NL1014672C2 - Gootconstructie voor een kas. - Google Patents

Description

Gootconstructie voor een kas

De uitvinding betreft een gootconstructie voor een kas of warenhuis, omvattende een goot uit een profiel dat tenminste een kamer heeft, alsmede een constructie-element 5 dat aan een kopeind van de goot is bevestigd met een bevestigingsmiddel dat in de kamer is vastgezet onder inklemming van het constructie-element tegen het kopeind van de goot.

Een dergelijke gootconstructie is bekend uit US-A-5636936. De afvoer van hemelwater uit de goot vindt plaats door middel van een pijp die is aangesloten op een 10 gat in de bodem van de goot.

Deze bekende gootconstructie heeft het nadeel dat het aanbrengen van de afvoer bewerkelijk is. Allereerst moet een gat worden geboord, waarop vervolgens de pijp waterdicht moet worden aangesloten.

Doel van de uitvinding is een gootconstructie te verschaffen die dit nadeel niet 15 heeft. Dat wordt bereikt doordat het constructie-element een afvoerbak voor hemelwater en/of condenswater is.

Bij de gootconstructie volgens de uitvinding is de goot aan zijn kopeind afgesloten door een afvoerbak, waardoor een efficiënte afvoer van hemelwater mogelijk is. De afvoerbak wordt vastgezet onder gebruikmaking van de reeds in het 20 góotprofiel aanwezige kamers.

Bij voorkeur heeft de goot tenminste twee kamers, en is het constructie-element door middel van twee bevestigingsmiddelen, waarvan elk in een bijbehorende kamer is vastgezet, aan de goot bevestigd. Het bevestigingsmiddel is bij voorkeur een bout. De lengte van de steel van de bout kan worden afgestemd op de belastingen waaraan het 25 constructie-element zal worden blootgesteld.

De bout kan zelftappend in de betreffende kamer worden geschroefd, hetgeen een zeer stevige bevestiging oplevert. In dat verband is de goot bij voorkeur een aluminimn profiel; het aluminium is een geschikt materiaal om een stevige verbinding te verschaffen bij het inschroeven van een zelftappende bout.

30 De afmetingen van de kamer moeten zodanig zijn dat de schroef daarin kan worden vastgeschroefd. Elke kamer is daartoe bepaald door een ingeschreven cirkel waarvan de diameter kleiner is dan maximale diameter van de schroefdraad van de bout.

»014672* 2

Als alternatief zou een bout of schroef ook door middel van een plug in de kamer kunnen worden vastgezet. Verder kan in plaats van een bout of schroef een penvormig bevestigingsmiddel worden toegepast, dat door middel van een lijm kan worden vastgezet in de kamer. Volgens een verder alternatief zou een klem kunnen worden 5 toegepast die bijvoorbeeld door middel van weerhaakvormige tanden in de kamer kan worden vastgezet.

Bij voorkeur is de goot een kokerprofïel, met aan de bovenzijde van het kokerprofiel voorziene wanden voor het opvangen van hemelwater, in welke wanden telkens een kamer is bepaald.

10 Vervolgens zal de uitvinding nader worden toegelicht aan de hand van enkele in de figuren weergegeven uitvoeringsvoorbeeld.

Fig. 1 toont een uiteengenomen aanzicht in perspectief van een gootconstructie volgens de uitvinding.

Fig. 2 toont een samengesteld aanzicht, gedeeltelijk weggenomen, in perspectief. 15 Fig. 3 toont een gedeelte van een kas met de gootconstructie volgens de uitvinding.

Fig. 4 toont een gedeelte van een kas in doorsnede, alsmede een hulpconstructie.

De in fig. 1 in uiteengenomen aanzicht weergegeven gootconstructie omvat een goot 1 alsmede een bak 2. De goot 1 bestaat uit een profiel met een kokervorm, 20 waarvan de bovenste wand 3 als opvang voor hemelwater dient, en waarvan het kokergedeelte 4 met de onderste wand 5 als opvang voor condenswater dient.

