NL9020379A - Plakmateriaal en werkwijze voor het vervaardigen daarvan. - Google Patents

Plakmateriaal en werkwijze voor het vervaardigen daarvan. Download PDF

Info

Publication number
NL9020379A
NL9020379A NL9020379A NL9020379A NL9020379A NL 9020379 A NL9020379 A NL 9020379A NL 9020379 A NL9020379 A NL 9020379A NL 9020379 A NL9020379 A NL 9020379A NL 9020379 A NL9020379 A NL 9020379A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
resin layer
adhesive
base material
thermally
continuous
Prior art date
Application number
NL9020379A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Daimatsu Kagaku Kogyo Kk
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Daimatsu Kagaku Kogyo Kk filed Critical Daimatsu Kagaku Kogyo Kk
Publication of NL9020379A publication Critical patent/NL9020379A/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B42BOOKBINDING; ALBUMS; FILES; SPECIAL PRINTED MATTER
    • B42DBOOKS; BOOK COVERS; LOOSE LEAVES; PRINTED MATTER CHARACTERISED BY IDENTIFICATION OR SECURITY FEATURES; PRINTED MATTER OF SPECIAL FORMAT OR STYLE NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; DEVICES FOR USE THEREWITH AND NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; MOVABLE-STRIP WRITING OR READING APPARATUS
    • B42D15/00Printed matter of special format or style not otherwise provided for
    • B42D15/02Postcards; Greeting, menu, business or like cards; Letter cards or letter-sheets
    • B42D15/025Postcards; Greeting, menu, business or like cards; Letter cards or letter-sheets with peel-away layer hiding information
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B42BOOKBINDING; ALBUMS; FILES; SPECIAL PRINTED MATTER
    • B42DBOOKS; BOOK COVERS; LOOSE LEAVES; PRINTED MATTER CHARACTERISED BY IDENTIFICATION OR SECURITY FEATURES; PRINTED MATTER OF SPECIAL FORMAT OR STYLE NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; DEVICES FOR USE THEREWITH AND NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; MOVABLE-STRIP WRITING OR READING APPARATUS
    • B42D15/00Printed matter of special format or style not otherwise provided for
    • B42D15/02Postcards; Greeting, menu, business or like cards; Letter cards or letter-sheets
    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C09DYES; PAINTS; POLISHES; NATURAL RESINS; ADHESIVES; COMPOSITIONS NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; APPLICATIONS OF MATERIALS NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • C09JADHESIVES; NON-MECHANICAL ASPECTS OF ADHESIVE PROCESSES IN GENERAL; ADHESIVE PROCESSES NOT PROVIDED FOR ELSEWHERE; USE OF MATERIALS AS ADHESIVES
    • C09J7/00Adhesives in the form of films or foils
    • C09J7/30Adhesives in the form of films or foils characterised by the adhesive composition
    • C09J7/35Heat-activated

Landscapes

  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Organic Chemistry (AREA)
  • Credit Cards Or The Like (AREA)
  • Laminated Bodies (AREA)
  • Making Paper Articles (AREA)

Description

Titel: Plakmateriaal en werkwijze voor het vervaardigen daarvan.
De uitvinding heeft betrekking op een plakmateriaal en op een werkwijze voor het vervaardigen daarvan, meer in het bijzonder op een plakmateriaal voor het tijdelijk bedekken van een, van confidentiële informatie voorziene gedeelte, door dat plakmateriaal aan dat gedeelte te hechten, alsmede op een werkwijze voor het vervaardigen daarvan.
Een conventioneel plakmateriaal, dat de achtergrond van de uitvinding vormt, bestaat uit een plakmateriaal, dat is voorzien van een drukgevoelige hechtlaag, welke aan de keerzijde van een vel uit basismateriaal is gevormd.
Bij dit conventionele plakmateriaal kan een oppervlak van een te beplakken materiaal worden bedekt, door dat materiaal aan het oppervlak van het te beplakken materiaal te hechten, doch wordt dat materiaal bij voorkeur niet gebruikt voor het tijdelijk bedekken van de confidentiële informatie, aangezien het plakmateriaal moeilijk van het oppervlak van het te beplakken materiaal af kan worden getrokken.
