NL9120024A

NL9120024A - Bescherminrichting.

Info

Publication number: NL9120024A
Application number: NL9120024A
Authority: NL
Original assignee: Safemaster Oy
Priority date: 1990-11-09
Filing date: 1991-10-22
Publication date: 1993-08-02
Also published as: FI905561A0; NO931518L; ITMI912838A1; DE4192879T1; FI90623C; SE9301577D0; WO1992008428A1; NO931518D0; NO177885C; FI90623B; SE511763C2; IT1251441B; ITMI912838A0; NL193979B; FI905561A; SE9301577L; NO177885B; AU8712091A; DE4192879C2; NL193979C

Description

Bescherminrichting.

De uitvinding heeft betrekking op een bescherminrichting, in het bijzonder een lasschild, omvattende een deel van een ondoorschijnend materiaal dat gedragen moet worden op het hoofd en bedoeld is om de drager te beschermen tegen straling en vonken, waarbij dit deel voorzien is van een doorzichtig gedeelte in het gebied van de ogen van de drager; waarbij de bescherminrichting verder omvat een beschermglas dat geplaatst is in het gebied van de ogen van de drager en aangebracht is om naar boven gedraaid te worden.

Dit soort bescherminrichtingen is tegenwoordig vooral in verband met lassen goed bekend. De meest gebruikte constructie omvat een schilddeel van hout, metaal, kunststof enz. dat zodanig geplaatst is op het hoofd van de arbeider dat het gezicht van de arbeider beschermd is. Het schilddeel is verder voorzien van een opening in het gebied van de ogen van de drager, en de opening is voorzien van een beschermglas waardoor het werkstuk tijdens het lassen bekeken kan worden. In sommige gevallen is de opening die gemaakt is in het gebied van de ogen van de drager voorzien van een doorzichtige plaat die de opening afsluit maar waardoor de drager kan kijken. De doorzichtige plaat kan bijvoorbeeld gemaakt zijn van doorzichtig kunststof. Het beschermglas is zodanig op zijn plaats bevestigd dat het gedraaid kan worden naar een stand waarin dit de opening bedekt en op overeenkomstige wijze opzij gedraaid kan worden zodat de drager van de bescherminrichting door de opening om hem heen kan zien. Het beschermglas is gemaakt van een zodanig materiaal dat het werkstuk tijdens het lassen bekeken kan worden.

Een nadeel van voorheen de bekende bescherminrichtingen is geweest dat de mogelijkheid van de drager om hem heen te zien beperkt is en moeilijk te bereiken is. Dit komt omdat de drager de omgeving of zelfs het werkstuk niet ziet als het beschermglas in de stand is waarbij dit het doorzichtige gedeelte van het schild bedekt en er niet gelast wordt. De drager, d.w.z. de lasser, moet ofwel het beschermglas ofwel de gehele bescherminrichting voor de ogen wegdraaien als hij begint met lassen of het lassen onderbreekt, voordat hij het te lassen werkstuk kan zien en om bijvoorbeeld de lasstaaf op geschikte wijze te plaatsen. Voordat er met lassen begonnen wordt, moet het beschermglas of het gehele schild weer in de stand gedraaid worden waarin dit het gezicht en de ogen beschermt. Dit is lastig en vereist ten minste het gebruik van ten minste één hand. Het gezichtsveld is verder beperkt door het feit dat de kap zodanig moet zijn dat de striding die veroorzaakt wordt door het lassen niet op enige wijze de ogen van de lasser bereikt. Met als gevolg dat het gezichtsveld van de lasser zeer beperkt is als het beschermglas voor de ogen is. In de praktijk ziet de lasser daardoor alleen het te lassen werkstuk.

Het doel van de uitvinding is in een bescherminrichting te voorzien door middel waarvan de nadelen van de stand der techniek kunnen worden opgeheven. Dit wordt bereikt door middel van een bescherminrichting volgens de uitvinding met het kenmerk, dat een op zichzelf bekend doorzichtig kijkgedeelte gevormd is onder het doorzichtige gedeelte, waarbij het kijkgedeelte op een wijze zoals op zichzelf bekend is onder een hoek staat ten opzichte van het doorzichtige gedeelte en voorzien is van het beschermglas zodat de drager het werkstuk kan zien door het kijkgedeelte in hoofdzaak naar beneden zelfs als het beschermglas voor de ogen van de drager is en derhalve het doorzichtige gedeelte afdekt, en dat de onderrand van het beschermglas voorzien is van een beschermplaat die zich in hoofdzaak naar beneden uitstrekt vanaf de onderrand van het beschermglas, waarbij het beschermglas het binnentreden van straling naar het kijkgedeelte voorkomt als het werkstuk bekeken wordt door het beschermglas.

