NL8502854A

NL8502854A - Vasthoudelement voor zelfdragende bouwelementen, zoals dak- en wandbekledingen of dergelijke, en afdekkap daarvoor.

Info

Publication number: NL8502854A
Application number: NL8502854A
Authority: NL
Original assignee: Kaiser Aluminium Europ
Priority date: 1984-11-20
Filing date: 1985-10-18
Publication date: 1986-06-16
Also published as: NL187496B; GB2167464A; GB8525358D0; DE3442398A1; GB2167464B; DE3442398C2; NL187496C

Description

' 1 * £ \.

/

Vasthoudelement voor zelfdragende bouwelementen, zoals dak- en wandbekledingen of dergelijke, en afdekkap daarvoor.

De uitvinding heeft betrekking op een vasthoudelement voor zelfdragende bouwelementen met in dwarsdoorsnede nagenoeg U-vormig profiel van het in de kop van conclusie 1 genoemde soort.

5 Dergelijke vasthoudelementen zijn reeds bekend (Kaiser Aluminium: ZIP-RIB ROOFING AND SIDING SYSTEM, 1969).

Een dergelijk vasthoudelement heeft tot doel bijvoorbeeld uit lange aluminiumbanen door in hoofdzaak ü-vormige profielering in hoofdzaak zelfdragend uitgevoerde bouwelement aan steunorganen, 10 zoals ijzeren dragers, dakbalken of dergelijke te verankeren om het afheffen van de bouwelementen van het steunorgaan te verhinderen.

Voor zover dergelijke zelfdragende bouwelementen in het bijzonder langs hun hulsvormige verbindingsranden met elkaar tot dakdelen met grote oppervlakte, wanddelen en dergelijke zijn verbonden, 20 zorgen dergelijke vasthoudelementen, die tussen aangrenzende bouwelementen langs de benen daarvan en de verbindingsranden zijn gevoegd, voor een goede verankering aan de steunorganen. Het is echter gebleken, dat dergelijke buitenbekledingen met grote oppervlakte - of binnenbekledingen, zoals neerhangende plafonds -25 een verhoudingsgewijs grote bewegingsspeelruimte ten opzichte van de steunorganen moeten hebben, om verschillende uitzettingen op grond van verwarming of afkoeling, of grote daklasten in de vorm van sneeuwmassa of grote optredende windkrachten te kunnen opnemen en vereffenen. Aangezien de bekende vasthoudelementen vast tussen 30 aangrenzende en met elkaar verbonden bouwelementen zijn geklemd, worden de betreffende bevestigingsorganen, zoala schroeven of bouten, waarmede de vasthoudelementen met de steunorganen zijn verbonden, zo sterk belast, dat zij afscheuren en hun funktie niet meer bevredigend vervullen.

35 Ter opheffing van dit nadeel is het bekend om het voetdeel „ ? isa J :*J ~ j - 2 - '» * van het vasthoudelement ten opzichte van het steunorgaan verschuifbaar uit te voeren en bijvoorbeeld tussen het steunorgaan en een soort vasthoudrail te voegen, waartussen het voetdeel in langs-richting beweegbaar is. Het is begrijpelijk dat dit leidt tot 5 extra kosten, afgezien ervan dat stemorganen, bijvoorbeeld T- dragers of U-dragers, vaak geen voldoende breed oplegvlak hebben om deze beweegbaarheid in langsrichting te waarborgen.

Ter vermijding van dit nadeel is ook reeds een vasthoudelement voorgesteld, dat als profieldeel is uitgevoerd en 10 waarvan het asymmetrische kopdeel binnen de hulsvormige verbindings-rand zodanig is opgesteld, dat hij de door deze hulsachtige verbindingsrand gevormde holle ruimte in hoofdzaak opvult. Vanwege de cappilaire rand in de binnenliggende hulsvormige verbindingsrand is het kopdeel van dit voorgestelde vasthoudelement asymme-15 trisch uitgevoerd. Het is echter gebleken, dat ook dit vasthoudelement nog niet aan alle wensen op het gebied van krachtsvereffe-ning na de montage alsook eenvoudige montage van zelfdragende bouwelementen voldoet.

