NL1030448C2 - Werkwijze en inrichting voor de bevestiging van een roede aan de goot van een warenhuis. - Google Patents

Description

Werkwijze en inrichting voor de bevestiging van een roede aan de goot van een warenhuis

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het 5 vervaardigen van een dakdeel van een warenhuis volgens de kop van conclusie 1. De uitvinding heeft tevens betrekking op een warenhuis omvattende een door staanders ondersteunend dak dat tenminste twee in hoofdzaak evenwijdige, zich in een lengterichting uitstrekkende nokken en een daartussen 10 liggende goot omvat, een op de goot aangebrachte gootstrip en tussen nok en goot aangebrachte roede.

Het is bekend de roede aan de goot te bevestigen, waarbij de vrijheidsgraden van de roeden worden beperkt en de roede in een vaste positie wordt gehouden. Verschillende 15 oplossingen zijn in het verleden aangedragen, bijvoorbeeld het aanbrengen van een schroef door een gootdeel, waarbij de schroef aangrijpt op de roede. De roede is hierdoor gepositioneerd.

EP 0 345 238 beschrijft een dakconstructie met nokken 3 20 en goten 2 en tussen de goten en nokken aangebrachte roeden 1 (figuur 1). Zoals best te zien is in figuren 3 en 4 wordt een roede 1 via een uitsparing 23 in een kanaal van een koppelelement 8 gebracht en volgens pijl P in de gewenste positie geschoven. De roede 1 wordt opgesloten door het 25 aanbrengen van twee glasplaten 22.

Een probleem aan de bekende werkwijze voor het vervaardigen van een warenhuis is dat een groot aantal stappen nodig zijn voor het monteren van de roede. Een doel van de uitvinding is de werkwijze te vereenvoudigen.

30 Dat doel wordt volgens de uitvinding bereikt doordat het opsluiten van de roede nabij de goot door het aan de goot monteren van een tweede gootstrip. Hierdoor wordt een roede einde nabij de goot opgesloten tussen twee gootstrippen.

1030448 2

Volgens de uitvinding wordt met opsluiten het beperken van de bewegingsvrijheid in tenminste vier, bij voorkeur zes van de zes vrijheidsgraden bedoeld. Volgens de uitvinding wordt in één stap, namelijk door het aanbrengen van de tweede 5 gootstrip, zowel een nieuwe gootstrip geplaatst als de roede opgesloten. Hierdoor wordt een besparing in de werktijd verkregen. Er kunnen aanvullende opsluitmiddelen op de goot/roede aanwezig zijn.

Volgens de uitvinding kan ook een ander deel, 10 bijvoorbeeld de goot, bijdragen aan het opsluiten van de roede. Volgens een uitvoering van de uitvinding ligt de roede eerst aan op de aangebrachte gootstrip. Eventueel ligt het roede einde ook aan op de goot. De aangebrachte roede wordt vervolgens opgesloten door het aanbrengen van een tweede 15 gootstrip. De tweede gootstrip wordt bij voorkeur aan een zijde aangebracht via welke het mogelijk was de roede te plaatsen op de reeds aangebrachte eerste gootstrip en goot.

Bij voorkeur omvat het opsluiten het in een uitkapping van ten minste een van de gootstrippen opnemen van de 20 roede/het roede einde. Hierdoor kan de roede in de uitkapping worden opgenomen, waarbij de uitgekapte zijden aanslagen vormen die tenminste één vrijheidsgraad van de roede beperken. Uitkapping is bij voorkeur aangebracht op een uiteinde van de gootstrip. Doordat de gootstrip een 25 uitkapping heeft, zal ten minste een extra zijde van de roede op de gootstrip aanliggen en dus worden opgesloten.

Bij voorkeur omvat het monteren van de tweede gootstrip van de uitvinding het in een lengterichting aanliggen van de tweede gootstrip tegen de geplaatste gootstrip. Hierdoor 30 wordt een doorlopende gootstrip gevormd. De gootstrippen volgens de uitvinding hebben een lengte die gelijk is aan de hart op hart afstand tussen de naburige roeden. De gootstrippen sluiten op elkaar aan ter plaatse van het hart 3 van de roede. Doordat de gootstrippen op elkaar aansluiten, wordt een doorlopende gootstrip verkregen, waardoor plaatsing van de roede op telkens in hoofdzaak gelijke afstanden van elkaar wordt gewaarborgd. Doordat de gootstrippen op elkaar 5 aanliggen ter plaatse van de roede vormt de eerste gootstrip een opsluitmiddel aan tenminste één zijde van de roede, terwijl de tweede gootstrip een opsluitmiddel aan een tenminste tweede zijde van de roede vormt.

In een voorkeursuitvoeringsvorm vormen de 10 respectievelijke uitkappingen van de gootstrippen een samengestelde uitkapping ter grootte van het roede einde, wanneer de gootstrip in eikaars verlengde worden aangebracht op de goot. Beide gootstrippen omhullen zodoende de roede van ten minste twee zijden.

15 Het is verder gunstig dat het aanbrengen van de roede omvat het in elkaar haken van roede en gootstrip. De gootstrip en roede vormen een in elkaar grijpend systeem, bij j voorkeur met haken, waarbij de haken kunnen zijn aangebracht aan de gootstrip en/of aan de roede. De roede en/of gootstrip 20 zijn respectievelijk voorzien van opneemmiddelen voor die haak. De hakende delen beperken de vrijheidsgraad van de roede waardoor bevestiging hiervan verder wordt gewaarborgd.

De haken kunnen bijvoorbeeld de vrijheidsgraad in de lengterichting van de roede beperken.

25 Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm omvat het aanbrengen van de roede het in een inkeping van de roede opnemen van een hakend deel van de gootstrip. De haak steekt uit van de op de goot aangebrachte gootstrip en de roede wordt op die haak geplaatst met een overeenkomstige inkeping. Het vormen van de 30 haak en het vormen van de inkeping op de roede zijn stappen die kunnen worden uitgevoerd bij de voorfabricage van de respectievelijke delen. De kosten hiervan zijn laag, en de 4 vervaarding van het warenhuis op locatie wordt hierdoor aanzienlijk vereenvoudigd.

Volgens een verdere uitvoeringsvorm omvat het aanbrengen van de roede het schuiven van de roede in het dekvlak. Het 5 dekvlak van een warenhuis is bijvoorbeeld het vlak van de beglazing. Dat is een vlak dat zich uitstrekt in de lengterichting van de goot in een vlak dwars op de eindpositie van de roede. Hierdoor wordt het samenstellen verder vereenvoudigd. Zowel het uiteinde van de roede nabij 10 de goot als het uiteinde nabij de nok kunnen tegelijk worden verschoven. De roede wordt in het vlak van zijn eindpositie in hoofdzaak parallel aan de lengterichting van die roede verschoven. j i

Volgens een uitvoeringsvorm omvat het vervaardigen van j 15 het warenhuis verder het aanbrengen van een plaat-vormig element, zoals een ruit, waarvan de randen worden aangegrepen door de geplaatste roede, nok en gootstrip, en het tussen goot en nok aanbrengen van een tweede roede en het door die tweede roede aangrijpen en opsluiten van het geplaatste 20 element. Hierdoor wordt een dakdeel volgens de uitvinding verkregen waarbij het vak gevormd door twee roeden, gootstrip en nok met een dakelement wordt opgevuld. De roede kan volgens de uitvinding worden verschoven in het dekvlak waarin het plaat-vormige element zoals de ruit ligt, en derhalve kan j 25 de roede op de vrije rand van het plaat-vormige element worden geschoven en die opsluiten. Er is geen extra handeling nodig voor het verder opsluiten van het plaat-vormige element. Hierdoor wordt de vervaardiging van het warenhuis vereenvoudigd.