Een voordeel van de uitvinding ten opzichte van de stand der techniek is dat de drager van de bescherminrichting bijvoorbeeld het te lassen werkstuk kan zien zelfs als het beschermglas in de stand voor de ogen van de drager is. Als het lassen bijvoorbeeld onderbroken wordt, kan de lasser derhalve de lasstaaf nauwkeurig op de juiste stand plaatsen zelfs als het beschermglas voor zijn ogen is, en is de bescherming toch net zo efficiënt als voorheen. Als de bescherminrichting volgens de uitvinding gebruikt wordt, is het niet noodzakelijk om in de bovengenoemde situaties de handen te gebruiken. Een verder voordeel van de uitvinding is dat deze eenvoudig is, zodat de introduktiekosten ervan laag zijn.

Hieronder zal de uitvinding meer gedetailleerd besproken worden onder verwijzing naar een voorkeursuitvoering die getoond is in de bijgevoegde tekeningen, waarin

Fig. 1 een algemeen zijaanzicht toont van een bescherminrichting volgens de uitvinding; \

Fig. 2 een algemeen zijaanzicht toont van de bescherminrichting zoals die afgebeeld is in fig. 1 als het beschermglas naar boven gedraaid is;

Fig. 3 een perspectivisch aanzicht is van de situatie van fig. 1; en

Fig. 4 een perspectivisch aanzicht is van de situatie van fig. 2.

In de figuren duidt het verwijzingsnummer 1 een deel aan dat gedragen moet worden op het hoofd van de drager om de drager te beschermen tegen straling en vonken die bijvoorbeeld tijdens het lassen gevormd worden. Het deel 1 is gemaakt van een ondoorschijnend materiaal zoals kunststof. In de figuren duidt het verwijzingsnummer 2 een doorzichtig gedeelte 2 aan dat geplaatst is in het gebied van de ogen van de drager. In de uitvoeringsvorm volgens de figuren omvat het doorzichtige gedeelte 2 een opening die gemaakt is in het deel 1 en een plaatdeel 3 van een doorzichtig materiaal dat bevestigd is in de opening. Het verwijzingsnummer 4 duidt een draaibaar beschermglas aan. Het beschermglas 4 is vastgemaakt aan het deel 1 op een zodanige wijze dat het voor de ogen van de drager gedraaid kan worden, waarbij dit het doorzichtige gedeelte afdekt en het bijvoorbeeld mogelijk maakt om het werkstuk tijdens het lassen te zien. Deze stand wordt getoond in de fig.

1 en 3. Het beschermglas 4 kan ook gedraaid worden in een stand waarin dit het doorzichtige gedeelte 2 niet afdekt, en waarbij de drager van de bescherminrichting om hem heen kan zien door het deel 2. Deze stand van het beschermglas 4 wordt getoond in de fig. 2 en 4. In de figuren duidt het verwijzingsnummer 5 middelen aan voor het dragen van de bescherminrichting op het hoofd van de drager. Dergelijke middelen zijn volledig duidelijk voor een vakman en zullen hier dus niet nader in detail beschreven worden.

Overeenkomstig het basisidee volgens de uitvinding wordt een doorzichtig kijkgedeelte 6 gevormd onder het doorzichtige gedeelte 2 welk kijkgedeelte 6 onder een hoek ten opzichte van het gedeelte 2 zodanig is dat de drager het werkstuk kan zien door het kijkgedeelte als dit in hoofdzaak naar beneden is zelfs als het beschermglas 4 gedraaid is voor de ogen van de drager om het doorzichtige gedeelte 2 te bedekken. Deze situatie blijkt in het bijzonder duidelijk uit fig. 1, waarin de kijkrichting van de drager door het kijkgedeelte 6 in het algemeen aangeduid is met de pijl KS.

De term "onder een hoek" zoals deze in dit verband gebruikt wordt betekent dat het vlak van het kijkgedeelte 6 niet in hoofdzaak parallel is met het vlak van het doorzichtige gedeelte 2. In het voorbeeld van de figuren vormt het vlak van het kijkgedeelte 6 een duidelijke hoek ten opzichte van het vlak van het doorzichtige gedeelte zoals blijkt uit de fig. 1 en 2.

Volgens de uitvinding is de onderrand van het beschermglas 4 voorzien van een beschermplaat 7 die zich in hoofdzaak uitstrekt naar beneden vanaf de onderrand van het beschermglas. Het doel van de beschermplaat 7 is, te voorkomen dat straling het kijkgedeelte 6 binnentreedt als het werkstuk bekeken wordt door het beschermglas 4 dat voor het doorzichtige gedeelte 2 gedraaid is.

In de uitvoering volgens de figuren is het doorzichtige kijkgedeelte 6 gevormd door een opening die gevormd is in het deel 1 die de drager beschermt tegen vonken en straling en een plaat 8 van een doorzichtig materiaal die bevestigd is in de opening. Het materiaal van de plaat 8 is bij voorkeur hetzelfde als dat van het plaatdeel 3· Dit materiaal kan bijvoorbeeld een geschikt kunststofmateriaal zijn.

