribben 25 en 26, anderzijds, bedoeld om samen te werken met bijhorigheden, zodat deze uitsteeksels en ribben al dan niet kunnen aanwezig zijn, afhankelijk van de verdere constructie, en om het even welke vorm kunnen vertonen indien zij aanwezig zijn, afhankelijk van de verdere constructieopbouw. 



  De toepassing van de verbeterde liggerbevestiging volgens de uitvinding is zeer eenvoudig en als volgt. 

 <Desc/Clms Page number 8> 

 



  Eerst en vooral zal men afhankelijk van de afstand die men zal voorzien tussen de profielen 2 en 3 de liggers 1 op geschikte lengte afzagen waarna, aan ieder uiteinde, iedere ligger voorzien wordt van een tweede bevestigingselement 12 dat met het cilindrisch lichaam 22 tussen de zijwanden van de ligger 1 wordt geplaatst, waarbij deze laatste rust op de flens 14 van het element 12. 



  Vervolgens zal men doorheen ieder gat 24 van de ligger 1 een schroef 27 aanbrengen die op geschikte wijze samenwerkt met de doorgang 23 in het cilindrisch lichaam 22 waarbij deze doorgang 23 tot dit doel kan voorzien zijn van schroefdraad, ofwel zodanig uitgevoerd zijn dat het toelaat dat de schroeven 27 er zogenaamd zelftappend in bevestigd worden. 



  Vervolgens zal men de aldus uitgeruste liggers 1 op de profielen 2 en 3 plaatsen, die op geschikte hoogte en op geschikte afstand voorafgaand zijn voorzien en waarbij in ieder van de groeven 4 van deze profielen 2 en 3 eerste bevestigingselementen 7 worden aangebracht waarvan het aantal, per groef, gelijk is aan het aantal liggers 1 dat voorzien is. 



  Vervolgens zal men de liggers 1 op geschikte plaatsen brengen ten opzichte van de lengte van de profielen 2 en 3 en zal men voor iedere ligger ter plaatse van de uiteinden van deze liggers een eerste bevestigingselement 7 voorzien dat toelaat de betreffende ligger met de profielen 2 en 3 te verbinden door, doorheen de langwerpige gaten 16 en 17 in de flens 15 van de tweede bevestigingselementen 12, schroeven 28-29 aan te brengen die samenwerken met de schroefdraadgaten 10 en 11 van zulk eerste bevestigingselement 7. 

 <Desc/Clms Page number 9> 

 Het is duidelijk dat op dit ogenblik de liggers 1 onderaan door middel van de voornoemde flens 15 rusten op het gootprofiel 2 terwijl zij bovenaan, eveneens door middel van de flens 15, rusten op het profiel 3. 



  Zolang de schroeven 28 en 29 niet zijn aangeschroefd is het duidelijk dat zowel een verplaatsing van de ligger dwars op de profielen 2 en 3 als een verplaatsing volgens de lengterichting van deze profielen 2 en 3 mogelijk is. 



  Wanneer de ligger 1 op deze wijze op de juiste plaats is gebracht zullen de schroeven 28-29 volledig aangeschroefd worden waardoor het eerste bevestigingselement 7 stevig geklemd wordt in de betreffende groef 4 en iedere verdere verplaatsing van de ligger 1 vermeden wordt. 



  In de weergegeven uitvoeringsvorm kunnen de uitsteeksels 18-19-20 samenwerken met een geschikt kapje 30 waarvan het de bedoeling is de schroeven 28, respectievelijk 29, af te dekken en kunnen de ribben 25 en 26 van de ligger 1 samenwerken met een zogenaamde glasroede 31 die zelf op bekende wijze voorzien is van de nodige ribben en dergelijke om op geschikte algemeen bekende wijze afdichtingsstrippen 32 en 33 te kunnen ontvangen die aansluiten met de panelen, bijvoorbeeld de beglazing, 34. 



