NL8701564A - Gevelpaneel. - Google Patents

Description

Λ ' *► -1- 25482/CV/tl

Korte Aanduiding: Gevelpaneel.

De uitvinding heeft betrekking op een gevelpaneel.Daarbij wordt beoogd op eenvoudige en doelmatige wijze een gevelpaneel te verkrijgen,welke 5 kan worden samengesteld uit twee op afstand van elkaar gelegen,bij voorkeur glazen platen, zodat een dergelijk gevelpaneel goede isolerende eigenschappen heeft,terwijl anderzijds met behulp van een dergelijk gevelpaneel een gevel kan worden bekleed,zonder dat daarbij op hinderlijke wijze in zicht komende ondersteunings- en/of bevestigingsmiddelen aanwezig zijn.

10 Volgens de uitvinding kan dit worden bereikt met behulp van een gevel paneel voorzien van twee op afstand van en evenwijdig aan elkaar gelegen platen,bij voorkeur glazen platen, die worden ondersteund door het paneel rondom omgevende profielen,waarbij een profiel is voorzien van een zich loodrecht op de platen uitstrekkend lijf,dat de buitenrand van de binnenste 15 plaat omgeeft,van een zich loodrecht op dit lijf uitstrekkende eerste rug, welke zich langs de van de buitenste plaat afgekeerde zijde van de binnenste plaat uitstrekt onder tussenplaatsing van een kitlaag,van een tweede rug,welke aansluit op het naar de buitenste plaat toegekeerde uiteinde van het lijf en zich evenwijdig aan de buitenste plaat vanaf het lijf naar 20 buiten uitstrekt, waarbij de buitenste plaat onder tussenplaatsing van een kitlaag tegen deze tweede rug aanligt,terwijl op afstand van de tweede rug een derde zich evenwijdig aan de eerste rug uitstrekkende rug op het lijf aansluit,zodanig,dat de tweede rug en de derde rug een groef begrenzen.

25 Bij toepassing van de constructie volgens de uitvinding zullen de het paneel rondom oragevende profielen niet buiten de buitenste plaat uitsteken, terwijl de in de profielen gevormde groeven kunnen worden benut voor het opnemen van bevestigingsorganen voor het bevestigen van de panelen aan een draagconstructie ,waardoor een zodanig beknopte bouw wordt verkre-30 gen,dat tussen de buitenste platen van de panelen bij aanbrenging op een gevel slechts verhoudingsgewijs kleine ,niet hinderlijk in het oog tredende tussenruimtesbehoeven te worden gehandhaafd.

Een ander aspect van de uitvinding heeft betrekking op een gevel voorzien van gevelplaten,in het bijzonder glazen gevelplaten. Daarbij 35 wordt met de uitvinding beoogd een gevel van bovengenoemde soort te verkrijgen,waarbij de gevelplaat op eenvoudige en effectieve wijze aan de 87 0 1 5 6 4 ----· —my - — % * -2- 25482/CV/tl de gevelplaten ondersteunende draagconstructie kan worden bevestigd.

Volgens de uitvinding kan dit worden bereikt doordat de gevelplaten zijn geschroefd aan de gevelplaten ondersteunende profielen,waarbij een profiel aan de naar de gevelplaat toegekeerde zijde is voorzien van een 5 tweetal evenwijdig aan elkaar verlopende groeven,in een waarvan een uit elastisch materiaal vervaardigd afdichtprofiel is verankerd en in de andere waarvan opneemorganen voor bevestigingsschroeven zijn gelegen.

De uitvinding zal hieronder nader worden uiteengezet aan de hand van enige in bijgaande figuren weergegeven mogelijkB uitvoeringsvormen 10 van de constructie volgens de uitvinding.

Fig. 1 toont schematisch een aanzicht op een een aantal naast en boven elkaar gelegen gevelpanelen of gevelplaten omvattende gevel.

Fig. 2 toont schematisch een dwarsdoorsnede over fig.1.

Fig. 3 toont een doorsnede over delen van een tweetal boven ë.kaar 15 gelegen en aan een draagconstructie bevestigde gevelpanelen.

Fig. 4 toont een detail van fig.3.

Fig. 5 toont een met fig.3 overeenkomende doorsnede van een tweede uitvoeringsvoorbeeld van de constructie volgens de uitvinding.