30 De werkwijze volgens de uitvinding omvat volgens een voorkeursuitvoeringsvorm verder het opsluiten van het plaat-vormige element door het op de gootstrip aanbrengen van een PVC gootstrip. Hierdoor kan het plaat-vormige element in 5 eerste instantie van buiten op de gootstrip worden geplaatst en vervolgens worden opgesloten op de gootstrip door het aanbrengen van een aparte PVC gootstrip. De PVC gootstrip vormt met de eerste gootstrip een opneemkamer voor een rand 5 van het plaat-vormige element.

Bij voorkeur wordt de eerste gootstrip op de goot geschroef. De eerste gootstrip is bij voorkeur een aluminium gootstrip. De eerste gootstrip is voorzien van uitsparingen waarin schroeven kunnen worden aangebracht. Hierdoor wordt 10 het aanbrengen of monteren van de gootstrip op de goot verder vereenvoudigd. Doordat de uitsparingen voor de schroeven zowel in de goot als in de gootstrip, bij voorkeur, van tevoren zijn aangebracht, wordt de gootstrip telkens op een vooraf bepaalde positie aangebracht en gemonteerd en is de 15 gootstrip eenvoudig te monteren.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een warenhuis. Het warenhuis wordt gekenmerkt doordat de opsluitmiddelen voor één roede einde ten minste twee zich in een lengterichting uitstrekkende gootstrippen omvatten. De 20 vrijheidsgraden van het roede einde nabij de goot worden o.a. door de gootstrippen beperkt. De beperking betreft het tenminste in vier bewegingsrichtingen opsluiten van de roede. De roede wordt tussen twee gootstrippen geklemd. Door het monteren van de gootstrippen aan de goot wordt tevens de 25 roede in één werkwijzestap opgesloten. Dat levert een aanzienlijke besparing op in de vervaardigingstijd van het warenhuis.

Bij voorkeur omvatten de opsluitmiddelen verder de goot. De goot heeft bijvoorbeeld een aanligvlak of aangrijpvlak 30 gevormd door een rand of wand van die goot waarop de roede aanligt en waarmee tenminste één vrijheidsgraad van de roede wordt beperkt. Verder kan die rand dienen als opvangmiddel van condenswater dat via de roede en/of aan de binnenzijde 6 van de beglazing gevormd wordt en via die rand en aanligvlak in de goot wordt afgevoerd.

Bij voorkeur omvat de gootstrip twee in een lengterichting op elkaar aansluitende gootstrippen. De 5 lengten van de gootstrippen komt overeen met de hart op hart afstand van de respectievelijke roede van de goot. De gootstrippen sluiten op elkaar aan waardoor het monteren eenvoudiger wordt. De gootstrippen hebben tijdens de i voorfabricage de gewenste lengte gekregen. Hierdoor wordt 10 zeker gesteld dat de roeden op regelmatige afstanden van elkaar worden geplaatst.

In een voorkeursuitvoeringsvorm worden de opsluitmiddelen samengesteld door de gootstrippen en de goot. Hierdoor is geen ander middel nodig voor de bevestiging van de roede aan 15 de goot. Het aantal stappen nodig voor het bevestigen van de roede wordt hiermee aanzienlijk beperkt ten opzichte van de stand van de techniek.

In een voorkeursuitvoeringsvorm heeft de gootstrip een uitkapping. Tenminste één zich in de lengterichting van de 20 goot uitstrekkende rand van de gootstrip is uitgekapt. Door de uitkapping is de roede in die uitkapping plaatsbaar en vormt de uitgekapte rand een aanslag tegen welke de roede aanligt, waardoor de bewegingsrichting van de roede in de richting van de rand wordt beperkt.

25 Volgens een verdere uitvoeringsvorm hebben de gootstrippen en de roede een in elkaar grijpend systeem, bij voorkeur gevormd door hakende delen die op elkaar aangrijpen.

Het in elkaar grijpende systeem vormt een beperking van de vrijheidsgraden van de roede. De voorkeursuitvoeringsvorm 30 heeft een gootstrip en hakend deel dat in de gemonteerde toestand in een dwarsrichting uitsteekt, en heeft de roede een zich in de lengterichting uitstrekkende inkeping voor het hakende deel. Hierdoor wordt de bewegingsvrijheid van de 7 roede in de lengterichting van de roede beperkt. De roede kan op dat hakend deel worden geschoven. Hierdoor wordt de vervaardiging van het warenhuis volgens de uitvinding verder vereenvoudigd. Er is geen aanvullende stap nodig voor de 5 bevestiging van de roede voor het beperken van de vrijheidsgraad in de lengterichting van de roede. Doordat het plaatsen van de roede tot gevolg heeft dat het in elkaar grijpend systeem 'in werking' wordt gesteld, wordt tijdens een werkwijze stap twee handelingen verricht.

10 Bij voorkeur is de gootstrip een in hoofdzaak T-vormig extrusieprofiel. Eén arm van het dakje van de T vormt het hakende deel. Een dergelijk extrusieprofiel, bij voorkeur samen te stellen door aluminium extrusie of een ander stijf profiel bij voorkeur extrusie profiel, zoals een versterkte 15 kunststof, bijvoorbeeld een vezelversterkte kunststof, is gemakkelijk vormbaar. Door gebruik te maken van een aluminium gootstrip kan gebruik worden gemaakt van de stijfheid van het aluminium, welke gebruikt wordt voor het beperken van de bewegingsvrijheid van de roede. Verder kan een dergelijk 20 samengesteld aluminium gootstrip worden gebruikt voor de bevestiging van andere onderdelen, zoals een PVC gootstrip welke wordt gebruikt als opsluitmiddel van een plaat-vormig element zoals een ruit, welke geplaatst wordt op de aluminium gootstrip. De aluminium gootstrip of de goot heeft 25 aangrijpmiddelen voor die PVC gootstrip.

Het gebruik van een stijf extrusieprofiel aanvullend op het gootprofiel, in het bijzonder het stalen gewalste gootprofiel blijkt bijzondere voordelen op te leveren.

Ondanks dat met twee profielen wordt gewerkt, kan het 30 gootprofiel relatief eenvoudig worden uitgevoerd en kan het worden gewalst. Door het gebruik van staal, dat een relatieve hoge stijfheid heeft en een uitvoering als koker, kan op de wanddikte van de goot worden bespaard. Het geextrudeerde 8 gootstrip heeft ook een relatief hoge stijfheid, in het bijzonder een hogere stijfheid dan gebruikelijke PVC gootstrippen. Daardoor kan dit profiel aanvullend als afstandmiddel tussen de roeden worden gebruikt, in het 5 bijzonder als opsluitmiddel van het roede einde, waardoor de positie van de roede wordt vastgehouden. Daarnaast heeft de gootstrip een functie als ondersteuning van een aan te brengen dakbedekking zoals een plaatvormig element, zoals een ruit.

