NL1023098C2 - Dek voor een kas of warenhuis. - Google Patents

Description

Dek voor een kas of warenhuis

De uitvinding betreft een dek voor een kas of warenhuis, omvattende nokken en goten alsmede zich aan weerszijden van de nokken schuin omlag naar de goten uit-5 strekkende, voor licht doorlaatbare panelen die een gegolfde vorm of een zigzagvorm bezitten met zich dwars op de nokken en goten uitstrekkende, onderling evenwijdige verhogingen en verdiepingen.

Een dergelijk dek is bekend uit NL-A-1012865. De panelen, die dubbelwandig zijn, bestaan daarbij uit kunststof zoals een polycarbonaat. Het voordeel van dergelijke 10 platen is dat zij een aanzienlijk betere isolatie hebben dan glaspanelen, waardoor op energie kan worden bespaard. Daarnaast bezitten zij een acceptabele doorlaatbaarheid voor licht. Verder kunnen de panelen zijn voorzien van bekledingslagen die gericht zijn op het tegengaan van vergeling, vervuiling, algvorming en dergelijke.

In het bijzonder dubbelwandige panelen staan als zelfdragend te boek. Dit zou 15 betekenen dat daarmee een dek kan worden vervaardigd waarin de roeden ontbreken. In de praktijk blijkt het echter nogal problematisch om een dergelijk dek zonder roeden gestalte te geven. Doel van de uitvinding is daarom een dek van het in de aanhef beschreven type zodanig uit te voeren dat dit geschikt is voor allerlei typen kassen en warenhuizen, zoals Venlokassen, breedkappers, cabriokassen en dergelijke.

20 Dat doel wordt bereikt doordat de panelen aan de kopkanten die zich bevinden aan tegenover liggende einden van de verhogingen en verdiepingen telkens een koppelmiddel bezitten, en elk koppelmiddel onder voorspanning tegen het bijbehorende paneel is geklemd.

Het onder voorspanning bevestigen van de panelen maakt het mogelijk om 25 verschillende voordelen tegelijk te bereiken. Allereerst kunnen de panelen daardoor stevig worden verbonden met de ondersteunende constructie, waardoor windkrachten en dergelijke kunnen worden opgevangen. Verder biedt de voorspanning de mogelijkheid om de panelen aan hun kopkanten op eenvoudige, betrouwbare en relatief goedkope wijze af te dichten.

30 De voorspanmiddelen kunnen op verschillende manieren zijn uitgevoerd.

Volgens een eerste mogelijkheid zijn de voorspanmiddelen geschikt voor het in een richting in wezen evenwijdig aan de richting van de verhogingen en de verdiepingen voorspannen van de panelen.

i r. . , I De voorspanmiddelen kunnen tenminste een voorspanprofiel omvatten dat zich uitstrekt tussen de kopkanten van een paneel, welk spanprofiel is bevestigd aan de zich I aan die kopkanten bevindende koppelmiddelen. Overigens zijn de voorspanmiddelen I niet beperkt tot een voorspanprofiel. Zo kan in dit verband bijvoorbeeld ook een soepel I 5 orgaan zoals een voorspankabel en dergelijke worden toegepast.

I De koppelmiddelen kunnen steunprofielen omvatten die zich uitstrekken langs I beide kopkanten van het paneel. De steunprofielen zijn bij voorkeur L-vormig, en I omvatten het paneel aan de onderste kopkant alsmede aan de bovenste kopkant. De voorspanprofielen kunnen zich in een holle ruimte onder een verhoging bevinden.

I 10 Daartoe zijn de voorspanprofielen aan hun naar het paneel gekeerde zijde gevormd I overeenkomstig de holle ruimte onder een verhoging.

I Teneinde lekkages te voorkomen, bezitten de panelen aan een of beide kopkanten I bij voorkeur een sluitplaat. Tussen elk steunprofiel en de tegenover liggende sluitplaat kan zich bovendien een afdichting bevinden om de aansluiting tussen de panelen en de I 15 omgevende constructie zoals nokken en goten waterdicht te maken. In dat verband kan I tenminste een der koppelmiddelen een kamer hebben waarin een strook I afdichtmateriaal is opgenomen. In het bijzonder de naar de goot gekeerde kopkant van de panelen kan op die manier eenvoudig worden afgedicht.