Fig. 6 toont een detail van fig.5· 20 Fig.· 7 toont een met fig.3 overeenkomende doorsnede van een derde uitvoeringsvoorbeeld van de constructie volgens de uitvinding.

Fig. 8 toont een met fig.3 overeenkomende doorsnede van een vierde uitvoeringsvoorbeeld van de constructie volgens de uitvinding.

Fig. 9 toont een detail van fig.8.

25 Fig.10 toont een met fig.3 overeenkomende doorsnede van een vierde uitvoeringsvoorbeeld van de constructie volgens de uitvinding.

Fig. 11 toont een detail van fig.10.

Fig. 12 toont delen van een tweetal naast elkaar gelegen gevelpanelen en delen van deze gevelpanelen ondersteunende draagconstructie.

30 Fig. 13 toont een doorsnede over een deel van een gevel,waarbij gevelpanelen aan profielen van de draagconstructie zijn geschroefd.

Fig.1A toont een variant op de in Fig.4 afgebeelde constructie. Fig. 15 toont een doorsnede over een verder uitvoeringsvoorbeeld van een deel van een gevelconstructie.

8701564 _3- 25482/CV/tl

Zoals in fig.1 en 2 is weergegeven kan een gevel zijn opgebouwd uit een aantal boven en naast elkaar gelegen panelen 1,die zijn vastgezet aan horizontale profielen 2 en deze horizontale profielen 2 ondersteunende kolommen 3.

5 Zoals nader in fig.3 is weergegeven omvat een gevelpaneel een tweetal zich evenwijdig aan elkaar uitstrekkende platen,in het algemeen glazen platen 4 en 5 . Daarbij heeft de buitenste glazen plaat 4 een groter oppervlak dan de binnenste glazen plaat 5,zodanig dat de buitenste glazen plaat 4 rondom buiten de binnenste glazen plaat 5 uitsteekt.

10 Daarbij worden de platen 4 en 5 ondersteund door profielen 6,welke zich in het bijzonder rondom de rechte begrenzingsranden van de plaat 5 uitstrekken en die onderling op gebruikelijke wijze in de hoekpunten aan elkaar zijn bevestigd.

Zoals daarbij uit fig.3 blijkt omvat het profiel 6 een lijf 7,dat 15 zich loodrecht op de platen 4 en 5 uitstrekt. Aan een uiteinde van het lijf 7 is een eerste rug 8 aangebracht,die zich aan de van de buitenste plaat 4 afgekeerde zijde van de binnenste plaat 5 op enige afstand van en evenwijdig aan de platen 5 uitstrekt. Daarbij is tussen deze eerste rug 8 en de plaat 5 een kitvulling,in het algemeen een siliconenkit-20 vulling 9 aangebracht. Zoals verder uit de figuren blijkt ligt het lijf 7 op enige afstand van de buitenste begrenzingsrand van de plaat 5 en is in de ruimte tussen de begrenzingsrand van de plaat 5 resp. de kitvulling 9 en het lijf 7 een vulmateriaal 10 aangebracht.Verder zijn tussen de onderste begrenzingsrand van de plaat 5 en het onder deze onderste begren-25 zingsrand gelegen lijf 7 enige vulstukjes 11 aangebracht.

Aan de nabij de buitenste plaat 4 gelegen uiteinde van het lijf 7 is een zich naar buiten en evenwijdig aan de plaat 4 uitstrekkende tweede rug 12 aangebracht. Deze rug 12 vormt met een zich evenwijdig aan deze rug 12 en op het lijf aansluitende rug 13 een groef 14. Zoals nog uit de 30 figuur blijkt zijn de vrije uiteinden van de ruggen 12 en 13 voorzien van zich naar elkaar uitstrekkende randen 15 resp. 16.De groeven 14 worden benut voor het opnemen van bevestigingsorganen,met behulp waarvan de op elkaar aansluitende uiteinden van de het paneel omgevende profielen 6 aan elkaar worden bevestigd.

35 Zoals verder uit de figuur duidelijk zal zijn liggen,gezien in een richting loodrecht op de zich evenwijdig aan elkaar uitstrekkende platen 8701564 -4- 25482/CV/tl 4 en 5,de buitenste begrenzingsranden van de plaat 4 in lijn met de buitenste begrenzingen van de profielen 6.

