NL1024167C2 - Werkwijze voor het vervaardigen van een warenhuis met een driedelige goot. - Google Patents

Description

1 »

Werkwijze voor het vervaardigen van een warenhuis met een driedelige goot

De uitvinding betréft een werkwijze voor het 5 vervaardigen van een warenhuis» omvattende het verscha££en van een aantal roeden voor een dakdeel en tenminste twee gootdelen, zoals een binnen- en buitenprofiel, het samenstellen van een draagconstructie voor een dakdeel, het aanbrengen van een profieldeel tussen de gootdelen en het op 10 afstand van elkaar houden van de gootdelen met het pro£ieldeel. De uitvinding betreft tevens een kas en gootdelen daarvoor.

Het is bekend een warenhuis te vervaardigen met twee gootdelen en een profieldeel daartussen. Een dergelijke kas 15 is bijvoorbeeld bekend uit Nederlands octrooi 1012483. Bij de bekende kas is het koude buitenprofiel aangebracht boven het warme binnenprofiel, waardoor mogelijke condensvorming aan het buitenprofiel wordt opgevangen met het binnenprofiel. Het binnenprofiel is geïsoleerd van de buitenlucht, waardoor 20 condensvorming op het binnenprofiel wordt tegengegaan, waardoor druppelschade aan het gewas wordt voorkomen. Het buitenprofiel steunt door middel van een massief tussenprofiel of tussenelement op het binnenprofiel.

De uitvinding beoogt het vervaardigen van een 25 warenhuis van het in de aanhef genoemde type op meer efficiënte wijze te verschaffen.

Dit doel wordt bereikt volgens de uitvinding door het vastzetten van de gootdelen ten opzichte van elkaar door het om de gootdelen heen klemmen van een samenstel omvattende 30 tenminste één roede. Door het gedeeltelijk om de gootdelen en het daartussen aangebrachte profieldeel te klemmen, worden de gootdelen vast gepositioneerd. Onderdeel van het klemmende samenstel is tenminste de roede die aangrijpt en/of afsteunt 102 41 67___ ”____

I I

I 2 I

I op tenminste één van de gootdelen. Door gebruik te maken van I

I de roede bij het klemmen/vast zetten van de gootdelen, zijn I

I minder onderdelen nodig om het warenhuis met genoemde I

I gootdelen samen te stellen. I

I 5 Bij voorkeur omvat de werkwijze verder het af steunen· I

I van de roede op het binnenprofiel van het gootdeel. Bij het I

I aanbrengen van de roede tussen nok en gootdeel, wordt I

I zodoende een dragende constructie gevormd. I

I Met het profieldeel tussen de gootdelen, bijvoorbeeld I

I 10 een binnen- en buitenprofiel voor condenswater- I

I respectievelijk regenwaterafvoer, kunnen de gootdelen ten I

I opzichte van elkaar voorgemonteerd worden, dat wil zeggen I

I enigszins voorgepositioneerd worden, voordat de gootdelen I

I worden vastgeklemd. Het tussenprofiel is bijvoorbeeld een PVC I

I 15 strip. Een PVC strip hoeft zich niet uit te strekken over de I

I gehele gootlengte, maar kan ook slechts tussen de roeden I

I worden geplaatst in plaats van ook achter de roeden door te I

I lopen. I

I Het is gunstig dat de werkwijze verder omvat het I

I 20 verschaffen en het aanbrengen van een borgblokje in de roede, I

I dat niet roteerbaar aangrijpt op tenminste een gootdeel. I

I Hierdoor kan de roede bij het samenstellen van de I

I draagconstructie voor het dakdeel tegen het gootdeel aan I

I liggen en bij het vastzetten niet worden verdraaid. Het extra I

I 25 borgblokje kan worden voorgemonteerd in de roede. Het I

I borgblok kan tevens de twee gootdelen bij elkaar houden. De I

I krachten die op de respectievelijke gootdelen worden I

I uitgeoefend, komen in het borgblok bij elkaar. I

I Het borgblokje kan uitsteken in een ruimte tussen de I

I 30 gootdelen, waardoor krachten tussen de gootdelen op het I

I borgblokje en dus naar de roede geleid worden. I

I Bij voorkeur omvat de werkwijze volgens de uitvinding I

I het uitkappen van de roede. Hierdoor wordt een roede I

I 10241 67______ I

1 * 3 verkregen die een vorm heeft, waarvan het uiteinde tegen de goot del en aan aanliggen, en waardoor een betere klemming wordt verkregen.

In een voorkeursuitvoeringsvorm omvat de werkwi j ze 5 het verschaffen van een afzonderlijke verbinding, zoals een -schroef, en wordt het klemmen uitgevoerd door het vastzetten van de verbinding. De verbinding is onderdeel van het samenstel dat de gootdelen bij elkaar klemt, en zal aangrijpen op de roede.

10 Doordat de gootdelen bij elkaar geklemd worden door een samenstel, is het niet noodzakelijk een schroef aan te brengen door de gootdelen, welke schroef de isolatie tussen de gootdelen zou verminderen.

