NL9020380A - Briefkaart en vervaardigingswerkwijze daarvoor. - Google Patents

Briefkaart en vervaardigingswerkwijze daarvoor. Download PDF

Info

Publication number
NL9020380A
NL9020380A NL9020380A NL9020380A NL9020380A NL 9020380 A NL9020380 A NL 9020380A NL 9020380 A NL9020380 A NL 9020380A NL 9020380 A NL9020380 A NL 9020380A NL 9020380 A NL9020380 A NL 9020380A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
postcard
resin layer
adhesive resin
thermally adhesive
base material
Prior art date
Application number
NL9020380A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Daimatsu Kagaku Kogyo Kk
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority claimed from JP6733389A external-priority patent/JPH02245387A/ja
Priority claimed from JP6734389A external-priority patent/JPH02245397A/ja
Priority claimed from JP6733289A external-priority patent/JPH02245386A/ja
Priority claimed from JP6733489A external-priority patent/JPH02245388A/ja
Application filed by Daimatsu Kagaku Kogyo Kk filed Critical Daimatsu Kagaku Kogyo Kk
Publication of NL9020380A publication Critical patent/NL9020380A/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B42BOOKBINDING; ALBUMS; FILES; SPECIAL PRINTED MATTER
    • B42DBOOKS; BOOK COVERS; LOOSE LEAVES; PRINTED MATTER CHARACTERISED BY IDENTIFICATION OR SECURITY FEATURES; PRINTED MATTER OF SPECIAL FORMAT OR STYLE NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; DEVICES FOR USE THEREWITH AND NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; MOVABLE-STRIP WRITING OR READING APPARATUS
    • B42D15/00Printed matter of special format or style not otherwise provided for
    • B42D15/02Postcards; Greeting, menu, business or like cards; Letter cards or letter-sheets
    • B42D15/025Postcards; Greeting, menu, business or like cards; Letter cards or letter-sheets with peel-away layer hiding information
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B42BOOKBINDING; ALBUMS; FILES; SPECIAL PRINTED MATTER
    • B42DBOOKS; BOOK COVERS; LOOSE LEAVES; PRINTED MATTER CHARACTERISED BY IDENTIFICATION OR SECURITY FEATURES; PRINTED MATTER OF SPECIAL FORMAT OR STYLE NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; DEVICES FOR USE THEREWITH AND NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; MOVABLE-STRIP WRITING OR READING APPARATUS
    • B42D15/00Printed matter of special format or style not otherwise provided for
    • B42D15/02Postcards; Greeting, menu, business or like cards; Letter cards or letter-sheets
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A63SPORTS; GAMES; AMUSEMENTS
    • A63FCARD, BOARD, OR ROULETTE GAMES; INDOOR GAMES USING SMALL MOVING PLAYING BODIES; VIDEO GAMES; GAMES NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • A63F3/00Board games; Raffle games
    • A63F3/06Lottos or bingo games; Systems, apparatus or devices for checking such games
    • A63F3/065Tickets or accessories for use therewith
    • A63F3/0665Tickets or accessories for use therewith having a message becoming legible after rubbing-off a coating or removing an adhesive layer

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Educational Technology (AREA)
  • Multimedia (AREA)
  • Credit Cards Or The Like (AREA)
  • Laminated Bodies (AREA)