Tussen de ruggen 12 van de profielen 6 en de plaat 4 zijn kit-vullingen,in het algemeen siliconenkitvullingen 17 aangebracht.Boven 5 deze kitvullingen bevindt zich een laag vulmateriaal en tussen de buitenste rand van de plaat 5 en het daar tegenoverliggende gedeelte van de plaat 4 is weer een kitvulling 19 aangebracht.

Binnen de kitvulling 19 kan tussen de platen 4 en 5 op gebruikelijke wijze een strook vochtabsorberend materiaal 20 zijn geplaatst.

10 Een dergelijk gevelpaneel bestaande uit een tweetal bij voorkeur glazen platen 4 en 5,die worden ondersteund door een uit een viertal met d.kaar verbonden een raam vormend profiel 6 kunnen geheel vooraf in een fabriek worden vervaardigd. Daarbij is gebleken,dat een goede en veilige hechting van de glazen platen 4 en 5 aan het door de profielen 6 gevormde 15 steunraam wordt verkregen.

Een geschikt profiel 2 waaraan dergelijke gevelpanelen kunnen worden vastgezet omvat een kokervormig lichaam 21 ,dat aan de naar de panelen toegekeerde zijden is voorzien van een tweetal zich loodrecht op de platen 4, 5 van de panelen uitstrekkende ruggen 22,met behulp waarvan een 20 zich evenwijdig aan de panelen uitstrekkend lijf 23 met het kokervormige profiel 21 is verbonden.

Aan de uiteinden van dit lijf 22 zijn zich haaks op dit lijf 22 uitstrekkende ruggen 24 aangebracht,die tesamen met op enige afstand van deze ruggen 24 gelegen ruggen 25 groeven 26 begrenzen voor het opnemen.

25 van verankeringsdelen 27 van afdichtprofielen 28,die zijn voorzien van in gemonteerde toestand tegen de binnenvlakken van de binnenste platen 5. aanliggende afdichtlippen 29.

Met het lijf 23 zijn verder een tweetal zich evenwijdig aan elkaar uitstrekkende ribben 30 en 31 verbonden,die aan de naar het lijf toegekeer-2Q de uiteinden in een naar elkaar toegekeerde richting zijn afgebogen en in een gemeenschappelijk punt op het lijf 23 aansluiten.

Ribben 30 en 31 begrenzen een aan een langsrand open gleuf 32 die kan worden benut voor het aanbrengen van steunorganen 33 voor het ondersteunen van gevenpanelen. Zoals in het bijzonder uit fig.4 blijkt heeft 2^ een dergelijk steunorgaan 33 een L-vormig deel 34 en een op een been van dit L-vormige deel aansluitende vinger 35,die met klempassing kan 8701564 -5- ?5482/CV/tl k worden gestoken in de holte 32. Daarbij is de uitvoering zodanig,dat dan het andere been van het L-vormige deel 34 zich horizontaal uitstrekt en met zijn bovenzijde ongeveer in een vlak is gelegen met de bovenzijde van de bovenste rib 30. Op het horizontaal verlopende been van het L-vormige 5 deel is daarbij nog een strip 36 uit elastisch materiaal vervaardigd, .waarop bij het aanbrengen van een paneel in de gevelconstructie de randen 15 en 16 van het onderste horizontaal verlopende profiel 6 evenals de onderrand van de buitenste plaat 4 komen te rusten,zoals uit fig.3 blijkt.

Verder worden voor het bevestigen van de panëten in de tegenover 10 elkaar gelegen groeven 14 de uiteinden van plaatjes 37 gestoken,die ieder zijn voorzien van een gat,waardoor een zelftappende bout 38 kan worden gestoken,waarbij de zelftappende bout 38 wordt geschroefd in de tussen de ribben 30 en 31 gelegen groef 32.

Na het zo vastzetten van de gevelplaten 4 en 5 kunnen de tussen de 15 boven of naast elkaar elkaar gelegen platen nog aanwezige· groeven althans gedeeltelijk worden opgevuld met vulmateriaal 39,terwijl de groef uiteindelijk wordt afgedekt met behulp van een kit,bij voorkeur siliconenkit 40.

Voor ventilatiedoeleinden kunnen in het tussen de ruggen 12 en 13 20 gelegen gedeelte van het lijf 7 nog kleine doortochten zijn aangebracht.