Aan de uitvinding ligt het probleem ten grondslag het 20 vasthoudelement van het hierboven genoemde soort zodanig te verbeteren, dat hij een eenvoudig monteren van zelfdragende bouwelementen ook door ongeschoolde medewerkers toestaat en de na de montage optredende krachten probleemloos opneemt respectievelijk overdraagt, zonder dat de vasthoudfunktie van het vasthoud-25 element voor dergelijke bouwelementen wordt benadeeld.

De uitvinding is in conclusie 1 gekenmerkt en in volgconclu-sie zijn verdere uitvoeringsvormen daarvan voor bescherming voorgedragen.

Het kopdeel van het vasthoudelement heeft een tot de 30 middelhartlijn van de verbindingsrug in hoofdzaak symmetrische, in grote omtrekken, nagenoeg driehoekig profiel. Deze symmetrie vereenvoudigt de montage, doordat de vasthoudfunktie van het vasthoudelement onafhankelijk daarvan steeds goed wordt vervult, ·’* λ Γ 0 <5 5 /.

-· v’ . .. ) u • 4 - 3 - van welke zijde respectievelijk met welke hulsvormige verbindings-rand van het vast te houden respectievelijke de vast te houden bouwelementen aan het kopdeel worden bevestigd. Hierdoor worden tot nu toe vastgestelde moeilijkheden vermeden, die dan optreden, 5 indien in het geval van tot nu toe voorgestelde asymmetrische kopdeel van het vasthoudelement de daar te verankeren hulsvormige verbindingsrand van een bouwelement van de verkeerde zijde wordt geplaatst en bij het aantrekken respectievelijk opstulpen te ver over de strekgrens wordt gerekt dat hij niet meer in de 10 gewenste stand terugveert.

Bovendien is het profiel van het kopdeel zodanig uitgevoerd, dat slechts diens bovenste punt, die afgerond kan zijn, en slechts de beide zijdelings het verst uitstekende zijdelingse punten, die eveneens kunnen zijn afgerond, voor het afsteunen van het 15 binnenvlak tenminste van het binnenliggende hulsvormige verbindingsrand van het betreffende bouwelementen dienen, terwijl de overige buitenvlakken van het profiel ook in het gebied van de cappilair-goot in de definitieve montage- respectievelijk vasthoudstand van het bouwelement niet voor het ondersteunen dienen. Hierdoor 20 worden de steunvlakken voor de hulsvormige verbindingsranden niet alleen tot minder vlakken vermindert, hetgeen de wrijvingskrachten vermindert en de verschuifbaarheid in langsrichting bevordert, doch worden telkens ook bepaalde aanligvlakken geschapen, zodat de cappilairrand niet tegen het kopdeel aanligt. Daarentegen kan 25 de verende funktie van de hulsvormige verbindingsrand gedurende de montage en na de montage volledig worden benut, aangezien in dwarsdoorsnede praktisch slechts bepaalde punten van het profiel voor het ondersteunen dienen. De toepassing van een driehoekig profiel verdeelt deze krachtaangrijppunten optimaal ver van elkaar.

30 Aan de hand van de tekening worden de voorkeur verdienende uitvoeringsvoorbeelden en verdere uitvoeringen van de uitvinding verder toegelicht. Daarbij tonen: figuren 1 en 2 tot de stand der techniek behorende vasthoud- m -T* -* n " ƒ ï - - - ψ Λ i **

=*» 'ie? » '•v XS

* 4 - 4 - elementen en de montage daarvan met zelfdragende bouwelementen in schuin aanzicht (fig. 1) en in schematische dwarsdoorsnede (fig. 2).

fig. 3 een doorsnede door een vasthoudelement volgens de 5 uitvinding bij het samenwerken met aangrenzende bouwelementen; fig. 4 een schematische weergave van de aangrijping van de krachten aan het kopdeel van het vasthoudelement na het monteren.

figuren 5 en 6 in dwarsdoorsnede toepassingsmogelijkheden 10 van het vasthoudelement voor het niet alleen bevestigen van een zelfdragend bouwelement, doch ook een afsluitkap volgens een verdere uitvoering van de uitvinding; fig. 7 een andere uitvoering van een dergelijke afdekkap, en 15 fig. 8 een bijzondere uitvoering van het voetdeel van een vasthoudelement.