Description

Titel: Briefkaart en vervaardigingswerkwijze daarvoor.
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een briefkaart en een vervaardigingswerkwijze daarvoor, meer in het bijzonder op een briefkaart voor het tijdelijk bedekken van een gedeelte met confidentiële informatie aangebracht op een oppervlak van een briefkaartmateriaal door het te hechten op dat gedeelte, en een vervaardigingswerkwijze daarvoor.
Een tot dusverre bekende briefkaart, welke de achtergrond voor de onderhavige uitvinding vormt, bestaat uit een materiaal omvattende een briefkaartmateriaal met op een oppervlak daarvan confidentiële informatie en een plakmateriaal waarmee een drukgevoelige hechtlaag is gevormd aan de keerzijde van het briefkaartmateriaal.
Bij deze bekende briefkaart kan een oppervlak van het briefkaartmateriaal worden afgedekt door hechting op het oppervlak van het briefkaartmateriaal, doch bij voorkeur wordt dit niet toegepast voor het tijdelijk afdekken van de confidentiële informatie, aangezien het plakmateriaal moeilijk afgetrokken kan worden van het oppervlak van het briefkaartmateriaal .
Ter vergemakkelijking van het aftrekken van het plakmateriaal van het oppervlak van het briefkaartmateriaal, kan eraan worden gedacht dat een aftrekbewerking zoals een siliconbehandeling wordt toegepast op het oppervlak van het briefkaartmateriaal voor het aftrekken van het plakmateriaal. Het toepassen van een aftrekbehandeling van het briefkaartmateriaal compliceert echter de apparatuur voor de vervaardiging en verhoogt de vervaardigingskosten. Derhalve is het moeilijk een dergelijke aftrekbehandeling toe te passen.
Voorts wordt, wanneer het aftrekproces wordt toegepast op het oppervlak van het briefkaartmateriaal, het plakmateriaal onbedoeld gescheiden van het briefkaartmateriaal.
Derhalve is het een hoofdoogmerk van de onderhavige uitvinding een briefkaartmateriaal te verschaffen, dat in staat is om bij voorkeur en tijdelijk een deel van het opper- vlak van het briefkaartmateriaal te bedekken zonder enige bewerking aan het oppervlak van dat briefkaartmateriaal, alsmede een werkwijze voor het vervaardigen daarvan.
Een eerste uitvindingaspect bestaat in een briefkaart, omvattende een briefkaartmateriaal, en een plakmateriaal dat gehecht is aan een deel van het oppervlak van het briefkaartmateriaal, hierin bestaande, dat het plakmateriaal omvat een basismateriaal met indrukvermogen, waarbij de eerste thermisch hechtende kunstharslaag met geringe hechtkracht wordt gevormd op een hoofdoppervlak van het basismateriaal, en een tweede thermisch hechtende kunstharslaag met sterke hechtkracht wordt gevormd op een deel van het oppervlak van de eerstgenoemde thermisch hechtende kunstharslaag, en het genoemde plakmateriaal wordt gehecht aan een oppervlak van het briefkaartmateriaal door de eerste thermisch hechtende kunstharslaag en de tweede'thermisch .hechtende kunstharslaag. .
Een tweede uitvindingsaspect bestaat in een werkwijze voor. het vervaardigen, van de bovengenoemde, briefkaart. .
Een derde uitvindingsaspect bestaat in een briefkaart, omvattende een briefkaartmateriaal, en een plakmateriaal dat is gehecht aan een deel van het oppervlak van het briefkaartmateriaal, hierin bestaande, dat het genoemde plakmateriaal een basismateriaal omvat, een indruklaag met indruk-vermogen gevormd op één hoofdoppervlak van het basismateriaal, waarbij de eerste thermisch hechtende kunstharslaag geringe hechtkracht heeft en is gevormd op een hoofdoppervlak van de indruklaag, en de tweede thermisch hechtende kunstharslaag een sterke hechtkracht heeft en is gevormd op een deel van het oppervlak van de eerstgenoemde thermisch hechtende kunstharslaag, en het genoemde plakmateriaal gehecht is aan een oppervlak van het briefkaartmateriaal door de eerste thermisch hechtende kunstharslaag en de tweede thermisch hechtende kunstharslaag.'
Een vierde uitvindingsaspect bestaat in een werkwijze voor het vervaardigen de bovengenoemde briefkaart volgens het derde uitvindingsaspect.
Een vijfde uitvindingsaspect bestaat in een briefkaart, omvattende een briefkaartmateriaal en een plakmateriaal, dat één geheel vormt met dat briefkaartmateriaal en is gehecht aan een deel van het oppervlak van het briefkaartmateriaal, hierin bestaande, dat het plakmateriaal omvat een basismateriaal met indrukvermogen, waarbij de eerste thermisch hechtende kunstharslaag met geringe hechtkracht is gevormd op een hoofdoppervlak van het basismateriaal, en de tweede thermisch hechtende kunstharslaag met sterke hechtkracht is gevormd op een deel van het oppervlak van de eerstgenoemde, thermisch hechtende kunstharslaag, en het genoemde plakmateriaal is gehecht aan een oppervlak van het briefkaartmateriaal door de eerste thermisch hechtende kunstharslaag en de tweede thermisch hechtende kunstharslaag.
Een zesde uitvindingsaspect bestaat in een werkwijze voor het vervaardigen van de in het voorgaande genoemde briefkaart volgens het vijfde uitvindingsaspect.
Een zevende uitvindingsaspect bestaat in een briefkaart, omvattende een briefkaartmateriaal, en een plakmateriaal dat één geheel vormend met dat briefkaartmateriaal is gevormd en is gehecht aan een deel van het oppervlak van het briefkaartmateriaal, hierin bestaande, dat het plakmateriaal omvat een basismateriaal, een indruklaag met indrukvermogen gevormd op één hoofdoppervlak van het basismateriaal, waarbij de eerstgenoemde thermisch hechtende kunstharslaag met geringe hechtkracht is gevormd op een hoofdoppervlak van de indruklaag en de tweede thermisch hechtende kunstharslaag met sterke hechtkracht is gevormd op een deel van het oppervlak van de eerstgenoemde thermisch hechtende kunstharslaag, en het plakmateriaal is gehecht aan een oppervlak van het briefkaartmateriaal door de eerste thermisch hechtende kunstharslaag en de tweede thermisch hechtende kunstharslaag.
Een achtste uitvindingsaspect bestaat in een werkwijze voor het vervaardigen van de in het voorgaande genoemde briefkaart volgens het zevende uitvindingsaspect.
De bovengenoemde en andere oogmerken, bijzonderheden, aspecten en voordelen overeenkomstig de onderhavige uitvinding zullen nader blijken uit de hierondervolgende, gedetailleerde beschrijving van uitvoeringsvormen, onder verwijzing naar de tekening.
Fig. 1 is een bovenaanzicht van een uitvoeringsvorm overeenkomstig de uitvinding; fig. 2 is een keerzijde-aahzicht daarvan; fig. 3A is een perspectivisch aanzicht van een brief-kaartmodel van dé in de fig. 1 en 2 weergegeven uitvoeringsvorm; fig. 33 is een bijbehorende doorsnede-met-aanzicht; fig. 4 is een schematisch aanzicht en verduidelijkt, de vervaardigingsinrichting, waarbij een voorbeeld van een ver-vaardigingswerkwij ze van een afdekmateriaal.wordt verduide- . lijkt; fig. 5A is een bovenaanzicht van een continu, onbewerkt papier; fig. 53 is een perspectivisch aanzicht van het afdekmate-:riaal; fig. 6 is een perspectivisch aanzicht, dat algemeen een hechtinrichting voor het afdekmateriaal laat zien; de fig. 7A en 7B zijn schematische aanzichten van een hechtgedeelte-overdrachtseenheid; fig. 8 is een perspectivisch aanzicht en laat een essentieel gedeelte van een afdekmateriaal-overdrachtseenheid zien; fig. 9A is een perspectivisch aanzicht, waarin een overzicht is te zien van een afdekmateriaalsnijinrichting aan de stroomafwaartse zijde van de in fig. 8 weergegeven eenheid; fig. 9B is een schematisch aanzicht van een essentieel gedeelte van de achterzijde van de afdekmateriaalsnijinrichting ; fig. 10A is een perspectivisch aanzicht van een essentieel gedeelte van een druk- en verwarmingseenheid voor het afdekmateriaal; fig. 10B is een schematisch aanzicht van een essentieel gedeelte van de achterzijde daarvan; fig. 11 toont een tijddiagram van de in fig. 6 weergegeven hechtinrichting; de fig. 12A en 12B zijn aanzichten van een toestand waarin het afdekmateriaal van het briefkaartmateriaal wordt afgetrokken, waarbij fig. 12A een perspectivisch aanzicht daarvan is en fig. 12B een doorsnede-met-aanzicht is; de fig. 13A en 13B zijn aanzichten van een andere uitvoeringsvorm overeenkomstig de onderhavige uitvinding, waarbij fig. 13A een perspectivisch aanzicht daarvan is en fig. 13B een doorsnede-met-aanzicht; de fig. 14A en 14B zijn aanzichten van een toestand waarin het basismateriaal van de briefkaart volgens de fig.
13A en 13B wordt afgetrokken van het briefkaartmateriaal waarbij fig. 14A een perspectivisch aanzicht daarvan is en fig. 14B een doorsnede-met-aanzicht; de fig. 15A en 15B zijn doorsneden van een aparte uitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding, waarbij fig. 15A een perspectivisch aanzicht daarvan is en fig. 15B een doorsnede-met-aanzicht; de fig. 16A en 16B zijn aanzichten van een toestand waarin een nauw deel van het basismateriaal van de briefkaart volgens de fig. ISA en 15B wordt afgetrokken van het briefkaartmateriaal waarbij fig. 16A een perspectivisch aanzicht daarvan is en fig. 16B een doorsnede-met-aanzicht; fig. 17A is een perspectivisch aanzicht van een briefkaart als aparte uitvoeringsvorm overeenkomstig de onderhavige uitvinding; fig. 17B is een bijbehorende doorsnede-met-aanzicht daarvan; de fig. 18A en 18B zijn doorsneden van een toestand waarin het afdekmateriaal van de in het voorgaande genoemde uitvoeringsvorm wordt doorgesneden en wordt afgetrokken van het briefkaartmateriaal waarbij fig. 18A een perspectivisch aanzicht daarvan is en fig. 18B een doorsnede-met-aanzicht; fig. 19 is een perspectivisch aanzicht van een continu briefkaartmateriaal; fig. 20 is een verduidelijkend aanzicht van een toestand waarin een continu afdekmateriaal van een briefkaart wordt geplakt op het briefkaartmateriaal onder toepassing van een omvouwbewerking; de fig. 2IA en 21B zijn aanzichten van een aparte uitvoeringsvorm waarbij fig. 21A een perspectivisch aanzicht daarvan is en fig. 21B een doorsnede-met-aanzicht; fig, 22 is een doorsnede-met-aanzicht van een toestand waarin het afdekmateriaal van de briefkaart volgens de fig. 21A en 2ÏB wordt afgetrokken; fig. 23 is een bovenaanzicht van een aparte uitvoeringsvorm overeenkomstig de onderhavige uitvinding; en fig. 24 is aanzicht van een aparte variant van de briefkaart weergegeven in fig. 23. -
Thans volgt een beschrijving van een zeer goede uitvoeringsvorm overeenkomstig de uitvinding.
Fig. 1 is een bovenaanzicht van één uitvoeringsvorm volgens de uitvinding, en fig. 2 een aanzicht van de keerzijde daarvan.
De continue briefkaart 10 omvat een briefkaartmateriaal 12 van standaard briefkaartafmetingen alsmede een afdekmateriaal 14 als plakmateriaal, dat aan een deel van het briefkaartmateriaal 12 is vastgehecht. ,
De continue briefkaart 10 omvat, zoals aangegeven in fig. 5A, een continu, onbewerkt papier 10a, dat afzonderlijk tot elk briefkaartmateriaal 12 met standaard briefkaart-afmeting is gevormd. Dat wil zeggen dat langs begrenzings-lijnen van elk briefkaartmateriaal 12 op geschikte wijze perforaties zijn gevormd, teneinde elk briefkaartmateriaal 12 te verschaffen, terwijl aan tegenover elkaar gelegen uiteinden van het coninue, onbewerkte papier 10a continu op geschikte onderlinge afstanden ingrijpopeningen 16 zijn gevormd.
Overeenkomstig de uitvinding wordt voor. het continue, onbewerkte papier 10a dun materiaal, zoals synthetisch papier of worden andere, synthetische kunstharsvellen en dergelijke naast het typerende papier toegepast.