Zoals verder uit de figuur blijkt zijn de eerste ruggen^nog voorzien van verlengingen 41,die aan dezelfde zLjde van het lijf zijn gelegen als de ruggen 13 en 14. Zodoende wordt aan de bovenzijde van ieder gevelpaneel een gootje 42 gevormd voor de afvoer van eventueel gevormd condenswater 25 naar de zijkanten van het desbetreffende paneel,waar voor een verdere afvoer van het condenswater naar beneden kan zijn zorg gedragen.

In de fig.5 - 11 zijn enige mogelijke varianten op de hierboven beschreven uitvoeringsvorm mogelijk.Daarbij zijn gelijk of overeenkomstige onderdelen in deze fig.5- 11 van dezelfde verwijzingscijfers voorzien als 3Q in de fig-3 en 4.

Bij de uitvoeringsvorm in de fig.5 en 6 omvat het profiel 2 een kokervormig lichaam 43 waarvan de naar de te ondersteunen gevelplaten 1 toegekeerde zijde is opgebouwd uit een tweetal in eikaars verlengde gelegen gedeelte 44 en 45,die op korte afstand van elkaar overgaan in tweetal zich 35 evenwijdig aan elkaar en loodrecht op de platen 4 en 5 uitstrekkende ribben 46 en 47,die onderling zijn verbonden door een rug 48. De uiteinden van 8701564 4 -6- 25482/CV/tl de ribben 46 en 47 begrenzen weer een met de uitsparing 32 overeenkomende uitsparing 4q.Voor het verankeren van met de binnenzijde van de binnenste iPlaten 5 samenwerkende afdichtprofielen zijn de verankeringsruggen 24 en 25 rechtstreeks op de profieldelen 44 en 45 aangebracht.

5 Het uitvoeringsvoorbeeld volgens fig.7 komt althans in hoofdzaak overeen met het uitvoeringsvoorbeeld volgens fig.3 en in fig.7 zijn dan ook delen,die overeenkomen met aan de hand van fig.3 beschreven delen van dezelfde verwijzingscijfers voorzien als in fig.3.

Het profiel 6 is hier vervangen door een profiel 6' met een zich lood-10 recht op de platen uitstrekkende kokervormig profiel,dat is voorzien van een sleufgat voor het opnemen van uiteinden van borgplaatjes 37.

De hoogte van het lijf 8' van het profiel en de dikte van de voeg tussen dit lijf 8 en de nabij gelegen plaat 5 zal zijn aangepast aan het oppervlak van de platen 4 en 5 en aan de verwachte windbelasting.

15 De kitvullingen 17 en 19 en het daartussen gelegen vulmateriaal, zoals toegepast bij fig.3,is hier vervangen door een kitvulling 19’.

Ook zijn hier enigszins anders gevormde afdichtprofielen 28' toegepast, welke·hier niet zijn voorzien van de bij de constructie volgens fig.3 toegepaste afdichtlippen 29- Deze constructie is in vergelijking met de 20 constructie volgens fig.3 in het bijzonder geschikt om te worden toegepast bij dikkere platen 4 en 5·

Bij het in fig.8 en 9 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld omvat het profiel 2 een in doorsnede hoofdzakelijk rechthoekig kokervormig lichaam 50. Aan de naar de te ondersteunen panelen toegekeerde zijde van dit 25 kokervormige lichaam zijn op de buitenzijde van dit kokervormige lichaam een tweetal in doorsnede L-vormige ribben 51 en 52 aangesloten,welke een groef 53 vormen.Het nader in fig.9 weergegeven ondersteuningsorgaan 54 voor het ondersteunen van een hoger gelegen gevelpaneel omvat een horizontaal verlopend been 55 aan een uiteinde waarvan een zich naar boven toe 30 uitstrekkende nok 56 is aangebracht. Op de onderzijde van het been 55 sluiten een tweetal verschillende hoogtes bezittende nokken 57 en 58 aan,waarvan in zij aanzicht de nok 57 juist naast de nok 56 en de nok 58 aan de van de nok 56 afgekeerde zijde van de nok 57 is gelegen. Zoals uit fig.8 blijkt zal daarbij de nok 56 in de groef 53 kunnen worden ge- 35 stoken,zodanig dat de nok 56 achter de bovenste in doorsnede L-vormige ribbe 51 haakt .De spleet gelegen tussen de naar elkaar toegekeerde uitein- 8701564 -7- 25482/CV/tl den van de beide L-vormige ribben 51 en 52 komt overeen met de hoogte van het horizontale been 55 en de daarop aansluitende nok 57. De nok 58 komt te rusten tegen de buitenzijde van de in doorsnede L-vormige ribbe 52.