Teneinde het aftrekken van het plakmateriaal van het oppervlak van het te beplakken materiaal te vereenvoudigen, kan men zich voorstellen, dat een aftrekproces, zoals een siliciumbehandeling, wordt uitgeoefend aan het oppervlak van het te beplakken materiaal, teneinde het plakmateriaal eraf te kunnen trekken. Het is evenwel moeilijk, het aftrekproces toe te passen op het te beplakken materiaal, dat van het plakmateriaal wordt gescheiden, waarbij de kosten voor de vervaardiging toenemen.
Bovendien wordt, wanneer het aftrekproces wordt toegepast op een oppervlak van het te beplakken materiaal, het plakmateriaal onbedoeld gescheiden van het te beplakken materiaal.
Derhalve bestaat een belangrijk doel van de uitvinding in het verschaffen van een plakmateriaal, dat in staat is om bij voorkeur tijdelijk het oppervlak van het te beplakken materiaal te bedekken zonder dat het oppervlak van het te beplakken materiaal op enigerlei wijze behoeft te worden behandeld, alsmede in het verschaffen van een vervaardigingswerkwijze daarvan.
Een eerste uitvindingsaspect wordt gevormd door een plakmateriaal, omvattende een basismateriaal met indrukvermogen, een eerste thermisch hechtende kunstharslaag met een gering hechtvermogen op het hoofdoppervlak van dat basismateriaal, en een tweede thermisch hechtende kunstharslaag met sterke hechtkracht, gevormd op een deel van het oppervlak van de eerstgenoemde thermisch hechtende kunstharslaag.
Een tweede uitvindingsaspect bestaat in een vervaardigingswerkwijze van het genoemde plakmateriaal omvattende een stap voor het gereedmaken van een basismateriaal met een indrukvermogen, een werkwijze voor het vormen van een eerste thermisch hechtende kunstharslaag met geringe hechtkracht op een hoofdoppervlak van de genoemde basismateriaalkunstharslaag, en een stap voor het vormen van een tweede thermisch hechtende kunstharslaag met sterke hechtkracht op een deel van het oppervlak van de eerstgenoemde thermisch hechtende kunstharslaag.
Een derde uitvindingsaspect omvat een basismateriaal, een indruklaag met een indrukvermogen op een hoofdoppervlak van het genoemde basismateriaal, een eerste thermisch hechtende kunstharslaag met geringe hechtkracht, gevormd op een hoofdoppervlak van de indruklaag, en een tweede thermisch hechtende kunstharslaag met een sterke hechtkracht, gevormd op een deel van het oppervlak van de eerstgenoemde, thermisch hechtende kunstharslaag.
Een vierde uitvindingsaspect bestaat in een aparte uitvoeringsvorm van de werkwijze voor het vervaardigen van een plakmateriaal, omvattende een stap voor het gereedmaken van een basismateriaal, een stap voor het vormen van een indruklaag met een indrukvermogen op het oppervlak van het genoemde basismateriaal, een werkwijze voor het vormen van een eerste thermisch hechtende kunstharslaag met geringe hechtkracht op een hoofdoppervlak van de genoemde indruklaag, en een stap van het vormen van een tweede thermisch hechtende kunstharslaag met sterke hechtkracht op een deel van het oppervlak van de eerstgenoemde, thermisch hechtende kunstharslaag.
De bovengenoemde en andere oogmerken, bijzonderheden en aspecten en voordelen overeenkomstig de onderhavige uitvinding, zullen nader blijken uit de hieronder volgende, gedetailleerde beschrijving .van uitvoeringsvormen, onder verwijzing naar de tekening. In die tekening is:
Fig. 1 een oppervlakteaanzicht van een uitvoeringsvorm volgens de uitvinding; fig. 2 een keerzijde aanzicht daarvan; fig. 3A een perspectivisch aanzicht van een briefkaartmodel van de uitvoeringsvorm weergegeven in de fig.