10 Doordat een positie vaste verbinding, zoals een schroefverbinding tussen goot en gootstrip wordt gemaakt, houdt de gootstrip zijn relatieve positie ten opzichte van de goot vast en kan de positie aanvullende onderdelen zoals roede worden vastgelegd.

15 In een voorkeursuitvoeringsvorm is de goot een gewalste stalen goot met een in hoofdzaak gesloten profiel. Een dergelijke goot kan worden samengesteld met een relatief dunne wanddikte waardoor een materiaalbesparing en een gewichtbesparing optreedt. De stalen goot wordt gewalst tot 20 een kokervormig profiel. Doordat gebruik wordt gemaakt van een stalen goot, kunnen voor het walsen uitsparingen worden aangebracht in de goot, welke uitsparingen worden gebruikt voor de montage van de gootstrippen aan de goot.

Bij voorkeur heeft de gootstrip uitsparingen, welke op 25 voorafbepaalde plaatsen zijn aangebracht. Die uitsparingen komen overeen met de uitsparingen aangebracht in de goot. Montage van de gootstrip aan de goot kan plaatsvinden door bouten, welke worden aangebracht in de desbetreffende uitsparing. Doordat de uitsparingen van tevoren zijn 30 aangebracht, zijn de posities van de gootstrip ten opzichte van de goot gedefinieerd.

Het warenhuis volgens de uitvinding omvat bij voorkeur verder plaat-vormige elementen zoals ruiten, die met hun 9 randen zijn opgenomen in de gootstrip, roeden en nok.

Hierdoor wordt het dak van het warenhuis gevormd. Bij voorkeur is de gootstrip tweedelig en omvat die een tweede deel dat is ingericht voor het opsluiten van de plaat-vormige 5 elementen. Het tweede deel is bij voorkeur een PVC deel. Het tweede deel van de gootstrip strekt zich bij voorkeur uit over een lengte die langer is dan de hart op hart afstand van de roede. Bij voorkeur strekt het tweede deel van de gootstrip zich uit over in hoofdzaak de gehele lengte van de 10 goot. Een PVC strip gemakkelijk plaatsbaar en is zeer buigzaam. Hierdoor kan gewerkt worden met lange lengten. De PVC gootstrip kan aangrijpen op de goot en/of op het eerste deel, bijvoorbeeld het aluminium deel van de gootstrip.

De tweedelige gootstrip van een extrudeerd versterkt 15 profiel en een pvc-profiel kan onderwerp worden van een afsplitsing. Een dergelijke gootstrip kan ook worden toegepast in warenhuizen die niet onder de huidige uitvinding vallen.

Bij voorkeur heeft de goot een kokervormige 20 dwarsdoorsnede met een hemelwater afvoer en een condenswater afvoer. Hierdoor worden de twee waterafvoeren gescheiden en treedt een betere isolatie op. Hierdoor wordt druppelvorming aan de buitenzijde van het deel van de goot dat zich aan de binnenzijde van het warenhuis bevindt voorkomen.

25 De uitvinding zal verder worden beschreven aan de hand van de bij gevoegde tekeningen, waarin:

Figuur 1 een perspectivisch aanzicht toont van een warenhuis volgens een eerste uitvoeringsvorm;

Figuur 2 een dwarsdoorsnede toont van een goot volgens 30 pijl II in figuur 1;

Figuren 3a-3c detailaanzichten tonen van roede en gootstrip volgens de uitvinding, 10 I Figuren 4a-4e stappen tonen van de werkwijze volgens de j uitvinding;

Figuur 5 een verder aanzicht toont van een uitvoeringsvorm volgens de uitvinding; 5 Figuur 6 een derde uitvoeringsvorm toont van een warenhuis volgens de uitvinding.

Figuur 7a-b een vierde uitvoeringsvorm toont van een goot volgens de uitvinding 10 Figuur 8 een aanzicht volgens VIII toont van de vierde uitvoeringsvorm,

Figuur 9 een dwarsdoorsnede aanzicht van de vierde uitvoeringsvorm,

Figuur 10 een aanzicht is volgens X van de vierde 15 uitvoeringsvorm,

Figuur 11 een aanzicht toont van een uitvoeringsvorm van de nok van een warenhuis volgens de uitvinding,

Figuur 12 een detail volgens XII in figuur 11 toont, 20 Figuur 13 een deels weggewerkt aanzicht toont van een uitvoeringsvorm van de nok van een warenhuis volgens de uitvinding.

De in figuur 1 getoonde kas 1 toont een dakdeel 2 dat i door staanders 3 wordt ondersteund. Het dak 2 omvat een 25 aantal evenwijdige nokken 4 en daartussen liggende goten 5. Tussen elke nok en een aangrenzende goot 5 strekken zich roeden 6 uit, waarbij tussen de roeden, nok en goot plaatvormige elementen zoals een ruit 7 zijn geplaatst. De nok, roede en goot zijn voorzien van aangrijpelementen, in dit 30 geval opneemelementen voor een rand van een dergelijke ruit. Die zullen hieronder verder gedetailleerd worden beschreven. De randen van de ruit worden in de respectievelijke opneemelementen opgenomen.

11

Volgens een andere uitvoeringsvorm (niet getoond) is het dak voorzien van een folie dakelement. De aangrijpmiddelen/klemmiddelen voor het dakelement zijn dan aan de folie aangepast. De constructie van het dak kan dan 5 bijvoorbeeld worden uitgevoerd met minder roeden.

In de kas 1 volgens de uitvoeringsvorm van figuur 1 zijn staanders 3 in een richting dwars op de goot richting verbonden door liggers 8. De liggers 8 samen met de goot 5 vormen de dragende constructie van het dak 2.

10 De goten strekken zich uit in een lengterichting, aangegeven met pijl 9 van de kas en de liggers strekken zich uit in een dwarsrichting.

Aan het einde van de nokken 4 is de kas afgesloten met een gevelwand 10 die gedeeltelijk opengewerkt is weergegeven. 15 Op het dak 2 verzamelt het hemelwater zich in de goot 5 en wordt nabij gevel 10 hieruit afgevoerd via een opvangbak 11 die aansluit op een regenpijp 12.

In figuur 2 is een dwarsdoorsnede getoond van de goot 5 waarbij tevens de roede 6 is getoond. Het samenstel van de 20 goot 5 omvat een gootprofiel 13 dat in de getoonde uitvoeringsvorm een gesloten kokerprofiel is. In een voorkeursuitvoeringsvorm is het een gewalst stalen gootprofiel, maar ook een aluminium gootprofiel is mogelijk. Het gootprofiel 13 kan worden gewalst en de uiteinden van het 25 gootprofiel kunnen met elkaar worden verbonden, bijvoorbeeld door lassen, koud vervormen, felsen en dergelijke. Wanneer wordt gewerkt met een stalen profiel, kan voor het walsen in de staalband een aantal uitsparingen worden aangebracht, welke uitsparingen onderdeel worden van het profiel. Hierop 30 zal later worden teruggekomen.