Volgens een alternatieve uitvoering kan het koppelmiddel onder voorspanning 20 tegen de sluitplaat geklemd zijn door een op de sluitplaat aangrijpend bevestigingsmiddel. Daartoe kan de sluitplaat ten minste een opening bevatten, waar doorheen zich een verbinding zoals een boutverbinding uitstrekt. De panelen als geheel zijn dan niet voorgespannen.

Aan him naar de nok gekeerde kopkant zijn de panelen aanvullend voorzien van 25 een hoekprofiel waarvan een been op de buitenzijde van het paneel ligt en het andere been zich uitstrekt langs de kopkant daarvan. Tussen dat hoekprofiel en de naburige sluitplaat van het paneel bevindt zich een afdichting. De sluitplaat kan hier eventueel worden weggelaten, zodanig dat de afdichting direct tegen het paneel aanligt.

Vervolgens zal de uitvinding nader worden toegelicht aan de hand van een in de 30 figuren weergegeven uitvoeringsvoorbeeld.

H Figuur 1 toont een verticale dwarsdoorsnede door een eerste mogelijke uitvoering van de kas volgens de uitvinding.

Figuur 2 toont het detail Π van figuur 1.

3

Figuur 3 toont het detail ΠΙ van figuur 1.

Figuur 4 toont het detail IV van figuur 1.

Figuur 5 toont een detail betreffende een vastzetklem.

Figuren 6 tot en met 9 tonen een mogelijke werkwijze voor het opbouwen van het 5 dek volgens de uitvinding.

Figuren 10 en 11 tonen een tweede mogelijke uitvoering.

De in figuur 1 weergegeven kas of warenhuis omvat een in zijn geheel met 1 aangeduid dek, dat is ondersteund op de zijgevels 2, 3. De zijgevels omvatten kolommen 4, aan de bovenzijde waarvan telkens een goot 5 is ondersteund. Op de goten 5 10 zijn panelen 6 gemonteerd, die schuin omhoog lopen naar de nok 7.

In het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld strekken zich tussen de nok 7 en de goot 5 telkens twee panelen 6 uit, die onderling zijn verbonden door de in figuur 4 weergegeven verbindingsconstructie die hieronder zal worden besproken.

Zoals weergegeven in figuur 3 is de goot 5 door middel van 15 bout/moerverbindingen 8 bevestigd aan een beugel 9 die door de kolom 4 is ondersteund. Verder zijn aan de kolom door middel van de bout/moerverbindingen 10 balken 11 bevestigd, die aan hun bovenste eind zijn bevestigd aan een nokplaat 12 waarop de nok 7 is ondersteund.

De goot 5 bezit een naar buiten wijzende flens 13, waarop het in zijn geheel met 20 14 aangeduide steunprofiel is bevestigd en ondersteund. Dit steunprofiel is L-vormig, en heeft een eerste been 15 dat aan de onderzijde tegen het betreffende paneel 6 aanligt, alsmede een tweede been 16 dat tegen de kopkant, en in het bijzonder tegen de aan de kopkant gelijmde of anderszins daaraan bevestigde (bijvoorbeeld door lassen) sluitplaat 17 van het paneel 6 rust.

25 Door middel van een bout (hier niet getoond, maar wel in figuur 4) is het steunprofiel 14 bevestigd aan het voorspanprofiel 23. De doorsnede van het voorspanprofiel 23 is in een over 90 graden gedraaide weergave getoond in figuur 3. Het bezit een holte 18 waarin de bout geschroefd kan worden, alsmede een kapvormige bovenzijde 19 met aan weerszijden schuine oplegvlakken voor de eveneens schuine 30 vlakken van het paneel 6.

