NL1031656C2 - Warenhuis. - Google Patents

Description

• » if 9

WARENHUIS

De uitvinding heeft betrekking op een warenhuis omvattende een door staanders ondersteund dak dat tenminste 5 twee in hoofdzaak evenwijdig, zich in een lengterichting uitstrekkende nokken en een daartussen liggende goot omvat, waarbij tussen nok en goot roeden zijn aangebracht. Bij voorkeur is een kalf in de lengterichting aangebracht tussen twee roeden en heeft het dak dakelementen zoals ruiten of 10 andere transparante elementen.

Een dergelijk warenhuis is bekend. Een bij de bekende warenhuizen optredend probleem is de condensvorming aan de dakelementen. Een deel van de condens wordt afgevoerd naar de goot.

15 De uitvinding heeft tot doel het bekende warenhuis te verbeteren, en in het bijzonder de condensafvoer te verbeteren. De condens druppelt langs delen van de dakconstructie en valt daarbij op de in het warenhuis aanwezige goederen hetgeen leidt tot beschadigingen.

20 Een verbeterd warenhuis volgens een eerste aspect van de uitvinding wordt verkregen doordat de roede en het kalf zijn ingericht voor condensafvoer en een afvoer van het kalf leidt naar de roede. Hierdoor wordt een warenhuis verkregen waarbij een condensafvoer wordt gevormd, waarbij condens van het kalf 25 naar de roede wordt geleid om te worden afgevoerd. De condens die zich vormt bij het kalf of die door het kalf kan worden opgevangen wordt afgevoerd naar de roede waarbij de roede de condens bij voorkeur verder afvoert, bij voorkeur in de goot, bij voorkeur in een in de goot aangebracht condens 30 opvangkanaal.

Een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding omvat bij voorkeur een kalf dat een condenskanaal heeft en een roede die een condenskanaal heeft, waarbij het condenskanaal van Ü 031656« 2 het kalf een afvoer heeft die aansluit op het condenskanaal van de roede. Een warenhuis volgens de uitvinding heeft een kalf en roede die tenminste twee kanaalvormige delen hebben die op elkaar aansluiten voor de condensafvoer.

5 Bij voorkeur is het kalf door middel van een open verbinding verbonden met de roede voor de condensafvoer. Het condens afvoerkanaal in het kalf mondt uit in het condens afvoerkanaal in de roede.

Volgens een verdere uitvoeringsvorm wordt een mond 10 gevormd tussen het kalf en een daarop aansluitend dakelement waarbij de mond gevormd is voor de opvang van condens van dat dakelement. Condens kan zich vormen aan het dakelement en langs het dakelement geleid worden. Warenhuizen hebben bij voorkeur schuine daken die van de nok naar beneden naar de 15 goot reiken. Tussen nok en goot is in de lengterichting het kalf aangebracht en dus zal condens zich verzamelen van het dakelement dat zich tussen nok en kalf bevindt. Aan die zijde is het kalf voorzien van een mond waarin de condens kan worden opgevangen. De mond heeft een open verbinding met het 20 in het kalf gevormde condens afvoerkanaal welke kanaal een open verbinding heeft met het condens afvoerkanaal van de roede. Het kalf kan zijn voorzien van een zich in de richting van het nok uitstrekkend parallel aan het dakelement op afstand van het dakelement gelegen deel, zoals een flens voor 25 condensopvang.

In een voorkeursuitvoeringsvorm is het kalf gevormd met een U-vormige doorsnede en vormt de binnenzijde van de U-vorm de condensafvoer. Een kalf kan bijvoorbeeld door extrusie worden verkregen met de genoemde doorsnede. In een andere 30 uitvoeringsvorm is het kalf gevormd als gewalst stalen profiel, eventueel voorzien van een coating. Deze bijzonder eenvoudige uitvoeringsvorm leidt tot een grote stijfheid door het gebruik van staal en daardoor kan het kalf klein 3 gedimensioneerd worden uitgevoerd en toch dezelfde stijfheid hebben als aluminium profielen.

