NL192623C

NL192623C - Gevelbekleding en bevestigingselementen en gevelplaat daarvoor.

Info

Publication number: NL192623C
Application number: NL8701061A
Authority: NL
Original assignee: Randstede Bouwconsult B V
Priority date: 1987-05-05
Filing date: 1987-05-05
Publication date: 1997-11-04
Also published as: NL192623B; NL8701061A

Description

1 192623

Gevelbekleding en bevestigingselementen en gevelplaat daarvoor

De uitvinding betreft een gevelbekleding omvattende aan een gevel bevestigde, onderling parallelle regels, een veelvoud van aan de regels, naast elkaar bevestigde gevelplaten, en in hoofdzaak S-vormige 5 bevestigingselementen elk voorzien van ophangmiddelen met een neerwaarts gerichte ophangrand voor het ophangen daarvan aan een regel en het vormen van een ruimte voor het opnemen van de bovenrand van ten minste een eerste gevelplaat, en in hoofdzaak gootvormige aangrijpmiddelen voor aangrijping van de onderrand van ten minste een overlappende gevelplaat en een aanslagorgaan voor het klemvast opnemen van de regel.

10 Een dergelijke gevelbekleding is bekend uit de Duitse octrooiaanvrage nr. 32.37.294. In deze publicatie betreft het een S-vormig metalen bevestigingselement met een neerwaarts gericht been. Een naar beneden uitstekend veerelement en een de regel omgrijpend aanslagmiddel zijn verbonden met het neerwaarts gerichte been. Nadeel van dit bevestigingselement is dat het zonder gevelplaten niet op de regel bevestigd blijft. Derhalve is het aanbrengen van de gevelbekleding erg lastig.

15 Doel van de uitvinding is om bovengenoemd nadeel op te heffen. Daartoe heeft de gevelbekleding volgens de uitvinding het kenmerk, dat in de ruimte voor het opnemen van de bovenrand van de gevelplaat een tussenwand is aangebracht en het aanslagorgaan op de tussenwand is aangebracht voor het klemvast opnemen van de regel.

Door deze maatregel is het bevestigingsmiddel zonder gevelplaten reeds snappend op de regel geklemd 20 en is een betere bevestiging van de gevelplaten verkregen.

De uitvinding betreft en verschaft tevens bevestigingselementen en gevelplaten die speciaal bestemd zijn om bij een gevelbekleding volgens de uitvinding te worden toegepast.

De genoemde en andere kenmerken volgens de uitvinding zullen in de hierna volgende beschrijving aan de 25 hand van de tekening worden verduidelijkt.

In de tekening stellen schematisch voor: figuur 1 een perspectivisch gedeeltelijk weggebroken aanzicht van een fractie van een gevel met een gevelbekleding volgens de uitvinding: figuur 2 op grotere schaal detail II van figuur 1; 30 figuur 3 op grotere schaal detail III van figuur 2; figuur 4 op grotere schaal detail IV van figuur 3; figuur 5 op grotere schaal detail V van figuur 2 en figuur 6 en 7 elk een met figuur 3 overeenkomend aanzicht telkens betreffende een andere uitvoerings-variant volgens de uitvinding.

35

Een gevelbekleding 1 volgens de uitvinding is aangebracht op een gevel 2 van steen, beton, of andere bouwmateriaal. De gevelbekleding 1 omvat horizontale regels 3 bestaande uit Z-vormige profielen, waarvan telkens een onderflens 4 middels roestvrije schroeven 5 aan de gevel 2 is bevestigd. In figuur 3 is deze bevestiging rechtstreeks aan de gevel 2, maar in figuur 2 is dit geschiedt onder tussenvoeging van een 40 houten raamwerk 6, bestaande uit een aantal frames 7, die in eenzelfde vlak op elkaar aansluiten en onderling zijn verbonden, onder meer met bijvoorbeeld deuvels 8. De frames 7 zijn aan de gevel 2 bevestigd middels roestvrije spijkers 9 met tussenvoeging van vellen 10 van kunststof (p.v.c.) die dienst doen als damprem. De frames 7 zijn opgevuld met isolatiemateriaal 11 bijvoorbeeld polystyreenschuim, glaswol of steenwol. De buitenzijde is afgedekt door middel van waterdichte eternietplaten 14. Bij de 45 aansluiting 12 van frames 7 is een voegstrook 13 toegepast om de plaatselijke vochtdichtheid te waarborgen. Aan de buitenzijde van de eternietplaten 14 zijn houten framestijlen 15 bevestigd met spijkers 16 aan houten frameliggers 19. Z-vormige profielen 3 zijn weer bevestigd aan de framestijlen 15. De frames 7, omvattende vellen 10, houten frameliggers 19, isolatiemateriaal 11, eternietplaten 14, framestijlen 15 en regels 3 worden als een prefab-eenheid vervaardigd en naar de bouwplaats gevoerd en worden daar als 50 prefabeenheid 20 aan de gevel 2 bevestigd. Gevelplaten 21 zijn door middel van bevestigingselementen 22 aan de regels 3 opgehangen. Daartoe omvat elk bevestigingselement 22 ophangmiddelen 23 bestaande uit een neerwaartse ophangrand 24 die een opneemholte 25 voor het opnemen van een bovenrand 26 van de regel 3 begrenst. De opneemholte 25 wordt aan de onderzijde door een aanslagorgaan 27 begrensd, die aanslaat tegen het lijf 28 van de regel 3. Dankzij een in opwaartse richting convergerende ingang 29 voor 55 een bovenrand 26 van de regel 3 is een bevestigingselement 22 gemakkelijk boven op een regel 3 aan te brengen, mede dankzij het feit dat het bevestigingselement 22 elastisch is. Doordat het van elastische kunststof, bijvoorbeeld p.v.c. is vervaardigd snapt het zich verankerend vast aan de bovenrand 26. Elk

