NL9201005A - Warenhuis en gootrandprofiel daarvoor. - Google Patents

Description

WARENHUIS EN GOOTRANDPROFIEL DAARVOOR

De uitvinding betreft een warenhuis volgens de aanhef van conclusie 1.

In warenhuizen slaat veel condens aan tegen de koude glasplaten. Dit condens is vaak verontreinigd door spuitmiddelen of andere verontreinigingen. Derhalve mag het niet tezamen met hemelwater in sloten worden geloosd, maar moet het gescheiden worden opgevangen en gescheiden worden af gevoerd. Daarbij is het van belang dat het niet onder de goten op dezelfde plaatsen op het teeltgewas terechtkomt.

De uitvinding heeft ten doel een warenhuis te verschaffen, waarbij het condens in de nabijheid van de goot goed wordt opgevangen. Daartoe heeft het warenhuis volgens de uitvinding het kenmerk van conclusie 1.

De uitvinding betreft en verschaft tevens een gootrandprofiel dat kennelijk bestemd is voor een warenhuis volgens de uitvinding.

De uitvinding zal in de hierna volgende beschrijving worden verduidelijkt aan de hand van uitvoeringsvoor-beelden met verwijzing naar tekeningen, waarin bij wijze van niet limitatieve voorbeelden voorstellen:

Figuur 1 een weggebroken perspectivisch aanzicht van een fraktie van een warenhuis volgens de uitvinding?

Figuren 2 en 3 een doorsnede van detail II respectievelijk III van figuur 1;

Figuren 4 en 5 perspectivische aanzichten van detail V van figuur 1 in gedemonteerde respectievelijk gemonteerde toestand;

Figuur 6 een geëxplodeerd perspectivisch aanzicht van detail II van figuur 1; en

Figuren 7-10 varianten van figuur 3.

Het warenhuis 1 omvat een freem van kolommen 2, door de kolommen 2 gedragen, evenwijdige spanten 3 en dwars op de spanten 3 gerichte goten 4 en omvat verder niet getekende glazen zijwanden. De goten 4 dragen het dak 5 dat op onderling regelmatige afstanden aangebrachte, evenwijdige roeden 6 omvat, die met hun ondereinden 8 aan gootranden 7 bevestigd zijn en die met hun boveneinden 9 bevestigd zijn aan nokprofielen 10. De goten 4 zijn aan de kolommen 2 en/of aan de spanten 3 bevestigd middels gootsteunen 11, waarbij onder de goten 4 nog condensafvoergoten 12 aanwezig zijn.

Elke goot 4 is vervaardigd van omgebogen plaatstaal, waarbij de gootranden 7 over 180° neerwaarts en binnenwaarts zijn omgezet. Deze goten 4 paren een flink weerstandsmoment tegen buiging aan een compacte vorm die weinig licht wegneemt.

Elke roede 6 bestaat uit een eenvoudig kokervormig, rechthoekig, stalen roedeprofiel 13 en een glasstrook-profiel 14, waarvan neerwaarts gerichte flenzen 15 de zijkanten van het roedeprofiel 13 bedekken en om de onderzijde van het roedeprofiel 13 grijpen. De bovenzijde van het roedeprofiel 13 is door flenzen 16 van het glasstrookprofiel 14 afgedekt, welke flenzen 16 verbonden zijn met de bovenflenzen 17 die schuinwaarts gerichte glasaandrukranden 18 hebben. Glasplaten 19 worden tussen flenzen 16 en 17 opgenomen en wel op elastische wijze, zonder gerammel en dus met gering gevaar voor glasbreuk. Dankzij de bedekking van het roedeprofiel 13 door het glasstrookprofiel 14 is het roedeprofiel 13 geïsoleerd en wordt de condensafzetting op de roede 6 sterk gereduceerd, zo niet vermeden. Bij voorkeur is het glasstrookprofiel 14 vervaardigd van lichtgekleurde, lichtreflecterende kunststof, hetgeen de gewasproduktie van het warenhuis 1 verhoogt. Ook de compacte vorm met groot weerstandsmoment van het kokervormige roedeprofiel 13 draagt bij aan de verhoging van de teeltproduktie, doordat de roede 6 weinig licht wegneemt. Daarbij wordt het dak 5 toch stevig geconstrueerd. Met de roede 6 is een flinke overspanning tussen nokprofiel 10 en goot 4 te realiseren zonder tussen-gelegén gordingen. De kokervormige roedeprofielen kunnen rechthoekig, vierkant, trapeziumvormig, driehoekig of anders gevormd zijn. Volgens figuur 7 bestaat het roedeprofiel 13 uit een ronde stalen buis en het glasstrookprofiel 14 is daaraan aangepast en heeft ronde aangrijpflenzen 15.