Bij voorkeur wordt de verbinding, in het bijzonder de 15 schroef, voor-aangebracht in een uitsparing, in bijvoorbeeld de PVC strip of het borgblokje. Op de beoogde plaats van aanbrengen van de verbinding zit een gat in de strip .De strip zal voorbewerkt worden aan de hand van de verdeling van het kasdek, in het bijzonder de onderlinge afstand tussen de 20 roeden. Een nadeel hiervan is de werk voorbereidingskosten, een groot voordeel is echter de verzekering van de juiste hard-op-hard maat van de roeden onderling, wat in de praktijk . een betere kwaliteit van het kasdek oplevert.

Een ander mogelijkheid is dat de PVC strip tussen de .

25 roeden wordt geplaatst met de juiste hard-op-hard maat. Een voordeel hiervan is dat de strippen niet in een stramien voorbewerkt hoeven te worden, maar op een aantal standaardmaten geleverd kunnen worden. In dit geval moeten de twee goothelften voor het beglazen met een aantal klemmetjes 30 bij elkaar gehouden worden. Deze klemmetjes kunnen tijdens het beglazen en het klemmen van de roede weer worden weggehaald en door de PVC strip worden vervangen.

_10241 67 ____ -_

ι I

I 4 I

I In de voorkeursuitvoeringsvorm wordt het samenstél I

I dat klemmend de gootdelen vast zet gevormd door te kiezen uit I

I de groep van klemblok, schroef, schroef koker, borgblokje. Het I

samenstel wordt gevormd door onderdelen van deze groep, en I

I 5 zal gedeeltelijk om de gootdelen heen klemmen. De schroef I

I steekt eventueel door één of twee gootdelen en/of door het I

I profieldeel heen. Het is voor de vakman mogelijk bij een I

I willekeurige vorm van de gootdelen overeenkomstige klemmende I

I delen samen te stellen, die op de respectievelijke uiteinden I

I 10 van de gootdelen aanliggen, aangrijpen etcetera. I

In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm worden de I

I gootdelen voorgemonteerd en wordt het samenstel voor het I

klemmen voorgemonteerd, waarna het samenstel klemmend I

I Verbonden wordt met de gootdelen door het aanbrengen van een I

I 15 verbinding met de roede. Met de roede en de rest van het I

I samenstel worden de gootdelen klemmend vastgézet. De roede I

I zal eerst gedeeltelijk onderdeel zijn van de draagconstructie I

I van het warenhuis. I

I De uitvinding betreft tevens een kas omvattende een I

I 20 door staanders ondersteund dak, dat tenminste twee in I

I hoofdzaak evenwijdige nokken en een daar tussen liggende goot I

I omvat, tussen elke nok en de goot aangebrachte roeden en I

I daarin met hun randen opgenomen plaatvormige elementen zoals I

I ruiten, waarbij de goot gootdelen in de vorm van tenminste I

I 25 een binnenprofiel voor condenswatergeleiding, tenminste een I

I buitenprofiel voor regenwatergeleiding en tenminste een I

I afstandelement omvat, waarbij het afstandelement voorzien is I

I van een op het binnenprofiel en op het buitenprofiel I

I aanliggend gedeelte en dat is aangebracht tussen binnen- en I

I 30 buitenprofiel. Volgens de uitvinding wordt het warenhuis I

I gekenmerkt doordat de goot kleinmiddelen omvat voor het I

I vastzetten van de gootdelen, waarbij de klemmiddelen I

I tenminste de roede omvatten. Hierdoor wordt de roede I

I 10241 67 I

I · 5 betrokken bij het vastzetten van de gootdelen, waardoor een relatief groot klemmend deel, dat aan kan liggen c.g. af kan steunen, op delen van 'de goot, wordt betrokken in het vormen van de klemvaste verbinding voor het vastzetten van de 5 gootdelen. De roede kan door zijn grootte aanzienlijke krachten geleiden.

Bij voorkeur zijn de klemmiddelen tenminste gedeeltelijk om de gootdelen heen aangebracht. Hierdoor worden de gootdelen omsloten en bij elkaar gedrukt in een 10 vaste positie.

Bij een verdere voorkeursuitvoeringsvorm omvatten de klemmiddelen een klëmblokje en een afzonderlijk verbindingsmiddel, waarbij het verbindingsmiddel tenminste aangrijpt op het klemblokje en roede. Het verbindingsmiddel 15 is bijvoorbeeld een schroef. De schroef drukt het klemblokje en de roede bij elkaar, en de gootdelen wordën daar tussen vast gepositioneerd.,

Bij voorkeur is de roede voorzien van èen borgblok, voor het niet roteerbaar aangrijpen op de goot. Bij het 20 monteren van de roede op de goot kan de roede gaan draaien, maar dit wordt voorkomen door het borgblokje. Bovendien kan het borgblokje een vorm hebben die nauwkeurig aanligt /aansluit op de gootdelen. Een vakman kan een borgblokje dienovereenkomstig vormen. Voor het borgblokje 25 wordt een materiaal zoals PVC of een ander plastic gebruikt.