Op de voorspanprofielen 23 en tegen het been 16 van het steunprofiel 14 zijn de zigzagvormig uitgevoerde panelen 6 geplaatst. Daarbij bevindt het voorspanprofiel 23 zich in de holte 20 van het paneel 6. Deze holte 20 is te zien in figuur 2, waarin met I onderbroken lijnen de zigzagvormige doorsnede van het paneel over 90 graden ver- draaid is weergegeven. De kapvormige bovenkant 19 van het voorspanprofiel 23 past I daarbij in de top van de holle ruimte 20.

I De sluitplaat 17 volgt het profiel aan het bovenoppervlak van het paneel 6 5 zigzagvormig, zodanig dat hemelwater gemakkelijk vanaf het paneel 6 weg kan I stromen naar de goot 5. Zoals weergegeven in figuur 4 heeft de sluitplaat 17 derhalve I een maximale hoogte H (top 21 tot onderrand sluitplaat) en een minimale hoogte h (dal I 22 tot onderrand sluitplaat). De strook afdichtmateriaal ligt aan tegen het door de I hoogte bepaalde gebied.

10 De inwendige ruimten 40 van het paneel zijn derhalve open gebleven onder de I onderrand van de sluitplaat 17, zodanig dat eventueel condens- en lekwater daaruit kan worden afgevoerd via het steunprofiel 14.

I Ook in figuur 2 is te zien dat het paneel evenwijdige verhogingen 21 en ver- I diepingen 22 bezit (over 90° verdraaid weergegeven), die zich uitstrekken tussen de I 15 goot 5 en de nok 7. Aan de naar de nok 7 gekeerde kopkant bezit het paneel eveneens I een sluitplaat 17; noodzakelijk is die echter niet. Verder is aldaar een L-vormig I hoekprofiel 24 voorzien, waarvan een been 25 rust op de bovenzijde van het paneel 6 en waarvan het andere been 26 zich op afstand evenwijdig aan de sluitplaat 17 uitstrekt.

I Verder strekt dat been 26 zich uit over het steunprofiel 14, dat door middel van bout 27, I 20 die is geschroefd in de holte 18 van het voorspanprofiel 23, daaraan is vastgezet. Het I hoekprofiel 24 is door middel van een op zich bekende schamierconstructie 28 van de H nok 7 en van een schamierprofiel 29 opgehangen aan de nok 7. In dit geval vormt het paneel 6 een luchtraam 33 dat geopend en gesloten kan worden.

Tussen het hoekprofiel 24, in het bijzonder tussen het been 26 daarvan, en de I 25 sluitplaat 17, is een strook afdichtmateriaal 30 aangebracht. Tussen de sluitplaat 17 aan I de naar de goot 5 gekeerde kant, en het steunprofiel 14 is een strook afdichtmateriaal 31 aangebracht dat zich bevindt in de kamer 32 van het hulpprofiel 14.

De sluitplaat 17 nabij de nok 7 heeft een rechte bovenbegrenzing, zodanig dat het I afdichtmateriaal een goede afdichting tegen inwateren biedt. De totale hoogte H' (zie 30 figuur 2) van deze sluitplaat 17 is slechts iets kleiner dan de totale hoogte van het paneel 6, zodanig dat kleine ontluchtingsopeningen 41 open blijven.

5

Aangezien de oppervlakken van de weergegeven stroken afdichtmateriaal 30 en 31 verschillen, zal de aandrukspanning van de strook 31 bij de goot het grootst zijn. Daardoor wordt op die plaats een uitstekende afdichting verkregen.

Door de bouten 27 aan beide steunprofielen 14 aan te draaien, worden de afdich-5 tingen 30, 31 stevig aangedrukt tegen de respectievelijke sluitplaten 17, waardoor een waterdichte constructie wordt verkregen. Tevens zijn de panelen 6 nu betrouwbaar en stevig bevestigd en ondersteund door middel van de voorspanprofielen 23.

In figuur 4 is de overgang weergegeven tussen het als luchtraam 33 uitgevoerde paneel 6 en de als vaste constructie uitgevoerde, overige panelen 6. Aan de van de nok 10 7 afgekeerde zijde van het paneel 6 dat het luchtraam 33 vormt is wederom een sluit plaat 17 voorzien, waar tegenaan het steunprofiel 14 is geklemd door middel van de bout 27 en het voorspanprofiel 23.