Het gootprofiel 13 heeft een condenswater afvoer 14 en een hemelwater af voer 15. Hemelwater zal via pijl 16 van het dak in de goot stromen, terwijl condenswater volgens pijl 17 12 in de condensafvoer 14 terecht kan komen. Condenswater 14 bevindt zich aan de binnenzijde van het gevormde warenhuis en kan door een uitsparing (niet getoond) in een wanddeel 18 van gootprofiel 13 in het binnenste van de goot terecht komen.

5 Door middel van bouten 20 is een gootstrip 21 aan een opstaande wand 22 van gootprofiel 13 bevestigd. De gootstrip 21 is bij voorkeur een aluminium gootprofiel dat door

extrusie is gevormd. Het gootprofiel heeft een in hoofdzaak I

T-vormige dwarsdoorsnede zoals getoond in figuur 2. Het 10 gootprofiel 21 ligt in de gemonteerde toestand zoals getoond j in figuur 2 met één poot van de T over de bovenrand 23 van j gootprofiel 13. j

Extrusieprofiel 21 is voorzien van uitsparingen die op j i gelijke afstand zijn aangebracht als de uitsparingen in ! 15 gootprofiel 13. Hierdoor kan een gootprofiel 21 telkens met bouten 20 op vaststaande plaatsen met de goot worden verbonden.

In de dwarsrichting steekt in de gemonteerde toestand van de gootstrip 21 een rand 24 uit welke voorzien is van een 20 hakend deel 25 met een rand 26. Condenswater dat zich vormt aan de binnenzijde van de ruiten 7 kan via de haak 25 en rand 26 volgens pijl 27 naar de condensafvoer 14 worden afgeleid.

Een rand 30 van de ruit 7 steunt af op uitstekend deel 24 van de gootstrip 21. Een op het uitstekende deel 24 25 aangebrachte ruit 7 kan worden opgesloten door het aanbrengen van een tweede deel 31 van de gootstrip. Het tweede deel 31 is bij voorkeur een PVC gootstrip. Het eerste gootstrip deel 21 en tweede gootstrip deel 31 hebben een in elkaar grijpend systeem 32 dat in de getoonde uitvoeringsvorm wordt getoond 30 door hakende delen. Door het aanbrengen van PVC strip 31 op de gootstrip 21 wordt de rand 30 van de ruit opgesloten.

Condens wordt via de onderzijde van de ruiten of de roede volgens pijl 27 geleid. Wanneer de condens via de ruit wordt 13 geleid, zal die condens tegen haak 25/uiteinde 26 stromen. Deze haak/dit uiteinde zullen de condens door gravitatie naar de condensopvang volgens pijl 17 leiden. De condens wordt van het opstaande wanddeel 22 van de goot weggeleid, direct naar 5 het condenskanaal.

Zoals te zien, ook in figuur 3d, heeft de gootstrip een flens 111 aan een beneden uiteinde van de gootstrip. Ook deze flens, die naar binnen toe, dat wil zeggen in de roede richting, dwars op de gootlengterichting, uitsteekt, heeft 10 als functie eventueel gevormd condenswater van de goot af te leiden direct in de condensafvoer volgens pijl 17.

Goot 13 heeft een condens opvanggedeelte, globaal aangegeven met 109. Dit is een in de gemonteerde toestand schuin naar de roede toe opstaand deel van de goot, gevormd 15 door het walsen van het gootmateriaal. Het uiteinde aan de roede zijde, globaal aangegeven met 110 is afgerond. Het uiteinde van die rand van de goot ondersteunt de roede niet. Deze afronding is gunstig voor de afvoer van condensdruppels die zich vormen aan de onderzijde van de roede 33. De 20 druppels kunnen nu langs de onderzijde van de roede 33 in de condensopvang volgens pijl 17 geleid worden. De gootrand 110 staat transport van de druppels langs de onderzijde niet in de weg. Druppel vorming nabij de overgang roede naar goot wordt voorkomen, waarmee ook beschadiging van gewassen in het 25 warenhuis doordat druppels van de goot naar beneden vallen wordt voorkomen.

Roede 6 bestaat uit een aluminium roededeel 33 en een PVC opzetstuk 34 dat middels een in elkaar grijpend systeem 35 op het aluminium deel wordt bevestigd. Het PVC deel 34 heeft 30 twee opneemkamers 36 zoals getoond in figuur 3a waarin randen van de ruit 7 kunnen worden opgenomen.

Figuur 3b toont een perspectivisch aanzicht van een gootstrip 21; De gootstrip 21 is aan een uiteinde uitgekapt.

14

De uitkapping 40 van de gootstrip 21 heeft een breedte die gelijk is aan de halve breedte van de roede. De uitkapping betreft het uitkappen van rand 26 van de gootstrip. Hakend deel 25 is deels uitgekapt. In roede einde 42 is een inkeping 5 43 aangebracht, waarin hakend deel 25 plaatsbaar is. De inkepingen van de roede strekt zich in de gemonteerde toestand uit in de lengterichting van de goot. Hierdoor is het mogelijk de roede in de lengterichting te verschuiven op het hakende deel 25. Door het op het uitstekende deel 25 te 10 schuiven van de roede komt de roede aan te liggen tegen de aanslag 44 gevormd door rand 26 en hakend deel 25, welke niet is uitgekapt.

Volgens de uitvinding worden twee gootstrippen 21 in eikaars verlengde aangebracht, en liggen die gootstrippen aan 15 op elkaar. Dat is getoond in figuur 5. Gootstrip 50 en gootstrip 51 liggen met de uiteinden bij elkaar ter plaatse van naad 52. De uitkappingen 53,54 vormen een opneemruimte voor het roede einde 55 van roede 56. De gootstrippen steken uit tussen de opstaande gootwand en de roede.

20 De gootstrip omhult zodoende de roede vanaf drie zijden.

Aanvullend haakt de roede ook in de roede. Daarmee worden nog twee vrijheidsgraden van de roede beperkt. De gootstrip staat alleen beweging van de roede toe in het dekvlak. Deze beweging wordt geblokkeerd door het aanbrengen van de tweede 25 gootstrip. In feite heeft een gootstrip volgens de uitvinding ten minste vier, bij voorkeur vijf aanslagen die de vrijheidsgraden van de roede kunnen beperken. De twee gootstrippen tezamen blokkeren alle zes de vrijheidsgraden.

De gootstrip 50 is voorzien van een uitsparing 57 en de 30 gootstrip 51 is voorzien van een uitsparing 58. In de uitsparingen kunnen bouten 59 worden geschroefd, welke uitsteken door de gootstrippen 50,51 en door de respectievelijke uitsparingen 60,61 in de gewalste stalen 15 goot 62 van figuur 5. Met stippellijn is de naad 52 op de goot 62 aangegeven met verwijzingscijfer 63.