1 en 2; fig. 3B een doorsnede-met-aanzicht daarvan; fig. 4 een schematisch aanzicht van een vervaardigingsinrichting met verduidelijking van een voorbeeld voor de vervaardigingswerkwijze van een afdekmateriaal; fig. 5A een oppervlakteaanzicht van een continu, onbewerkt papier; fig. 5B een perspectivisch aanzicht van een afdekmateriaal; fig. 6 een perspectivisch aanzicht, dat algemeen een hechtinrichting voor het bekledingsmateriaal laat zien; de fig. 7A en 7B schematische aanzichten van een hechtgedeelte-overdrachtseenheid; fig. 8 een perspectivisch aanzicht van een essentieel gedeelte van een afdekmateriaaloverdrachtseenheid; fig. 9A een algemeen perspectivisch aanzicht van een afdekmateriaalsnijinrichting aan de stroomafwaartse zijde van de in fig. 8 afgebeelde eenheid; fig. 9B een schematisch aanzicht van een essentieel gedeelte van de achterzijde van de afdekmateriaal-snijinrichting; fig. 10A een perspectivisch aanzicht van een essentieel gedeelte van een druk- en verwarmingseenheid voor het afdekmateriaal; fig. 10B een schematisch aanzicht van een essentieel gedeelte van de achterzijde daarvan; fig. 11 een aanzicht van een tijddiagram van de in fig. 6 afgebeelde hechtinrichting; de fig. 12A en 12B aanzichten, welke de toestand laten zien, waarin het bekledingsmateriaal van het briefkaartmateriaal af wordt getrokken; fig. 12A een perspectivisch aanzicht daarvan; fig. 12B een doorsnede-met-aanzicht daarvan; fig. 13 een oppervlakte'-aanzicht van een essentieel gedeelte van een andere uitvoeringsvorm overeenkomstig de onderhavige uitvinding; en fig. 14 een oppervlakte-aanzicht van een essentieel gedeelte van een afzonderlijke variatie van de uitvoeringsvorm weergegeven in fig. 13.
Thans wordt nader een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding beschreven.
De uitvinding betreft een plakmateriaal, dat aan het oppervlak van het te beplakken materiaal, zoals een briefkaartmateriaal gehecht wordt, alsmede een vervaardigingswerkwijze daarvoor, voorts, overeenkomstig deze uitvoeringsvorm een briefkaart, voorzien van een briefkaartmateriaal en een plakmateriaal dat aan de oppervlakte van het briefkaartmateriaal gehecht is, alsmede een werkwijze voor het vervaardigen daarvan.
Fig. 1 laat een oppervlakteaanzicht zien van een uitvoeringsvorm volgens de uitvinding, waarbij fig. 2 een aanzicht van de keerzijde daarvan is.
Dé continue briefkaart 10 omvat een briefkaartmateriaal van standaard briefkaartformaat en een bekledings- of afdekmateriaal 14 zoals een plakmateriaal, dat aan een gedeelte van het briefkaartmateriaal 12 gehecht is.
De continue briefkaart 10, zoals weergegeven in fig. 5A, omvat een continu, onbewerkt papier 10a, dat afzonderlijk tot elk briefkaartmateriaal 12 met standaardbriefkaartformaat gevormd is. D.w.z., dat langs begrenzingslijnen van elk briefkaartmateriaal 12 op geschikte wijze perforaties zijn gevormd om elk briefkaartmateriaal 12 te verkrijgen, terwijl aan tegenover elkaar gelegen uiteinden van het continue, onbewerkte papier 10a continu op geschikte afstanden uiteen openingen 16 zijn gevormd.
Overeenkomstig de onderhavige uitvinding worden nu, voor het continue onbewerkte papier 10a dunne materialen, zoals synthetisch papier of uit andere kunstharsen bestaande vellen of dergelijke, naast het typerende papier, gebruikt.
Thans zal eerst het principe van het afdek-bekledingsmateriaal 14, onder verwijzing naar de fig. 2, 3A en 3B nader worden toegelicht. Dat afdekmateriaal 14 wordt aangebracht op een oppervlak van het briefkaartmateriaal, bijvoorbeeld op een deel dat confidentiële informatie 13b van het betreffende financiële- of verzekeringsaangelegenheden bevat.
Het afdekmateriaal 14 omvat een vel basismateriaal 18, welk basismateriaal 18 is gevormd uit betrekkelijk zacht materiaal, zoals papier, kunstharsfilm en dergelijk, dat door middel van een schaar of dergelijke kan worden doorgesneden.
Aan een hoofdoppervlak van dat basismateriaal 18 is een indruklaag 20 gevormd.
Die indruklaag 20 is gevormd door bedrukking met een zilveren inkt of door het lamineren van een filmvormig materiaal, zoals aluminiumfolie met een indrukvermogen onder gebruikmaking van hechtmiddelen.
Aan het oppervlak van de indruklaag 20 wordt de eerste thermisch hechtende kunstharslaag 22 gevormd door het bekleden van een thermisch hechtende kunsthars met geringe hechtkracht door deze te verhitten en te extruderen, of door een gravure- of zeefdrukmethode, waarbij het materiaal in een oplosmiddel wordt opgelost of in water wordt gedispergeerd waarbij die eerste thermisch héchtende kunststof laag 2.2 een geringe hechtkracht heeft.
