NL1016495C2 - Goot voor een kas of warenhuis. - Google Patents

Description

Goot voor een kas of warenhuis

De uitvinding betreft een goot voor een kas of warenhuis met een dek uit een reeks puntdakvormige kappen die elk een nok en ter weerszijden daarvan schuin 5 omlaag lopende roeden en tussen de roeden opgenomen lichtdoorlatende panelen omvatten, welke goot in dwarsdoorsnede kokervormig is, waarbij de bovenwand van de kokerruimte een hemelwatergoot vormt, welke hemelwatergoot aan weerszijden is begrensd door opleggingen voor panelen en/of roeden van naburige kappen, alsmede opvangmiddelen aan weerszijden van de kokerruimte voor het opvangen van 10 condensvocht dat afkomstig is van de onderzijde van de panelen en eventueel de roeden.

Een dergelijke goot is bekend uit NL-A-8200282. Bij deze bekende kokervormige goot zijn condensopvangkanalen voorzien die via afwateringsgaten uitmonden in de inwendige kokerruimte van de goot. Het condenswater kan daardoor 15 gescheiden van het hemelwater worden opgevangen en afgevoerd.

Afhankelijk van de kasgrootte, de teelt enz. moet volgens voorschrift het eerste hemelwater dat valt (first flush) worden opgevangen. Met dat eerste hemelwater worden vuil en andere ongerechtigheden meegevoerd. Verder moet volgens voorschrift het condenswater worden opgevangen. Dit condenswater wordt afgevoerd via aparte 20 kanalen.

In verband met milieutechnische voorschriften kan het nodig zijn het condenswater te zuiveren. Bij de teelt van de zich in de kas bevindende tuinbouwproducten worden namelijk bestrijdingsmiddelen gebruikt, die met de condens neerslaan op de binnenzijde van het kasdek.

25 Het condensvocht kan door een zuiveringsinstallatie worden gevoerd.

Afhankelijk van de hoeveelheid vrijkomend condensvocht moet deze zuiveringsinstallatie meer of minder groot zijn. Aangezien een dergelijke zuiveringsinstallatie echter een behoorlijke investering vormt, is het wenselijk om de hoeveelheid te reinigen vocht zo klein mogelijk te houden.

30 Bij de goot volgens de uitvinding is verzekerd dat het condensvocht niet onnodig vermengd wordt met lekwater. Daardoor behoeft eventueel slechts een beperkte hoeveelheid vocht te worden gezuiverd. Het apart opgevangen lekwater kan direct worden geloosd.

1 ij t 64 9 SS

♦ 2

In dat verband doet zich echter het probleem voor dat het condensvocht vaak vermengd raakt met lekwater. Dit lekwater dringt de kas binnen nabij de laagst gelegen randen van de panelen. Vooral bij sterke of langdurige regenval kan de hemelwatergoot overstromen als gevolg van een te beperkte afvoercapaciteit. Het hemelwater komt in 5 dat geval op de panelen te staan. Hoewel de sponning tussen de panelen en de oplegranden van de goot is afgedicht met een flexibel profiel, kan daarbij niettemin water in de kas dringen. Ook de aansluiting van de roeden op de goot kan vaak niet goed waterdicht worden uitgevoerd.

De condensopvangmiddelen bevinden zich echter direct onder de laagst gelegen 10 randen van de panelen, omdat op die plaats het condenswater van de panelen afdruipt. Bij lekkage stroomt het naar binnen lekkende hemelwater daarom direct de condensopvangmiddelen in.

De capaciteit van de kanalen waarmee het condenswater wordt afgevoerd is echter onvoldoende om bovendien het lekwater af te voeren. Vooral bij een nieuwe kas 15 ontstaan daardoor problemen. De lekkage is dan nog vrij groot. Na een teeltseizoen is de lekkage al aanzienlijk kleiner als gevolg van het zetten van de kas en het dichtslibben van lekopeningen.

Doel van de uitvinding is een goot te verschaffen waarbij het probleem van vermenging van condensvocht en hemelwater niet meer of in veel geringere mate 20 optreedt. Dat doel wordt bereikt doordat de opleggingen elk een opvangkanaal omvatten voor het opvangen van lekwater dat tussen de panelen en eventueel de roeden enerzijds, en de bijbehorende oplegging anderzijds, dringt, en dat tussen elk opvangkanaal en een inwendige kokerruimte van de goot zich afwateringsopeningen bevinden.

25 Bij de goot volgens de uitvinding kan eventueel naar binnen lekkend hemelwater niet direct of in geringe mate in de condensopvangmiddelen terechtkomen. Het lekwater komt terecht in de opvangkanalen, van waaruit het weg kan stromen naar de inwendige kokerruimte voordat het de condensopvangmiddelen zou kunnen bereiken.