Bij voorkeur heeft de roede een opening en is een uiteinde van het kalf in de opening van die roede opgenomen.

5 Hierdoor kan in het kalf geleide condens in de roede worden geleid. Het condenskanaal leidt door de opening naar het binnenste van de roede waar zich het condens afvoerkanaal van de roede bevindt.

Het heeft de voorkeur het kalf tenminste aan één uiteinde 10 gedeeltelijk uit te kappen. Hierdoor kan een deel van het kalf in de openingen worden opgenomen, en vormt de opening tegelijkertijd de bevestigingsplaats van het kalf aan de roede. Hierdoor wordt een bijzonder eenvoudige constructie verkregen.

15 Het heeft verder de voorkeur het kalf uit te voeren als een hol profiel dat koppelbaar is met aangrijpmiddelen voor het dakelement. Het holle profiel, bij voorkeur gewalst staal, heeft een langsopening, welke kan worden aangegrepen door het aangrijpmiddel voor het dakelement, bijvoorbeeld een 20 flexibele strip welke koppelbaar is met de dakelementen, bij voorkeur de rand van een ruit.

Het is verder voordelig dat het kalf grenst aan een in het dak opgenomen dakraam en dat een aangrijpmiddel voor een dakelement tevens afsteunmiddel is voor het in het dak 25 opgenomen dakraam. Het dakraam heeft bijvoorbeeld een scharnier, dat bij voorkeur verbonden is met de nok van het warenhuis. Door het dakraam te openen kan frisse lucht het warenhuis binnentreden. Het vrije uiteinde, d.w.z. het van het scharnier verwijderde, uiteinde van het dakraam kan 30 afsteunen op het flexibel aangrijpmiddel. Hierdoor wordt een sluiting van het dakraam verkregen.

Bij voorkeur heeft het aangrijpmiddel een S-vormige dwarsdoorsnede, die een opneemruimte vormt voor een rand van 4 een dakelement zoals een ruit. Het aangrijpmiddel kan als extrusieprofiel, bijvoorbeeld van plastic, worden gevormd.

Bij voorkeur is een bovenzijde van het S-vormig profiel het aanlegoppervlak van het vrije einde van het scharnierend 5 dakraam.

Het heeft verder de voorkeur dat het aangrijpmiddel een zich over een deel van de lengte van het kalf uitstrekkende lip heeft, welke onderdeel is van het aanlegoppervlak, en die is ingericht voor het afvoeren van de condens in het kalf. De 10 lip sluit aan op het dakraam, en condens die zich gevormd heeft aan de binnenzijde van het dakraam stroomt in een gesloten positie van het dakraam in de richting van het kalf en wordt van het dakraam geleid via de lip in de mond van het kalf bij voorkeur tot in het binnenste van het kalf waar de 15 condens wordt afgevoerd via het kanaal.

Het is verder voordelig dat de lip en een langsrand van het kalf de mond vormen voor het toevoeren van de condens in het kalf. Dit is een bijzonder eenvoudige constructie die leidt tot een verbeterde condensopvang en -afvoer.

20 Het is verder voordelig dat de roede een hol profiel heeft en dat deze is ingericht als condensafvoer. Bij voorkeur heeft de roede een uiteinde dat aan de goot is gekoppeld en dat uiteinde vormt bij voorkeur de afvoer van het condens afvoerkanaal van de roede, en dat uiteinde en de 25 goot zijn zodanig ingericht dat condensafvoer plaatsvindt van de roede in de goot, bij voorkeur in het condens afvoerkanaal van de goot.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een werkwijze, waarbij een dak wordt gevormd voor een warenhuis. De 30 werkwijze omvat het verschaffen van goten, nokken, roeden en kalf voor het vormen van een dak. Volgens de werkwijze worden de diverse onderdelen met elkaar verbonden, zodat het dak wordt gevormd. De roeden worden aangebracht tussen nok en 5 goot en met elkaar verbonden. Een kalf wordt aangebracht tussen twee roeden. Volgens de uitvinding wordt bij voorkeur een uiteinde van een kalf opgenomen in een opening, bij voorkeur in een zijwand, van de roede. Hierdoor kan het kalf 5 op gemakkelijke wijze worden verbonden met de roede en krijgt het kalf een vaste positie ten opzichte van de roede.

