NL8801606A

NL8801606A - Goot en gootprofiel voor een warenhuis.

Info

Publication number: NL8801606A
Application number: NL8801606A
Authority: NL
Original assignee: Bom P L J Beheer Bv
Priority date: 1988-06-23
Filing date: 1988-06-23
Publication date: 1990-01-16

Description

GOOT EN GOOTPROFIEL VOOR EEN WARENHUIS

De uitvinding betreft een goot voor een warenhuis omvattende tenminste twee met elkaar gekoppelde gootprofielen, waarbij elk gootprofiel aan elk van de beide zijden een condensgoot begrenst die communiceert met een kokervormig waterafvoerkanaal.

Een dergelijke goot is bekend. Daarbij zijn gaten in het gootprofiel aangebracht om de condensgoten met het waterafvoerkanaal in verbinding te stellen.

De onderhavige uitvinding heeft ten doel het aantal bewerkingen aan het gootprofiel te verminderen. Daartoe communiceren de condensgoten slechts aan het einde van elk gootprofiel met het waterafvoerkanaal.

Teneinde een condensgoot over de gehele lengte van het gootprofiel met meer zekerheid te doen functioneren heeft de onderzijde van de condensgoot een in hoofdzaak afgeronde vorm.

Volgens een ander facet van de uitvinding is een goot voor een warenhuis, die tenminste twee met elkaar gekoppelde gootprofielen omvat, gekenmerkt door tenminste één aan-grijprand aan tenminste één zijde van elk gootprofiel, welke aangrijprand zowel gebruikt wordt voor bevestiging van het desbetreffende gootprofiel aan een bevestigingselement van een kolom van het warenhuis als voor de bevestiging van een koppelstuk, dat twee op elkaar volgende gootprofielen verbindt. Ook door een dergelijke maatregel wordt het aantal bewerkingen aan het gootprofiel verminderd.

De uitvinding verschaft verder een goot voor een warenhuis, omvattende kokerprofielen met aan weerszijde con-densopvanggoten, met het kenmerk dat de goot aan de bovenzijde is afgedicht middels tenminste één afdichtstrook, zodat een regenwaterafvoer wordt gevormd aan de bovenzijde van de goot, die afgedicht wordt begrensd door de onderranden van de beide, de goot begrenzende daken en dat een in de gootprofie-len aangebrachte kokerruimte als condenswaterafvoer dienst doet.

Tenslotte betreft en verschaft de uitvinding een gootprofiel dat kennelijk bestemd is om een deel van een goot volgens de uitvinding te vormen.

De genoemde en andere kenmerken van de uitvinding zullen in de hiernavolgende beschrijving aan de hand van een tekening worden verduidelijkt. In de tekening stellen schematisch voor:

Fig. 1 een zijaanzicht van een goot volgens de uitvinding;

Fig. 2 een doorsnede over lijn II-II van Fig. 1;

Fig. 3 op groter schaal een doorsnede over lijn III-III van Fig. 2; en Fig. 4 een alternatieve uitvoeringsvorm van een goot volgens de uitvinding.

In een warenhuis wateren telkens twee daken 1 bestaande uit glasplaten 2 en roeden 3 af tot in een regenwa-tergoot 4. De roeden 3 worden gedragen door bovenzijflenzen 5 van kokervormige gootprofielen 6 die elke gedragen worden door kolommen 7, waarvan er slechts één is getekend.

Elk gootprofiel 6 heeft een kokervormig condenswater-afvoer-kanaal 8, in de zijwanden 9 waarvan boutkopkanalen 10 zijn gevormd. Hamerkopbouten 11 worden door sleuven 13 tussen randen 14 gestoken, worden een slag omgedraaid en worden dan benut om tezamen met een moer 15 een schaalvormig bevestigings-element 16, dat aan een kolom 7 is bevestigd, aan het gootprofiel 6 te koppelen. Daartoe grijpt de bout 11 in een sleufgat 17 van het bevestigingselement 16.

De boutkopkanalen 10 worden eveneens benut om twee in lijn opgestelde gootprofielen 6 van een en dezelfde goot 18 onderling te koppelen. Daartoe worden de gootprofielen 6 op een onderlinge afstand a van bijvoorbeeld 8 mm in lijn opgesteld en onderling verbonden middels een schaalvormig kop-pelelement 19, waarbij in de omgeving van de voeg 20 een dun vel 21 van elastisch afdichtmateriaal tussen de einden van gootprofielen 6 enerzijds en het koppelelement 19 anderzijds wordt ingelegd, of waarbij de binnenzijde van het koppelelement 19 met een laag kit of dergelijk afdichtmateriaal wordt bekleed. Middels hamerkopbouten 11 en moeren 15 worden de gootprofielen 6 onderling verbonden.

De gootprofielen 6 hebben aan weerszijden condens-opvangruimten 22, die tevens als roedeopneemkamers dienst doen. De holle roeden 3 hebben oplegflenzen 24 waarop glasplaten 2 rusten, eventueel onder tussenvoeging van een elastisch profiel 25 of elastisch afdichtmateriaal. De roeden 3 worden aan hun einden aangepast aan de vorm van de oplegrand 5, een en ander zodanig dat de roeden 3 opgenomen kunnen worden tussen de oplegrand 5 enerzijds en een binnenwaarts aflopend, op een buitenwand 9 aansluitend stuk 27 van het goot-profiel 6 anderzijds. Een neerwaartse rand 28 grijpt daarbij in een overeenkomstige uitsparing 29 van de roede 3.