Claims

192623 2 bevestigingselement 22 omvat eerste aangrijpmiddelen 30 voor aangrijping op een bovenrand 31 van twee aangrenzende gevelplaten 21. Deze eerste aangrijpmiddelen 30 bestaan uit een neerwaartse flens 32 die overigens tevens de aanslag 27 draagt, welke flens 32 een holte 33 begrenst voor het opnemen van een bovenrand 31, liefst van twee gevelplaten 21 en aan zijn ondereinde een horizontale rand 34 heeft, die reikt 5 in uitsparingen 35 die ter zijde bij de bovenrand 31 in de gevelplaten 21 zijn aangebracht. De uitsparingen 35 en aangepaste randen 34 zijn horizontaal en recht in figuur 3, doch kunnen volgens de variant van figuur 6 hoekig zijn. De gevelplaten 21 en bevestigingselementen 22 kunnen volgens pijl 36 van figuur 3 tegen elkaar aan worden geschoven en kunnen zo als het ware op de regels 3 worden geregen. De holte 33 wordt anderzijds begrensd door een lijf 37 dat tezamen met een U-vormige goot 38 een 10 holte 39 begrenst voor het opnemen van een onderrand 40 van een gevelplaat 21. Deze U-vormige goot 38 vormt tweede aangrijpmiddelen 42 voor het aangrijpen van een gevelplaat 21 die een vooraf reeds opgehangen gevelplaat 21 ten dele overlapt. Met een en hetzelfde bevestigingselement 22 worden bij voorkeur twee bovenhoeken en een onderrand 40 van drie verschillende gevelplaten 21 aangegrepen. In figuren 1-6 hangen de gevelplaten 21 met hun bovenranden 31 door middel van de bevestigingselementen 15 22 aan de regels 3 en zorgen de tweede aangrijpmiddelen 42 als een verankeringsmiddel om het van de gevel 2 afwaaien van gevelplaten 21 te voorkomen. Daarentegen steunen in figuur 7 de gevelplaten 21 op de tweede aangrijpmiddelen 42 terwijl de bovenranden 31 van gevelplaten 21 middels de eerste aangrijpmiddelen 30 verankerd (opgesloten) worden. In dit geval hoeven de gevelplaten 21 geen uitsparing te hebben. Tussen de einden van de goot 38 is een centrerende dwarsbrug 45 aangebracht. 20 De bevestigingselementen 22 kunnen van een geëxtrudeerd kunststof profiel afgesneden zijn of kunnen uit spuitgietstukken bestaan. 25

1. Gevelbekleding omvattende aan een gevel bevestigde, onderling parallelle regels, een veelvoud van aan de regels, naast elkaar bevestigde gevelplaten, en in hoofdzaak S-vormige bevestigingselementen eik voorzien van ophangmiddelen met een neerwaarts gerichte ophangrand voor het ophangen daarvan aan een regel en het vormen van een ruimte voor het opnemen van de bovenrand van ten minste een eerste 30 gevelplaat, en in hoofdzaak grootvormige aangrijpmiddelen voor aangrijping van de onderrand van ten minste een overlappende gevelplaat en een aanslagorgaan voor het klemvast opnemen van de regel, met het kenmerk, dat in de ruimte (25) voor het opnemen van de bovenrand van de gevelplaat een tussenwand is aangebracht en het aanslagorgaan (27) op de tussenwand (30) is aangebracht voor het klemvast opnemen van de regel.

2. Gevelbekleding volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de tussenwand (30) aan de van het aanslagorgaan (27) afgekeerde zijde is voorzien van koppelmiddelen (34) welke aangrijpen op de bovenrand van de onderliggende gevelplaat.

3. Gevelbekleding volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de onderliggende gevelplaten (21) nabij een bovenrand (31) aan weerszijden een uitsparing (35) hebben welke samenwerken met de koppelmiddelen 40 (34) van het bevestigingselement (22).

4. Bevestigingselement (22) dat kennelijk bestemd is om te worden toegepast in een gevelbekleding volgens één van de voorgaande conclusies.

5. Gevelplaat (21) die kennelijk bestemd is om te worden toegepast in een gevelbekleding volgens conclusie 3, gekenmerkt door uitsparingen die aan de bovenzijde in de beide zijranden zijn aangebracht. Hierbij 4 bladen tekening i