Volgens de uitvinding kan de opening in de roede worden gevormd door het stansen van een opening in een stalen plaat, waaruit de roede wordt gewalst. Doordat de roede een stalen 10 roede is die is gewalst, kan de roede tegen lage kosten worden vervaardigd. Het voordeel van een gewalste roede is dat openingen kunnen worden gevormd, voordat de roede door het walsen zijn uiteindelijke vorm verkrijgt. Het stansen kan plaatsvinden vóór het walsen. Hierdoor kan een opening van 15 een willekeurige vorm in de roede worden gevormd. De willekeurige vorm kan overeenkomen met de doorsnede van het gevormde kalf. Het kalf kan eveneens worden gewalst. De doorsnede van het kalf komt overeen met de opening in de zijwand van de roede, waardoor het kalf plaatsvast in de 20 opening wordt opgenomen, waardoor de opening tevens het kalf fixeert. De met de doorsnede van het kalf overeenkomende opening is een opneemkamer die een aantal vrijheidsgraden van het kalf beperkt.

In tegenstelling tot geëxtrudeerde profielen, zoals 25 aluminiumprofielen, kan de opening in de roede een willekeurige vorm hebben wanneer deze door stansen is gevormd vóór het walsen van de roede. Bij extrusieprofielen zou alleen een rond boorgat kunnen worden gevormd. Het stansen maakt een willekeurige opening mogelijk.

30 In een voorkeursuitvoeringsvorm is het kalf eveneens gevormd uit staal en door walsen verkregen. In een voorkeursuitvoeringsvorm is een uiteinde van het kalf uitgekapt. Het uitkappen kan plaatsvinden voor het walsen.

6

Hierdoor heeft het uiteinde van het kalf slechts een deel van de dwarsdoorsnede van het totale kalf en is alleen dat deel in de zijwand van de roede opgenomen.

Door het walsen is het mogelijke een kalf te verkrijgen 5 dat deels uit staal is gevormd en waarbij het kalf verder een strip omvat, welke op het kalf plaatsbaar is. De strip is bijvoorbeeld gevormd voor het aangrijpen van de dakelementen, zoals de ruiten. Hierdoor wordt tevens een koude brug verkregen. De koude brug isoleert de koude ruiten van het 10 "warme kalf", waardoor de condensvorming aan het kalf wordt verminderd.

Door de verbinding van kalf en roede, waarbij het kalfuiteinde in de roede is opgenomen, kan condenstransport mogelijk worden gemaakt. Condens kan in het kalf worden 15 opgevangen en vanuit het binnenste van het kalf naar het binnenste van de roede worden geleid door de opening. Dat zal verder worden beschreven in de figuurbeschrijving.

Alhoewel de uitvinding wordt beschreven aan de hand van de voorkeursuitvoeringsvorm, zal duidelijk zijn dat diverse 20 andere uitvoeringsvormen binnen de reikwijdte van de conclusies mogelijk zijn. De vakman zal binnen de reikwijdte van de conclusies kunnen variëren. Alhoewel de uitvinding beschreven wordt aan de hand van de uitvoeringsvoorbeelden en aan de hand van maatregelen, die in combinatie worden 25 opgesomd, zal het de vakman duidelijk zijn dat de in deze beschrijving genoemde maatregelen vrij met elkaar combineerbaar zijn en dat het mogelijk is om op een combinatie van deze maatregelen een afsplitsing in te dienen.