Uit fig. 1 blijkt hoe het uit blik gebogen vasthoudelement 1 met zijn voetdeel aan de benen van een als steunorgaan 2 dienende U-drager is geschroefd, terwijl het kopdeel van het vasthoud-20 element 1 in een hulsvormige verbindingsrand van een zelfdragend bouwelement 3 overgrijpt. Over deze door het kopdeel van het vasthoudelement 1 ingeklemde hulsvormige verbindingsrand van het ene bouwelement 3 is een andere hulsvormige verbindingsrand van het aangrenzende bouwelement 3' zo overgestulpt, dat in de 25 definitieve stand van het vasthoudelement 1 voor wat betreft zijn kopdeel en verbindingsrug tussen de tegen elkaar aan liggende benen en verbindingsranden van het bouwelement 3, 3' is ingeklemd. Slechts de ter verduidelijking van het vasthoudelement 1 is in fig. 1 een deel van het betreffende bouwelement 3' weggebroken.

30 Volgens fig. 2 is het eveneens uit blik gebogen vasthoud- deel 1 volgens de stand der techniek met behulp van een bevestigings-orgaan 4, bijvoorbeeld een schroef, op het hier als houten balk uitgevoerde steunorgaan 2 geschroefd, zodat de verbindingsrug 5 3 Λ 0 :5 3 ~ i - .» > tra j - 5 - * * van het vasthoudelement 1 naar boven omhoog staat en in het eveneens hulsvormig gebogen kopdeel 6 eindigt. Aan het andere einde van de verbindingsrug 5 is het voetdeel 7 afgebogen. Aan een zijde van het vasthoudelement 1 is een uit aluminium bestaan 5 bouwelement 3 en aan de andere zijde van het vasthoudelement 1 een corresponderend bouwelement 3' aangelegd. De verbinding van de in hoofdzaak evenwijdige benen 3a/ 3a1 van deze bouwelementen 3, 3' vindt plaats aan het plaatsen van het kopdeel 6 van het vasthoudelement 1 en de hulsvormige verbindingsranden 3b en 3b'.

10 Volgens fig. 3 is het vasthoudelement 1 vein de uitvinding in het kopdeel 6 ten opzichte van de middenhartlijn ME van de verbindingsrug 5 symmetrisch uitgevoerd. Het geprofileerde kopdeel 6 is in dwarsdoorsnede bijvoorbeeld driehoekvormig met een afgeronde bovenste punt 8 en twee zijdelingse punten 9 en 10, 15 die in bepaalde mate de hoekpunten van de driehoek vormen. Daar steunt ook de hulsvormige verbindingsrand 3b van het bouwelement 3 af, en wel zo dat de cappilairrand 11 niet tegen het kopdeel 6 aanligt, doch een tussenruimte 12 tussen de cappilairrand 11 en het verbindingsvlak 13 tussen de bovenste punt 8 en de in de 20 tekening links weergegeven zijdelingse punt 10 overblijft. De door de punten 8, 9 en 10 gevormde aanraakvlakken - of beter in dwarsdoorsnede slechts aanraakpunten - beletten de langsverschuifbaarheid van de bouwelementen 3, 3' op zo klein mogelijke wijze en laten ook een soort draaibeweging van de hulsvormige 25 verbindingsranden 3b, 3b' respectievelijk veervormige snapbewegingen bij de montage zeer gemakkelijk toe.

Het voetdeel 7 van het vasthoudelement 1 is bij deze uitvoerings asymmetrisch ten opzichte van de middenhartlijn ME opgesteld, en wel bezit het voetdeel 7 in het gebied van een 30 concave uitsparing 14 aan zijn bodemvlak een doorgang 15, waardoor een bevestigingsorgaan zoals een schroef of een bout kan worden gestoken om het voetdeel 7 respectievelijk het vasthoudelement 1 met het hier slechts schematisch weergegeven steunorgaan 2 te ^ — ·* *: \ . 'i : -; - 6 - verbinden. De uitsparing 14 stelt in ieder geval in het gebied van de doorgang 15 zeker, dat de voet 7 zich zeker aan op afstand van de uitsparing 15 liggende plaatsen op het steunorgaan 2 kan afsteunen, zodat het hier niet getekende bevestingsorgaan bij het 5 optreden van krachten, bijvoorbeeld hoge winddruk, van dynamische belastingen in hoofdzaak ontlast is.