Voorts bevindt zich aan het oppervlak van het briefkaartmateriaal 12 een loterij-opschriftdeel 13a, zoals een opschrift "winnend" of "niet" en confidentiële informatie 13b, zoals informatie wat betreft geldaangelegenheden of betreffende verzekering. Het loterij-opschriftdeel 13a en de confidentiële informatie 13b zijn door bedrukking op het oppervlak van het briefkaartmateriaal 12 aangebracht.
Inmiddels kan het loterij-opschriftdeel 13a en de confidentiële informatie 13b ook door het schrijven met een pen zijn gevormd.
Op het oppervlak van het briefkaartmateriaal 12 met het loterij-opschriftdeel 13a en met de confidentiële informatie 13b is het afdekmateriaal 14 vastgehecht.
Thans zal het afdekmateriaal 14 nader, onder verwijzing naar de fig. 2, 3A en 3B in principe nader worden uiteengezet.
Het afdekmateriaal 14 omvat een vel basismateriaal 18, welk basismateriaal 18 is gevormd uit betrekkelijk zacht materiaal, zoals papier, een kunstharsfilm of dergelijke, welk materiaal door een schaar of dergelijke kan worden doorgesneden .
Op een hoofdvlak van het basismateriaal 18 is een indruk-laag 20 gevormd.
Die indruklaag 20 wordt gevormd door bedrukking met zilveren inkt of dergelijke of door het lamineren met een filmmateriaal, zoals een aluminiumfolie met samendrukvermogen onder gebruikmaking van hechtmiddelen.
Aan het oppervlak van de indruklaag 20 is een eerste thermisch hechtende kunstharslaag 22 gevormd door het als bekleding aanbrengen van een thermisch hechtende kunsthars met geringe hechtkracht door het verwarmen en extruderen daarvan, of door een gravure- of zeefdrukwerkwijze, waarbij het materiaal in een oplosmiddel wordt opgelost of in water wordt gedispergeerd waarbij die eerste thermisch hechtende kunstharslaag 22 een geringe hechtkracht heeft.
De eerste thermisch hechtende kunstharslaag 22 is zodanig gevormd dat deze bij ongeveer 100°C tot 200°C smelt om aan het briefkaartmateriaal 12, bestaande uit papier of dergelijke met geringe hechtkracht te kunnen worden vastgehecht.
Als voorbeeld voor deze thermisch hechtende kunsthars, kunnen hechtmiddelen worden gekozen van de EVA-groep. De samenstelling van de hechtmiddelen omvatten een EVA (etheen-vinylacetaat gecopolymeriseerde hars), een kleverig makend middel, een wassoort en een anti-oxidatiemiddel, waaraan in sommige gevallen een vrijgeefagens, zoals Silicon voor het reduceren van de hechting, een plastificèermiddel en een vulmiddel als toevoegmiddel zijn toegevoegd.
Tot het kleverig makende middel behoren glycerine of gedeeltelijk gehydrogeneerde rozine, glycerine-ester van rozine, pentaerythritol gemodificeerde rozine, aardoliehars, α-methylstyreen/vinyltolueen copolymeer, terpeenolie polymeer en terpeen-fenol polymeer, enz..
Als was beschikt men over paraffinewas, micro-kristallijne was, polyetheenwas met laag moleculair gewicht, Fischer-Tropsch was, gietwas, gechlorineerde paraffine, enz..
Voor het anti-oxidatiemiddel kan gebruik worden gemaakt van een fenolgroepverbinding, een salicylzuurgroepverbinding, een benzofenongroepverbinding, een benzotriazoolgroepverbin-ding, een fosforgroepverbinding, een zwavelgroepverbinding, een organische metaalgroepverbinding, enz..
Als thermisch hechtende kunstharsen, welke anders zijn dan de in het voorgaande genoemde voorbeelden kunnen worden genoemd styleen-butadieen-styleen copolymeer, styleen-isopreel-styleen copolymeer, polyetheen, etheen-ethylacrylaat gecopolymeriseerde hars, etheen-acrylzuur gecopolymeriseerde hars, etheen-methylacrylaat gecopolymeriseerde hars, etheen- ' methylmethacrylaat, etheen-methacrylzuur gecopolymeriseerde hars, ionomeerhars, polymethylpenteenhars, etheen-vinylalcohol ;; gecopolymeriseerde hars, vinylideenchloridehars, vinyl- .. chloride-vinylacetaat gecopolymeriseerde hars, polyamidehars, styleen-acrylzuur gecopolymeriseerde hars, polystyleenhars, polyacrylzuur gecopolymeriseerde hars, polyesterhars, poly-urethaanhars, wassoorten, enz.. Bij toepassing van bedrukking en bekleding kunnen deze harssoorten op geschikte wijze worden gebruikt door ze te verhitting of op te lossing in een oplosmiddel of dispergering in water.
Voorts wordt op het oppervlak van de eerste thermisch hechtende kunstharslaag 24 een tweede thermisch hechtende kunstharslaag 24 met sterke hechtkracht gevormd. Bij deze uitvoeringsvorm is de tweede thermisch hechtende kunstharslaag 24 gevormd aan beide zijden in de langsrichting van het brief-kaartmateriaal 12, dat wil zeggen in de vaste breedte aan de bovenzijde en de onderzijde van het afdekmateriaal 14. Bovendien is de tweede thermisch hechtende kunstharslaag 24 gevormd aan weerszijden in de breedterichting van het brief-kaartmateriaal, dat wil zeggen aan de rechter en linker einden van het afdekmateriaal 14, en wel pleksgewijs. De tweede thermisch hechtende kunstharslaag 24 is gevormd door aanbrengen als bekleding van een thermisch hechtende kunsthars met sterke hechtkracht, bijvoorbeeld hechtmiddelen van de EVA-groep, styleen-butadieen-styleen copolymeer, styleen-isopreel-styleen copolymeer in delen.
In dit geval wordt, bijvoorbeeld, het kleverig makende middel meer vermengd vergeleken met de thermisch hechtende hars met geringe hechtkracht of wordt vrijmaakagens minder vermengd vergeleken met de thermisch hechtende hars met geringe hechtkracht, in de thermisch hechtende hars met sterke hechtkracht. De tweede thermisch hechtende kunstharslaag 24 kan aan slechts beide zijden van de bovenzijde en onderzijde of zowel aan de rechterzijde als aan de linkerzijde van het afdekmateriaal 14 worden aangebracht. De tweede thermisch hechtende kunstharslaag 24 kan zijn gevormd in de vaste breedte of pleksgewijs zijn gevormd.
Thans zal een werkwijze voor het vervaardigen van het afdekmateriaal 14 worden uiteengezet.
Eerst wordt papier, waaruit het basismateriaal 18 bestaat, gereed gemaakt en wordt op één hoofdvlak daarvan de indruklaag 20 gevormd, door dit oppervlak over zijn geheel te bedrukken met bijvoorbeeld een zilveren inkt, en wel met gebruikmaking van een bekende drukmethode zoals een offset-drukmethode of bekledingsmethode.
Blijkens fig. 4 wordt een opgerold laminaat, Omvattende het basismateriaal 18 met de indruklaag 20, gemonteerd op een rol 32 van een vervaardigingsinrichtiong 30 voor het afdekmateriaal.
Het basismateriaal 18, dat op de rol 32 wordt vastgehouden, wordt aan één einde losgemaakt en naar een thermisch hechtende kunsthars-bekledingsinrichting 34 gevoerd voor het als bedrukking of bekleding aanbrengen van de thermisch hechtende kunsthars 22a bevattende, bijvoorbeeld, de in het voorgaande genoemde etheen-vinylacetaat gecopolymeriseerde hars als hoofdcomponent. De door thermische hechting werkzame hars-bekledingsinrichting 34 is een druk- of bekledingsinrichting met gebruikmaking van bekende bedrukkings- of bekledings-werkwijzen zoals typografisch drukken, gravure-drukken, zeefdrukken, offsetdrukken of dergelijke.
Door de door thermische, hechting werkzame hars-bekledingsinrichting 34 wordt de thermisch hechtende hars 22a met geringe hechtkracht als bedrukking of bekleding aangebracht op het oppervlak van de indruklaag 20.
.Het basismateriaal 18, waarop de thermisch hechtende kunsthars 22a als bedrukking of bekleding is aangebracht wordt gevoerd naar een drooginrichting 36, waardoor die thermisch hechtende hars 22a gedroogd wordt en de eerste thermisch hechtende kunstharslaag 22 wordt gevormd.
.Vervolgens wordt het basismateriaal 18, waarop de eerste thermisch hechtende kunstharslaag 22 is gevormd, naar een inrichting 40 voor het bekleden met een thermisch hechtende kunsthars gevoerd teneinde de thermisch hechtende kunsthars 24a met sterke hechtkracht als bedrukking of bekleding aan te brengen. De bekledingsinrichting 40 voor het aanbrengen van de thermisch hechtende kunsthars is een druk- of bekledingsinrichting waarbij gebruik wordt gemaakt van bekende bedrukkings- of bekledingswerkwijzen, zoals typografisch drukken, gravure-drukken, zeefdrukken, offsetdrukken of dergelijke. Bij de bekledingsinrichting 40 wordt the thermisch hechtende kunsthars 24a bedrukt door drukken of bekleden op het oppervlak van de eerste thermisch hechtende kunstharslaag 22 opgebracht.
Het basismateriaal 18, waarop de thermisch hechtende kunsthars 24a is gedrukt of als bekleding is aangebracht, wordt naar een drooginrichting 42 geleid, waardoor de thermisch hechtende kunsthars 24a gedroogd wordt en de tweede thermisch hechtende kunstharslaag 24 wordt gevormd.
Aldus wordt, blijkens fig. 5B, een continu vel 14a gevormd van het afdekmateriaal met het basismateriaal 18, de indruklaag 20, de eerste thermisch hechtende kunstharslaag 22 en de tweede thermisch hechtende kunstharslaag 24.
Het continue vel 14a van het bekledingsmateriaal wordt dan weer opgewikkeld op een opneemrol 44.
Bij deze uitvoeringsvorm wordt, blijkens de fig. 2 en 5B, de indruklaag 20 aan één hoofdoppervlak van het basismateriaal 18 gevormd en wordt de eerste thermisch hechtende kunstharslaag 22 gevormd op het oppervlak van de indruklaag 20.
De tweede thermisch hechtende kunstharslaag 24 wordt gevormd op een oppervlak van de eerste thermisch hechtende kunstharslaag 22, aan de bovenzijde en de onderzijde van het afdekmateriaal 14 over de vaste breedte. Voorts wordt de tweede thermisch hechtende kunstharslaag 24 gevormd op een oppervlak van de eerste thermisch hechtend kunstharslaag 22 aan zowel de rechterzijde als de linkerzijde en wel pleks-gewijs. Daardoor hecht het afdekmateriaal 14 stevig aan het briefkaartmateriaal 12 over een gedeelte waar de tweede kunstharslaag 24 is gevormd en hecht dat afdekmateriaal met geringe hechtkracht aan het briefkaartmateriaal 12 over een gedeelte waar de tweede thermisch hechtende kunstharslaag 24 niet gevormd is.
Inmiddels kunnen als voorbeeld voor het basismateriaal 18 naast het in het voorgaande genoemde voorbeeld films uit synthetisch papier, cellofaan, polyetheen, polyester, enz. of een aluminiumfolie of dergelijke worden toegepast. Bij voorkeur worden echter als basismateriaal 18 betrekkelijk zachte materialen gekozen, zodanig dat, wanneer het afdekmateriaal 14 wordt vastgehecht aan het briefkaartmateriaal 12 dit daar niet gemakkelijk kan worden afgehaald tegen de hechtkrachten van de eerste thermisch hechtende kunstharslaag 22 en van de tweede thermisch hechtende kunstharslaag 24.
Wanneer de aluminiumfolie en dergelijke met een goed indrukvermogen wordt gekozen als basismateriaal 18, is de indruklaag 20 niet nodig. In dat geval wordt de eerste thermisch hechtende kunstharslaag 22 gevormd op één hoofdoppervlak van het basismateriaal 18.
Ook kan, op het basismateriaal 18 elke willekeurige geschikte bedrukking welke voldoet aan de eigenschappen van de briefkaart worden aangebracht of, wanneer het continue materiaal wordt toegepast zoals bij de in het voorgaande genoemde voorbeelden kan, bijvoorbeeld, een detectiemarkering (een pijl) voor het detecteren van de voortbewegingsstappen voor de toevoer van het basismateriaal 18 met een zwarte kleur of dergelijke worden opgedrukt.
Thans zal een werkwijze voor het vasthechten van het afdekmateriaal 14 op het oppervlak van het continue, onbewerkte papier 10a op basis van een in de fig. 6 t/m 11 weergegeven hechtinrichting worden beschreven.
De hechtinrichting 100 voor het afdekmateriaal omvat een continue papier-overdrachtseenheid 102, welke is ingericht voor het toevoeren van het continue, onbewerkte papier 10a, weergegeven in fig. 5A, naar die positie, waarin het afdekmateriaal 14 wordt vastgehecht. .