Aan de naar de nok gekeerde zijde van het als vaste constructie uitgevoerde paneel 34 is weer het hoekprofiel 24 aangebracht, en vastgezet door middel van de bout 15 17 aan het voorspanprofiel 23. Het bijbehorende steunprofiel 14 is door middel van een U-balk 35 ondersteund op de dekbalken 11.

Hoewel in de beschrijving hiervoor het steunprofiel 14 en de goot 5 als afzonderlijke elementen zijn getoond, is het ook denkbaar deze onderdelen in één geïntegreerd gootprofiel op te nemen. Zo kunnen ook het L-vormige hoekprofiel 24, 20 het schamierprofiel 29 alsmede het aangrenzende steunprofiel geïntegreerd worden tot één enkel profiel.

In het detail van figuur 5 is getoond dat de panelen 6 tegen windzuiging kunnen zijn vastgezet met betrekking tot de steunprofielen 14 door middel van een klemveer 44. Deze klemveer 44 heeft twee benen 45, 46. Aan het been 45 is een haak 47 25 gevormd, die vastgehaakt is achter de richel 48 van het steunprofiel 14. Het been 46 steunt onder voorspanning in een verdieping 20 van het paneel 6. In de in figuur 5 weergegeven toestand is de klemveer 44 in onbelaste toestand weergegeven. Het been 46 rust derhalve met een voorspanning, die overeenkomt met de verplaatsing v, in de betreffende verdieping 20.

30 In de figuren 6 tot en met 9 is schematisch weergegeven op welke wijze het voorspanprofiel 17 op efficiënte wijze verbonden kan worden met de steunprofielen 14. Zoals te zien in de figuren 6 en 8 zijn in de steunprofielen 14 op de gewenste plaatsen daartoe sleutelgatvormige gaten 50 voorzien. Verder zijn vooraf in de holte 18 van de λ r\ »* *< ' * ; H voorspanprofielen 17 de bouten 27 gedraaid. Het indraaien van de bouten 17 hoeft dan niet op het werk zelf te gebeuren.

Het wijde gedeelte van de sleutelgatvormige gaten 50 is zo groot, dat daar doorheen de kop van de bout 27 kan worden gestoken zoals weergegeven in figuur 6.

5 Vervolgens kan de bout 27 met het steunprofiel 17 verschoven worden naar het smalle I gedeelte van het sleutelgatvormige gat 50. Het voorspanprofiel 17 is daarbij over 90° verdraaid ten opzichte van de definitieve positie.

Vervolgens wordt het voorspanprofiel 17 naar de gewenste, opgerichte positie gedraaid waarbij de kapvormige bovenzijde 19 naar boven is gericht. In deze I 10 kapvormige bovenzijde is een sleuf 51 aangebracht, die daarbij gehaakt wordt achter de I richel 52 van het steunprofiel 14. Aldus wordt een positieve verbinding bewerkstelligd I tussen die onderdelen.

I Tenslotte kan de bout 50 worden aangedraaid ter verkrijging van de definitieve bevestiging. Eventueel kan tussen de kop van de bout 50 en het steunprofiel 14 een 15 voorspanmiddel 53 aanwezig zijn om een nauwkeurig bepaalde voorspankracht in het I voorspanprofiel 17 te bewerkstelligen. Als alternatief kan een klikverbinding met veren I worden toegepast.

In de variant van figuur 10 en 11 bezitten de panelen aan beide einden telkens een I sluitplaat 17. Door middel van de boutverbinding 40 zijn deze sluitplaten 17 I 20 aangeklemd tegen de strook afdichtmateriaal 31, die zich bevindt in de kamers 32.

I De nok kan met panelen tot een vooraf vervaardigde eenheid worden I samengevoegd.