Het zal duidelijk zijn,dat zo het steunorgaan 54 op eenvoudige wijze in 5 de groef kan worden gehaakt en in de in fig.8 weergegeven stand zal zijn geborgd tegen verdraaiing om de daarboven gelegen plaat te ondersteunen.

Verder is de profielbalk 50 nog voorzien van uitsparingen 59 voor het opnemen van de verankeringsdelen van afdichtstroken 60,die samenwerken met de binnenzijdenvan de binnenste platen 5· Het zal duidelijk zijn,dat 10 in vergelijking met de voorgaande uitvoeringsvoorbeelden de panelen dichter bij het de panelen ondersteunende profiel 2 kunnen worden opgesteld,hetgeen tot een compactere bouwwijze zal leiden.

De plaatjes 37 kunnen in dit uitvoeringsvoorbeeld worden vastgezet met behulp van schroeven,die tussen de naar elkaar toegekeerde uiteinden 15 van de ribben 51 en 52 kunnen worden doorgevoerd en kunnen worden geschroefd in gaten,die zijn aangebracht in het deze ribben ondersteunende lijf van de profielbalk 50 .

Bij het in fig.10 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld zijn de eerste ruggen 8 van de profielen 6 aan de van de platen 4 en 5 afgekeerde zijde 2o voorzien van in doorsnede L-vormige verankeringsuitsteeksels 61 en 62 voor het verankeren van de afdichtstroken 63. In een dergelijk geval behoeven de profielen 2 of 3 van de de gevelpanelen ondersteunende draagconstructie niet van verankeringsmiddelen voor de afdichtstroken te zijn voorzien.

25 Zoals verder in fig.11 is weergegeven kan daarbij voor de ondersteu ning van een tweede paneel gebruik worden gemaakt van een eenvoudig L-vormig steunorgaan 64,dat met een schroef kan worden vastgezet aan de naar de panelen toegekeerde begrenzingswand van het kokervormige profiel 2 of 3. Ook de bevestigingsplaatjes 37 voor de panelen kunnen 30 met schroeven aan dit wandgedeelte van het profiel 2 worden vastgezet.

Indien men een horizontale of verticale lijn van de uit de gevelpanelen opgebouwde gevel aan de buitenzijde wilt accentueren kan men,zoals in fig.12 weergegeven,tegen de buitenzijde van de panelen klembeugels 65 aanbrengen met behulp van schroeven 65*, die op een van de boven beschre-35 ven wijze in de profielen 2 of 3 kunnen worden geschroefd. Deze klembeugels omvatten een zich althans in hoofdzaak evenwijdig aan de panelen 8701564 -8- 25482/CV/tl uitstrekkend lijf 66 waarin aan de naar de panelen toegekeerde zijde uitsparingen zijn aangebracht voor het opnemen van de verankeringsorganen van tussen de klembeugels en de panelen aan te brengen afdichtstroken *67· Op de uiteinden van het lijf 66 sluiten zich in een van de richting 5 van de panelen afgekeerde richting uitstrekkende vingers 68 aan,die enigszins veerkrachtig zijn en die aan hun van elkaar afgekeerde zijden nabij de aansluiting op het lijf 66 zijn voorzien van uitsparingen,voor net opnemen van verdikkingen 69,die zijn aangebracht op de vrije uiteinden van de zich evenwijdig aan elkaar uitstrekkende benen van een in 10 doorsnede U-vormige afsluitkap 70,die zo op de in fig.12 weergegeven wijze op de klembeugels kan worden verankerd en een zich langs de buitenzijde van de gevel uitstrekkende sierlijst zal vormen.

Fig. 13 toont een horizontale doorsnede over een gevelconstructie volgens de uitvinding,welke aan de buitenzijde is bekleed met platen, 15 in het bijzonder platen 71 uit hard glas of dergelijk materiaal.Voor de bevestiging van deze platen wordt gebruik gemaakt van profielen 72 Deze profielen 72 omvatten een centraal gelegen rug 73,die aan een zijde zijn voorzien van klemranden 74 voor aansluiting aan verder geen deel van de uitvinding vormende verdere onderdelen van de constructie van.

20 het gebouw.