Zoals weergegeven in fig. 3 en 4 zijn op de flenzen 6 van de goot roeden 7 aangesloten die schuin omhoog vanaf de goot naar een (niet getoonde) nok lopen. Tussen de roeden zijn voor lichtdoorlaatbare panelen 8 opgenomen. Tussen telkens 25 twee naast elkaar liggende goten is op bekende wijze telkens een kap van het kasdek gevormd, welke kap bestaat uit paren roeden 7 die elk vanaf de bijbehorende goot 1 schuin omhoog lopen naar de nok, alsmede het ertussen opgenomen panelen 8.

Op bekende wijze bezit de goot 1 aan weerszijden opvanggoten 9, die via regelmatig verdeelde openingen 10 uitmonden in het kokergedeelte 4 van de goot 1 30 voor het opvangen van het condenswater. Zoals weergegeven in fig. 1 bezit het kokergedeelte 4 een afvoergat 11, waarop een afvoerpijp 27 voor condenswater is aangesloten (zie fig. 3 en 4).

1014672* 3

Zoals eveneens weergegeven in fig. 1 zijn in de bovenste wand 3 eveneens afvoergaten 12 aangebracht, via welke het hemelwater allereerst terecht kan komen in het kokergedeelte 4, vanuit welk kokergedeelte 4 het hemelwater via het in de onderste wand 5 daarvan voorziene afvoergat 13 verder kan worden afgevoerd door de 5 afvoerpijp 14 (zie fig. 3 en 4).

Om te verhinderen dat het condenswater en het hemelwater vermengd raken, is tussen de afvoergaten 11 en 13 een schot 15 in het kokergedeelte 4 aangebracht.

Volgens de uitvinding wordt het uit het afvoergat 4 in de onderste wand 5 van de goot 1 afkomstige water opgenomen in de bak 2, die een bodem 16 heeft met een 10 allereerst een wand 17 die bevestigd is aan het kopeind 43 van de goot 1, twee zijwanden 18 die elk zijn aangesloten op de wand 17, alsmede een relatief lage wand 19 die is aangesloten op beide zijwanden 18.

Zoals weergegeven in fig. 2 is de bak 2 door middel van bouten 20, opgenomen in gaten 21 van de wand 17, bevestigd aan de goot 1. De bouten 20 zijn daartoe elk 15 geschroefd in de holle profielkanaaldelen 23 van het profiel dat de goot 1 vormt. Tussen de wand 17 en het kopeind 43 is een afstandstrip 24 opgenomen, eveneens voorzien van gaten 42 voor de bouten 20, teneinde enige afstand te bewaren tussen de naar elkaar gekeerde oppervlakken van die wand 17 en het kopeind 43.

Zoals weergegeven in fig. 2 is slechts de wand 17 direct aan de goot 1, dat wil 20 zeggen aan het kopeind 43 daarvan bevestigd. De andere wanden 18, 19 bezitten een afstand tot de goot. Niettemin kan het hemelwater dat afkomstig is uit het gat 13 in de onderste wand 5 van de goot 1 betrouwbaar worden afgevoerd. Het hemelwater komt vrijwel direct terecht in het gat 25 in de bodem van de bak 2, waarop het pijpstuk 26 is aangesloten met de aan de afvoerpijp 14. Water dat niet direct in het gat 25 terecht 25 komt, kan zich verzamelen op de bodem 16, doch stroomt niet weg aangezien dit wordt tegengehouden door de wand 19 die zich uitstrekt onder de goot 1.

Eventueel met het hemelwater meestromend vuil kan ook betrouwbaar worden afgevoerd aangezien er enige speling overblijft tussen de wand 17 en het kopeind 43 van de goot 1, als gevolg van de aanwezigheid van de afstandstrip 24.

30 Zoals weergegeven in fig. 3 is op het afvoergat 11 voor het condenswater een afvoerpijp 27 aangesloten.

Voordeel van de bak 2 volgens de uitvinding is dat eventueel aan de onderkant van de goot 1 aanhechtend lekwater of condenswater, dat naar het einde van de goot 1 f0146 72** 4 toeloopt, ook betrouwbaar kan worden opgevangen op de bodem 16, zonder op de grond te druppelen. Dat condenswater kan ook afkomstig zijn van het in fïg. 3 weergegeven steunprofiel 28, waaraan de goot door middel van bouten 29 is bevestigd en die is ondersteund door een kolom 30. Ook ter hoogte van de bak 2 bevinden zich 5 dergelijke bevestigingsbouten 29, en het daar vanaf druppelende condens- of lekwater kan betrouwbaar worden opgenomen in de bak 2.