Bij voorkeur is het borgblokje volgens de uitvinding een arm die klemmend aan kan grijpen op de roede. De arm grijpt onder de roede door of om de roede heen. Het borgblokje wordt in deze uitvoeringsvorm gebruikt voor het 30 vastklemmen van de roede aan de goot. Dit geeft een momentvaste verbinding in plaats van een scharnierende verbinding, zoals een verbinding gevormd met een schroef die aangrijpt op de roede. Hierdoor hoeft de roede zelf een stuk 10241 67 __

ι I

I 6 I

I minder stijf te zijn, en neemt ook de sterkte van de goot- I

I roede verbinding verder toe. Gebruik kan worden gemaakt van I

I een haakverbinding aan de binnenzijde van de roede. I

I Bij voorkeur zijn de uiteinden van het binnenprofiel I

I 5 en het buitenprofiel voorzien van een lip. Het I

I afstandselement grijpt aan op de lip. Het afstandselement kan I

I om de lip heen gevormd worden. Bij voorkeur zijn de I

I respectievelijke lippen in hoofdzaak uitgelijnd. Het I

I afstandelement of tussenprofiel tussen de gootdelen heeft I

I 10 daardoor twee gelijke krachtvlakken, waardoor een betere I

I krachtverdeling mogelijk is. Het afstandelement is I

I overeenkomstig met de aanliggende vlakken gevormd. I

I Bij voorkeur wordt tenminste een kokervorm gevormd in I

I dwarsdoorsnede door het binnenprofiel, het buitenprofiel, het I

I 15 afstandelement en het klemmiddel. Een dergelijke koker heeft I

I een hoge buigweerstand. De verschillende gootdelen versterken I

I elkaar hierdoor. I

I Bij voorkeur is het buitenprofiel voor de. regenopvang I

I tenminste gedeeltelijk in het binnenprofiel voor . I

I 20 condenswateropvang opgenomen. Hierdoor wordt de schaduw van I

I de goot verminderd. I

I Bij voorkeur heeft het buiten- en/of buitenprofiel in I

I hoofdzaak een U-vorm. Een dergelijk profiel is gemakkelijk I

I samen te stellen en kan worden gewalst. Bij voorkeur wordt I

I 25 dan tenminste een stalen gootdeel toegepast. In een andere I

I uitvoeringsvorm kan gebruik gemaakt worden van extrusie I

I profielen van bijvoorbeeld aluminium. I

I Bij voorkeur omvatten de klemmiddelen afzonderlijke I

I schroeven. Deze kunnen op een gewenste plek worden vastgezet I

I 30 en aangrijpen op bijvoorbeeld de schroefkoker van de roede. I

I Door het vooraanbrengen van uitsparingen in de onderdelen die I

I de klemverbinding zullen gaan vormen, bijvoorbeeld een PVC I

I 1024167_| t * 7 strip, kan een goede hard-op-hard afstand van de roede ten opzichte van de gootdelen worden gegarandeerd.

Bij voorkeur is de goot voorzien van flexibel materiaal, zoals een membraan, dat een opening voor 5 condenswater naar het condenskanaal kan blokkeren. De condens van de roede en/of de plaatvormige elementen, of het lekwater dat in de kas doordringt, verzamelt zich nabij het binnenprofiel van de gootdelen. De condens (of het lekwater) kan in het condenskanaal lopen, doordat de zwaartekracht op 10 de condens een verbuiging van dit flexibele materiaal teweeg brengt, waardoor het condens naar binnen vast. Luchtstromen, die zich kunnen voordoen in de kas, brengen te weinig krachten teweeg voor de verbuiging van het flexibele materiaal en worden zodoende tegengegaan. Dit flexibele 15 materiaal is bijvoorbeeld een membraan.

De uitvinding betreft en verschaft eveneens een goot voor een kas zoals hierboven beschreven.

De uitvinding zal verder wórden toegelicht in de navolgende beschrijving aan de hand van de bij gevoegde 20 figuren waarin een aantal uitvoeringsvoorbeelden worden getoond.

Figuur 1 toont een perspectivisch aanzicht van een opengewerkte kas volgens een eerste uitvoeringsvorm van de uitvinding.

25 Figuren 2a en 2b tonen een detail in dwarsdoorsnede van de goot van figuur 1.

Figuur 3 toont een detail van een goot volgens de uitvinding volgens een tweede uitvoeringsvorm.

Figuur 4 toont een detail van een goot van een kas 30 volgens de uitvinding volgens een derde uitvoeringsvorm.

Figuur 5 toont een detail van een goot van een kas volgens de uitvinding volgens een vierde uitvoeringsvorm.