De uitvinding zal verder worden beschreven aan de hand 30 van de voorkeursuitvoeringsvormen die getoond zijn in de tekeningen, waarbij:

Figuur 1 een perspectivisch aanzicht toont van een warenhuis volgens een eerste uitvoeringsvorm; 7

Figuur 2 een dwarsdoorsnede toont van een goot volgens pijl II in figuur 1;

Figuur 3 een perspectivisch aanzicht van een detail van een dak van een warenhuis volgens een 5 eerste uitvoeringsvorm;

Figuur 4 een tweede perspectivisch en opengewerkt aanzicht van een detail van een dak van een warenhuis volgens een eerste uitvoeringsvorm.

De in figuur 1 getoonde kas 1 toont een dakdeel 2 dat 10 door staanders 3 wordt ondersteund. Het warenhuis 1 is bijvoorbeeld bekend uit NL-1030448 op naam van dezelfde aanvraagster, welke door middel van verwijzing onderdeel vormt van deze beschrijving. De vakman zal op de navolgende beschrijving aanvullende informatie uit deze octrooiaanvrage 15 kunnen halen. Hieronder wordt de opbouw van het warenhuis 1 voorzover noodzakelijk voor begrip van deze uitvinding beschreven.

Het dak 2 omvat een aantal evenwijdige nokken 4 en daartussen liggende goten 5. De nokken en goten strekken zich 20 uit in een lengrichting 9. Tussen elke nok en een aangrenzende goot 5 strekken zich roeden 6 uit, waarbij tussen de roeden, nok en goot plaat-vormige elementen zoals een ruit 7 zijn geplaatst. De nok, roede en goot zijn voorzien van aangrijpelementen, in dit geval opneemelementen 25 voor een rand van een dergelijke ruit. Die zullen hieronder verder gedetailleerd worden beschreven. De randen van de ruit worden in de respectievelijke opneemelementen opgenomen.

In het dak 2 kan een dakraam 40 zijn opgenomen. Het dakraam is scharnierend met de nok 4 verbonden en kan open 30 gezwenkt worden volgens pijl 41. Tussen de roeden 6 is op sommige plaatsen een kalf 42 aangebracht. Het kalf strekt zich uit in een lengterichting 9. Bij voorkeur is het kalf 8 onderdeel van het dakraam 40. In gesloten toestand rust het raam 40 op het kalf 42.

Volgens een andere uitvoeringsvorm (niet getoond) is het dak voorzien van een folie dakelement. De 5 aangrijpmiddelen/klemmiddelen voor het dakelement zijn dan aan de folie aangepast. De constructie van het dak kan dan bijvoorbeeld worden uitgevoerd met minder roeden.

In het warenhuis 1 volgens de uitvoeringsvorm van figuur 1 zijn staanders 3 in een richting dwars op de goot richting 10 verbonden door liggers 8. De liggers 8 samen met de goot 5 vormen de dragende constructie van het dak 2.

De goten strekken zich uit in een lengterichting, aangegeven met pijl 9 van de kas en de liggers strekken zich uit in een dwarsrichting.

15 Aan het einde van de nokken 4 is de kas afgesloten met een gevelwand 10 die gedeeltelijk opengewerkt is weergegeven. Op het dak 2 verzamelt het hemelwater zich in de goot 5 en wordt nabij gevel 10 hieruit afgevoerd via een opvangbak 11 die aansluit op een regenpijp 12.

20 In figuur 2 is een dwarsdoorsnede getoond van de goot 5 waarbij tevens de roede 6 is getoond. Het samenstel van de goot 5 omvat een gootprofiel 13 dat in de getoonde uitvoeringsvorm een gesloten kokerprofiel is. In een voorkeursuitvoeringsvorm is het een gewalst stalen 25 gootprofiel, maar ook een aluminium gootprofiel is mogelijk. Het gootprofiel 13 kan worden gewalst en de uiteinden van het gootprofiel kunnen met elkaar worden verbonden, bijvoorbeeld door lassen, koud vervormen, felsen en dergelijke. Wanneer wordt gewerkt met een stalen profiel, kan voor het walsen in 30 de staalband een aantal uitsparingen worden aangebracht, welke uitsparingen onderdeel worden van het profiel. Hierop zal later worden teruggekomen.