De continue papier-overdrachtseenheid 102 omvat overdrachtstandwielen 106;, welke in hoofdzaak aan tegenover elkaar gelegen uiteinden van het lichaam 104 van de hechtinrichting gevormd zijn, en een hechtgedeelte-overdrachts-inrichting 108, in hoofdzaak gevormd in het midden van het lichaam van de hechtinrichting, teneinde het continue, onbewerkte papier 10a in de overdrachtsrichting over een geschikte afstand over te dragen, welke afstand bij de onderhavige uitvoeringsvorm overeenkomt met de lengte van een vel van het afdekmateriaal 14, dat aan het briefkaartmateriaal 12 gehecht is. De overdrachtstandwielen 106, welke bestemd voor het in rotatiebeweging brengen van de banden welke zijn voorzien van uitsteeksels die met de openingen 16 van het . continue, onbewerkte papier 10a samenwerken brengen de uitsteeksels achtereenvolgens tot ingrijping op de openingen 16 om aldus het continue, onbewerkte papier 10a voort te bewegen.
De hechtgedeelte-overdrachtsinrichting 108, omvat, blijkens fig. 7A, een continue papier-overdrachtsnok 114, welke is bevestigd aan een as 112, welke as zich uitstrekt over de voorzijde en de achterzijde van het lichaam 104 van de hechtinrichting. In het lichaam van de continue papier-overdrachtsnok 114 is een geschikte groef gevormd, welke zorgt voor geschikte vertikale en voortwaartse en achterwaartse bewegingen voor een koppelmechanisme 116 door de gelijkmatige rotatiebeweging ervan. Door de werking van het koppelmechanisme 116 wordt een hechtgedeelte-overdrachtstafel 118, welke is bevestigd aan het koppelmechanisme 116, continu dan wel intermitterend achterwaarts en voorwaarts bewogen. Dat wil zeggen, dat het koppelmechanisme 116 een koppelorgaan 116b bevat, dat voor het uitvoeren van een schommelbeweging aan het lichaam 104 van de hechtinrichting, met gebruikmaking van een as 116a is bevestigd aan een koppelorgaan 116c, dat op zijn beurt draaibaar is bevestigd aan de hechtgedeelte-overdrachtstafel 118, waarbij het koppelorgaan 116b zwenkbaar is bevestigd aan het koppelorgaan 116c. De hechtgedeelte-overdrachtstafel 118 wordt, via het koppelmechanisme 116 door een rotatiebeweging van de continue papier-overdrachtsnok 114 achterwaarts en voorwaarts bewogen.
De hoeveelheid continu, onbewerkt papier 10a, welke in de continue papier-overdrachtseenheid 102 blijkens fig. 7B wordt voortbewogen, wordt gedetecteerd door een synchronisatie-inrichting 119. Dat wil zeggen, dat een gedeelte van de hechtgedeelte-overdrachtstafel 118 is verbonden met een tempeerband 119c, welke is aangebracht tussen tempeerriem-schijven 119a en 119b, welke zijn aangebracht aan de voorzijde en aan de achterzijde van het lichaam 104 van de hechtinrich-ting door middel van een verbindingsonderdeel 119d, waardoor de overdrachtsafstand van de hechtgedeelte-overdrachtstafel 118 wordt gedetecteerd door een pulssignaal afkomstig van een codeerinrichting 119e, welke is gekoppeld met de tempeer-riemschijf 119b, teneinde de rotatiebeweging te besturen van een pulsmotor, welke de aandrijfbron, gevormd aan de continue papier-overdrachtseenheid 102 voor de totale besturing, vormt.
Thans zal een overdrachteenheid worden beschreven voor het afdekmateriaal 14, dat wordt vastgehecht aan het oppervlak van het continue, onbewerkte papier 10a zoals dit achtereenvolgens door de continue papier-overdrachtseenheid 102 wordt toegevoerd, waarbij wordt verwezen naar de fig. 8, 9A en 9B.
De afdekmateriaal-overdrachtseenheid 120 omvat een klos 122, waarop het opgerolde, continue vel 14a van het afdekmateriaal, dat continu door het afdekmateriaal 14 wordt gevormd, is gemonteerd, een afdekmateriaaldetector 124, welke de overdrachtshoeveeiheid van het continue vel 14a, dat van de klos 122 af wordt getrokken en de aankomst van het continue vel 14a in een bepaalde positie detecteert, om aldus een elektrisch signaal toe te voeren aan een besturingsinrichting voor de afdekmateriaal-overdrachtseenheid 120 en een afdek-materiaalsnijinrichting 126, welke is aangebracht aan de stroomafwaartse zijde van de afdekmateriaaldetector 124, om het continue vel 14a op geschikte lengte af te korten.
In de afdekmateriaal-overdrachtseenheid 120 bevindt zich, aan de voorzijde en aan de achterzijde van de afdekmateriaal-snijinrichting 126, welke het continue vel 14a doorsnijdt, een tweetal afdekmateriaalsteunen 128, gevormd door rubberringen, welke zijn bevestigd op.een as en welke roteerbaar in aanraking met elkaar verkeren.
Het continue vel 14a van de afdekmaterialen, die zijn ingeklemd tussen de ringen van het tweetal afdekmateriaal- steunen 128, wordt naar een geschikte positie aan het oppervlak van het continue, onbewerkte papier 10a gevoerd door de rotatiebeweging van de afdekmateriaalsteunen 128.
De afdekmateriaalsnijinrichting 126 omvat snijbladen 130a en 130b. Die snijbladen 130a en 130b zijn aan een snijinrich-tingslichaam 132, scharnierbaar op assen 130c bij hun ene uiteinde, en aan een koppelmechanisme 134 bij hun andere uiteinde (zie ook de fig. 9A en 9B) bevestigd.
Het koppelmechanisme 134 is zwenkbaar bevestigd aan een snijinrichtingas 136, welke op zijn beurt zwenkbaar is bevestigd aan het lichaam 132 van de snijinrichting via een vast, dat wil zeggen stationair onderdeel 138, waarbij de snijinrichtingas 136 met een schijf 142, welke is voorzien van een groef, via koppelorganen 140a en 140b blijkens fig. 9B is verbonden. De schijf 142 is bevestigd op de as 112, waarop de continue papieroverdrachtsnok 114 is bevestigd.
Dienovereenkomstig zal, wanneer de schijf 142 draait, de snijinrichtingas 136 in een draaiende beweging worden gebracht door de werking van de groef welke is gevormd in de schijf 142, via de koppelorganen 140a en 140b, waarbij de snijbladen 130a en 130b een zwenkbeweging uitvoeren óm de ten opzichte van het lichaam 132 van de snijinrichting vaste assen 130c, om aldus het continue vel 14a van het afdekmateriaal op de gewenste wijze af te korten.
Thans zal een druk- en verwarmingseenheid 150 nader worden beschreven waarin het afdekmateriaal 14 van het continue, onbewerkte papier 10a wordt vastgehecht, waarbij zal worden verwezen naar de fig. 10A en 10B.
Bij de weergegeven uitvoeringsvorm omvat de druk- en verwarmingseenheid 150 een lineaire druk- en verwarmings-inrichting 152, welke het voorste uiteinde van het continue vel 14a van het afdekmateriaal lineair in de breedterichting van het continue onbewerkte papier 10a drukt, teneinde dit in hoofdzaak hieraan vast te hechten, en een vlakke druk- en verwarmingsinrichting 154, welke het afdekmateriaal 14, dat . hecht aan het continue, onbewerkte papier 10a, aan het voorste uiteinde daarvan door de lineaire druk- en verwarmings-inrichting 152 hecht aan het continue, onbewerkte papier 10a.
De druk- en verwarmingseénheid 150 omvat een, uit een vierkant gestel bestaande overdrachtssteun 155. Aan die overdrachtssteun 156 zijn een lineaire verwarmingsinrichting 158, welke de lineaire druk- en verwarmingsinrichting 152 vormt, en een plaatverwarmingsinrichting 160, welke de vlakke druk- en verwarmingsinrichting 154 vormt. De plaatverwarmings-inrichting 160 heeft in hoofdzaak hetzelfde oppervlak als het afdekmateriaal 14.
Voorts is bij de onderhavige uitvoeringsvorm een drukrol 162 scharniérbaar bevestigd aan de overdrachtssteun 156. De drukrol 162 doet dienst om het afdekmateriaal 14, dat is vastgehecht aan het continue, onbewerkte papier 10a, door de . plaatverwarmihgsinrichting 160 aan te drukken, om aldus een goede vasthechting te verzekeren. De overdrachtssteun 156, waar de lineaire verwarmingsinrichting 158 en de vlakke verwarmingsinrichting 160 op zijn gemonteerd, is beweegbaar opgesteld boven de hechtgedeelte-overdrachtstafel 118, waardoor het continue, onbewerkte papier 10a tussen de lineaire verwarmingsinrichting 158, de plaatverwarmingsinrichting 160, de drukrol 162 en de hechtgedeelte-overdrachtstafel 118 wordt bewogen. De overdrachtssteun 156 kan zich, tezamen de hechtgedeelte-overdrachtstafel 118 in de overdrachtsrichting van het continue, onbewerkte papier 10a heen en weer bewegen.
De overdrachtssteun 156 is bevestigd aan een steun 164, welke opwaarts aan de zijde van de hechtgedeelte-overdrachtstafel 118 is bevestigd via een koppelmechanisme 166, dat zodanig vertikaal beweegbaar is, dat de lineaire verwarmingsinrichting 158, en de plaatverwarmingsinrichting 160 aan de hechtgedeelte-overdrachtstafel 118 bevestigd en daarvan losgenomen kunnen worden.
Daartoe is een bij benadering L-vormig verbindingsorgaan 166a van het koppelmechanisme 166 aan één uiteinde scharnier-baar aan de overdracht ssteun 156 bevestigd en aan het midden daarvan door een as 168 bevestigd aan de steun 164. Een twee tal zelfde koppelmechanismen 166 aan de stroomopwaartse en aan de stroomafwaartse zijden zijn aan het andere uiteinde van het koppelorgaan 166a met elkaar verbonden door een spanschroef 166b, teneinde op soortgelijke wijze werkzaam te zijn. De as 168 is zwenkbaar aan de steun 164 bevestigd, zodanig dat de overdrachtssteun 156, tezamen met de lineaire verwarmings-inrichting 158 en de plaatverwarmingsinrichting 160 vertikaal verplaatst kan worden.
De as 168 is met een schijf 172, welke is voorzien van een nokgroef, verbonden via een koppelmechanisme 170, dat aan één uiteinde daarvan is aangebracht. De schijf 172 is bevestigd aan de as 112, waar de continue papier-overdrachtsnok 114 en de schijf 142 op zijn bevestigd.
Het koppelmechanisme 170 omvat een voor het uitvoeren van de schommelbeweging en volgens een rechte lijn beweegbaar koppelmechanisme 170a, dat wordt gevormd door een geleiding 171a, welke in het midden van een gleuf is voorzien, een rotor 171b, welke bij de rotatie in de gleuf beweegt, alsmede een koppelorgaan 171c, dat de as 168 en de rotor 171b met elkaar verbindt. Voorts bevat het koppelmechanisme 170 een vertikaal beweegbaar koppelmechanisme 170b, dat de geleiding 171a in vertikale richting beweegt en wordt gevormd door een koppelorgaan 17ld, dat met de geleiding 171a is verbonden, een koppelorgaan 171e, dat scharnierbaar is bevestigd aan het koppelorgaan 17ld, verder nog een koppelorgaan 17lg, dat via een as 17lf met het andere uiteinde van het koppelorgaan 171e is verbonden, een koppelorgaan 17lh, dat zwenkbaar met het koppelorgaan 17lg is verbonden alsmede een koppelorgaan 171j, dat aan het ene uiteinde met het koppelorgaan 17lh is verbonden, en door een as 171i aan het lichaam 104 van de hechtinrichting is bevestigd.
Door de werking van de, in de schijf 172 gevormd groef wordt het vertikaal beweegbare koppelmechanisme 170b in werking gesteld en door de werking van het koppelmechanisme 170b beweegt de geleiding 171a op en neer in een gleuf 171k, welke in vertikale richting in het lichaam 104 van de hecht- inrichting is gevormd/ zodanig, dat het koppelorgaan 170c van het voor het uitvoeren van een schommelbeweging uitgevoerde en een zich volgens een rechte lijn bewegende koppelmechanisme 170a in schommelbeweging wordt gebracht, de as 168 overeen geschikte hoek wordt gedraaid om de overdrachtssteun 156, onder invloed van een ander, eerder beschreven koppelmechanisme 166, in vertikale richting te bewegen.
Bij de onderhavige uitvoeringsvorm worden, ofschoon de lineaire verwarmingsinrichting 158 en de plaatverwarmings-inrichting 160 één geheel vormend zijn bevestigd aan de overdracht ssteun 156, die inrichtingen elk afzonderlijk bestuurt door (niet weergegeven) temperatuurregelaars, om geschikte temperaturen daarvoor in stand te houden.
De reden voor het afzonderlijk besturen van de verwar-mingsinrichtingtemperatuur bestaat in het scheppen van een mogelijkheid tot nauwkeurige instelling, afhankelijk van de karakteristieken of dergelijke van de op het afdekmateriaal 14 gevormde, thermisch hechtende kunstharslagen 22 en 24.