Zoals te zien is in fïg. 2-4, ligt de bovenste rand 31 van de wand 17 ongeveer op hetzelfde niveau als de flenzen 6. De bak 2 is daarom, en ook mede gezien zijn stevige bevestiging door middel van de bouten 20/profïelkanaaldelen 23 uitstekend geschikt 10 voor het daaraan tijdelijk of definitief bevestigen van de in zijn geheel met 32 aangegeven steunmiddelen, die een rol spelen bij het tussen telkens twee kappen verplaatsen van een kasdekreinigingsinrichting.

Een dergelijke kasdekreinigingsinrichting is voorzien van een steungestel 33 dat door middel van wielen 34 verrijdbaar is in de twee goten die telkens een kap zijdelings 15 begrenzen. Deze wielen 34 zijn over de bovenste rand 3 van de goot 1 tussen de flenzen 6 verrolbaar, en zijn over de uithouder 35 en de daaraan verbonden, naar de bovenste rand 3 aflopende hellingbaan 36 uit de goot 1 verrolbaar zijn.

Zodra de kasdekreinigingsinrichting zich geheel bevindt op de uithouders 35, kan deze via de zich over verscheidene uithouders 35 uitstrekkende langsbaan 37 verplaatst 20 worden tussen de kappen.

De uithouder 35 bezit een naar beneden reikende arm 38, die door middel van een rol 39 is ondersteund tegen de fundatie of poer 40 van een kolom 30.

De ophanging van de steun 32 geschiedt op zeer eenvoudige wijze doordat ter hoogte van de hellingbaan 36 een uitsparing 41 is aangebracht, die gehaakt wordt over 25 de bovenrand 31 van de wand 17 van de bak 2. In combinatie met de arm 38 en steunrol 39, wordt daardoor op zeer betrouwbare wijze een stevige tijdelijke steun verschaft voor het omleiden van de kasdekreinigingsinrichting.

§0148729

Claims (9)

1. Gootconstructie voor een kas of warenhuis, omvattende een goot (1) uit een profiel dat tenminste een kamer (23) heeft, alsmede een constructie-element (2) dat aan 5 een kopeind (43) van de goot (1) is bevestigd met een bevestigingsmiddel (20) dat in de kamer (23) is vastgezet onder inklemming van het constructie-element (2) tegen het kopeind (43) van de goot (1), met het kenmerk, dat het constructie-element een afvoerbak (2) voor hemelwater en/of condenswater is.

2. Gootconstructie volgens conclusie 1, waarbij de goot (1) tenminste twee kamers (23) heeft, en het constructie-element (2) door middel van twee bevestigingsmiddelen (20), waarvan elk in een bijbehorende kamer (23) is vastgezet, aan de goot is bevestigd.

3. Gootconstructie volgens conclusie 1 of 2, waarbij elk bevestigingsmiddel een 15 bout (20) is.

4. Gootconstructie volgens conclusie 3, waarbij elke kamer (23) een ingeschreven cirkel bepaalt waarvan de diameter kleiner is dan maximale diameter van de schroefdraad van de bout. 20

5. Gootconstructie volgens conclusie 4, waarbij de ingeschreven cirkel raakt aan tenminste drie in het inwendige van de kamer (23) naar binnen stekende wanddelen daarvan.

6. Gootconstructie volgens conclusie 5, waarbij een wanddeel wordt gevormd door de bodemwand van de kamer (23), en twee andere wanddelen worden gevormd door richels.

7. Gootconstructie volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de goot een 30 geëxtrudeerd aluminium profiel is. f014672«

8. Gootconstructie volgens conclusie 7, waarbij de goot een kokerprofïel is, voorzien van aan de bovenzijde van het kokerprofiel voorziene wanden voor het opvangen van hemelwater, in welke wanden telkens een kamer (23) is bepaald.

9. In combinatie, een gootconstructie volgens een der voorgaande conclusies, alsmede een steunmiddel (33) voor een kasdekreinigingsinrichting, welk steungestel is voorzien van een uithouder (35) naar beneden reikende arm (38) die ondersteunbaar is tegen een fundatie of poer (40) van de kas of het warenhuis. •014872*1