9

Het gootprofiel 13 heeft een condenswater afvoer 14 en een hemelwater afvoer 15. Hemelwater zal via pijl 16 van het dak in de goot stromen, terwijl condenswater volgens pijl 17 in de condensafvoer 14 terecht kan komen. Condenswater 14 5 bevindt zich aan de binnenzijde van het gevormde warenhuis en kan door een uitsparing 45 in een wanddeel 18 van gootprofiel 13 in het binnenste, condensafvoer 14, van de goot terecht komen.

Door middel van bouten 20 is een gootstrip 21 aan een 10 opstaande wand 22 van gootprofiel 13 bevestigd. De gootstrip 21 is bij voorkeur een aluminium gootprofiel dat door extrusie is gevormd. Het gootprofiel heeft een in hoofdzaak T-vormige dwarsdoorsnede zoals getoond in figuur 2. Het gootprofiel 21 ligt in de gemonteerde toestand zoals getoond 15 in figuur 2 met één poot van de T over de bovenrand 23 van gootprofiel 13.

Extrusieprofiel 21 is voorzien van uitsparingen die op gelijke afstand zijn aangebracht als uitsparingen die op voorafbepaalde plaatsen zijn aangebracht in gootprofiel 13.

20 Hierdoor kan een gootprofiel 21 telkens met bouten 20 op vaststaande plaatsen met de goot worden verbonden.

In de dwarsrichting steekt in de gemonteerde toestand van de gootstrip 21 een rand 24 uit welke voorzien is van een . hakend deel 25 met een rand 26. Condenswater dat zich vormt 25 aan de binnenzijde van de ruiten 7 kan via de haak 25 en rand 26 volgens pijl 27 naar de condensafvoer 14 worden afgeleid.

Een rand 30 van de ruit 7 steunt af op uitstekend deel 24 van de gootstrip 21. Een op het uitstekende deel 24 aangebrachte ruit 7 kan worden opgesloten door het aanbrengen 30 van een tweede deel 31 van de gootstrip. Het tweede deel 31 is bij voorkeur een PVC gootstrip. Het eerste gootstrip deel 21 en tweede gootstrip deel 31 hebben een in elkaar grijpend systeem 32 dat in de getoonde uitvoeringsvorm wordt getoond 10 door hakende delen. Door het aanbrengen van PVC strip 31 op de gootstrip 21 wordt de rand 30 van de ruit opgesloten.

Condens wordt via de onderzijde van de ruiten of de roede volgens pijl 27 geleid. Wanneer de condens via de ruit wordt 5 geleid, zal die condens tegen haak 25/uiteinde 26 stromen. Deze haak/dit uiteinde zullen de condens door gravitatie naar de condensopvang volgens pijl 17 leiden. De condens wordt van het opstaande wanddeel 22 van de goot weggeleid, direct naar het condenskanaal.

10 Goot 13 heeft een condens opvanggedeelte, globaal aangegeven met 109. Dit is een in de gemonteerde toestand schuin naar de roede toe opstaand deel van de goot, gevormd door het walsen van het gootmateriaal. Het uiteinde van het condens opvanggedeelte nabij de roede uiteinde, globaal 15 aangegeven met 110, is afgerond. Het uiteinde van die rand van de goot ondersteunt de roede niet. Deze afronding is gunstig voor de afvoer van condensdruppels die zich vormen aan de onderzijde van de roede 33. De druppels kunnen nu langs de onderzijde van de roede 33 in de condensopvang 20 volgens pijl 17 geleid worden. De gootrand 110 staat transport van de druppels langs de onderzijde niet in de weg. Druppel vorming nabij de overgang roede naar goot wordt voorkomen, waarmee ook beschadiging van gewassen in het warenhuis doordat druppels van de goot naar beneden vallen 25 wordt voorkomen.