1 024167 __ -

8 I

Figuur 6 toont een detail van een goot van een kas I

volgens de uitvinding volgens een vij£de uitvoeringsvorm. I

Figuur 7 toont een detail van een goot van een kas I

volgens de uitvinding volgens een zesde uitvoeringsvorm. *' I

5 Figuur 8 toont een detail van een goot van een kas I

volgens de uitvinding volgens een zevende uitvoèringsvorm. I

Figuur 9 toont een detail van een goot van een kas I

volgens de uitvinding volgens een achtste uitvoeringsvorm. I

Figuur 10 toont een detail van een goot van een kas I

10 volgens de uitvinding volgens een negende uitvoeringsvorm. I

Figuur 11 toont een detail van een goot van een kas I

volgens de uitvinding volgens een tiende uitvoeringsvorm. I

De in £iguur 1 getoonde kas 1 omvat een dak 2 dat I

door staanders 3 wordt ondersteund. Het dak 2 omvat een I

15 aantal evenwijdige nokken 4 en daartussen liggende goten 5. I

Tussen elke nok 4 en ëen aangrenzende goot 5 strekken zich I

roeden 6 uit, die plaatvormige elementen, zoals glazen ruiten I

7 ondersteunen. De randen van de glazen ruit 7 zijn opgenomen I

in de roede 6. I

20 In de kas volgens de uitvoeringsvorm van £iguur 1 I

zijn de staanders 3 in de richting dwars op goot onderling I

verbonden door liggers 8. De liggers 8 samen met de goten 5 I

vormen de dragende constructie voor het dak 2. I

Aan het einde van de nokken 4 is de kas 1 afgesloten I

25 met een gevelwand 9. Op het dak 2 vallend regenwater I

verzamelt zich in de goot 5 en wordt nabij de gevel 9 hieruit I

afgevoerd via een opvangbak 10, die aansluit op een regenpijp I

11. I

In figuur 2a is een dwarsdoorsnede van de goot 5 I

30 getoond volgens pijl II. Tevens is de roede 6 getoond en de I

ligger 8. I

De goot 5 omvat twee gootdelen, een binnenprof iel 15 I

en een buitenprofiel 16. Het binnenprofiel 15 staat in I

I I

9 contact met de lucht in de kas 1. Het buitenprofiel 16 staat in contact met de buitenlucht. De dwarsdoorsnede in de dwarsrichting van beide profielen 15, 16 heeft een in hoofdzaak U-vorm, waarbij het buitenprofiel 16 in hoofdzaak 5 is opgenomen in het binnenprofiel 15. De profielen volgens figuur 2 zijn gewalste, stalen profielen.

Regenwater dat op de ruiten 7 valt zal volgens pijl 17 naar beneden stromen over een ruit en terecht komen in de door het buitenprofiel 16 gevormde opvangbak. De ruit 7 en 10 het buitenprofiel 16 zijn "koude" delen van de kas 1 die in contact staan met de buitenlucht.

Het is een bekend probleem bij kassen dat aan de binnenzijde van koude delen condenswatervorming kan optreden. Dit kunnen zijn de binnenzijden van de ruit 7, de 15 binnenzijden van het buitenprofiel 16, alsmede de roede 6. Condenswater aan de ruit 7 wordt eventueel via de roede. 6 geleid volgens pijl 18 naar een opvangruimte 19.vari het binnenprofiel 15. De opvangruimte 19 is over de lengte van het gootdeel 15 voorzien van een aantal boringen, zodat het 20 condenswater terecht kan komen in de ruimte 20 tussen de gootdelen 15, 16. Ook condenswater dat zich vormt aan de onderzijde van het buitenprofiel 16 wordt in de opvangruimte 20 opgevangen. Zowel het opgevangen regenwater als het opgevangen condenswater wordt via de af voer 10 uit de kas 25 geleid.

De (niet getoonde) boringen in de opvangruimte 19 kunnen zijn voorzien van een flexibel materiaal dat een werking heeft die overeenkomt met een klep. Verzameld condenswater kan onder werking van de zwaartekracht de 30 blokkering van het flexibele materiaal verplaatsen, waardoor het condenswater door de boringen in de ruimte 20 terecht kan komen, terwijl luchtstromen, die kunnen plaatsvinden onder ! 0241 67 __ ,

ίο I

het buitenprofiel 16 door, door het flexibele materiaal I

worden tegengegaan. I

Het binnenprofiel 15 is aan één uiteinde voorzien van I

een lip 21, terwijl het buitenprofiel 16 voorzien is van een ** I 5 lip 22. In de gemonteerde vaste eindpositie volgens figuur 2 I