De gootranden 7 hebben van plaats tot plaats, waar de roeden 6 gemonteerd moeten worden, voorafgaand aan het omzetten uitgestampte openingen 20 in de neerwaartse randen 21, terwijl het er tegenovergelegen gootstuk 54 dicht blijft. De roede 6 heeft aan zijn ondereinde 8 een uitgespaarde dwarssleuf 23 voor het opnemen van een gootrand 7. Voorafgaand aan de montage wordt er een bevestigingsorgaan 24 van kunststof in het roedeprofiel 13 gestoken, waarin een moer 25 of een schroefgat aanwezig is. Nadat de roede 6 op de gootrand 7 is gezet, wordt een schroef 26 aangehaald, zodanig dat het einde ervan door de opening 20 steekt voor het vergrendelen van de roede 6 aan de gootrand 7. Het bevestigingsorgaan 24 heeft zijdelingse aanslagen 27, waarmee het tegen het kopvlak 22 van de roede 6 stuit ter instelling van de insteekdiepte daarvan. In de gemonteerde toestand grijpt een grendelstuk 28 van het bevestigingsorgaan 24 achter de gootrand 7.

De boveneinden 9 van de roeden 6 zijn volgens figuur 6 bevestigd aan een nokprofiel 10, dat een boutkopka-mer 29 heeft voor het opnemen van de kop 30 van een bout 31. Het nokprofiel 10 heeft twee bovenflenzen 32 en twee onderflenzen 33, die schuin neerwaarts hellen en waartussen glasplaten 19 worden opgenomen alsmede een raamscharnier-flens 34. De bout 31 steekt door een steunorgaan 35 van kunststof, dat aan zijn boveneinde voorzien is van flenzen 36 die het nokprofiel 10 van aluminium scheiden van het stalen roedeprofiel 13, waardoor sterke roestvorming wordt vermeden. Het glasstrookprofiel 14 van de roede 6 heeft ter plaatse van de flenzen 32, 33 een uitsparing of is daar ter plaatse geheel afwezig. Een klemstuk 37 grijpt met vingers 38 in gaten 39 van roedeprofielen 13 en klemt middels een moer 40 en bout 31 de boveneinden 9 stevig vast aan het nokprofiel 10 dat een geringe hoogte heeft.

Volgens figuren 3 en 5 haakt er een hol gootrand-profiel 45 van kunststof met een haakrand 44 onder de rand 21 van de gootrand 9, terwijl een neerwaarts gerichte af- stroomrand 46 zodanig ten opzichte van de goot 4 is opgesteld dat deze afstroomrand 46 het door het gootrandprofiel 45 van de transparante plaat 19 opgevangen condens 47 af-geeft aan de buitenzijde van een bovenvlak 64 van de goot 4. De afstroomrand 46. bevindt zich op zodanig geringe afstand bij een buitenvlak van het bovenstuk 64 van de goot 4 dat het condens zonder te veel spatten op dit buitenvlak terechtkomt. Bij voorkeur is die afstand zo gering dat een aan de afstroomrand 46 hangende druppel reeds kontakt maakt met het buitenvlak van het bovenstuk 64. Bij voorkeur sluit de afstroomrand 46 vloeiend op het bovenstuk 64 van de goot 4 aan, zodanig dat condens 47 volgens pijlen 48 gemakkelijk vanaf de glasplaat 19 langs het gootrandprofiel 45 en in het bijzonder de afstroomrand 46 daarvan, langs de zijkant van de goot 4 tot in de condensgoot' 12 wordt geleid. Dit gootrandprofiel 45 heeft verder een bovenstuk met een sponning 49 voor het erin elastisch opnemen van een glasplaat 19.