Roede 6 bestaat uit een aluminium roededeel 33 en een PVC opzetstuk 34 dat middels een in elkaar grijpend systeem 35 op het aluminium deel wordt bevestigd. Het PVC deel 34 heeft twee opneemkamers 36 zoals getoond in figuur 3 waarin randen 30 van de ruit 7 kunnen worden opgenomen.

Zoals te zien is in figuur 3 is de roede 6 hol en heeft deze een binnenruimte 50. Deze binnenruimte is volgens de 11 uitvinding ingericht en gebruikt als aanvullende condensafvoer.

De roede ligt aan op de goot zoals getoond in figuur 2. Condens die is verzameld in de binnenruimte 50 kan uit het 5 uiteinde 51 van de roede stromen en vloeit daarbij over in het condens opvangdeel 109 van de goot en kan door stromen volgens pijl 52 naar de condensopvangruimte 14 in het binnenste van de goot via de opening 45. De roede 6 heeft een condensafvoer opening nabij het uiteinde 51 dat in open 10 verbinding staat met de condensafvoer 14 van de goot 5.

In figuur 3 is tevens een kalf 42 getoond. Het kalf 42 heeft een U-vormige dwarsdoorsnede. Het kalf 42 kan gevormd zijn door extrusie bijvoorbeeld uit aluminium. In de voorkeursuitvoeringsvorm heeft het kalf 42 een stalen gewalst 15 profiel.

Het kalf 42 heeft een U-vormig doorsnede met twee naar buiten wijzende flensen 60,61. De flensen hebben in de getoonde uitvoeringsvorm twee verschillende functies.

Flens 61 wordt door een flexibele strip met een deels S-20 vormige dwarsdoorsnede aangegrepen. De flexibele strip vormt een isolatie. Het kalf is door de flexibele strip geïsoleerd van koude onderdelen, zoals de ruit 7. De strip 62 vormt een koude brug. De S-vorm is geschikt voor het opnemen van de flens 61 en een rand van een dakelement zoals een ruit 7. De 25 strip 62 grijpt klemmend aan op de flens 61. Er kunnen aanvullende klemmiddelen of andere bevestigingsmiddelen zijn aangebracht voor de montage van de strip op het kalf 42.

De strip 62 heeft verder een deels koepelvormig bovendeel 65, dat tevens een aanligvlak vormt voor een scharnierend 30 dakraam 66 dat bijvoorbeeld gevormd is uit gehard glas. In figuur 3 is het dakraam in de gesloten positie getoond, waarbij het geharde glas aanligt op de strip. Gebruik kan 12 worden gemaakt van omhoog staande strips die de afdichting tussen strip 62 en dakraam 66 verbeteren.

De strip 62 heeft verder een lip 68, die aanligt over de lengterichting van het dakraam 66 en welke toeloopt in een 5 punt gericht weg van de strip. De lip 68 is gevormd als geleider van condensdruppels die zich vormen aan een onderzijde van het dakraam 66.

Tussen de lip 68 en de flens 60 van het kalf is een mond gevormd. De mond 69 is een opening die de ruimte onder het 10 dakraam verbindt met het binnenste van het kalf, dat uitgevoerd is als condensafvoerkanaal.

Flens 60 steekt uit in de richting van de niet in figuur 3 getoonde nok. De flens loopt daarbij enigszins parallel aan het gesloten dakraam. De flens 60 steekt uit in de 15 dwarsrichting.