  Uiteindelijk zullen tussen de panelen 34 en de profielen 2 en 3 nog dichtingsstrippen voorzien worden terwijl tevens boven de panelen 34 een afwerkprofiel 36 met dichtingsstrip 37 wordt voorzien. 



  De liggers 1 kunnen zowel hol als vol en in om het even welk materiaal uitgevoerd zijn. Verder zullen het kapje 30 en de afdichtingsstrippen 32-33 en 37 in een soepel 

 <Desc/Clms Page number 10> 

 materiaal verwezenlijkt worden, in kunststof, rubber of dergelijke. 



  Het is duidelijk dat de huidige uitvinding geenszins beperkt is tot als voorbeeld beschreven in de bijgaande tekeningen weergegeven uitvoering doch dat zulke liggerbevestiging, respectievelijk de bevestigingselementen die bij deze liggerbevestiging worden toegepast in allerlei vormen en afmetingen kunnen verwezenlijkt worden zonder buiten het kader der uitvinding te treden.

Claims

Conclusies.

1. - Verbeterde liggerbevestiging, van het type waarbij liggers aan hun uiteinden bevestigd worden met een steun, en waarbij iedere ligger (1) aan ieder uiteinde voorzien is van bevestigingselementen (12) waarmede de ligger (1) steunt op en bevestigd is met bevestigingsplaatsen of profielen (2-3), daardoor gekenmerkt dat ieder bevestigingselement (12) gevormd wordt door een Z-vormig profiel waarvan één flens (14) als steun dient voor de ligger (1), terwijl de tweede flens (15) dient om de met zulk bevestigingselement (12) uitgeruste ligger (1) af te steunen op de profielen (2-3).

2.-Verbeterde liggerbevestiging volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat op de zijde van de wand (13) van het bevestigingselement (12) een rib (21) is voorzien die op haar vrij uiteinde een cilindrisch element (22) vertoont waarin een doorgang (23) is aangebracht, waarbij de lengte (L2) van dit cilindrisch element (22) gelijk is of enigszins kleiner is dan de breedte van de ligger (1) verminderd met twee maal de wanddikte. EMI11.1

3.-Verbeterde liggerbevestiging volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de lengte (Ll) van de flens (14) gelijk is aan de breedte van een ligger (1).

4.-Verbeterde liggerbevestiging volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de lengte (L) van de flens (15) enigszins groter is dan de breedte van een ligger (1). <Desc/Clms Page number 12> EMI12.1

5.-Verbeterde liggerbevestiging volgens conclusie 4, daardoor gekenmerkt dat de flens naar ieder uiteinde een langwerpig gat, respectievelijk (16-17), vertoont.

6.-Verbeterde liggerbevestiging volgens conclusie 5, daardoor gekenmerkt dat de bovenzijde van de flens (15), naar ieder uiteinde, meer speciaal ter plaatse van de gaten (16-17) voorzien is van uitsteeksels (18-19-20) waarmede een kapje (30) kan samenwerken.

7.-Verbeterde liggerbevestiging volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat in de zijwanden van de holle ligger (1) gaten (24) zijn voorzien waar doorheen een schroef (27) kan samenwerken met de doorgang (23) in het bevestigingselement (12).

8.-Verbeterde liggerbevestiging volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat in de profielen (2-3) langsgerichte groeven (4) zijn voorzien waarvan de open wand naar elkaar gerichte ribben (5-6) vertoont en waarbij met deze groeven (4) een bevestigingselement (7), in de vorm van een latje kan samenwerken dat voorzien is van inkepingen (8-9) die achter de ribben (5-6) inwerken.

9.-Verbeterde liggerbevestiging volgens conclusie 8, daardoor gekenmerkt dat het bevestigingselement (7) een lengte (L) vertoont die gelijk is aan de lengte (L) van de flens (15) van het voornoemde bevestigingselement (12), waarbij in het bevestigingselement (7) twee schroefdraadgaten, respectievelijk (10 en 11) zijn voorzien die op een hartafstand zijn geplaatst die gelijk is aan de hartafstand van de gaten (16-17) in de flens (15) van het bevestigingselement (12).