zijn de lippen uitgelijnd en liggen zij in parallelle I

vlakken. I

In andere uitvoeringsvormen (niet getoond) zijn de I

lippen niet uitgelijnd. De lippen kunnen bijvoorbeeld onder I

10 verschillende hoeken ten opzicht van de horizontaal geplaatst I

worden. In een voorkeursuitvoeringsvorm wijzen de lippen naar I

beneden en naar elkaar toe. De lippen wijzen hier in dezelfde I

richting. I

Tussen de gootdelen 15, 16 is een PVC strip 23 I

15 aangebracht. Deze strip grijpt aan om de lippen 21, 22 en I

werkt als een afstandselement. De strip is zodanig gevormd I

dat deze ook boven de lip 22 uitsteekt en aangrijpt op de I

ruit 7. Bij het vervaardigen van de goot wordt allereerst het I

binnenprofiel 15 gemonteerd op de staander 3 door het I

20 verbinden met steundeel 24. Gootdeel 16 wordt vervolgens in I

binnenprofiel 15 gedeeltelijk opgenomen, waarbij de PVC strip I

23 als afstandselement wordt gebruikt. De nokken 4 zijn reeds I

gevormd. Tussen de nokken 4 en gootdelen 15, 16 wordt de I

roede. 6 geschoven, die nauw aansluit op binnenprofiel 15 en I

25 de PVC strip 23. Tijdens het op zijn plaats brengen van de I

roede wordt tevens een ruit 7 geplaatst. I

Bij het plaatsen van de roede 6 worden de gootdelen I

15, 16 klemmend aangegrepen door een samenstel, dat in figuur I

2 gevormd wórdt door roede 6, PVC strip 23, klemblok 25 en de I

30 afzonderlijke schroef 26. De schroef 26 wordt aangebracht I

door het klemblokje 25 en de PVC strip 23 heen, en grijpt aan I

op een schroefkoker van de roede 6. Het aandraaien van de I

schroef 26 heeft tot gevolg dat het klemblokje samen met de I

« I

11 roede rond de gootdelen 15, 16 aangrijpen en de gootdelen positie vast ten opzichte van elkaar worden gebracht. Dit ie een zeer efficiënte wijze van vastzetten.

In de uitvoeringsvorm volgens figuren 2a en 2b is de ' 5 PVC strip 23 aangebracht over de hele lengte van de goot 5.

In de PVC strip zijn op vaste plaatsen uitsparingen aangebracht waarin de schroef 26 geplaatst kan worden. Dit garandeert een goede hard-op-hard afstand van de diverse roeden 6 van de kas 1. Het klemblokje 25 wordt daar 10 aangebracht waar zich een roede bevindt.

De roede 6 is in de uitvoeringvorm volgens figuren 2a en 2b gedeeltelijk voorbewerkt. De roede 6 is uitgekapt, waardoor het onderste deel van de roede asm komt te liggen c.q. afsteunt op het binnenprofiel 15. De verbinding van de 15 roede 6 met ruit 7 vindt op bekende wijze plaats.

Figuur 3 toont een tweede uitvoeringsvorm van de verbinding van de gootdelen met de roede 30. Getoond wordt een detail analoog aan het detail van figuur 2b. Ben roede 30 vormt samen met een borgblok 31, een PVC strip 32, een 20 klemblok 33 en een afzonderlijk verbindingsorgaan zoals een schroef 34, een samenstel dat klemmend aangrijpt op het binnen- en buitenprofiel 15, 16 van de goot van een kas. De schroef 34 loopt door borgblokje 33 en grijpt asm op de schroef koppen 35 van de roede 30. Bij het vastschroeven van 25 de schroef 34 wordt rotatie van de roede om zijn lengte-as tegengegaan, doordat in het uiteinde van de roede 30 een borgblok 31 is aangebracht dat gedeeltelijk in de roede 30 steekt. Het borgblok 31 is aan de zijde, die aan de gootdelen is toegewend, voorzien van delen die aansluiten op en over de 30 lippen 36, 37 en de strip 32. De nok 38 vsm het borgblok 31 steekt uit in de ruimte tussen de lippen 36, 37. Daarmee wordt de afstand tussen de lippen 36, 37 verder verzekerd.

Het massieve borgblokje 31 wordt door de roede 7 in de _U £ 4 i o é __ _____ I 12 I richting van het klemblokje 33 gedrukt, waardoor de gootdelen I 16, 15 gepositioneerd worden.

I Borgblok 31 is voorzien van een arm 39 die aanligt langs het binnenprofiel 15, maar die tevens uitsteekt onder I 5 de roede 7 en aangrijpt in een uitsparing in de onderzijde I van de roede met een nok 40. Hierdoor wordt een verdere I krachtoverbrenging tussen de goot en de roede mogelijk.

I In de uitvoeringsvorm volgens figuur 3 loopt de strip 32 over de gehele lengte van de goot. De schroef 34 is I 10 aangebracht boven de strip, waardoor geen uitsparing in de I strip noodzakelijk is. Klemblokjes 33 zijn slechts aangebracht op plaatsen tegenover de roede 30. Regenwater kan I langs deze klemblokjes in het buitenprofiel 16 lopen.