Aan de van de randen 74 afgekeerde zijde is het lijf 73 voorzien van een tweetal zich loodrecht op dit lijf en evenwijdig aan elkaar uitstrekkende stripvormige delen 75 en 76 aan de vrije uiteinden waarvan zich loodrecht op deze stripvormige dden uitstrekkende en aan weerszijden 25 buiten deze stripvormige delen uitstekende lijsten 76 zijn bevestigd.

Op de van elkaar afgekeerde zijdmvan de stripvormige delen 75 sluiten zich evenwijdig aan het lijf 73 uitstrekkende lijven 77 aan.

Op de uiteinden van deze lijven sluiten zich evenwijdig aan de stripvormige delen 75 uitstrekkende stripvormige delen 78 aan,terwijl tussen 3C de stripvormige delen 78 en 75 zich evenwijdig aan deze stripvormige delen uitstrekkende en op de lijven 77 aansluitende stripvormige delen 79 zijn gelegen.

Op de stripvormige delen 79 sluiten zich in een vlak met de lijsten 76 uitstrekkende lijsten 80 aan,die aan weerszijden buiten de stripvor-35 mige delen uitsteken.

87 0 1 56 4 & -9- 25482/CV/tl

Op de stripvormige dëen 78 sluiten lijsten 81 aan,die zich vanaf de vrije uiteinden van de stripvormige delen 78 in de richting van de lijsten 80 en in een vlak met deze lijsten liggend uitstrekken.

• Zo zijn tussen de verschillende stripvormige delen 75,79 en 78 op-5 neenjgroeven 82 gevormd.

Zoals in fig.13 is weergegeven kunnen van dergelijke profielen 72 op afstand van elkaar aan daarachter liggende delen van het gebouw in horizontale en/ of verticale stand worden bevestigd. Daarbij lenen de profielen zich bijzonder goed voor het daaraan bevestigen van panelen, 10 in het bijzonder hard glazen platen. Hiertoe worden nabij de buitenste begrenzingsranden van de hard glazen platen 71' tussen deze platen en de daarachter liggende delen van de opbouw van het gebouw ,in het bijzonder de desbetreffende profielen 72,uit elastisch materiaal bestaande af-dichtstroken 84 aangebracht,die op gebruikelijke wijze zijn voorzien 15 van in de groeven 82 opneembare verankeringsorganen 85. De naast de de verankeringsorganen van de afdichtstroken 84 opnemende groeven 82 gelegen groeven 82 zijn geschikt voor het opnemen van moervormige delen 86 van een zodanige doorsnedevorm,dat zij onverdraagbaar in de desbetreffende groeven 82 zullen zijn opgenomen. In deze moervormige,—-20 delen 86 kunnen dan door in de plaat 71 aangebrachte gaten gestoken bouten aanpeduid met hun hartlijnen 87 worden geschroefd voor het vastklemmen van de platen 71 aan de profielbalken 72.

Het zal duidelijk zijn,dat onder gebruikmaking van dergelijke profielbalken 72 een groot aantal platen 71 naast en boven elkaar aan een 25 gevelconstructiè kunnen worden bevestigd,op soortgelijke wijze als voor de gevelplaten 1 weergegeven in fig.1 en 2.

Zoals verder blijkt uit het in fig.13 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld «cunnen in de tussen de stripvormige delen 75 gelegen ,aan de buitenzijde van de profielen 72 open ruimte ook benen van scharnieren 88 worden ge-30 stoken,zodanig dat deze benen aan een van de desbetreffende stripvormige delen kan worden vastgezet,terwijl het andere been van het desbetreffende scharnier 88 kan worden benut voor het ondersteunen van een verzwenkbare plaat,in het bijzonder de glazen plaat 89.

Het zal duidelijk zijn,dat achter de de buitenzijde van de gevel 35 vormende platen 71'en 89 aan het skelet van het gebouw op verschillende wijze uitgevoerde binnenpanelen 90 of schuif of draairamen 91 of dergelijke kunnen worden aangekoppeld. Daarbij zal de ruimte tussen 870 1 56 4 -10- 25482/CV/tl bijvoorbeeld de panelen 90 en de buitenste plaat 71 op doelmatige wijze .kunnen worden geventileerd.

Bij tussen naast elkaar gelegen platen 71 en/of 89 zal de open tussenruimte begrensd door de beide stripvormige delen 75 een open voeg vormen 5 met mogelijkheid voor de waterafvoer.