Het hakende deel 64 wordt aangebracht in inkeping 65 nabij roede uiteinde 55 van roede 56. Hierdoor wordt de roede 5 in zijn lengterichting 66 qua bewegingsvrijheid beperkt. De aanslagen 67,68 gevormd door de rand 26 en haak 25 van de gootstrip vormen een opsluitmiddel in de lengterichting van de goot. De goot wordt verder opgesloten door de rand 70 van de goot 62. Door het samenstel van twee gootstrippen 50,51 en 10 de gootrand 70 van goot 62, wordt het roede einde 55 van de roede 56 opgesloten. De opsluiting vindt bijvoorbeeld plaats zoals hieronder aangegeven aan de hand van de beschrijving van figuren 4a tot 4e.

In figuur 4a wordt een gootprofiel 90 in perspectief 15 getoond. Op het gootprofiel is een aluminium gootstrip 71 aangebracht door middel van schroef 72 die door gootprofiel 90 en door gootwand 93 van gootprofiel 90 heen steekt. De schroeven kunnen worden aangebracht in vooraf gevormde uitsparingen in gootprofiel 90 en gootstrip 71. Getoond is 20 ruit 94 die wordt ondersteund door rand 95 van gootstrip 71. Het tweede deel 96 van de gootstrip is een PVC gootstrip die zich bij voorkeur uitstrekt over de gehele gootlengte. Een in elkaar grijpend systeem 97 van eerste deel 91 en tweede deel 96 doet tweede deel 96 klemmen op de eerste gootstrip 25 waardoor de ruit 94 wordt gepositioneerd.

In figuur 4b is een roede 98 aangebracht door die volgens pijl 99 te verschuiven. Dat is de enige overgebleven vrije bewegingsrichting van de roede, wanneer de roede door de aangebrachte gootstrip wordt aangegrepen. De roede wordt 30 parallel verschoven aan het dekvlak dat in figuur 4a wordt gevormd door het vlak van ruit 94. Zowel het roede uiteinde nabij de goot, als het roede uiteinde nabij de nok (niet getoond) wordt verschoven volgens pijl 99, waardoor de roede 16 in zijn geheel parallel wordt verschoven. Door het verschuiven is het mogelijk dat de haak nabij het roede einde nabij de goot, in de inkeping 65 wordt opgenomen. Nadat de haak in de inkeping 65 is opgenomen, kan de roede nog verder 5 verschoven worden volgens pijl 99 totdat die komt aan te liggen op aanslag 72 die is gevormd door het vormen van een uitkapping op het uiteinde van de gootstrip. Gootstrip 71 bevindt zich met zijn niet uitgekapte uiteinde tussen de gootwand 93 en roede einde 98. In de gemonteerde positie 10 steekt de gootstrip 71 uit tot de hart lijn aangegeven met de stippellijn 37 in figuur 3a uit. Aanslag 72 vormt een stop voor de roede in de richting 99.

De volgende stap volgens de werkwijze is getoond in figuur 4c, waarbij een volgende gootstrip 73 is aangebracht, 15 welke zich uitstrekt in de lengterichting van de goot. De gootstrip 73 heeft eenzelfde extrusieprofiel als gootstrip 61. Het uiteinde 74 van de gootstrip 73 komt aan te liggen tegen uiteinde 76 van gootstrip 71. De naad tussen gootstrip 71 en gootstrip 73 bevindt zich ter hoogte van de hart lijn 20 van de roede 98. De aanslag 77 gevormd door de rand 78 van het extrusieprofiel van gootstrip 73 vormt een aanslag die komt aan te liggen op roede 98 waardoor de bewegingsvrijheid van de roede in de richting van pijl 79 wordt beperkt. De aanslag 77 wordt gevormd door de uitkapping van een deel van 25 de rand 78, nabij het uiteinde 75 van de gootstrip 73. Door het monteren van de gootstrip 73 bijvoorbeeld door middel van schroeven 80 in respectievelijke uitsparingen van de gootstrip en gootdeel, wordt de gootstrip 73 aan de goot gemonteerd en tegelijkertijd wordt de vrijheidsgraden van de 30 roede 98 aanzienlijk beperkt. De roede 98 is nu opgesloten tussen gootstrip 73, gootstrip 71 en een deel van de goot 90. Het uitstekende deel 81 van de gootstrip 73 vormt een 17 begrenzing in de verticale richting van de vrijheidsgraden van de roede 98.

In de gootstrip 73 zijn verder steunblokjes 82 aangebracht, welke dienen als klemdelen voor de nog aan te 5 brengen ruit.

De volgende stap volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding is het plaatsen van een ruit 84 zoals getoond in figuur 4d. De ruit 84 wordt opgenomen in de sponning 85 van roede 68 en wordt geplaatst op het uitstekende deel 81 van de 10 gootstrip 73. Met randen steunt de ruit 84 op de blokjes 82. Een dergelijke ruit is gemakkelijk te plaatsen, zoals aangegeven met pijl 86. Allereerst kan de ruit 84 van boven op de rand 81 gepositioneerd worden en wordt tegelijkertijd aangegrepen door de nok (niet getoond). Vervolgens kan de 15 ruit 84 in de richting van de roede 68 worden geschoven, zoals aangegeven met het onderste deel van pijl 86. De rand van ruit 84 wordt dan opgenomen in de sponning 85.

Figuur 4e toont het aanbrengen van het tweede deel 96 van de gootstrip, waarbij de rand 87 van de ruit 84 wordt 20 opgesloten doordat het in elkaar grijpend systeem 67 ook voor gootstrip 73 wordt toegepast. Dat kan eenvoudig gebeuren door het aandrukken van tweede deel 96 van de gootstrip.

Hemelwater kan nu op de ruiten 84 over de tweede gootstrip 96 heen stromen naar de hemelwater opvang 88.

25 Figuur 6 toont een andere uitvoeringsvorm van een goot en roede samenstel volgens de uitvinding. De goot 100 is voorzien van een gootstrip 101 welke vergelijkbaar is met de eerste uitvoeringsvorm, behalve dat die voorzien is van een onder de roede 102 grijpende rand 103, waardoor de 30 opsluitmiddelen van de roede 102 gevormd worden door de gootstrippen 101. De roede steunt nu niet meer op de goot 100. Hierdoor kan de vorm van de goot 100 "ronder" gemaakt 18 worden, waardoor de wanddikte van de goot verder kan worden verkleind.

Condenswater afvoer kan plaatsvinden door de gootstrip 101 naar het binnenste van de goot.

5 De rand 103 van de gootstrip is tevens gevormd als opvangbak voor condenswater. Een doorvoer, niet getoond, kan in de rand 103 aanwezig zijn, waardoor condenswater zoals getoond in figuur 2 afgevoerd kan worden door een doorgang in de goot volgens pijl 17.

10 Figuur 7a toont een vierde uitvoeringsvorm van een goot constructie volgens de uitvinding. Goot 120 is een gesloten, gewalst stalen profiel, welke voorzien is van een daarin gewalste condensopvang rand 121, een hemelwater opvang kanaal 122, en een condenswater opvangkanaal 123.

15 De goot wordt toegepast op gebruikelijke wijze in de dakconstructie van een warenhuis. De goot is op een staander aangebracht. De goot 120 is verbonden met roeden 124-126, de welke een verbinding met de nok (niet getoond) maken.

De goot is gewalst van plaatstaal. Voor het walsen zijn 20 enkele uitsparingen in het staal aangebracht, welke door walsen op de gewenste plaats terecht zijn gekomen.