Condens kan zich vormen aan een onderzijde van het dakraam 66. De condens 70 kan volgens pijl 71 onder invloed van de zwaartekracht aan de onderzijde van het dakraam gevoerd worden in de richting van het kalf 42. Nabij het kalf 20 geleidt de lip 68 de druppels van het raam af en in de mond 69 tot in het U-vormige profiel van het kalf 42.

Het binnenste van het kalf vormt een condensopvang kanaal 80.

Figuur 4 toont een detail van het dak 2. Kalf 42 is 25 getoond. Op de flens 61 is de strip 62 geplaatst. Mond 69 is eveneens ter verduidelijking nogmaals weergegeven. De mond 69 is gevormd tussen lip 68 en flens 60.

Het kalf 42 is verbonden met de roede 6. De roede is voorzien van een opening 82 in een zijwand van de roede. De 30 opening kan gevormd zijn voordat de roede wordt gewalst tot de eindvorm. Hierdoor kan een dergelijke opening tegen lage kosten worden gevormd.

13

De opening 82 kan door stansen zijn gevormd voordat de roede uit een stalen plaat wordt gewalst. Stansen maakt het vormen van een opening met een geschikte vorm mogelijk. De vorm van de opening komt in hoofdzaak overeen met tenminste 5 een deel van de dwarsdoorsnede van het kalf. In de getoonde uitvoeringsvorm is het kalf 42 deels uitgekapt. De doorsnede van het uiteinde 84 van het kalf 42 komt overeen met de gevormde opening 82 in de zijwand van de roede.

Het uiteinde 84 van het kalf 42 is deels uitgekapt.

10 Hierdoor heeft het kalf 42 een in deze uitvoering in hoofdzaak trapezium vormig uiteinde 85 dat opneembaar is in de eveneens trapezium vormige opening 82. Hierdoor wordt een eenvoudig samen te stellen verbinding verkregen.

Daarnaast is de verbinding voordelig voor de afvoer van 15 condens. Condens die via de mond 69 in het kanaal 80 is opgevangen kan via het uiteinde 85 dat in de roede is opgenomen het kalf 42 verlaten en wordt daarbij opgevangen in het holle binnenste 50 van de roede 6. De roede is schuingeplaatst tussen nok en goot en de condens zal dus naar 20 beneden stromen naar de goot toe en daar volgens pijl 52 worden afgevoerd tot in de condensopvang in de goot.

Het warenhuis volgens de uitvinding voorziet dus in de aanvullende condensafvoer van dakelementen die zich bevinden boven het kalf. De afvoer geleidt de condens via het 25 binnenste van het kalf naar het binnenste van de roede en uiteindelijk naar de condensopvang van de goot.

In een andere uitvoeringsvorm is het kalf voorzien van een kanaaldeel voor de opvang van condens welke aan een buitenzijde van het kalf is gevormd, bijvoorbeeld een 30 kanaaldeel dat qua vorm vergelijkbaar is het condensopvang deel 109 van de goot. Via dat kanaal kan de condens worden geleid naar de roede en daar intern of eveneens in een kanaal 14 aan de buitenzijde van het kalf worden opgevangen en verder worden afgevoerd naar de goot.

De uitvinding verschaft de mogelijkheid om aanvullend condens op te vangen en af te voeren. Hierdoor vermindert de 5 schade die wordt veroorzaakt door vallende condensdruppels aan de goederen die in het warenhuis worden gekweekt.

Het zal de vakman duidelijk zijn dat verschillende andere uitvoeringen mogelijk zijn binnen de reikwijdte van de conclusies.

I'031656-1

Claims (22)

1. Warenhuis omvattende een door staanders ondersteund dak dat ten minste twee in hoofdzaak evenwijdige, zich in een 5 lengterichting uitstrekkende nokken en een daartussen liggende goot omvat, waarbij tussen nok en goot roeden zijn aangebracht, waarbij een kalf in de lengterichting is aangebracht tussen twee roeden, en waarbij het dak dakelementen zoals ruiten omvat, met het kenmerk, dat de 10 roede en het kalf zijn ingericht voor condensafvoer en een afvoer van het kalf leidt naar de roede.