De inwendige holle kokerruimte van de goot, die een aanzienlijke 30 dwarsdoorsnede heeft en een overeenkomstig grote afvoercapaciteit, wordt in dat geval nuttig gebruikt om het lekwater zo snel mogelijk af te voeren.

1016495 3

Daarbij kunnen twee gescheiden inwendige kokerruimten zijn voorzien, in een waarvan de afwateringopeningen uitmonden, en in de ander waarvan de condensopvangmiddelen uitmonden.

De oplegging kan op vele verschillende manieren worden uitgevoerd. Zo kan elke 5 oplegging tenminste een oplegrand omvatten voor panelen en/of roeden, welke oplegrand een opvangkanaal begrenst. Verder kan elke oplegging twee oplegranden hebben waartussen het opvangkanaal is bepaald.

Naast elk opvangkanaal strekt een langsuitsparing zich uit voor het opnemen van een soepel afdichtprofiel met een rand bestemd om op de panelen en roeden te liggen.

10 Gewezen wordt op de goot zoals bekend uit NL-A-9402222. Deze bekende goot bezit aan zijn randen een profiel bestemd voor het opvangen van lekwater. Het profiel staat via afwateringsgaten in verbinding met de rest van de goot.

Het gaat hierbij echter om een open goot, die geen scheiding heeft tussen de hemelwaterafvoer en een kokervormige ruimte. Wanneer de goot zodanig vol is 15 gelopen dat het hemelwater op de panelen komt te staan, kan dus ook geen afvoer van lekwater meer plaatsvinden. In plaats daarvan dringt het hemelwater ook via de afwateringsopeningen van het lekwaterprofiel de kas binnen.

Vervolgens zal de uitvinding nader worden toegelicht aan de hand van enkele in de figuren weergegeven uitvoeringsvoorbeelden.

20 Fig. 1 toont een aanzicht in perspectief van een kas.

Fig. 2 en 2a tonen een dwarsdoorsnede door een eerste uitvoeringsvorm van een goot voor een kas volgens fig. 1.

Fig. 3 en 3a tonen een dwarsdoorsnede door een tweede uitvoeringsvorm.

De in fig. 1 weergegeven kas omvat een dek 1 uit een reeks puntdakvormige 25 kappen 2 die zijn opgelegd op dwarsliggers 3. Deze dwarsliggers 3 zijn gewoonlijk uitgevoerd als tralieliggers. De dwarsliggers 3 zijn door middel van poten 4 ondersteund. In een alternatieve kas kunnen de liggers ook in langsrichting van de goten lopen.

Elke kap 2 bestaat uit een nokprofiel 5, roeden 6 en glaspanelen 7 die ter 30 weerszijde van elke nok 5 schuin omlaag lopen naar de goten 8. De goten 8 vormen de ondersteuning voor deze glaspanelen 7, roeden 6 en nokken 5.

Een eerste mogelijke uitvoeringsvorm van de goot 8 volgens de uitvinding is weergegeven in fig. 2. Aan een zijde van de goot 8 zijn tevens een roede 6 en een 1 01 6495 t 4 glaspaneel 7 weergegeven. De goot 8 is kokervormig, en omvat een bovenwand 9 die een hemelwatergoot vormt. Het hemelwater stroomt vanaf de glasplaten 7 via een kunststof of rubber afdichtprofiel 10 in de hemelwatergoot 9. Verder omvat de goot 8 een tweetal verticale wanden 11, alsmede een bodem 12.

5 Aan weerszijden van de goot 8 bevinden zich de opleggingen 13 voor de glaspanelen 7. De oplegging 13 volgens de uitvinding bezit een eerste rand 23, waartegen aan de glasplaten 7 rusten door middel van soepele strippen 24. Deze soepele strippen zijn op zich ondersteund door middel van een neus 25. Verder bezit de oplegging 13 een tweede rand 17, welke beide randen 23, 17 het opvangkanaal 20 10 begrenzen.

Ook ter weerszijden van de goot 8 zijn condensopvangkanalen 14 aangebracht, welke het condensvocht opvangen dat nabij de onderste randen van de glaspanelen 7 en roeden 6 daar vanaf lekt. Op overigens bekende wijze zijn de roeden 6 door middel van bevestigingsklemmen 15 bevestigd aan een haak 16 van de goot.

15 Zoals weergegeven in fig. 2a bezit elke roede 6 een dwarsdoorsnede met een tweetal sponningen 19 waarin telkens zich een glasplaat 7 bevindt.