De opstaande rand 127 van het gootprofiel 120 is voorzien van een aantal uitsparingen 128. De uitsparingen zijn rechthoekig en vormen een sleuf.

25 De eerste gootstrip 129 is voorzien van twee hamerkop schroeven 130, de welke door boringen in de gootstrip 129 zijn aangebracht. Figuur 8 toont een 'achteraanzicht' van de gootstrip 129.

De gootstrip is bij deze uitvoeringsvorm voorzien een 30 rand 131, de welke aan de zijkanten gedeeltelijk is uitgekapt, zodat daar alleen haak 132 overblijft. De rand 131 is vergelijkbaar met de condensgeleidingsrand van de eerdere uitvoeringsvormen.

19

De haak 132 vormt een in elkaar grijpend systeem met het uiteinde van de roede 124. In het roede uiteinde nabij de goot is een gleuf 133 aangebracht, waarin de haak geplaatst kan worden. Hierdoor worden de vrijheidsgraden van de roede 5 vrijwel geheel beperkt, wordt de roede momentvast aangegrepen i en opgesloten. Door het aanbrengen van gootstrip 129 zoals getoond bij de stappen volgens figuur 7a en 7b wordt de roede 124 ingeklemd en vastgezet, waardoor de roede montage voldoet aan vereiste inklemmingen volgens CE normen.

10 De gootstrip wordt nabij de roede middels de hamerkop schroeven vastgezet. Het hamerkop uiteinde wordt ten opzichte van de in figuur 8 getoonde situatie 90 graden gedraaid, waardoor dit uiteinde niet meer door de in hoofdzaak horizontale sleuf kan bewegen. De schroef wordt vervolgens 15 vastgezet.

De gootstrip wordt door middel van een zelftappende schroef 134 gecentreerd gemonteerd op de goot, tussen de plaatsen waar de roeden 124 geplaatst gaan worden. Dit wordt als volgt uitgevoerd. Voor het walsen van de stalen goot, 20 worden naast de sleuven 128 ook een richtgaatje 135 aangebracht. Dit hoeft geen doorgaande uitsparing te zijn.

Een zelftappende schroef 134 wordt in een centraal in de gootstrip 129 aangebrachte uitsparing 136 geplaatst. Deze schroef 134 steekt door de uitsparing. Het puntvormige 25 uiteinde van de schroef is plaatsbaar in het voorgeboorde gat 135. Dit gat dient als uitrichting van de gootstrip. Doordat de uitsparing 136 en gat 135 telkens respectievelijk in het midden van de gootstrip 129, respectievelijk midden tussen de montage plaatsen van de roeden 124 zijn geplaatst, kunnen zij 30 dienst doen als centrering van de gootstrippen. De positie van de gootstrippen op de goot worden door deze samenwerking bepaald. De gaten 135 zijn telkens op regelmatige afstanden aangebracht. De afstand tussen de gaten 135 komt overeen met 20 de hart-op-hart afstand tussen de te plaatsen roeden.

Hierdoor kan worden gewerkt met toleranties in fabricage van de gootstrippen. De gootstrippen behoeven in deze uitvoeringsvorm niet nauwkeurig op elkaar aan te 5 liggen/sluiten op de plaats van de roeden. De centrering van de gootstrippen is door de zelftappende schroef overgenomen. De zelftappende schroef wordt dus gemonteerd voordat de schroeven 130 worden vastgezet.

Na de plaatsing van de eerste aluminium gootstrip 129 kan 10 de tweede gootstrip 142 geplaatst worden. Deze strekt zich uit over meerdere hart-op-hart afstanden tussen de roeden 124 .

Figuur 9 toont de hamerkop schroef 130 in gemonteerde toestand. Tussen schroefkop 140 en gootstrip 129 is een ring 15 141 gemonteerd. Deze is beter zichtbaar in het aanzicht volgens figuur 10.

De ring 141 ligt aan op een opstaande zijwand 144 van de roede 124. De ring vervult hierdoor een aanvullende functie, namelijk als aanvullende klemming van de roede. Doordat de 20 ringen 141 van de de roede 124 inklemmende gootstrippen, aan weerszijden van de roede 124 aanliggen op de opstaande zijwanden 144 van die roede, klemt de ring de roede vast. De ringen nemen een deel van de krachten die door het roede uiteinde op de gootstrippen worden uitgeoefend direct over en 25 leiden deze af naar de goot via de hamerkopschroef. De druk uitgeoefend op de uitkapping van de gootstrip nabij de rand 132 wordt hierdoor verminderd, waardoor de gootstrip dunner en dus goedkoper kan worden uitgevoerd.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een inventieve 30 nokplaat en op stalen roeden. Deze nokplaat en de bijbehorende roeden kunnen los van de eerdere uitvindingen worden toegepast.

21

De nokplaat is bedoeld voor de montage van de roeden nabij de nok. Dit is getoond in figuur 11.

De nokplaat volgens de uitvinding bestaat bij voorkeur uit twee aan elkaar monteerbare delen, die door inklemming op 5 de roeden einden nabij de nok zullen aangrijpen. De nokplaat levert een moment vaste verbinding op nabij de nok. De nok is zelfdragend. De uiteinden van de roeden grijpen aan op de nok, en door het aanbrengen van de nokplaat wordt de aangrijping vastgelegd en klemmend gemaakt.

10 De nokplaat is bij voorkeur voorzien van een aantal lippen, welke kunnen aangrijpen op overeenkomstig aangebrachte sleuven in de roeden, bij voorkeur in stalen roeden.

De uitvinding betreft tevens stalen roeden.

15 Bij voorkeur zijn de stalen roeden voorzien van een aantal sleuven bij voorkeur nabij het einden van de roeden nabij de nok.

De sleuven worden bij voorkeur aangebracht voor het walsen van de roeden. Productie kosten worden verminderd.

20 Walsen is bijzonder geschikt voor de fabricage van deze roeden.

De sleuven zijn bij voorkeur versprongen aangebracht in twee boven elkaar liggende reeksen. Hierdoor kunnen een groot aantal van dergelijke sleuven worden aangebracht, waardoor 25 voldoende aangrijppunten voor de nokplaat worden gecreerd, zonder dat daarbij de stijfheid van de roede ernstig wordt aangetast.

Op de roede werken trekkrachten ten gevolgen van optredende wind. Daarnaast treden in de roede momenten op. De 30 trekkrachten leiden tot een verbuiging van de roeden, in het bijzonder meer nabij de midden van die roeden. Via de nokplaat kunnen delen van deze krachten worden afgeleid, waardoor de doorbuiging wordt verminderd. De trekkrachten 22 veroorzaken in het bijzonder kracht in haaks op de roede, in het bijzonder het warenhuis uitgericht. De momenten leveren krachten op in het verlengde van de roede richting.