2. Warenhuis volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het kalf een condensafvoer heeft en de roede een 15 condensafvoer heeft, waarbij de condensafvoer van het kalf een afvoer heeft die aansluit op de condensafvoer van de roede.

3. Warenhuis volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat 20 waarbij het kalf en de roede door middel van een openverbinding voor condensafvoer met elkaar zijn verbonden.

4. Warenhuis volgens een van de conclusies 1-3, met het kenmerk, dat tussen kalf en het dakelement een mond is 25 gevormd voor de opvang van condens van het dakelement.

5. Warenhuis volgens een van de conclusies 1-4, met het kenmerk, dat het kalf een U-vormige doorsnede heeft voorzien, waarbij het binnenste de condensafvoer vormt. 30

6. Warenhuis volgens een van de conclusies 1-5, met het kenmerk, dat het kalf een gewalst stalen profiel heeft. 1031656'

7. Warenhuis volgens een van de conclusies 1-3, met het kenmerk, dat de roede een opening heeft, en een uiteinde van het kalf in de opening van de roede is opgenomen.

8. Warenhuis volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat het uiteinde van het kalf ten minste gedeeltelijk uitgekapt is.

9. Warenhuis volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, 10 dat de opening in een zijwand van de roede is aangebracht.

10. Warenhuis volgens een van de conclusies 1-9, met het kenmerk, dat het kalf een hol profiel heeft en koppelbaar is met aangrijpmiddelen voor het dakelement. 15

11. Warenhuis volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat het aangrijpmiddel een flexibele strip omvat.

12. Warenhuis volgens conclusie 10 of 11, met het 20 kenmerk, dat in het dak een dakraam is opgenomen dat grenst aan het kalf en dat het aangrijpmiddel tevens afsteunmiddel is voor het in het dak opgenomen dakraam.

13. Warenhuis volgens een van de conclusies 10-12, met 25 het kenmerk, dat het aangrijpmiddel een S-vormige dwarsdoorsnede heeft, die een opneemruimte vormt voor een rand van een dakelement zoals een ruit.

14. Warenhuis volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat 30 een bovenzijde van het S-vormige deel een aanligoppervlak voor een ruit van het dakraam vormt.

15. Warenhuis volgens een van de conclusies 10-14, met het kenmerk, dat het aangrijpmiddel een zich over een deel van de lengte van het kalf uitstrekkende lip heeft voor het afvoeren van condens in het kalf. 5

16. Warenhuis volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat de lip en een langsrand van het kalf een mond vormen voor het toevoeren van condens in het kalf.

17. Warenhuis volgens een van de conclusies 1-16, met het kenmerk, dat de roede een hol profiel heeft dat is ingericht voor condensafvoer.

18. Warenhuis volgens een van de conclusies 1-17, met het 15 kenmerk, dat de roede een uiteinde heeft dat aan de goot is gekoppeld en dat goot en het roede uiteinde zijn ingericht voor condensafvoer van de roede in de goot.

19. Werkwijze voor het vervaardigen van een dak voor een 20 warenhuis omvattende het verschaffen van een goot, nok, roeden en kalf, het vormen van het dak door het tussen de nokken en goten plaatsen van roeden en het met de roede verbinden van het kalf, gekenmerkt doordat een uiteinde van het kalf is opgenomen in een opening van de roede. 25

20. Werkwijze volgens conclusies 19, gekenmerkt doordat de roeden zijn gevormd door het walsen van een staalplaat.

21. Werkwijze volgens conclusie 20, waarbij een opening 30 voor het opnemen van een uiteinde van het kalf gestanst is in de staalplaat.

22. Werkwijze volgens conclusie 19-21, waarbij het kalf gevormd is door het walsen van een staalplaat. 1-031656 -