Claims (18)

1. Dek (1) voor een kas of warenhuis, omvattende ten minste een nok (7) en goten (5) alsmede zich aan weerszijden van de nok (7) omlaag naar de goten (5) 5 uitstrekkende, voor licht doorlaatbare panelen (6) die een gegolfde vorm of een zigzagvorm bezitten met zich dwars op de nok (7) en goten (5) uitstrekkende, onderling evenwijdige verhogingen (21) en verdiepingen (22), met het kenmerk, dat de panelen (6) aan de kopkanten die zich bevinden aan tegenover liggende einden van de verhogingen (21) en verdiepingen (22) telkens een koppelmiddel (14) bezitten, en elk 10 koppelmiddel (14) onder voorspanning tegen het bijbehorende paneel (6) is geklemd.

2. Dek volgens conclusie 1, waarbij voorspanmiddelen (23) zijn voorzien voor het in een richting in wezen evenwijdig aan de richting van de verhogingen (21) en de verdiepingen (22) voorspannen van de panelen (6). 15

3. Dek volgens conclusie 1 of 2, waarbij de voorspanmiddelen ten minste een voorspanprofiel (23) omvatten dat zich uitstrekt tussen de kopkanten van een paneel (6), welk spanprofiel is bevestigd aan de zich aan die kopkanten bevindende koppelmiddelen (14). 20

4. Dek volgens conclusie 3, waarbij de koppelmiddelen steunprofielen (14) omvatten die zich uitstrekken langs de respectievelijke kopkanten van het paneel (6).

5. Dek volgens conclusie 4, waarbij de steunprofielen (14) L-vormig of U-vormig 25 zijn, en het paneel (6) aan de kopkant alsmede aan de onderkant omvatten.

6. Dek volgens een der conclusies 3-5, waarbij de voorspanprofielen (23) zich bevinden in een holle ruimte (20) onder een verhoging (21).

7. Dek volgens conclusie 6, waarbij de voorspanprofielen (23) aan hun naar het paneel (6) gekeerde zijde (19) gevormd zijn overeenkomstig de holle ruimte (20) onder een verhoging (21). j — r. ·"·· , Η

8. Dek volgens een der voorgaande conclusies, waarbij een paneel (6) aan ten I minste een kopkant een sluitplaat (17) bezit.

9. Dek volgens een der voorgaande conclusies, waarbij zich tussen elk naar de I 5 goot (5) gekeerd koppelmiddel (14) en de tegenover liggende sluitplaat (17) een I afdichting (30, 31) bevindt.

10. Dek volgens conclusie 9, waarbij ten minste een der koppelmiddelen (14) een kamer (32) heeft waarin een strook afdichtmateriaal (31) is opgenomen.

11. Dek volgens één de conclusies 8-10, waarbij het koppelmiddel (14) onder voorspanning tegen de sluitplaat (17) is geklemd door een op de sluitplaat aangrijpend bevestigingsmiddel (40). I 15 12. Dek volgens conclusie 11, waarbij de sluitplaat (17) ten minste een opening I bevat, waar doorheen zich een verbinding uitstrekt.

13. Dek volgens een der conclusies 8-12, waarbij de panelen (6) aan hun naar de nok (7) gekeerde kopkant zijn voorzien van een hoekprofiel (24) waarvan een been (25) I 20 op de buitenzijde van het paneel (6) ligt en het andere been (26) zich uitstrekt langs de kopkant daarvan.

14. Dek volgens conclusie 13, waarbij tussen het paneel (6) en het hoekprofiel (24), dan wel tussen een aan het paneel (6) bevestigde sluitplaat (17) en het hoekprofiel 25 (24) zich een afdichting bevindt.

15. Dek volgens conclusie 11, waarbij het hoekprofiel (24) en het koppelmiddel H (14) geïntegreerd zijn.

16. Dek volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de goten (7) geïntegreerde koppelmiddelen (14) omvatten. ♦

17. Dek volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de panelen (6) met de koppelmiddelen (14) zijn gekoppeld door middel van een klemveer (42) tegen windzuiging.

18. Dek volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de panelen (6) dubbelwandig zijn.

1. C. · - -