Die eerste, thermisch hechtende kunstharslaag 22 wordt zodanig gevormd dat deze smelt bij ongeveer 100°C tot 2O0°C zodat die laag zich kan hechten aan het briefkaartmateriaal 12, dat bestaat uit papier of. dergelijke met geringe hechtkracht.
. . Als voorbeeld .voor déze thermisch hechtende kunsthars met geringe hechtkracht kunnen hechtmiddelen van de EVA groep worden gekozen. De samenstelling van het hechtmiddel omvat een EVA (etheenvinylacetaatcopolymeerhars), een kleverig makend middel, een was soort.en een anti-oxidatiemiddel, waaraan soms v. een vrijgeefmiddel, zoals silicium voor het reduceren van de hechtkracht, een plastificeermiddel, en een vulmiddel als toevoegingen worden toegevoegd.
Tot het kleverig makende middel behoren glycerine of gedeeltelijk gehydrogeneerde rosine, glycerineester, pentaerythritol gemodificeerde rosine, aardoliehars, a-methylstyrene/vinyi tolueencopolymeer, terpeenoliepolymeer en terpeen-phenolpolymeer, enz.
Voor de was beschikt men over paraffine was, microcristallijne was, polyeteen was met laag moleculair gewicht, Fischer-Tropsch was, giet was en gechlorineerde paraffine, enz.
Als anti-oxidatiemiddel kan gebruik worden gemaakt van een gehinderde phenolgroepverbinding, een salicylzuurgroepverbinding, een benzophenongroepverbinding, een benzotriazolgroepverbinding, een fosforgroepverbinding, een zwavelgroepverbinding, een organische metaalgroepverbinöing, enz.
Als thermisch hechtende harssoorten met naar verhouding geringe hechtkracht, anders dan de hierboven genoemde voorbeelde kunnen worden genoemd: styleenrbutadiene-styleen copolymeer, styleen-isopreel-styleencopolymeer, polyetheen, etheen-ethylacrylaat gecopolymeriseerde hars, etheen-acrylzuur gecopolymeriseerde hars, etheen-methylacrylaat gecopolymeriseerde hars, etheenmethyl-methacrylaat, etheen-methacrylzuur gecopolymeriseerde hars, ionomeer hars, polymethylpenteenhars, etheen-vinylalcohol gecopolymeriseerde hars, vinylideen chloride hars, vinylchloridevinylacetaat gecopolymeriseerde hars, polyamide hars, styleen acrylzuur gecopolymeriseerde hars, polyester hars, polyurethaanhars, wassoorten enz. Bij het drukken en bekleden kunnen deze harssoorten op geschikte wijze worden toegepast door verhitting of oplossing in een oplosmiddel of dispersie in water.
Vervolgens wordt op het oppervlak van de eerste thermisch hechtende harslaag 22 een tweede thermisch hechtende harslaag 24 gevormd met naar verhouding sterke hechtkracht. Bij deze uitvoeringsvorm wordt die tweede thermisch hechtende harslaag 24 aan weerszijden in de langsrichting van het briefkaartmateriaal 12 gevormd, d.w.z. in de vaste breedte aan de bovenzijde en de onderzijde van het afdekmateriaal 14. Bovendien wordt de tweede thermisch hechtende harslaag aan weerszijden in de breedterichting van het briefkaartmateriaal 12 gevormd, d.w.z. aan de rechter en linkereinden van het afdekmateriaal 14 en wel pleksgewijs. De tweede thermisch hechtende harslaag wordt gevormd door bekleding van een thermisch hechtende was met sterke hechtkracht, bijvoorbeeld plakmiddelen van de EVA-groep, styleenbutadiene-styleencopolymeer, styleen-isopreel-styleencopolymeer in delen.
In dit geval wordt, bijvoorbeeld, het kleverig makende middel meer vermengd dan met de’thermisch hechtende hars met geringe hechtkracht of wordt bij de thermisch hechtende hars met sterke hechtkracht minder oplosmiddel bijgemengd dan bij de thermisch hechtende hars met geringe hechtkracht, De tweede thermische harslaag 24 kan slechts bij beide zijden van de boven- en onderzijde worden gevormd of zowel aan de rechterzijde als linkerzijde van het afdekmateriaal 14. De tweede thermisch harslaag 24 kan over de vaste breedte of pleksgewijs worden gevormd.