In fig. 4 is schematisch weergegeven hoe bijvoorbeeld vertikaal werkende krachten W^, bijvoorbeeld door sneeuwlasten optredende druk, van de bovenste punt 8 van het kopdeel 6 van het 10 vasthoudelement wordt opgenomen, terwijl de zijdelingse punten 9 respectievelijk 10 zijdelings aangrijpende krachten, bijvoorbeeld de rechtse kracht of de linkse kracht P^ opnemen, die in het bijzonder bij door wind optredend sog ontstaan.

Het vasthoudelement 1 kan volgens de figuren 5 en 6 15 verschillend lange verbindingsruggen 5, 5' bezitten om bijvoorbeeld verschillende bouwelementen 3 en 31' met verschillend lange benen 3a en 3a'1 te ondersteunen. Voorzover dergelijke bouwelementen 3, 3 " telkens het einde van een reeks van dergelijke zelfdragende bouwelementen respectievelijk een dergelijke dakbekleding of 20 wandbekleding vormen, wordt een afdekkap 15 voor het afdekken van het kopdeel 6, 6'1 en de betreffende hulsvormige verbindingsranden 3b respectievelijk 3b'1 gebruikt. Daarbij kan één en dezelfde afdekkap voor dergelijke verschillende vasthoudelementen 1,1'' worden gebruikt, hetgeen de produktie en voorraadhouding van 25 verschillend lange afdekkappen overbodig maakt. Er moet slechts voor worden gezorgd, dat op doelmatige wijze de onderste tegen de middenrug 5 respectievelijk 5'' aanliggende einden van de afdekkap 15 aan deze middenrug bijvoorbeeld in het gebied van de streep-puntlijn L worden bevestigd. Het is duidelijk, dat ook bij deze 30 uitvoeringen, evenals bij de volgende in fig. 7 getekende uitvoering, de kopdelen 6,6'' met hun punten 8, 9 en 10 voor het ondersteunen van de hulsvormige verbindingsrand 3b, 3b'' dienen.

In deze figuren werd slechts op schematische gronden deze - 7 - aanligging niet weergegeven.

Bij de uitvoeringsvorm van fig. 7 is de afdekkap 15 iets anders dan bij de figuren 5/6 uitgevoerd; zij heeft een voetdeel 16 dat tezamen met de slechts in de vorm van een streep-5 puntlijn aangeduide bevestigingselement 17 met het voetdeel 7 van het vasthoudelement 1 aan het steunorgaan 2 is bevestigd. In deze fig. 7 is schematisch verduidelijkt, dat het kopdeel\an het vasthoudelement 1 in het gebied van de overgang van de afgeronde bovenste punt 8 naar de in de richting van de zijdelingse 10 punten 9 en 10 leidende vlakken 13 een inkerving 18 bezit, die het monteren van de hulsvormige verbindingsranden 3b vergemakkelijkt.

Volgens fig. 8 heeft het voetdeel 7 van het vasthouddeel 1 aan zijn zijranden groefvormige uitsparingen 19, waarin de rug-15 vormige verhogingen 20 van een bevestigingsorgaan 21 grijpen dat op doelmatige wijze uit thermisch isolerende kunststof bestaat om een hogere warmteovergangswe er stand tussen (¾ voet 7 van het vasthoudelement 1 en het steunorgaan te garanderen indien het vasthoudelement in door middel van het bevestigingsorgaan 17 aan 20 het steunorgaan 2 is bevestigd. Daarbij is het doelmatig indien het ondervlak vanhet voetdeel 7 niet met zijn gehele vlak op het aanligvlak van het bevestigingsdeel 21 ligt, hetgeen door gootvormige uitsparingen 22 kan worden gewaarborgd.