In het bijzonder hebben de sleuven van de eerste reeks 5 een rechthoekige doorsnede, waarbij de lengte groter is dan de lengte van de in die sleuven aangrijpende lippen van de nokplaat. De breedte sluit nauwkeurig aan op de grootte van de lippen. Hierdoor wordt een eerste reeks van sleuven telkens gebruikt voor alleen de kracht overbrenging in de 10 breedte richting. Dit is bijvoorbeeld de trekkracht. Hierdoor is de krachtoverbrenging nabij de sleuf in de roede beperkt tot alleen die soort van krachten, waardoor de kans op scheuring van de roede nabij de sleuf wordt verminderd, waardoor de roede dunner kan worden uitgevoerd.

15 In een andere uitvoering is juist de breedte richting van de sleuf te groot uitgevoerd, niet aansluitend op de breedte van de in de sleuf aangrijpende lip van de nokplaat en is de lengte richting dat juist wel. Hierdoor wordt de andere kracht, in het dit geval de trekkracht overgebracht.

20 In een uitvoering zijn lippen aan de roeden aangebracht die aangrijpen op sleuven in de nokplaat.

De roeden zijn gewalste stalen roeden. Zij zijn voorzien van een sponning, een plastic deel waarin de randen van de ruiten worden opgenomen. Het plastic dèel is te zwak voor het 25 opvangen van de krachten die optreden in de roeden. De krachten worden via het stalen gedeelte afgeleid.

Figuur 11 toont een aanzicht van de nok van een warenhuis volgens een verder aspect van de uitvinding. De roeden 200 en 201 zijn verbonden met een goot, bij voorbeeld op de wijze 30 zoals beschreven aan de hand van de eerdere uitvoeringsvormen.

De roede 200 is een stalen gewalste roede. De roede 200 omvat een stalen deel 200 en een sponning 202. De sponning 23 202 is een plastic deel dat door extrusie is gevormd.

Sponning 202 is voorzien van haken die aangrijpen in een opneemruimte van de dwarsdoorsnede van de roede. Er is een hakende aangrijping.

5 Sponning 202 heeft een tweetal opneemruimtes voor glazen.

De rand van een glasplaat die onderdeel wordt van de dakbedekking kan in de opneemruimte van de sponning worden opgenomen. De sponning 202 kan klemmend aangrijpen op de rand van het glas. Door een aantal opstaande randen wordt een 10 afdichtende aangrijping op de rand van het glas verkregen. De sponning kan op de rand van een reeds in de dak geplaatste ruit worden geschoven. De ruit is in figuur 11 niet getoond.

De roeden 200, 202 komen bij elkaar in de nok 204. De nok wordt gevormd door een extrusie lichaam 205 gevormd van 15 aluminium. Het extrusie lichaam heeft onder andere een opneemruimte voor de rand van de beglazing. De nok 204 strekt zich uit parallel aan de goot in een lengterichting van het warenhuis. De nok wordt op zijn plaatsgehouden door de klemming tussen de roede uiteinden nabij de nok.

20 De roede uiteinden zijn in deze uitvoering voorzien van een gleuf waarin een rand van het nokprofiel 205 is opgenomen. De rand of lip van het nokprofiel is doorlopend.

De roeden uiteinden worden aangegrepen door een nokplaat. De nokplaat grijpt aan op beide roeden, die in de nok bij 25 elkaar komen. De nokplaat bestaat uit twee delen 206, 207, zie figuur 13, die bij elkaar gehouden worden door koppelmiddelen, hier uitgevoerd als schroeven met bouten 208-210. De koppelmiddelen zijn opgenomen in in de nokplaat aangebrachte uitsparingen.

30 Figuur 12 toont een detail van nokplaat 206 waarin bout 210 is aangebracht. De bout 210 is opgenomen in een uitsparing in de nokplaat. Die uitsparing is echter exact geplaatst zodanig dat bout 210, wanneer deze in de uitsparing 24 in de nokplaten is opgenomen, onder de roede 201 komt te liggen. Bij doorbuiging van de roede ten gevolge van krachten op de roede bijvoorbeeld op de ruit, zal de roede direct op de bout kunnen afsteunen. Hierdoor wordt de doorbuiging van 5 de roede 201 tegen gegaan.

De roeden 200, 201 zijn nabij het roede einde nabij de nok, dat verwijderd is van de goot, voorzien van een twee series van uitsparingen 213,214. De uitsparingen kunnen in de stalen roede zijn aangebracht voordat de roede is gewalst.

10 De uitsparingen zijn in een lengte richting van de roede aangebracht. De uitsparingen zijn telkens versprongen. De uitsparingen bevinden zich om en om boven en onder elkaar. Op een roede einde zijn in totaal vier series van uitsparingen aangebracht, aan weerszijde van de roede. Een tweede groep 15 van uitsparingen op roede 200 is met stippellijnen aangegeven.

De uitsparingen vormen aangrijppunten voor lippen 215, 216 die gevormd zijn als ombuigingen aan de nokplaat 206, 207. Ook de lippen 215, 216 vormen twee series van in elkaar 20 verlengde liggende lippen die telkens versprongen ten opzichte van elkaar zijn.

De lippen 215 kunnen worden opgenomen in de uitsparingen 213. De lippen 215 hebben een grootte die nauw aansluit op ten minste een richting van de uitsparing 213. De lippen 215 25 kunnen bijvoorbeeld zuigend gevormd zijn in een lengte richting van de uitsparingen 213. De dikte van de lippen, of breedte van de uitsparing kunnen enigszins verschillen. In de lengterichting 217 sluiten de lippen 215 en de uitsparingen 213 nauwkeurig op elkaar aan. Dit in elkaar grijpend systeem 30 draagt zorg voor aangrijping door klemming van de roede met de lippen van de nokplaat in de lengterichting 217. Daarentegen laat de aangrijping van die lippen/uitsparingen enige speling in de hoogterichting 218 toe.

25

Het in elkaar grijpend systeem van uitsparingen 214 en lippen 216 is juist nauwsluitend in de hoogterichting 218 en laat enige speling in de lengterichting 217 toe. Hierdoor worden de verschillende op de roede werkende kracht door zich 5 op afstand van elkaar bevindende delen van de roede afgeleid.

Dit leidt tot een betere krachtverdeling. Hierdoor kan met een dunnere wanddikte van staal gewerkt worden, waardoor een materiaal besparing en dus een kosten besparing wordt gehaald.

10 Door het aanbrengen van een aantal uitsparingen worden meerdere aangrijppunten in de roede gecreëerd, waardoor de aangrijping op meerdere plaatsen kan plaatsvinden, waardoor een betere kracht geleiding mogelijk wordt.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een stalen 15 roede, welke voorzien is van een aantal uitsparingen nabij het roede einde dat door de nok wordt aangegrepen. De uitvinding betreft tevens de werkwijze voor het vervaardigen van een roede, waarbij de roede uit een plaatvormig materiaal wordt gewalst, waarbij in het plaatvormig materiaal een 20 aantal uitsparingen, in het bijzonder een aantal uitsparingen met een lengterichting, in het bijzonder een aantal in eikaars verlengde liggende uitsparingen, zijn aangebracht, welke uitsparingen vormen nabij het roede einde dat door de nok wordt aangegrepen. De uitvinding betreft tevens een 25 nokplaat met een aantal aangrijpmiddelen, in het bijzonder lippen. De nokplaat omvat een aantal lippen die telkens in eikaars verlengde liggen.