Volgens de uitvinding omvat elke oplegging 13 een opvangkanaal 20 voor lekwater. Bij hevige regenval, dan wel een verstopte hemelwatergoot 9, kan het hemelwatemiveau 9 zodanig stijgen dat dit op de glasplaten 7 en roeden 6 komt te 20 staan. Ondanks de door het afdichtprofiel 10 verschafte afdichting kan het hemelwater dan niettemin naar binnen lekken, tussen het afdichtprofiel 13 en de glasplaten 7/roeden 6 door.

Bij de bekende goot komt dergelijk lekwater direct terecht, eventueel via de gaten 30 in de haken 16, in de condensopvangmiddelen 14, waardoor het volume te 25 behandelen condensvocht op ongewenste wijze toeneemt. Volgens de uitvinding komt dergelijk lekwater echter terecht in de zich in de opleggingen 13 bevindende opvangkanalen 20. Het lekwater krijgt dus geen kans om de condensopvangmiddelen 14 van de goot 8 te bereiken.

Het lekwater kan vervolgens in langsrichting van de goot 8 worden afgevoerd.

30 Wanneer de opvangkanalen 20 echter een geringe dwarsdoorsnede hebben, kan het lekwater op die manier niet voldoende snel worden afgevoerd. In dat geval worden afwateringsopeningen 21 aangebracht tussen de opvangkanalen 20 en de inwendige 1016495 5 holle kokerruimte 22 van het profiel 8. Het lekwater kan dan vervolgens via die holle kokerruimte 22, die op zich een behoorlijke opvangcapaciteit bezit, worden afgevoerd.

Verder bezit de goot 8 nabij elke oplegging 13 een langsuitsparing 28, waarin het afdichtprofiel 10 is geklikt.

5 De in fig. 3 en 3a weergegeven uitvoeringsvorm is op overeenkomstige wijze uitgevoerd, doch de hemelwatergoot 9 strekt zich nu volledig tussen beide verticale wanden 11 uit. Het lekwater uit de opvangkanalen wordt direct in de hemelwatergoot 9 opgenomen en kan aldus de condensopvangmiddelen 14 niet bereiken.

1016495

Claims (7)

1. Goot (8) voor een kas of warenhuis met een dek (1) uit een reeks puntdakvormige kappen (2) die elk een nok (5) en ter weerszijden daarvan schuin omlaag lopende 5 roeden (6) en tussen de roeden (6) opgenomen lichtdoorlatende panelen (7) omvatten, welke goot (8) in dwarsdoorsnede kokervormig is, waarbij de bovenwand (9) van de kokerruimte (22) een hemelwatergoot (9) vormt, welke hemelwatergoot (9) aan weerszijden is begrensd door opleggingen (13) voor panelen (7) en/of roeden (6) van naburige kappen (2), alsmede opvangmiddelen (14) aan weerszijden van de 10 kokerruimte (22) voor het opvangen van condensvocht dat afkomstig is van de onderzijde van de panelen (7) en eventueel de roeden (6), met het kenmerk, dat de opleggingen (13) elk een opvangkanaal (20) omvatten voor het opvangen van lekwater dat tussen de panelen (7) en eventueel de roeden (6) enerzijds, en de bijbehorende oplegging (13) anderzijds, dringt, en dat tussen elk opvangkanaal (20) en een 15 inwendige kokerruimte (22) van de goot (8) zich afwateringsopeningen (21) bevinden.

2. Goot volgens conclusie 1, waarbij twee gescheiden inwendige kokerruimten (22, 29) zijn voorzien, in een (22) waarvan de afwateringopeningen (21) uitmonden, en in de ander (29) waarvan de condensopvangmiddelen (14) uitmonden. 20

3. Goot volgens conclusie 1, waarbij afwateringsopeningen zijn voorzien tussen elk opvangkanaal (20) en de hemelwatergoot (9).

4. Goot volgens een der voorgaande conclusies, waarbij elke oplegging (13) 25 tenminste een oplegrand (17, 23) omvat voor panelen (7) en/of roeden (6), welke oplegrand (17,23) een opvangkanaal (20) begrenst.

5. Goot volgens conclusie 4, waarbij elke oplegging (13) twee oplegranden (17, 23) heeft waartussen het opvangkanaal (20) is bepaald. 30

6. Goot volgens één der voorgaande conclusies, waarbij zich naast elk opvangkanaal (20) een langsuitsparing (28) uitstrekt voor het opnemen van een soepel afdichtprofiel (10) met een rand bestemd om op de panelen (7) en roeden (6) te liggen. 1016495 P

7. Goot (8) volgens een der voorgaande conclusies, bestaande uit een geëxtrudeerd aluminium profiel. 1016495