Fig. 1A toont een steunorgaan 33' dat een variant is op het hierboven aan de hand van fig.A beschreven steunorgaan. De in de holte 32 passende vinger 35’ steekt over enige afstand buiten de holte 32 uit en is aan zijn vrije uiteinde voorzien van een U-vormig profieldeel 92,waarvan de boven, 10 resp. onder de vinger 35* uitstekende delen met verdere aan de vinger 35’ aan-gevormde L-vormigs ruggen 93 verankeringsorganen vormen voor vulstukken 11* .

Fig. 15 toont nog een in principe met fig.13 overeenkomende doorsnede, waarbij gebruik wordt gemaakt van een horizontaal verlopend profiel 9A 15 voor het ondersteunen van platen 95,welk profiel 9A in grote lijnen overeenkomt met het profiel 72 hierboven beschreven en afgebeeld in fig.13.

Zoals echter uit fig.15 blijkt is het profiel voorzien van ruggen voor het ondersteunen van een tweetal evenwijdig aan alkaar verlopende en tegen het ondereinde van een plaat 95 aanliggende afdichtorganen 96 en van rug-20 gen voor het ondersteunen van een tweetal evenwijdig aan elkaar verlopende en tegen het boveneinde van een plaat 95 aanliggende afdichtorganen 97·

Deze afdichtorganen kunnen zijn voorzien van in de lengterichting van deze afdichtorganen versprongen ten opzichte van elkaar gelegen doortochten, zodat een ventilatie achter deze platen 95 kan plaatsvinden zoals met 25 pijlen in fig.15 aangeduid.

87 0 1 5 6 4

Claims (18)

1. Gevelpaneel (1} voorzien van twee op afstand van en evenwijdig aan elkaar gelepen platen (4,5),bij voorkeur glazen platen,die worden ondersteund door het paneel (1) rondom omgevende profielen (6),waarbij een profiel (6) is voorzien van een zich loodrecht op de platen uitstrekkend 5 lijf (7),dat de buitenrand van de binnenste plaat (5) omgeeft,van een zich loodrecht op dit lijf uitstrekkende eerste rug (8),welke zich langs de van de buitenste plaat (4) afgekeerde zijde van de binnenste plaat (5) uitstrekt onder tussenplaatsing van een kitlaag (9),van een tweede rug ( 12),welke aansluit op het naar de buitenste plaat (4) toegekeerde uiteinde van het 10 lijf (7) en zich evenwijdig aan de buitenste plaat (4) vanaf het lijf (7) naar buiten uitstrekt,waarbij de buitenste plaat (4) onder tussenplaatsing van een kitlaag (7) tegen deze tweede rug (12) aanligt,terwijl op afstand van de tweede rug (12) een derde zich evenwijdig aan de eerste rug (8) uitstrekkende rug (13) op het lijf (7) aansluit,zodanig dat de tweede 15 rug (12) en de derde rug (13) een groef (14) begrenzen.

2. Gevelpaneel volgens conclusie 1,met het kenmerk,dat een buitenste begrenzingsrand van de buitenste plaat (4) met de buitenste begrenzings-rand van het daarachter gelegen profiel (6) in eenzelfde zich loodrecht op de platen (4,5) van het paneel (1) uitstrekkend vlak zijn gelegen.

3. Gevelpaneel volgens conclusie 1 of 2,met het kenmerk,dat tussen de onderrand van de binnenste plaat (5) en het lijf (7) van het daaronder gelegen profiel (6) vulstukjes (11) zijn aangebracht.

4. Gevelpaneel volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk, dat tussen de buitenste gedeelten van de binnenste plaat (5) en daar 25 tegenover gelegen delen van de buitenste plaat (4) een verdere kitlaag (19) is aangebracht.

5. Gevelpaneel volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk, dat de tweede (12) en de derde (13) rug aan hun vrije uiteinden van naar elkaar gerichte uitstekende randen (15,16) zijn voorzien.

30. Gevelpaneel volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk, dat de eerste rug (8) van het profiel (6) is voorzien van een verlenging (41) die zich aan dezelfde zijde van het lijf (7) uitstrekt als de tweede (12) en de derde (13) rug.