Thans zullen de bedrijfsomstandigheden voor de hecht-inrichting voor het afdekmateriaal onder verwijzing naar de in fig. 11 afgebeelde tijddiagrammen worden beschreven.
Een voorafbepaalde hoeveelheid, continu, onbewerkt papier 10a wordt door de tandwielen 106 van de continue papier-overdrachtseenheid 102 voortbewogen.
De hechtgedeelte-overdrachtstafel 118, wordt, bij de onderhavige uitvoeringsvorm, van de stroomafwaartse zijde uit naar de stroomopwaartse zijde van het continue, onbewerkte papier 10a voortbewogen.
Terwijl het continue vel 14a van het afdekmateriaal van de klos 122 af door de afdekmateriaaleenheid 120 wordt getransporteerd, detecteert de afdekmateriaaldetector 124 een detectiemarkering, in het onderhavige geval een pijl, welke is aangebracht op het continue vel 14a van het afdekmateriaal, waarbij dan door het detectiesignaal van de afdekmateriaaldetector 124 het continue vel 14a tijdelijk tot stilstand wordt gebracht evenals ook de hechtgedeelte-overdrachtstafel 118. Op dit tijdstip wordt dan de afdekmateriaalsnijinrichting 126 bekrachtigd en snijden de snijbladen 130a en 130b het continue vel 14a op geschikte afmeting af van het afdekmateriaal, dat wil zeggen een vel afdekmateriaal 14, door de werking van de groef in de schijf 142.
Het vooreinde van het afdekmateriaal 14, dat door de afdekmateriaalsnijinrichting 126 op geschikte lengte is afgekort, wordt op de optimale plaats van het continue, 1 onbewerkte papier 10a gepositioneerd en lineair in de breedte-richting van het continue, onbewerkte papier 10a gedrukt en verhit door de lineaire druk- en verwarmingsinrichting 152, welke de druk- en verwarmingseenheid 150, om te zorgen voor een hechting in hoofdzaak aan het continue, onbewerkte papier 10a.
Vervolgens wordt, tegelijkertijd met het aandrukken en het verhitten, het continue, onbewerkte papier 10a over een constante afstand voortbewogen, welke afstand bij benadering overeenkomt met de lengte van het afdekmateriaal 14 bij deze uitvoeringsvorm, en wel naar de stroomafwaartse zijde onder invloed van de continue papier-overdrachtseenheid 102. Dat wil zeggen dat tegelijkertijd met het aandrukken en verhitten van het afdekmateriaal 14 en van het briefkaartmateriaal 12, welke zich in de voorafgaande cyclus onder de vlakke druk- en verwarmingsinrichting 154 bevonden, het afdekmateriaal 14 over de voorgeschreven afstand wordt voortbewogen, wanneer het continue, onbewerkte papier 10a zich naar de stroomafwaartse zijde verplaatst.
Nadat de hechtgedeelte-overdrachtstafel 118 over een voorgeschreven afstand over rails 174 is voortbewogen, wordt de verbinding tussen de de lineaire druk- en verwarmingsinrichting 152 en de vlakke druk- en verwarmingsinrichting 154 met de hechtgedeelte-overdrachtstafel 118 weer onderbroken, onder invloed van de groef in de schijf 172 en daarboven gepositioneerd. Tegelijkertijd worden de lineaire druk- en verwarmingsinrichting 152 en de vlakke druk- en verwarmingsinrichting 154, tezamen met de hechtgedeelte-overdrachtstafel 118 tegengesteld aan de beweging van het continue onbewerkte papier 10a of naar de voorgeschreven positie aan de oorspronkelijke, stroomopwaartse zijde verplaatst. Op dit ogenblik drukt de drukrol 162 het bekledingsmateriaal 14 onder het uitvoeren van een rotatiebeweging aan.
Daarna wordt bij de voortste eindpositie van het volgende afdekmateriaal 14, dat in de volgende cyclus door de snij-bewerking en andere bewerkingen van het continue vel 14a van het afdekmateriaal is getransporteerd, de hechtgedeelte-overdrachtstafel 118 en de lineaire druk- en verwarmings-inrichting 152 en de vlakke druk- en verwarmingsinrichting 154, welke de druk- en verwarmingseenheid 150 vormen, weer met elkaar tot samenwerking gebracht. Op dit moment wordt het afdekmateriaal 14, dat in de voorgaande cyclus werd getransporteerd, gepositioneerd onder de vlakke druk- en verwarmingsinrichting 154. Het continue, onbewerkte papier 10a, dat met het voorrste uiteinde van het afdekmateriaal 14 van de volgende cyclus wordt vastgehecht, wordt onder invloed van de continue papier-overdrachtseenheid 102 over een voorgeschreven afstand voortbewogen, terwijl tegelijkertijd het eerder in de vorige cyclus getransporteerde, voorste afdekmateriaal 14 door de vlakke druk- en verwarmingsinrichting 154 aangedrukt en verwarmd wordt.
Dat wil zeggen, dat wanneer het afdekmateriaal 14, dat aan het voorste einde daarvan is gehecht, zich onder de vlakke druk- en verwarmingsinrichting 154 bevindt, in de initiële, stroomopwaartse positie, dit materiaal onder invloed van de groef, gevormd in de schijf 172 tegen het oppervlak van de hechtgedeelte-overdrachtstafel 118 wordt gedrukt om het afdekmateriaal 14 aan te drukken en te verhitten.
De overdrachtsafstand van het continue, onbewerkte papier 10a wordt inmiddels beperkt door een puls, welke wordt afgegeven door een codeerinrichting, welke zich bevindt in de continue papier-overdrachtseenheid 102, terwijl de overdracht van de afdekmateriaal-overdrachtseenheid 120, de afdekmate-riaalsnijinrichting 126 en de druk- en verwarmingseenheid 150 wordt bestuurd door een centrale processoreenheid 176. Het continue, onbewerkte papier 10a kan zich evenwel niet, aansprekend op de achterwaartse beweging van de hechtgedeelte-overdrachtstafel 118 en de de lineaire druk- en verwarmings-inrichting 152 en de vlakke druk- en verwarmingsinrichting 154 van de druk- en verwarmingseenheid 150 in omgekeerde richting verplaatsen.
De druk- en verwarmingseenheid 150 herhaalt derhalve een cyclus van voorwaartse beweging, doorloopt een keerpunt (aan de stroomafwaartse zijde), een achterwaartse beweging en een keerpunt (aan de stroomopwaartse zijde), en het afdekmateriaal 14 wordt op geschikte wijze gehecht aan het oppervlak van het briefkaartmateriaal 12, dat de continue briefkaart 10 vormt, e.e.a. zoals aangegeven in fig. 1.
De continue briefkaart 10, welke aldus gedeeltelijk met het afdekmateriaal 14 is afgedekt, wordt dan op geschikte wijze gevouwen en de briefkaart wordt, door het ervan afscheiden van de continue briefkaart 10 gepost.
Het aangehechte afdekmateriaal 14 hecht sterkt ter plaatse van een gedeelte waar de tweede thermisch hechtende kunstharslaag 24 is gevormd en hecht met geringe hechtkracht ter plaatse van een gedeelte, waar de tweede thermisch hechtende kunstharslaag 24 niet gevormd is. Aldus kan, zoals blijkt uit de fig. 12A en 12B, het afdekmateriaal 14 betrekkelijk gemakkelijk van het briefkaartmateriaal 12 worden afgetrokken door het doorsnijden van het basismateriaal 18, de indruklaag 20 en de eerste thermisch hechtende kunstharslaag 22.
In dit geval kunnen het basismateriaal 18, de indruklaag 20 en de eerste thermisch hechtende kunstharslaag 22 ook betrekkelijk gemakkelijk worden afgetrokken ter plaatse van het gedeelte waar de tweede thermisch hechtende kunstharslaag 24 pleksgewijs is gevormd. Het loterij-opschriftdeel 13a en de confidentiële informatie 13b, welke zijn aangebracht op een oppervlak van het briefkaartmateriaal 12 kunnen in het zicht worden gebracht.
De fig. 13A en 13B zijn aanzichten van een andere uitvoeringsvorm overeenkomstig de onderhavige uitvinding waarbij fig. 13A een perspectivisch aanzicht daarvan is en fig. 13B een doorsnede-met-aanzicht. Bij deze uitvoeringsvorm zijn insnijdingen 26a en 26b aangebracht, welke worden gevormd door perforaties, meer in het bijzonder aan de bovenzijde en de onderzijde van het basismateriaal 18, de indruklaag 20 en de eerste thermisch hechtende kunstharslaag 24 langs de omtrek van de tweede thermisch hechtende kunstharslaag 24. De insnijdingen 26a en 26b worden gevormd door een perforator, welke zich bevindt in een snijinrichtingsrol een zogenaamde stempelrol of door een perforator, welke zich bevindt in een stempelinrichting met snijblad.
Bij deze uitvoeringsvorm, weergegeven in de fig. 14A en 14B kan het afdekmateriaal 14 betrekkelijk gemakkelijk van het briefkaartmateriaal 12 af worden getrokken door het doorsnijden van het basismateriaal 18, de indruklaag 20 en de eerste thermisch hechtende kunstharslaag 22 ter plaatse van insnijdingen 26a en 26b van eèn gedeelte waar de tweede thermisch hechtende kunstharslaag 24 niet is gevormd. Daardoor, komen dan het loterij-opschriftdeel 13a en de confidentiële informatie 13b op het oppervlak van het briefkaartmateriaal 12 in het zicht.
De fig. 15A en 153 zijn aanzichten van een aparte uitvoeringsvorm overeenkomstig de onderhavige uitvinding, waarbij fig. 15A een perspectivisch aanzicht daarvan is en fig. 15B .een doorsnede-mét-aanzicht. Bij deze uitvoeringsvorm is een aparte insnijding 26c gevormd, in het bijzonder in het basismateriaal 18, de indruklaag 20 en de eerste thermisch hechtende kunstharslaag 22 aan de binnenzijde van de insnij-ding 26b. De insnijding 26c is gevormd door een stempelrol tezamen met.de insnijdingen 26a en 26b. Voorts is een halfcirkelvormig snedegedeelte 28 gevormd aan het ene einde van het basismateriaal 18, de indruklaag 20 en de eerste thermisch hechtende kunstharslaag 22 tussen de insnijdingen 26b en 26c in·.
Bij deze uitvoeringsvorm wordt, wanneer het centrale gedeelte van het afdekmateriaal 14 in op-en-neerwaartse richting wordt weggetrokken zoals weergegeven in fig. 16A en 16B, aan een nauw gedeelte tussen de insnijdingen 26b en 26c, het basismateriaal 18, de indruklaag 20 en de eerste thermisch hechtende kunstharslaag 22 het eerst losgetrokken.
Vervolgens komt het loterij-opschriftdeel 13a en de confidentiële informatie 13b op een oppervlak van het briefkaartmateriaal 12 in het zicht door het buigen van het centrale gedeelte van het afdekmateriaal 14 in op-en-neerwaartse richting ter plaatse van de insnijding 26a of door het doorsnijden daarvan ter plaatse van de snede 26a.
Inmiddels kan bij de uitvoeringsvorm volgens de fig. 15A en 15B een uitsteeksel, dat reikt naar de buitenzijde tussen de insnijdingen 26b en 26c in zijn gevormd in de plaats van het snedegedeelt.e 28. Aldus wordt het nauwe gedeelte van het afdekmateriaal 14 gemakkelijker afgetrokken door het aanhaken van het uitsteeksel.
Fig. 17A is een perspectivisch aanzicht van een briefkaart als een aparte uitvoeringsvorm overeenkomstig de onderhavige uitvinding, terwijl fig. 17b een doorsnede-met-aanzicht daarvan is.
De fig. 18A en 18B zijn aanzichten van de toestand waarin het afdekmateriaal van de in het voorgaande genoemde uitvoeringsvorm is ingesneden en afgetrokken van het briefkaartmateriaal, waarbij 18A een perspectivisch aanzicht daarvan is en fig. 18B een doorsnede-met-aanzicht.
Deze briefkaart omvat een briefkaartgrondmateriaal 210. Dit grondmateriaal 210 omvat een briefkaartmateriaal 212, gevormd in de voorgeschreven briefkaartafmetingen, en een plakmateriaal, dat wil zeggen een afdekmateriaal 212 dat is vastgeplakt op een deel van dit briefkaartmateriaal 212. Het afdekmateriaal 214 is één geheel vormend met het briefkaartmateriaal 212 uitgevoerd, zodanig dat het zich uitstrekt van één einde daarvan en is vastgeplakt op het briefkaartmateriaal 212 door een omvouwbewerking.
Een loterij-opschriftdeel 213a, dat bestaat uit letters zoals het woord "winnend" of "niet" en confidentiële materie 213b zoals een informatie betreffende de geldaangelegenheden of de verzekering zijn aangebracht op het oppervlak van het briefkaartmateriaal 212.
Het afdekmateriaal 214 omvat een basismateriaal dat één geheel vormt met het briefkaartmateriaal 212, zodanig dat het zich van één einde daarvan uitstrekt.