De in figuren 5-7 in dwarsdoorsnede weergegeven, zich over 25 langs het vasthoudelement 1 en langs tenminste een deel van het bouwelement 3, 3'1 uitstrekkende afdekkap 15 komt ook zelfstandige bescherming toe. Zij grijpt met een kast- respectievelijk goot-vormig kopdeel 36 aan de buitenzijde over de betreffende verbindings-rand 3b, 3b’', steunt in het bijzonder daarop en dekt het grootste 30 deel van de bouwhoogte van het element 1 na die zijde af waar geen bouwelement 3, 31' is bevestigd. Het is aan te raden, indien de afdekkap een stuk verder op de verbindingsrug 5 is aangelegd; hiertoe dient het deel 37, dat in hoofdzaak onder rechte hoeken van het 3 £ £\

. J ·.*? J

- 8 - kopdeel 36 uitsteekt.

: .·: 3 s 4

Claims

1. Vasthoudelement voor zelfdragende bouwelementen met in dwarsdoorsnede nagenoeg U-vormig profiel, waarbij de zijranden van een wand voor het vermen van in hoofdzaak evenwijdige benen van het U-profiel ten opzichte van de rug van het ü-profiel vormende 5 overblijvende banddeel over ongeveer 90° is afgebogen en deze benen aan de vrije einden voor het vormen van in dwarsdoorsnede gekromde, in het bijzonder naar buiten open hulsvormige verbindings-randen voor het ondersteunen of een kopdeel van het in het bijzonder als strengpersprofiel uitgevoerde vasthoudelement zijn 10 omgebogen, die via een verbindingsrug met een aan een steunorgaan bevestigbaar voetdeel is verbonden, met het kenmerk, dat het kopdeel (6) een tot de middelhartlijn (ME) van de verbindingsrug (5) in hoofdzaak symmetrisch driehoekig profiel heeft, waarvan slechts de bovenste punt (8) en slechts de beide zijdelings 15 het verste naar buiten stekende zijdelingse punten (9, 10) voor het ondersteunen van het binnenvlak van tenminste de binnenliggende hulsvormige verbindingsrand (3b) dienen, terwijl de overige buitenvlakken van het profiel in de definitieve vasthoudstand respectievelijk montagestand van het bouwelement (3) niet voor het 20 ondersteunen dienen.

2. Vasthoudelement volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de punten (8, 9 en 10) van het geprofileerde kopdeel (6) in dwarsdoorsnede zijn afgerond.

3. Vasthoudelement volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, 25 dat de overgang van de afgeronde bovenste punt (8) van het kopdeel (6) naar de zich naar de zijdelingse punten (9, 10) uitstrekkende overgangsvlakken (13) elk een afgeronde inkerving (18) heeft.

4. Vasthoudelement volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het voetdeel (7) tenminste één voor het 30 opnemen van een bevestigingsorgaan (17; 21) aan het steunorgaan (2) dienende doorgang (15) en/of uitsparing (19) heeft.

5. Vasthoudelement volgens conclusie 4, met het kenmerk, c' 1 ' · i ·* - 10 - dat de uitsparing (19) voor het steek- respectievelijk schuifbaar opnemen van een verhoging (20) van het bevestigingsorgaan (21) dient.

6. Vasthoudelement volgens één der voorgaande conclusies, 5 met het kenmerk, dat het naar het steunorgaan (2) toegekeerde bodem respectievelijk oplegvlak (23) van het voetdeel (7) een uitsparing (14) heeft.

7. Vasthoudelement volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de uitsparing (14) zich in het gebied van de doorgang (15) 10 bevindt.

8. Vasthoudelement volgens conclusie 6 of 7, met het kenmerk, dat de uitsparing (14) concaaf is uitgevoerd.

9. Vasthoudelement volgens conclusie 6 of 7, met het kenmerk, dat de uitsparing (14) gootvormig is uitgevoerd.

10. Vasthoudelement volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de verbindingsrug (5) een uitsparing respectievelijk doorgang voor het opnemen van een bevestigingsorgaan (L) voor een afdekkap (15) bezit.

11. Afdek voor vasthoudelementen volgens in het bijzonder 20 één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een kopdeel (36) de verbindingsrand (3b, 3b'1) in de zich op het kopdeel (6) van het vasthoudelement (1) afsteunende stand aan de buitenzijde overgrijpt en tot een deel (37) naar binnen trekt dat voor het aanliggen tegen de verbindingsrug (5) van het vasthoud-25 element (1) dient. 1 ,x ». ... . ‘ ; ^ Ö 'J -7