030448

-_ . _ I

^-- - --- --... i

Claims (30)

1. Werkwijze voor het vervaardigen van een dakdeel van een warenhuis door: 5. het verschaffen van een draagconstructie voor het dakdeel van het warenhuis met een zich in een lengterichting uitstrekkende onderbouw voor goten en een zich in de lengterichting uitstrekkende nok, - het op de onderbouw aanbrengen van een goot, 10. het op de goot aanbrengen van een zich in de lengterichting uitstrekkende gootstrip, - het tussen goot en nok aanbrengen van een roede, waarbij de roede op de goot en de gootstrip aanligt, gekenmerkt doordat 15 de werkwijze verder omvat - het opsluiten van de aangebrachte roede nabij de goot door het aan de goot monteren van een tweede gootstrip.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, gekenmerkt doordat het opsluiten omvat het in een uitkapping van de gootstrippen 20 opnemen van de roede.

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, gekenmerkt doordat het monteren van de tweede gootstrip omvat het in een lengterichting aanliggen van de tweede gootstrip tegen de geplaatste gootstrip.

4. Werkwijze volgens een van de conclusies 1-3, gekenmerkt doordat het aanbrengen van de roede omvat het in elkaar haken van roede en gootstrip.

5. Werkwijze volgens conclusie 4, gekenmerkt doordat het aanbrengen van de roede verder omvat het in een inkeping van 30 de roede opnemen van een hakend deel van de gootstrip.

6. Werkwijze volgens een van de conclusies 1-5, gekenmerkt doordat het aanbrengen van de roede omvat het verschuiven van de roede in een dekvlak. 10 3 0 4 4 ft i_

7. Werkwijze volgens een van de conclusies 1-6, gekenmerkt doordat het in een dekvlak aanbrengen van een plaat-vormig element, zoals een ruit, waarvan de randen worden aangegrepen door de geplaatste roede, nok en 5 gootstrip, en het tussen goot en nok aanbrengen van een tweede roede en het door die tweede roede aangrijpen en opsluiten van het geplaatste element.

8. Werkwijze volgens conclusie 7, gekenmerkt doordat het opsluiten van het plaatvormige element omvat het op de 10 gootstrip aanbrengen van een PVC gootstrip.

9. Werkwijze volgens een van de conclusies 1-3, gekenmerkt doordat het aanbrengen van de gootstrip het op de goot schroeven van de aluminium gootstrip omvat.

10. Warenhuis omvattende een door staanders ondersteund 15 dak dat ten minste twee in hoofdzaak evenwijdige, zich in een lengterichting uitstrekkende nokken en een daartussen liggende goot omvat, een op de goot aangebrachte gootstrip tussen nok en goot aangebrachte roeden, en opsluitmiddelen voor het aangrijpen van een roede einde nabij de goot, met 20 het kenmerk, dat de opsluitmiddelen voor één roede einde ten minste twee zich in een lengterichting uitstrekkende gootstrippen omvatten.

11. Warenhuis volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de opsluitmiddelen verder de goot omvatten.

12. Warenhuis volgens conclusie 10 of 11, met het kenmerk, dat de gootstrip twee in lengterichting op elkaar aansluitende gootstrippen omvat.

13. Warenhuis volgens conclusie 11 of 12, met het kenmerk, dat de opsluitmiddelen gevormd worden door 30 gootstrippen en goot.

14. Warenhuis volgens een van de conclusies 10-13, met het kenmerk, dat de gootstrip een uitkapping heeft. _10 3 0 448_

15. Warenhuis volgens een van de conclusies 10-14, met het kenmerk, dat de gootstrip een hakend deel heeft dat in de gemonteerde toestand in een dwarsrichting uitsteekt, en dat de roede een in de lengterichting zich uitstrekkende inkeping 5 voor het hakend deel heeft.

16. Warenhuis volgens een van de conclusies 10-15, met het kenmerk, dat de gootstrip een in hoofdzaak T-vormig extrusieprofiel heeft.

17. Warenhuis volgens een van de conclusies 10-16, met 10 het kenmerk, dat de goot een gewalste stalen goot is met een in hoofdzaak gesloten profiel.

18. Warenhuis volgens een van de conclusies 10-17, met het kenmerk, dat de gootstrip voorzien is van op voorafbepaalde afstand van elkaar aangebrachte uitsparingen 15 en de goot voorzien is van op voorafbepaalde afstand van elkaar liggende uitsparingen, waarbij in de uitsparingen koppelmiddelen zoals bouten zijn aangebracht.

19. Warenhuis volgens een van de conclusies 10-18, met het kenmerk, dat de gootstrip tweedelig is, waarbij een 20 tweede deel van de gootstrip is ingericht voor het opsluiten van plaatvormige elementen.

20. Warenhuis volgens conclusie 19, met het kenmerk, dat de gootstrip een eerste aluminium deel heeft en een tweede PVC deel.

21. Warenhuis volgens conclusie 19 of 20, met het kenmerk, dat het tweede deel van gootstrip zich uitstrekt in de lengterichting van de goot over een lengte die meer is dan de afstand tussen twee naast elkaar liggende roeden.

22. Warenhuis volgens een van de conclusies 10-21, met 30 het kenmerk, dat het warenhuis verder plaat-vormige elementen zoals ruiten omvat, die met hun randen zijn opgenomen in de gootstrip roeden en nok. 1030448

23. Warenhuis volgens een van de conclusies 10-22, met het kenmerk, dat de goot een kokervormige dwarsdoorsnede heeft met een hemelwaterafvoer en een condenswaterafvoer.

24. Roede voor gebruik in een warenhuis, voorzien van 5 aangrijpmiddelen voor een goot en voor een nok, met het kenmerk, dat de roede een stalen gewalst profiel heeft met een in hoofdzaak U-vormige dwarsdoorsnede en voorzien van een aantal uitsparingen nabij een roede einde als aangrijpmiddelen voor een nokplaat.

25. Roede volgens conclusie 25, met het kenmerk, dat het uiteinde van de roede voorzien is van een gleuf, waarin een nok of goot deel opneembaar is.

26. Roede volgens conclusie 24 of 25, met het kenmerk, dat de uitsparingen een tweetal zich in een langsrichting van 15 de roede uitstrekkende rij van uitsparingen vormt

27. Roede volgens conclusie 26, met het kenmerk, dat de twee rijen telkens versprongen boven elkaar liggen.

28. Werkwijze voor het vervaardigen van een roede, het in een plaatvormig materiaal aanbrengen van een aantal 20 uitsparingen, het walsen van de roede uit het plaatvormige materiaal, waarbij de uitsparingen een zich in een lengterichting van de roede uitstrekkende rij van uitsparingen vormt, die aangrijpbaar zijn voor een nokkenplaat.

29. Nokplaat voor een warenhuis omvatten een aantal aangrijpmiddelen voor een roede, met het kenmerk, dat de aangrijpmiddelen worden gevormd door een reeks van lippen, die uitsteken van de nokplaat.

30. Nokplaat volgens conclusie 29, met het kenmerk, dat 30 de nokplaat twee rijen van in eikaars verlengde liggende lippen heeft, waarbij de lippen van de rijen telkens i versprongen zijn. 1030448