Het basismateriaal 218 is gevormd uit betrekkelijk zacht materiaal, zoals papier, een kunstharsfilm en dergelijk materiaal dat met een schaar of dergelijke kan worden gesneden. Op één vlak van het basismateriaal 218 is een indruklaag 220 aangebracht.
Op het oppervlak van de indruklaag 220 wordt de eerste thermisch hechtende kunstharslaag 222 gevormd door het als bekleding aanbrengen van een thermisch hechtende kunsthars met geringe hechtkracht door verwarming en extrusie daarvan, of door gravure-drukken, zeefdrukken met oplossing in een oplosmiddel of dispersie in water en die eerste thermisch hechtende kunstharslaag 222 heeft een geringe hechtkracht.
De eerste thermisch hechtende kunstharslaag 222 is zódanig gevormd, dat deze smelt bij ongeveer 100°C tot 200°C om te worden vastgehecht aan het briefkaartmateriaal 212, dat bestaat uit papier of dergelijke, met geringe hechtkracht.
Als voorbeeld van een dergelijke thermisch hechtende harssoort met geringe hechtkracht kunnen hechtmiddelen van de EVA-groep worden gekozen van dezelfde soort als bij de in het voorgaande vermelde uitvoeringsvorm zoals afgebeeld in fig. 1.
Voorts wordt, op het oppervlak van de eerste thermisch hechtende kunstharslaag.222,. een tweede thermisch hechtende kunstharslaag 224 gevormd met sterke hechtkracht. Bij deze uitvoeringsvorm wordt de tweede thermisch hechtende kunstharslaag 224 gevormd aan weerszijden in de langsrichting van het briefkaartmateriaal 12, dat wil zeggen in de vaste breedte aan de bovenzijde en de onderzijde van het afdekmateriaal 14. Bovendien is de tweede thermisch hechtende kunstharslaag 224 gevormd aan weerszijden in de breedterichting van het brief-kaartmateriaal 12, dat wil zeggen aan de rechter en linker einden van het afdekmateriaal 14 en wel pleksgewijs. De tweede thermisch hechtende kunstharslaag 224 is gevormd door het aanbrengen als bekleding van een thermisch hechtende kunsthars met sterke hechtkracht, bijvoorbeeld hechtmiddelen van de EVA-groep, styleen-butadieen-styleen copolymeer, styleen-isopreel-styleen copolymeer in delen.
In dit geval is, bijvoorbeeld, het kleverig makende middel meer vermengd vergeleken met de thermisch hechtende kunsthars met geringe hechtkracht of is het vrijmaakagens minder vermengd vergeleken met de thermisch hechtende kunstharslaag met geringe hechtkracht, in de thermisch hechtende kunsthars met sterke hechtkracht. De tweede thermisch hechtende kunstharslaag 224 kan slechts aan weerszijden, dat wil zeggen de bovenzijde en de onderzijde zijn gevormd of ook zowel aan de rechterzijde als aan de linkerzijde van het afdekmateriaal 14.
Thans zal een werkwijze voor het vervaardigen van een afdekmateriaal 14 worden uiteengezet.
Allereerst wordt continu papier voor het vormen van het briefkaartgrondmateriaal 210 gereedgemaakt. Het briefkaart-materiaal 212 -gedeelte en het basismateriaal 218 -gedeelte zijn continu gevormd in de richting van de breedte van dit continue papier. Dienovereenkomstig is de lengte van het continue papier in de richting van de breedte gelijk aan de som van de lengte van het briefkaartmateriaal 212 en de lengte van het basismateriaal 218.
Op één hoofdoppervlak van het basismateriaal 218 van het continue papier wordt een indruklaag 20 gevormd.
Blijkens fig. 19 wordt het briefkaartgrondmateriaal 210 met dezelfde inrichting gevormd als de inrichting, welke is weergegeven in fig. 3. Het briefkaartgrondmateriaal 210 bevat het afdekmateriaal 214, dat is gevormd door het lamineren van achtereenvolgens de indruklaag 220, de eerste thermisch hechtende kunstharslaag 222 en de tweede thermisch hechtende kunstharslaag 224 op één hoofdoppervlak van een deel van het basismateriaal 218.
Vervolgens wordt dit briefkaartgrondmateriaal 210 gevoerd naar een plakinrichting voor het afdekmateriaal waarmee dat afdekmateriaal 214 wordt geplakt op het briefkaartmateriaal 212. Op dit tijdstip is het/ voor het afdekken van confidentiële informatie zoals een saldo-informatie van het deposito op de bank, vermeld op het deel van het oppervlak van de briefkaart met het afdekmateriaal 214, noodzakelijk om de juiste lettertekens tevoren op een geschikte plaats te drukken, bijvoorbeeld de onderste kolom van het briefkaart-materiaal 212.
Verder wordt, in het geval dat dit afdekmateriaal 214 moet worden vastgehecht, bijvoorbeeld op de onderste kolom van de briefkaart, zoals aangegeven in f.ig. 20, het briefkaartgrondmateriaal 210 achtereenvolgens toegevoerd, en wordt teruggevouwen ter plaatse van de begrenzing tussen het brief-kaartmateriaal 212 -gedeelte en het afdekmateriaal 214 -gedeelte, en worden het afdekmateriaal 214 en het briefkaart-, materiaal 212 met elkaar verbonden. Vervolgens wordt het oppervlak van het briefkaartgrondmateriaal 210 onderworpen aan een drukbewerking door een drukrol en wordt het afdekmateriaal 214 vastgeplakt op het oppervlak van het briefkaartmateriaal 212. Vervolgens wordt het briefkaartgrondmateriaal 210 afgesneden op de geschikte afmeting en is dan uiteindelijk de briefkaart volgens de onderhavige uitvinding gevormd.
Het vastgehechte afdekmateriaal 214 hecht met sterke hechtkracht ter plaatse van een gedeelte waar de tweede thermisch hechtende kunstharslaag 224 gevormd is en met geringe hechtkracht ter plaatse van een gedeelte, waar de tweede thermisch hechtende kunstharslaag 224 niet gevormd is. Aldus kan, blijkens de fig. 18A en 18B, het afdekmateriaal 214 betrekkelijk gemakkelijk van het briefkaartmateriaal 212 worden afgetrokken door het doorsnijden van het basismateriaal 218, de indruklaag 220 en de eerste thermisch hechtende kunstharslaag 222.
In dit geval kunnen het basismateriaal 218, de indruklaag 220 en de eerste thermisch hechtende kunstharslaag 222 betrekkelijk gemakkelijk worden afgetrokken ter plaatse van het gedeelte waar de tweede thermisch hechtende kunstharslaag 224 pleksgewijs gevormd is. Het loterij-opschriftdeel 213a en de confidentiële informatie 213b welke is aangebracht op een oppervlak van het briefkaartmateriaal 212 kunnen aldus in het zicht komen.
De fig. 21A en 21B zijn aanzichten van een andere uitvoeringsvorm overeenkomstig de onderhavige uitvinding, waarbij fig. 2IA een perspectivisch aanzicht daarvan is en fig. 21B een doorsnede met aanzicht. Bij deze uitvoeringsvorm zijn sneden 226a en 226b met perforaties gevormd specifiek in de bovenzijde en de onderzijde van het basismateriaal 218, de indruklaag 220 alsmede de eerste thermisch hechtende kunst-.harslaag 222 langs de omtrek van de tweede thermisch hechtende kunstharslaag 224.
Bij deze uitvoeringsvorm kan, zoals aangegeven in fig. 22, het afdekmateriaal 214 betrekkelijk gemakkelijk van het briefkaartmateriaal 212 af worden getrokken door het aanbrengen van een snede in het basismateriaal 218, de indruklaag 220 alsmede de eerste thermisch hechtende kunstharslaag 222 ter plaatse van de insnijdingen 226a en 226b ter plaatse van een gedeelte waar de tweede thermisch hechtende kunstharslaag 24 niet gevormd is. Vervolgens komen het loterij-opschriftdeel 213a en de confidentiële informatie 213b op het briefkaart-materiaal 212 in het zicht.
Bij de in het voorgaande beschreven uitvoeringsvorm wordt het centrale gedeelte van het afdekmateriaal 14 in de op-en-neerwaartse richting afgetrokken.
Inmiddels kan echter, bijvoorbeeld, een centraal gedeelte van het afdekmateriaal 14 zodanig zijn gevormd, dat het van het briefkaartmateriaal 12 kan worden afgetrokken door het vormen van de tweede thermisch hechtende kunstharslaag 24 langs de omtrek van het afdekmateriaal 14, en door het aanbrengen van een snede langs de tweede thermisch hechtende kunstharslaag 24 in het basismateriaal 18, de indruklaag 20 en dé eerste thermisch hechtende kunstharslaag 22.
Bij de in het voorgaande beschreven uitvoeringsvorm is het loterij-opschriftdeel 13a aangebracht op een oppervlak van het briefkaartmateriaal 20, doch het loterij-opschriftdeel 13a kan ook gevormd zijn op het oppervlak van de indruklaag 20 of het oppervlak van het briefkaartmateriaal 12 wanneer de indruklaag 20 wordt toegepast of kan worden gevormd op één hoofdoppervlak van het basismateriaal 18 of het oppervlak van het briefkaartmateriaal 12, wanneer de indruklaag 20 niet wordt toegepast.
Bij de in het voorgaande beschreven uitvoeringsvorm wordt de snede gevormd langs de omtrek van het afdekmateriaal en kan een centraal gedeelte van het afdekmateriaal worden uitgesneden door de snede.
In dit geval kan, zoals aangegeven in fig. 23, wanneer elke snede wordt gevormd door een lineair snedegedeelte 324a respectievelijk een gebogen snedegedeelte 324b zodanig dat een deel van de ene snede 324 en een deel van de volgende snede 324 elkaar in een richting voor het aftrekken van het briefkaartmateriaal 312 overlappen, het centrale gedeelte van het afdekmateriaal 312 gemakkelijk worden afgetrokken. Bovendien kan, voor het gemakkèlijk aftrekken van het centrale gedeelte van het afdekmateriaal 412, blijkens fig. 24, bijvoorbeeld, elke lineaire snede 424 schuin langs randen van het basis- \ materiaal 414 zodanig zijn gevormd, dat een deel van de ene snede 424 een deel van de volgende snede 424 elkaar overlappen in de richting voor het aftrekken van het afdekmateriaal 412.
Bij de briefkaart volgens de fig. 23 en 24 wordt, door te trekken het afdekmateriaal tussen belendende perforaties verbroken, .wanneer getrokken wordt in de richting zoals aangegeven met een door een streep-punt-lijn weergegeven pijl en wordt het afdekmateriaal van het gedeelte dat wordt omgeven door de perforatie op die manier losgetrokken.
Bij de genoemde uitvoeringsvorm volgens fig. 1 is het afdekmateriaal slechts vastgeplakt aan één deel van het oppervlak van het briefkaartmateriaal.
Zoals blijkt uit de fig. 23 en 24 kan echter hetzelfde afdekmateriaal als het briefkaartmateriaal zijn gevormd en kan het afdekmateriaal zodanig zijn gevormd dat het het hele oppervlak van het genoemde briefkaartmateriaal afdekt.
Terwijl in het voorgaande de uitvinding nader in bijzonderheden is beschreven en in de tekening is geïllustreered zal het dat e.e.a. slechts illustratief en bij wijze van voorbeeld en geenszins limitatief bedoeld is. Het uitvindingsinzicht en de beschermingsomvang van de uitvinding worden derhalve uitsluitend bepaald door de conclusies.
Wat betreft de industriële toepasbaarheid van de uitvinding wordt opgemerkt dat het plakmateriaal met geringe hecht-kracht is vastgehecht op een oppervlak van het briefkaartmateriaal ter plaatse van een gedeelte van de eerste thermisch hechtende kunstharslaag en met sterke hechtkracht is vastgehecht ter plaatse van het gedeelte van de tweede thermisch hechtende kunstharslaag. Daardoor kan het basismateriaal niet onbedoeld, onwillekeurig afgetrokken worden van het beplakte materiaal met een kracht die wordt uitgeoefend op de tweede thermisch hechtende kunstharslaag. Voorts is het oppervlak van het briefkaartmateriaal afgedekt met een basismateriaal van het plakmateriaal, omvattende het basismateriaal met een indrukvermogen of met de indruklaag van het plakmateriaal, omvattende de indruklaag met indrukvermogen.
Wanneer het vel basismateriaal ter plaatse van het gedeelte waar de tweede thermisch hechtende kunstharslaag niet is gevormd wordt afgetrokken, wordt het vel basismateriaal afgetrokken van het te beplakken materiaal in het plakmateriaal, omvattende het basismateriaal met indrukvermogen, terwijl het vel basismateriaal, de indruklaag en de eerste thermisch hechtende kunstharslaag worden afgetrokken van het briefkaartmateriaal in de plakmiddellaag met inbegrip van de indruklaag met indrukvermogen. Derhalve komt aldus het oppervlak van het'briefkaartmateriaal-in het zicht.