I In figuur 3 is tevens een dwarsdoorsnede van de roede I

I 15 30 getoond. De roede heeft een geêxtrudeerd profiel voorzien I

I van twee nokken 41 waarop het borgblokje 31 is aan te I

I brengen. De roede 30 is gedeeltelijk uitgekapt, waardoor de I

I arm 39 van het borgblokje zich naar onder toe kan I

I uitstrekken. I

I 20 Figuur 4 toont een andere uitvoeringsvorm van het I

I samenstel dat klemt om de uiteinden van de gootdelen 15, 16. I

I In figuur 4a is een dwarsdoorsnede aanzicht getoond van de I

I uiteinden van de gootdelen 15, 16 op een plaats tussen twee I

I roeden, terwijl figuur 4b een dwarsdoorsnede toont ten hoogte I

I 25 van de roede. I

Figuur 4a laat zien dat tussen de roeden een profiel I

I 45 de gootdelen 15, 16 met elkaar verbindt en zorgt voor een I

I tochtvrije verbinding van de gootdelen met de ruit 7. Echter, I

I ter hoogte van de roede 46 is geen strip aangebracht. De I

I 30 strip 45 heeft een lengte die past tussen de naast elkaar I

I liggende roeden 46 in de kas. De strip 45 kan gedeeltelijk I

I zijn opgenomen in de aanliggende delen nabij de roede. De I

I dwarsdoorsnede 4b toont het borgblokje 47, dat gedeeltelijk I

I 1024187_ I

13 is opgenomen in de roede 46 en die de roede niet roteerbaar verbindt met dè uiteinden van de gootdelen 15, 16. Tijdens het vervaardigen van de kas wordt roede 46 met één uiteinde aan de nok van de kas bevestigd, en is het andere uiteinde 5 voorzien van borgblokje 47, en is op de uiteinden van de profieldelen schuifbaar.

De roede 46 wordt door middel van een schroef 48 en een klemblokje 49 geklemd rond de uiteinden van de gootdelen 15, 16. Figuur 4b toont de dwarsdoorsnede van de roede langs 10 de lijn 4b in figuur 4c. De schroef 48 is opgenomen in een schroefkoker 50 van de roede 46. Het borgblokje 47 is opgenomen tussen de nokken 51 van de roede 46, die een geêxtrudeerd profiel heeft. De ruit 7 is op bekende wijze in de roede uitsparingen 52 opgenomen.

15 Bij het vervaardigen van een kas. met een gootverbinding volgens figuur 4, worden de.gootdelen 15, 16 tijdens het vervaardigen tijdelijk op afstand gehouden met klemmetjes, die bij het construeren van de kas en het plaatsen van de roede, wórden vervangen door de strippen 45 20 respectievelijke borgblokje 47.

De roede 46 is gedeeltelijk uitgekapt, zodat deze nauw aansluit op het binnenprofiél 15. Volgens deze uitvoeringsvorm zal condenswater volgens pij 1 53 van de roede naar het binnenprofiel worden geleid en daar worden 25 opgevangen.

Figuur 5 toont een verdere uitvoeringsvorm van de verbindingen van de roede 59 met de uiteinden van de gootdelen 60, 61. De uiteinden van de gootdelen 60, 61 zijn nu naar buiten gewalst. Wederom is tussen de uiteinden de 30 strip 62 geplaatst. Zodoende zijn de gootdelen ten opzichte van elkaar vast gepositioneerd. Een schroef 63 is aangebracht door klemblok 64, PVC strip 62 en grijpt aan op een schroefkoker 65 van de roede 59. De roede 59 is getoond met 1024167 _ ____

Ii' I

I 14 I de ruiten 7 die in overeenkomstige uitsparingen zijn I opgenomen. Bij voorkeur worden rubberen klemmiddelen I aangebracht voor het verder ondersteunen van de ruit. De I roede 59 is uitgekapt teneinde nauwkeuriger aan te sluiten op I 5 het binnenprofiel 61 en de PVC strip 62. In deze I uitvoeringsvorm loopt de PVC strip 62 over de gehele lengte I van de goot. De PVC strip hee£t eveneens een opneemruimte I voor de ruit 7. Regenwater zal volgens pijl 66 van de ruiten I stromen naar de door buitenpro£iel 60 gevormde opvangbak.

I 10 De roede 59 heeft een geêxtrudeerd profiel, waarvan I de dwarsdoorsnede getoond is.

I Figuur 6 toont een verdere uitvoeringsvorm van de I verbinding van de roede 75 aan de gootdelen, waarbij een I afzonderlijke schroef 70 door de uiteinden van binnen- en I 15 buitenprofiel 71, 72 heen is aangebracht. De schroef 70 loopt I tevens dóór het klemblokje 73 en grijpt aan in de schroef koker 74 van de roede 75. De roede 75 is .uitgekapt.

I Tevens is een strip 76 aangebracht, die de gootdelen 71 en 72 I ten opzichte van elkaar positioneert en een kleine 20 tussenruimte tuseen de uitgelijnde lippen 77, 78. De strip 76 I heeft een zodanige vorm dat de gootuiteinden positievast I kunnen worden gehouden, wanneer de schroef 70 daar doorheen I wordt aangebracht. De respectievelijke delen vooraf voorzien I van uitsparingen voor het opnemen van de schroef 70.

I 25 Figuur 7 toont een andere uitvoeringvorm, waarbij de I schroef 80 is aangebracht door klemblokje 81, PVC strip 82, binnenprofiel 83 en aangrijpt op de roede 84 die voorzien is I van een schroef koker 85. De van te voren aangebrachte I uitsparingen in PVC strip 82 en gootdeel 83, zorgen voor een I 30 juiste hard-op-hard positie van de roeden. De PVC strip 82 is I doorlopend aangebracht over de lengte van de gootdelen 83, 86. Het klemblokje 81 loopt door en steekt uit tussen de I parallel uitgelijnde uiteinden van de gootdelen 83, 86, I 1024167 • * 15 waardoor het klemblokje 81 bij draagt aan een stijve positionering van de respectievelijke gootdelen.