Het idee volgens de uitvinding is dat de drager van de bescherminrichting het beschermglas of de gehele bescherminrichting niet hoeft te draaien als hij bijvoorbeeld het lassen wil onderbreken om het werkstuk te bekijken en dan weer verder wil gaan met lassen. Bij het dragen van de bescherminrichting volgens de uitvinding kan de lasser het werkstuk door het kijkgedeelte zien door de kijkrichting te veranderen zelfs als het beschermglas in de stand is die benodigd wordt bij het lassen. Gevaarlijke straling die tijdens het lassen gevormd wordt kan dan het kijkgedeelte 6 en derhalve het gezicht van de lassende drager echter niet bereiken omdat het beschermglas 7* dat zich uitstrekt van de onderrand van het beschermglas, het binnentreden van straling naar het kijkgedeelte voorkomt. Er moet opgemerkt worden dat het werkstuk tijdens het lassen bekeken wordt door het beschermglas b, waarbij de beschermplaat 7 geplaatst is tussen het werkstuk en het kijkgedeelte 6 en het ontsnappen van straling van het werkstuk naar het kijkgedeelte voorkomt. Tijdens gebruik van de bescherminrichting volgens de uitvinding hoeft de lasser geen handen te gebruiken om bijvoorbeeld het beschermglas tijdens diverse werkstadia te draaien, maar is de bescherming net zo effectief als voorheen. De veiligheid bij het werk is dus zelfs verhoogd, omdat vergeleken met de bekende inrichtingen bijvoorbeeld het beschermglas betrouwbaarder is in de juiste stand voor elk werkstadium tijdens het dragen van de bescherminrichting volgens de uitvinding omdat het glas niet steeds opzij gedraaid hoeft te worden van de stand waarin dit de ogen beschermt. Door gebruik van de uitvinding hoeven de handen alleen gebruikt worden voor het dragen en vasthouden van de lesmiddelen en eventueel het te lassen object, omdat het beschermglas bijvoorbeeld tijdens de verschillende werkstadia niet met de handen bewogen hoeft te worden. Dit verhoogt eveneens de veiligheid.

De hierboven beschreven uitvoering is niet bedoeld om de uitvinding op enige wijze te beperken, maar de uitvinding kan aangepast worden binnen het kader van de conclusies indien dit gewenst is. Op overeenkomstige wijze is het duidelijk dat de bescherminrichting volgens de uitvinding of onderdelen daarvan niet noodzakelijkerwijs precies overeen hoeven te komen met degene die in de tekeningen getoond zijn, maar dat ook andere oplossingen mogelijk zijn. De vorm van de bescherminrichting hoeft niet exact zo te zijn als getoond is in de figuren. De verschillende details kunnen ook gevormd zijn overeenkomstig de eisen van elk afzonderlijk geval. Het kijkgedeelte hoeft niet noodzakelijkerwijs een verlenging van het doorzichtige gedeelte te vormen zoals in de voorbeelden van de figuren, maar kan ook gevormd zijn door een aparte opening en een doorzichtig deel dat bevestigd is in de opening. De doorzichtige platen kunnen zelfs weggelaten worden in zowel het kijkgedeelte en het doorzichtige gedeelte als dit nodig geacht wordt.

Claims

Bescherminrichting in het bijzonder een lasschild, omvattende een deel (1) van een ondoorschijnend materiaal dat gedragen moet worden op het hoofd en bedoeld is om de drager te beschermen tegen straling en vonken, waarbij dit deel voorzien is van een doorzichtig gedeelte (2) in het gebied van de ogen van de drager; waarbij de bescherminrichting verder omvat een beschermglas (4) dat geplaatst is in het gebied van de ogen van de drager en aangebracht is om naar boven gedraaid te worden, met het kenmerk, dat een op zichzelf bekend doorzichtig kijkgedeelte (6) gevormd is onder het doorzichtige gedeelte (2), waarbij het kijkgedeelte (6) op een wijze zoals op zichzelf bekend is onder een hoek staat ten opzichte van het doorzichtige gedeelte (2) en voorzien is vein het beschermglas (4) zodat de drager het werkstuk kan zien door het kijkgedeelte (6) in hoofdzaak naar beneden zelfs als het beschermglas (4) voor de ogen van de drager is en derhalve het doorzichtige gedeelte (2) afdekt, en dat de onderrand van het beschermglas (4) voorzien is van een beschermplaat (7) die zich in hoofdzaak naar beneden uitstrekt vanaf de onderrand van het beschermglas, waarbij het beschermglas (7) het binnentreden van straling naar het kijkgedeelte (6) voorkomt als het werkstuk bekeken wordt door het beschermglas (4).