Claims (16)

1. Briefkaart omvattende: een briefkaartmateriaal; en een plakmateriaal dat is gehecht aan een deel van het oppervlak van het briefkaart-materiaal, omvattende: dat het genoemde plakmateriaal omvat: een basismateriaal met indrukvermogen; een eerste thermisch hechtende kunstharslaag met geringe hechtkracht, gevormd op het hoofdoppervlak van het basismateriaal; en waarbij een tweede thermisch hechtende kunstharslaag met sterke hechtkracht is gevormd op een deel van het oppervlak van de eerstgenoemde thermisch hechtende kunstharslaag: welke plakmateriaal is vastgehecht aan een oppervlak van het briefkaartmateriaal door de eerste thermisch hechtende kunstharslaag en de tweede thermisch hechtende kunstharslaag.
2. Briefkaart volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat een snede is gevormd in een basismateriaal en de eerste thermisch hechtende kunstharslaag ter plaatse van een gedeelte, waar de tweede thermisch hechtende kunstharslaag niet gevormd is.
3. Briefkaart volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat een loterij-opschriftdeel is gevormd op één hoofdoppervlak van een basismateriaal of een oppervlak van een briefkaartmateriaal; een plakmateriaal zodanig is vastgehecht aan een oppervlak van een briefkaartmateriaal door de eerste thermisch hechtende kunstharslaag en de tweede thermisch hechtende kunstharslaag, dat het loterij-opschriftdeel aan het zicht onttrokken wordt afgedekt.
4. Werkwijze voor het vervaardigen van een briefkaart volgens conclusie 1, omvattende: een stap voor het gereedmaken van een basismateriaal; een stap voor het vormen van een eerste thermisch hechtende kunstharslaag met geringe hechtkracht op een hoofdoppervlak van het basismateriaal; een stap voor het vormen van een tweede thermisch hechtende kunstharslaag met sterke hechtkracht op een deel van het oppervlak van de eerstgenoemde thermisch hechtende kunstharslaag; een stap voor het gereedmaken van briefkaartmateriaal; en een stap voor het doen vasthechten van het basismateriaal aan één deel van het oppervlak van het briefkaartmateriaal door de eerste thermisch hechtende kunstharslaag en de tweede thermisch hechtende kunstharslaag.
5. Werkwijze voor het vervaardigen van een briefkaart volgens conclusie 4, gekenmerkt door een stap voor het vormen van een snede in een basismateriaal en een eerste thermisch hechtende kunstharslaag ter plaatse van een gedeelte, waar een tweede thermisch hechtende kunstharslaag niet gevormd is.
6. Werkwijze voor het vervaardigen van een briefkaart volgens conclusie 4, gekenmerkt door een stap voor het vormen van een "loterij.-opschriftdeel'· op één hoofdoppervlak van een basismateriaal of een oppervlak van een briefkaartmateriaal en door een stap voor het zodanig doen vasthechten van een basismateriaal aan een gedeelte van een oppervlak van hét briefkaartmateriaal met een eerste thermisch hechtende kunstharslaag en een tweede thermisch hechtende kunstharslaag dat het loterij-opschriftdeel aan het zicht'onttrokken wordt afgedekt.
7. Briefkaart omvattende: een brief kaartmateriaal; en een plakmateriaai dat ..is gehecht aan een deel van het oppervlak van het briefkaartmateriaal, met het kenmerk, dat het genoemde plakmateriaal omvat: een basismateriaal; .een indruklaag met indrukvermogen gevormd op één hoofdoppervlak .van het basismateriaal; . waarbij. de eerste thermisch, hechtende kunstharslaag.met geringe hechtkracht is gevormd op een hoofdoppervlak van de : indruklaag; en de tweede thermisch hechtende kunstharslaag met sterke hechtkracht is gevormd op een deel van het oppervlak van de eerstgenoemde thermisch hechtende kunstharslaag; en het genoemde plakmateriaal is vastgehecht aan een oppervlak van het briefkaartmateriaal met de eerste thermisch hechtende kunstharslaag en de tweede thermisch hechtende kunstharslaag.
8. Briefkaart volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat een snede is gevormd in een basismateriaal, een indruklaag en de eerste thermisch hechtende kunstharslaag ter plaatse van een gedeelte, waar de tweede thermisch hechtende kunstharslaag niet gevormd is.
9. Briefkaart volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat een loterij-opschriftdeel is gevormd op één hoofdoppervlak van een indruklaag of een oppervlak van een briefkaartmateriaal; een plakmateriaal zodanig is vastgehecht op een oppervlak van een briefkaartmateriaal met de eerste thermisch hechtende kunstharslaag en de tweede thermisch hechtende kunstharslaag, dat het loterij-opschriftdeel aan het zicht onttrokken wordt afgedekt.
10. Werkwijze voor het vervaardigen van een briefkaart volgens conclusie 7, gekenmerkt door een stap voor het gereedmaken van een basismateriaal; een stap voor het vormen van een indruklaag op één hoofdoppervlak van het basismateriaal; een stap voor het vormen van een eerste thermisch hechtende kunstharslaag met geringe hechtkracht op een hoofdoppervlak van de indruklaag; een stap voor het vormen van een tweede thermisch hechtende kunstharslaag met sterke hechtkracht op een deel van het oppervlak van de eerstgenoemde thermisch hechtende kunstharslaag; een stap voor het gereedmaken van een briefkaartmateriaal; en een stap voor het doen vasthechten van de indruklaag op één deel van het oppervlak van het briefkaartmateriaal door de eerste thermisch hechtende kunstharslaag en de tweede thermisch hechtende kunstharslaag.
11. Werkwijze voor het vervaardigen van een briefkaart volgens conclusie 10, gekenmerkt door een stap voor het vormen van een snede in een basismateriaal, een indruklaag en een eerste thermisch hechtende kunstharslaag ter plaatse van een gedeelte waar een tweede thermisch hechtende kunstharslaag niet gevormd is.
12. Werkwijze voor het vervaardigen van een briefkaart volgens conclusie 10, gekenmerkt door een stap voor het vormen van een loterij-opschriftdeel op één hoofdoppervlak van een indruklaag of een oppervlak van een briefkaartmateriaal, en een stap voor het zodanig doen vasthechten van een basismateriaal aan een gedeelte van een oppervlak van de indruklaag met een eerste thermisch hechtende kunstharslaag en een tweede thermisch hechtende kunstharslaag dat het loterij-opschriftdeel aan het zicht onttrokken wordt afgedekt.
13. Briefkaart omvattender een briefkaartmateriaal; en een daar één geheel mee . vormend plakmateriaal dat is vastgehecht aan een deel van het oppervlak van het briefkaartmateriaal door een omvouwbewer-king, met het kenmerk, dat het genoemde plakmateriaal omvat: een.basismateriaal met indrukvermogen; de .eerste thermisch hechtende kunstharslaag met een gering hechtvermogen gevormd op een hoofdoppervlak van het basismateriaal; en de tweede thermisch hechtende kunstharslaag met sterke hechtkracht gevormd op een deel van het oppervlak van de eerstgenoemde thermisch hechtende kunstharslaag; waarbij .het genoemde plakmateriaal is vastgehecht aan een Oppervlak van het briefkaartmateriaal- met de eerste thermisch, . hechtende kunstharslaag en de tweede thermisch hechtende kunstharslaag.
14. Werkwijze voor het vervaardigen van een briefkaart volgens conclusie 13, gekenmerkt door een stap voor het gereedmaken van een briefkaartgrond-materiaal omvattende een briefkaartmateriaal en een plak-materiaal dat als één geheel is gevormd met dat briefkaartmateriaal en vastgehecht is aan een deel van het oppervlak van het briefkaartmateriaal door een omvouwbewerking; een stap voor het vervaardigen van het plakmateriaal omvattende, de volgende stappen (A ) en (B): (A) het vormen van een eerste thermisch hechtende kunsthars laag met geringe hechtkracht op een hoofdoppervlak van het basismateriaal; (B) het vormen van een tweede thermisch hechtende kunstharslaag met sterke hechtkracht op een deel van het oppervlak van de eerstgenoemde thermisch hechtende kunstharslaag; en een stap voor het doen vasthechten van het basismateriaal aan één deel van het oppervlak van het briefkaartmateriaal met de eerste thermisch hechtende kunstharslaag en de tweede thermisch hechtende kunstharslaag door een omvouwbewerking.
15. Briefkaart omvattende: een briefkaartmateriaal; en een plakmateriaal dat één geheel vormt met dat briefkaartmateriaal en is vastgehecht aan een deel van het oppervlak van het briefkaartmateriaal door een omvouwbewerking, met het kenmerk, dat het genoemde plakmateriaal omvat: een basismateriaal; een indruklaag met indrukvermogen gevormd op één hoofdoppervlak van het het basismateriaal; de eerste thermisch hechtende kunstharslaag met geringe hechtkracht is gevormd op een hoofdoppervlak van de indruklaag; en de tweede thermisch hechtende kunstharslaag met sterke hechtkracht is gevormd op een deel van het oppervlak van de eerstgenoemde thermisch hechtende kunstharslaag; waarbij het genoemde plakmateriaal is vastgehecht aan een oppervlak van het briefkaartmateriaal met de eerste thermisch hechtende kunstharslaag en de tweede thermisch hechtende kunstharslaag.
16. Werkwijze voor het vervaardigen van een briefkaart volgens conclusie 15, gekenmerkt door een stap voor het gereedmaken van een briefkaartgrond-materiaal, omvattende een briefkaartmateriaal en een plak-materiaal dat als één geheel is gevormd met dat briefkaartmateriaal en vastgehecht is aan een deel van het oppervlak van het briefkaartmateriaal door een omvouwbewerking; een stap voor het vervaardigen van het plakmateriaal omvattende de volgende stappen (A ), (B) en (C): (A) een stap voor het vormen van een indruklaag op één hoofdoppervlak van het basismateriaal; (B) een stap voor het vormen van een eerste thermisch hechtende kunstharslaag met geringe hechtkracht op een hoofdoppervlak van de indruklaag; (C) een stap voor het vormen van een tweede thermisch hechtende kunstharslaag met sterke hechtkracht op een deel van het oppervlak van de eerstgenoemde thermisch hechtende kunstharslaag; en een stap voor het doen vasthechten van het basismateriaal op één deel van het oppervlak van het briefkaartmateriaal door de eerstgenoemde thermisch hechtende kunstharslaag en de tweede thermisch hechtende kunstharslaag.
NL9020380A 1989-03-17 1990-03-16 Briefkaart en vervaardigingswerkwijze daarvoor. NL9020380A (nl)