Figuur 8 toont nog een uitvoeringsvoorbeeld waarbij een samenstel van schroef 90, klemblokje 91, roede 92 en 5 borgblokje 93 het samenstel vormen dat op de uiteinden van de gootdelen 94, 95 aangrijpt, teneinde deze delen ten opzichte van elkaar vast te positioneren. De gootdelen 94, 95 zijn al gedeeltelijk voor gepositioneerd door het aanbrengen van de PVC strip 96. Het borgblokje 93 is aangebracht in een 10 uiteinde van de roede 92 en ligt aan tegen de PVC strip 96.

De vorm van het borgblokje 93 zorgt dat de roede niet roteerbaar aangrijpt op de gootdelen 94, 95, nog voordat de. klemverbinding met de schroef 90 is samengesteld. De schroef 90 grijpt aan in de schroefkoker 97 van de roede 92, die is 15 aangebracht boven de ruiten 7, waardoor de schroef niet door. PVC strip 96 aangebracht is. Dit hoog aanbrengen van de schroef heeft als bijkomend voordeel dat er meer ruimte is voor montage.

In figuur 9 wordt nog een andere uitvoeringsvorm 20 getoond waarbij de strip 101 aangebracht is tussen de roeden 102. De roede is gedeeltelijk uitgekapt. Getoond worden die aanzichten vergelijkbaar met figuur 4. De gootdelen 103 en 104 worden door de strip 101 op afstand van elkaar gehouden en kunnen worden vastgezet in de positie met het borgblokje 25 105 dat in de roede 102 is aangebracht en dat tussen de lippen 106 en 107 niet roteerbaar aan te brengen is. Met een schroef 108 wordt de roede 102 vastgezet zonder gebruik te maken van eén klemblokje. De schroef doorboort het buitenprofiel 104, het borgblokje 105 èn grijpt aan in een 30 schroefkoker 109. Ruit 7 wordt door de roede 102 ondersteund. De roede 102 steunt met een onderzijde af tegen het binnenprofiel 103.

0 :> .4 1 , · 7 .

16 I

Figuur 10 toont een verdere uitvoeringsvorm van de I

uitvinding waarbij de gootdelen door het toepassen van een I

aantal extra opneemruimten in de strip 124 nauwkeurig ten I

opzichte van elkaar gepositioneerd zijn en kunnen worden I

5 vastgezet. I

Het buitenprofiel 120 heeft een lip 121 die naar I

binnen wijst. Het binnenprofiel 122 heeft een lip 123 die I

naar buiten wijst en die is aangebracht boven het I

buitenprofiel. De lippen 121, 123 wijzen verschillende kanten I

10 uit. Hierdoor kan de strip 124 zodanig worden aangebracht, I

dat de strip onder de respectievelijke lippen 121, 123 I

uitsteekt. De strip 124 heeft in feite twee opneemruimten I

voor de lippen 121, 123 die tegengesteld gericht zijn. I

De roede 125, waarvan een dwarsdoorsnede is getoond I

15 en die een geêxtrudeerd profiel heeft, is gedeeltelijk I

uitgekapt, en ligt aan tegen het binnenprofiel 122, de strip I

124 en heeft een opneemruimte voor de ruit 126. De strip 124 I

is in deze uitvoeringsvorm doorlopend en strekt zich uit over I

de gehele gootlengte. I

20 Een samenstel gevormd door klemblok 127, strip 124 en I

roede 125, aan elkaar geklemd door middel van afzonderlijk I

klemmiddel 128 in de vorm van een schroef, klemmen de I

gootdelen 120, 122 vast ten opzichte van elkaar. I

Figuur 11 toont een variant van de uitvoeringsvorm I

25 van figuur 10, waarbij de schroef 140 aangebracht is door I

klemblok 141 die gedeeltelijk tussen de strip 142 en de I

lippen 143, 144 van de respectievelijke gootdelen 145, 146 I

uitsteekt. De schroef 140 is aangebracht door een uitsparing I

die eventueel van tevoren is aangebracht in binnenprofiel I

30 146. De strip 142 is voorzien van opneemruimten voor de I

lippen 143, 144 en heeft in hoofdzaak een S-vorm. Daarnaast I

heeft de strip een opneemruimte voor een niet getoonde ruit I

10241 67 _ | I ' 17 die eveneens door de roede 147 wordt opgenomen en geklemd. De roede 147 is gedeeltelijk uitgekapt.

Uiteraard zijn andere uitvoeringsvoorbeelden mogelijk, bijvoorbeeld een variant op figuren 10 en 11, 5 waarbij de schroef is aangebracht boven het vlak van de ruit.