Volgens figuur 7 heeft de stalen goot 4 een omgezette gootrand 7 in de vorm van een binnenwaartse kraalrand. Het grendelstuk 28 van het bevestigingsorgaan 24 en de afstroomrand 46 en de haakrand 44 van het gootrandprofiel 45 zijn daaraan aangepast. De bout 26 grijpt in dit geval onder de als kraalrand uitgevoerde gootrand 7.

Volgens figuur 8 bestaat de goot 4 uit een alumi-niumprofiel met een dikke vertikale gootrand 7, waarop het gootrandprofiel 45 aansluit met zijn afstroomrand 46, zodat het condens vanaf de glasplaat 19 vanaf de afstroomrand 46 op deze vertikale gootrand 7 vloeit, verder langs de gootrand 7 tot in een condensopvanggoot 101 en via een opening 102 daarvan tot in de binnenste goot 103 van de goot 4 die een condensgoot vormt. De regengoot 104 wordt gevormd door de bovenwand 105, de gootranden 7 en bij hevige regenval mede door de gootrandprofielen 45 en de glasplaten 19. De bout 26 van de roedebevestiging grijpt in een binnensponning 106 van de gootrand 7, terwijl de haakrand 44 van het gootrandprofiel 45 onder een rand 66 van een gootsponning 79 grijpt.

Volgens figuur 9 heeft het gootrandprofiel 45 een geprofileerd lijf 108 van vol kunststofmateriaal.

De goot 4 van figuur 10 heeft een bovenstuk waarvan dikke schuin opwaarts en buitenwaarts gerichte flenzen 80 elk een S-vormig gootrandprofiel 45 opnemen.

Het condens wordt door elke scherpe bocht 50 van het gootrandprofiel 45 van de glasplaat 19 af geschraapt en wordt dan door de afstroomrand 46 af gegeven aan de buitenzijde 51 van de goot 4 waarna het daar omlaagstroomt tot in een condensopvanggoot 101 om van daaruit via een opening 100 terecht te komen tot in de goot 103. Elke roede 6 van aluminium is middels een schroef 26 aan een bevestigingsorgaan 24 bevestigd, dat in de kokervormige roede 6 is gestoken, dat middels een schroef 52 tegen de buitenzijde van de goot 4 is vastgeschroefd en dat zich met zijn steun 53 afsteunt in de opvanggoot 101. Dit gootrandprofiel 45 loopt bij de roeden 6 door als een lange strook, zodat daar gemakkelijk een waterdichte afdichting te realiseren is.

Claims (7)

1. Warenhuis (1) ten minste omvattende een op een rand (7) van een goot (4) aangebracht gootrandprofiel (45), dat voorzien is van een sponning (49) voor het opnemen van een transparante plaat (19), bijvoorbeeld een glasplaat, met het kenmerk dat het gootrandprofiel (45) een neerwaarts gerichte afstroomrand (46) heeft, die zodanig ten opzichte van de goot (4) is opgesteld, dat deze afstroomrand (46) het door het gootrandprofiel (45) van de transparante plaat (19) opgevangen condens (47) afgeeft aan de buitenzijde van een bovenstuk van de goot (4), waarbij dit condens vanaf dit bovenstuk langs de buitenzijde van de goot (4) omlaag wordt geleid om te worden opgevangen in een condensgoot (12, 103).

2. Warenhuis (1) volgens conclusie 1, met het kenmerk dat het gootrandprofiel (45) hakend onder een haak-rand van de goot grijpt.

3. Warenhuis'(1) volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk dat het gootrandprofiel (45) tenminste ten dele van kunststof is vervaardigd.

4. Warenhuis (1) volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de afstroomrand (46) van het gootrandprofiel (45) aansluit op een steil buitenvlak van de goot (4).

5. Warenhuis (1) volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het gootrandprofiel. (45) kokervormig is.

6. Warenhuis (1) volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de goot (4) een binnenwaarts omgebogen gootrand (7) heeft:.

7. Gootrandprofiel (45) kennelijk bestemd voor het completeren van een warenhuis (l) volgens een van de voorgaande conclusies.