7. Gevelpaneel volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk, 35 dat de eerste rug (8) van het profiel (6) aan zijn van het lijf (7) afgekeerde zijde is voorzien van verankeringsuitsteeksels (61,62) 8701564 -12- 25482/CV/tl voor het aan het profiel (6) vastzetten van een veerkrachtig afdicht-profiel (63).

8. Gevel voorzien van gevelpanelen volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk,dat de panelen (1) zijn bevestigd aan achter de 5 panelen gelegen profielbalken (2) met behulp van bevestigingsschroeven (38),die zijn gevoerd door bevestigingsplaatjes (37),waarvan de uiteinden zijn opgenomen in door de tweede (12) en de derde (13) ruggen begrenzende groeven (14) van naburige profielen (6) van naast en/of boven elkaar geplaatste gevelpanelen.

9. Gevel volgens conclusie 8,met het kenmerk,dat aan horizontaal verlopende profielbalken (2) op de onderranden van de panelen (1) aangrijpende en de panelen (1) ondersteunende draagorganen (33,54,64) zijn aangebracht.

10. Gevel volgens een der conclusies 8 of 9, met het kenmerk,dat 15 een profielbalk (2) is voorzien van een tweetal ribben (30,31) die een aan een zijde open groef (32) begrenzen,bestemd voor het opnemen van de zelftappende bevestigingsschroeven (38) en deel van de draagorganen (33) uitmakende vingers (35).

11. Gevel volgens conclusie 9 of 10, met het kenmerk,dat de naar de 20 gevelplaten (1) toegekeerde zijde van de profielbalk (2) is voorzien van een tweetal een groef (53) begrenzende in doorsnede L-vormige ribben (51,52) en het draagorgaan (54) is voorzien van een in de groef (53) achter de bovenste rib (51) grijpende nok (56) en een tegen de buitenzijde van de onderste rib (52) aanliggende nok (58).

12. Gevel voorzien van gevelplaten (71)in het bijzonder glazen gevel platen,die zijn geschroefd aan de gevelplaten ondersteunende profielbalken (72),waarbij een profielbalk (72) aan de naar de gevelplaat toegekeerde zijde is voorzien van een tweetal evenwijdig aan elkaar verlopende groeven (82),in een waarvan een uit elastisch materiaal 30 vervaardigd afdichtprofiel (84) is verankerd,en in de ander waarvan op-neemorganen (86) voor de bevestigingsschroeven (87) zijn gelegen.

13. Gevel volgens conclusie 12,met het kenmerk,dat de profielbalk (72) een centraal gelegen rug (73) bezit waarop een tweetal zich loodrecht op de rug (73) uitstrekkende stripvormige delen (75,76) aan-35 sluiten , waarbij de stripvormige delen (75,76) zijn voorzien van op de van elkaar afgekeerde zijden van deze stripvormige delen (75,76) 6701564 * -13- 25482/CV/tl aansluitende en zich evenwijdig aan de centraal gelegen rug uitstrekkende lijven (77) ,terwijl op ieder van de lijven aan de van de centrale rug (73) afgekeerde zijde een tweetal evenwijdig aan de stripvormige delen (75,76) verlopende verdere stripvormige delen (78,79) aansluiten 5 en de vrije uiteinden van de stripvormige delen zijn voorzien van in de richting van de naburige stripvormige delen uitstekende lijsten (76,80,81).

14. Gevel volgens conclusie 12 of 13,met het kenmerk,dat de centraal gelegen rug (73) van de profielbalk (72) aan zijn van de strip- 10 vormige delen (75,76) afgekeerde zijde is voorzien van verankerings. organen (74).

15. Gevel volgens een der conclusies 12 -14,met het kenmerk, dat in een naar buiten open groef van de profielbalk (72) een deel van een aan de profielbalk bevestigd scharnier (88) voor een scharnierend raam (89) 15 is bevestigd.

16. Gevel volgens een der conclusies 8- 15,met het kenmerk, dat tegen een onder- resp. bovenrand van een plaat twee zich evenwijdig aan elkaar en aan de desbetreffende rand van de plaat uitstrekkende afdichtlijsten aanliggen welke afdichtlijsten zijn voorzien van in de lengterichting 20 van de afdichtlijsten ten opzichte van elkaar versprongen doortochten.

17. Profielbalk kennelijk bestemd voor een gevel volgens een der voorgaande conclusies 8-15.

18. Gevelconstructie althans nagenoeg zoals hierboven is omschreven en/of is afgebeeld in bijgaande figuren. 8701564