De respectievelijke binnen- en buitenprofielen zijn door het toepassen van een tuseenelement in de vorm van een strip niet direct met elkaar in aanraking. Wanneer het tussenelement een isolerend materiaal omvat, zal de 10 warmtegeleiding tussen de profieldelen aanzienlijk worden verminderd. Doordat het binnenprofiel geïsoleerd van de buitenlucht ligt, zal minder condensvorming plaatsvinden op het binnenprofiel, in het bijzonder op de van het buitenprofiel afgewende zijde van het binnenprofiel, waardoor 15 minder condendruppels van de goot naar beneden vallen op het geteelde gewas. Deze druppels hadden schade aan het gewas teweeg kunnen brengen, waardoor het gewas in waarde achteruit zou gaan.

i y 4 ê & -

Claims (23)

18 I Conclusies I

1. Werkwijze voor het vervaardigen van een warenhuis, I omvattende I 5. het verschaffen van een aantal roeden voor een dakdeel, I en ten minste twee gootdelen, zoals een binnen- en I buitenprofiel, I - het samenstellen van een draagconstructie voor een I dakdeel, I 10. het aanbrengen van een profieldeel tussen de gootdelen I en I - het op afstand van elkaar houden van de gootdelen met I het profieldeel, gekenmerkt door I - het vastzetten van de gootdelen ten opzichte van elkaar I 15 door het om de gootdelen heen klemmen van een samenstel I omvattende ten minste één roede. I

2. Werkwijze volgens conclusie 1, gekenmerkt doordat I de werkwijze verder omvat hét af steunen van de roede op het . I binnenprofiel van het gootdeel. I

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, gekenmerkt I doordat de werkwijze verder omvat het verschaffen en I aanbrengen van een borgblokje in de roede, dat niet- I roteerbaar aangrijpt op ten minste een gootdeel. I

4. Werkwijze volgens een van de voorgaande I 25 conclusies, gekenmerkt doordat de werkwijze verder omvat het I uitkappen van de roede. I

5. Werkwijze volgens een van de voorgaande I conclusies, gekenmerkt doordat de werkwijze verder omvat het I verschaffen van een afzonderlijk verbinding, zoals een I 30 schroef, en waarbij het klemmen wordt uitgevoerd door het I vastzetten van de verbinding. I

6. Werkwijze volgens conclusie 5, gekenmerkt door het I voor-aanbrengen van de verbinding in een uitsparing. I t *

7. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het samenstel wordt gevormd gekozen uit de groep van klemblok, schroef, roede, schroefkoker, borgblokje.

8. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, gekenmerkt door het voormonteren van de gootdelen en van een samenstel voor het klemmen, waarbij het samenstel aan de gootdelen wordt verbonden, door klemmend aan te grijpen op de roede.

9. Kas omvattende een door staanders ondersteund dak dat ten minste twee in hoofdzaak evenwijdige nokken en een daartussen liggende goot omvat, tussen elke nok en de goot aangebrachte roeden en daarin met hun randen opgenomen plaatvormige elementen zoals ruiten, waarbij de goot 15 gootdelen, in de vorm van ten minste een binnenprofiel voor condenswatergeleiding, tenminste een buitenprofiel voor regengeleiding, en ten minste een.afstandelement omvat, waarbij het afstandelement voorzien is van een op het binnenprofiel en op het buitenprofiel aanliggend gedeelte en 20 is aangebracht tussen binnen- en buitenprofiel, met het kenmerk, dat de goot klemmiddelen omvat voor het vastzetten van de gootdelen, waarbij de klemmiddelen ten minste de roede omvatten.

10. Kas volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de 25 klemmiddelen ten minste gedeeltelijk om de gootdelen heen zijn aangebracht.

11. Kas volgens conclusie 9 of 10, met het kenmerk, dat de klemmiddelen een klemblok je omvatten en een afzonderlijk verbindingsmiddel, waarbij het verbindingsmiddel 30 ten minste aangrijpt op het klemblokje en de roede.

12. Kas volgens een van de conclusies 9-11, met het kenmerk, dat de roede voorzien is van een borgblok voor het niet roteerbaar aangrijpen op de goot. 1024167 ,

20 I

13. Kas volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat I het borgblok voorzien is van arm als klemmiddel dat aan kan I grijpen op de roede. I

14. Kas volgens een van de conclusies 9-13, met het I 5 kenmerk, dat heeft de goot in dwarsdoorsnede een kokervorm, I gevormd door het binnenprofiel, het buitenprofiel, het I afstandelement en het klemmiddel. I

15. Kas volgens een van de conclusies 9-14, met het I kenmerk, dat het buitenprofiel ten minste gedeeltelijk in het I 10 binnenprofiel is opgenomen. I

16. Kas volgens een van de conclusies 9-15, met het I kenmerk, dat het binnen- en/of buitenprofiel in hoofdzaak een I U-vorm heeft. I

17. Kas volgens een van de conclusies 9-16, met het I 15 kenmerk, dat de klemmiddelen een afzonderlijke schroef I omvatten. I

18. Kas volgens een van de conclusies 9-17, met het I kenmerk, dat het buitenprofiel een gewalst stalen profiel is. I

19. Kas volgens een van de conclusies 9-18, met het I 20 kenmerk, dat het binnenprofiel een gewalst stalen profiel is. I

20. Kas volgens een van de conclusies 9-19, met het I kenmerk, dat de goot voorzien is van flexibel materiaal dat I een opening voor condenswater naar het condenskanaal kan I blokkeren. I

25 I 10241 b7_._ I