Applications Claiming Priority (8)

Application Number Priority Date Filing Date Title
JP6733389A JPH02245387A (ja) 1989-03-17 1989-03-17 はがきおよびその製造方法
JP6734389A JPH02245397A (ja) 1989-03-17 1989-03-17 はがきおよびその製造方法
JP6733489 1989-03-17
JP6733289A JPH02245386A (ja) 1989-03-17 1989-03-17 はがきおよびその製造方法
JP6733389 1989-03-17
JP6734389 1989-03-17
JP6733489A JPH02245388A (ja) 1989-03-17 1989-03-17 はがきおよびその製造方法
JP6733289 1989-03-17

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL9020380A true NL9020380A (nl) 1991-03-01

Family

ID=27464845

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL9020380A NL9020380A (nl) 1989-03-17 1990-03-16 Briefkaart en vervaardigingswerkwijze daarvoor.

Country Status (7)

Country Link
EP (1) EP0426863A4 (nl)
KR (1) KR920700114A (nl)
AU (1) AU5265390A (nl)
CA (1) CA2029867A1 (nl)
GB (1) GB2244675A (nl)
NL (1) NL9020380A (nl)
WO (1) WO1990011194A1 (nl)

Families Citing this family (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0658423A1 (en) * 1993-11-30 1995-06-21 Wallace Computer Services, Inc. ID card intermediate and method
US5466013A (en) * 1993-11-30 1995-11-14 Wallace Computer Services, Inc. Card intermediate and method
US6991259B2 (en) * 1997-12-02 2006-01-31 Strata-Tac, Inc. Apparatus and method for improved business form with integrated card
US6352287B2 (en) 1997-12-02 2002-03-05 Strata-Tac, Inc. Apparatus and method for improved patch for business forms with integrated cards
US6896295B1 (en) 1999-05-25 2005-05-24 Precision Coated Products, Inc. Form with integrated label or fold-over card intermediate
GB2478149A (en) * 2010-02-26 2011-08-31 John James Nicholson Postage indicator, e.g. postage stamp, with peelable portion to reveal hidden information, e.g. lottery

Family Cites Families (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE8023200U1 (de) * 1980-08-30 1981-02-12 Dewa Metall Gmbh, 7730 Villingen- Schwenningen Namens-, Werbe- oder Glückwunschkarte o.dgl. Schriftstück
JPH0427664Y2 (nl) * 1985-01-17 1992-07-02
US4778153A (en) * 1985-08-02 1988-10-18 Dittler Brothers, Inc. Promotional article with pressure-sensitive adhesive portions and method of manufacture
JPH065191Y2 (ja) * 1986-06-28 1994-02-09 狭山化工株式会社 シ−ル付郵便葉書
JPH022618Y2 (nl) * 1986-07-08 1990-01-22

Also Published As

Publication number Publication date
EP0426863A4 (en) 1991-08-28
KR920700114A (ko) 1992-02-19
WO1990011194A1 (fr) 1990-10-04
EP0426863A1 (en) 1991-05-15
GB9024266D0 (en) 1991-01-02
GB2244675A (en) 1991-12-11
CA2029867A1 (en) 1990-09-18
AU5265390A (en) 1990-10-22

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL9020380A (nl) Briefkaart en vervaardigingswerkwijze daarvoor.
US4938506A (en) Postcard with revealable indicia and manufacturing method thereof
JPH01301389A (ja) はがきおよびその製法
NL9020379A (nl) Plakmateriaal en werkwijze voor het vervaardigen daarvan.
JP2803037B2 (ja) 貼着材およびその製造方法
NL8901379A (nl) Plakmateriaal en werkwijze voor het vervaardigen daarvan.
JPH01301390A (ja) くじ付きはがきおよびその製法
JP2646488B2 (ja) はがきおよびその製造方法
JP2646489B2 (ja) はがきおよびその製造方法
JPH01301393A (ja) はがきおよびその製造方法
JP3645355B2 (ja) 連続用紙処理装置
JP3657281B2 (ja) 見開きハガキ用シート片貼付け装置
JP2602798B2 (ja) はがきおよびその製法
JP2814462B2 (ja) はがき
JPH01301379A (ja) はがきおよびその製造方法
JPH02245388A (ja) はがきおよびその製造方法
JPH02245387A (ja) はがきおよびその製造方法
JPH01294092A (ja) 貼着材貼付連続紙およびその製造方法
JPH01301382A (ja) はがきおよびその製造方法
EP0377040A1 (en) Postcard and method of preparing same
JPH01301387A (ja) くじ付きはがきおよびその製法
JPH01301383A (ja) はがきおよびその製造方法
JPH01301380A (ja) はがきおよびその製造方法
JPH01301384A (ja) 貼着材貼付済体およびその製造方法
JPH02245386A (ja) はがきおよびその製造方法

Legal Events

Date Code Title Description
BV The patent application has lapsed