Op het stuk 27 sluit een afgeronde bodem 31 van een condens-opvangruimte 22 aan. De bovenzijde daarvan is verbonden met het bovenvlak 32 van het gootprofiel.

Het bovenvlak 32 heeft aan weerszijden een afdichting-opneem-kamer 33, die liefst door twee randen 34 wordt begrensd. In deze kamer 33 wordt een neerwaarts reikende rand 35 van een brede afdichtstrook 36 opgenomen. Deze afdichtstrook 36 dekt het bovenvlak 32 af alsmede aan weerszijden de randen van de glasplaten 2.

Ter plaatse van de voeg 20 tussen twee op elkaar volgende gootprofielen 6 is telkens een roede 3 aanwezig, zodat de flenzen 24 daar eventueel roet tussenvoeging van kit de ruimte tussen twee naburige glasplaten 2 waterdichtend afsluiten. Er wordt boven de afdichtstrook 36 een regenwaterafvoer gevormd, die door de glasplaten 2 met roeden wordt begrensd. Het regenwater wordt aldus over de goot 18 heen naar een zijde van het warenhuis afgevoerd. Het condenswater dat tegen de onderzijde van de glasplaten 2 en de roeden 3 condenseert, wordt in de condensopvangruimten 22 verzameld en stroomt ter plaatse van de voegen 20 tot in het kokervormige condensafvoerkanaal 8. De onderruimte daarvan, die zich onder de boutkopkanalen 10 bevindt, heeft voldoende doortocht om condenswater naar het einde van de goot 18 af te voeren.

Op het niveau van de boutkopopneemkamers 10 sluiten de gootprofielen niet waterdicht op elkaar aan; doch dit is niet bezwaarlijk daar slechts het onderste deel van de kokervormige ruimte als condenswaterafvoer dienst hoeft te doen.

Bij het gootprofiel 40 van Fig. 4 is aan de ene zijde een aangrijprand 41 aanwezig en aan de andere zijde een hamerkop-boutkamer 42. Bij deze uitvoeringsvorm zijn er minder beves-tigingsbouten 43 nodig om het koppelelement 44 aan het gootprofiel 40 te bevestigen. Het koppelelement 44 kan hetzij een verbinding met een kolom vormen, hetzij twee gootprofielen 40 onderling verbinden.

Opgemerkt zij, dat de boutkopkanalen tevens gebruikt kunnen worden: voor bevestiging van een bevestigingselement dat het gootprofiel 6 met een spant verbindt; voor bevestiging van een bevestigingselement dat een goot-nok-goot-koppeling, bijvoorbeeld een trekdraad, met een gootprofiel 6 verbindt; voor bevestiging van een bevestigingselement dat een windverband, bijvoorbeeld een trekdraad, met een gootprofiel 6 verbindt; en/of voor een bevestigingselement dat een motor— drager met de goot verbindt; welke hier bedoelde bevestigingselementen niet zijn getekend.

In plaats van een enkele brede afdichtstrook 36 kunnen twee smalle afdichtstroken ter plaatse van de aansluiting van de glasplaten 2 aan de gootprofielen 6 aanwezig zijn, waarbij dan tevens ter plaatse van de voeg 20 een dwarse afdichtstrook wordt aangebracht voor een plaatselijke afdichting van de regenwaterafvoer 4. Het is van belang dat het bovenvlak 32 in een dergelijke situatie gatloos is.

Claims

1. Goot voor een warenhuis# omvattende tenminste twee met elkaar gekoppelde gootprofielen, waarbij elk goot-profiel aan elk van de beide zijden een condensgoot begrenst die communiceert met een kokervormig waterafvoerkanaal, met het kenmerk dat de condensgoten slechts aan het einde van elk gootprofiel met het waterafvoerkanaal communiceren.

2. Goot volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de onderzijde van de condensgoot een in hoofdzaak afgeronde vorm heeft.

3. Goot voor een warenhuis, omvattende tenminste twee met elkaar gekoppelde gootprofielen, gekenmerkt door tenminste één aangrijprand aan tenminste één zijde van elk gootprofiel, welke aangrijprand zowel gebruikt wordt voor bevestiging van het desbetreffende gootprofiel aan een bevesti-gingselement van een kolom van het warenhuis als voor de bevestiging van een koppelstuk, dat twee op elkaar volgende gootprofielen verbindt.

4. Goot volgens conclusie 3, met het kenmerk dat de aangrijprand een boutkanaal begrenst.

5. Goot voor een warenhuis, omvattende kokerprofie-len met aan weerszijde condensopvanggoten, met het kenmerk dat de goot aan de bovenzijde is afgedicht middels tenminste één afdichtstrook, zodat een regenwaterafvoer wordt gevormd aan de bovenzijde van de goot, die afgedicht wordt begrensd door de onderranden van de beide, de goot begrenzende daken en dat een in de gootprofielen aangebrachte kokerruimte als condenswaterafvoer dienst doet.

6. Goot volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat aan weerszijde van elk gootprofiel een boutkanaal aanwezig is op zodanig niveau dat condenswater over een flinke gootlengte kan worden getransporteerd.

7. Gootprofiel kennelijk bestemd voor een goot volgens een van de voorgaande conclusies.