Thans zal een vervaardigingswerkwijze voor het afdekmateriaal 14 worden uiteengezet. Eerst wordt daartoe papier, en waaruit het basismateriaal 18 bestaat, gereedgemaakt en wordt op een hoofdoppervlak daarvan de indruklaag 20 gevormd, door dit oppervlak in zijn geheel te bedrukken met bijvoorbeeld zilveren inkt enwel met gebruikmaking van de bekende drukmethode zoals een offsetdrukmethode of door bekleding.
Zoals aangegeven in fig. 4 wordt een opgerold laminaat, dat het basismateriaal 18 met de indruklaag 20 omvat, op een rol 32 van een vervaardigingsinrichting 30 voor het afdekmateriaal gemonteerd.
Het basismateriaal, dat op de rol 32 wordt vastgehouden, wordt aan één uiteinde losgemaakt en gevoerd naar een kunstharsbekledingsinrichting 34 voor het bedrukken of ' bekleden van de thermisch hechtende hars 22a bevattende, bijvoorbeeld, de in het voorgaande genoemde ehtyl-vinylacetaat gecopolymeriseerde hars als hoofdcomponent. De inrichting 34 voor het thermisch hechtend bekleden is een druk- of een bekiedingsinrichting met gebruikmaking van bekende druk- of bekleöir.gswerkwijzen zoals typografisch drukken, gravure- w drukken, zeefdrukken, offsetdrukken of dergelijke.
Door de kunstharsbekledingsinrichting 34 wordt de kunsthars 22a gedrukt of als bekleding aangebracht op het oppervlak van de indruklaag 20.
Het basismateriaal 18 waarop de kunsthars 22a thermisch bedrukt of als bekleding wordt aangebracht wordt vervolgens gevoerd naar een drooginrichting 36, waardoor de thermisch hechtende kunsthars 22a wordt gedroogd en de eerste thermisch hechtende kunstharslaag 22 wordt gevormd.
Vervolgens wordt het basismateriaal 18 waarop de eerste thermisch hechtende kunststoflaag 22 is gevormd gevoerd naar een inrichting 40 voor het bedrukken of bekleden van de thermisch hechtende hars 24a met sterke hechtkracht. Die bekledingsinrichting 40 is een druk- of bekledingsinrichting, waarbij gebruik wordt gemaakt van bekende druk- of bekledingswerkwijzen zoals typografisch drukken, gravure, zeefdrukken, offsetdrukken of dergelijke. Door de bekledingsinrichting 40 wordt de thermisch hechtende kunsthars 24a door drukken of bekleden aangebracht op het oppervlak van de eerste thermisch hechtende kunstharslaag 22.
Het basismateriaal, waarop de thermisch hechtende kunstharslaag 24a gedrukt, of als bekleding aangebracht is, wordt vervolgens naar een drooginrichting 42 gevoerd, waarin de thermisch hechtende kunsthars 24a wordt gedroogd en de tweede thermisch hechtende kunstharslaag 24 wordt gevormd.
Het continue vel 14a van het afdekmateriaal wordt weer omgewikkeld op een opneemrol 44.
Bij deze uitvoeringsvorm wordt, zoals aangegeven in de fig. 2 en 5B, indruklaag 20 gevormd aan een hoofdoppervlak van het basismateriaal 18, terwijl de eerste thermisch hechtende kunstharslaag 22 wordt gevormd op het oppervlak van de indruklaag.
De tweede thermisch hechtende kunstharslaag 24 wordt gevormd op een oppervlak van de eerste thermisch hechtende kunstharslaag 22 en wel aan de bovenzijde en de onderzijde van het afdekmateriaal 14 in de vaste breedte. Verder wordt de tweede thermisch hechtende kunstharslaag 24 gevormd op een oppervlak van de eerste thermisch hechtende kunstharslaag 22 aan weerszijden rechts en links enwel pleksgewijs. Daardoor hecht het afdekmateriaal 14 stevig aan het briefkaartmateriaal 12 over een gedeelte waar de tweede hechtende kunstharslaag 24 is gevormd en slechts met zwakke mate aan het briefkaartmateriaal 12 over een gedeelte waar de tweede kunstharslaag 24 niet gevormd is.
Inmiddels zijn er, als voorbeelden voor basismateriaal 18, behalve het in het voorgaande genoemde voorbeelden, ook films uit synthetisch papier, cellofaan, polyetheen, polyester enz. of een aluminiumfolie of dergelijke. Bij voorkeur worden echter betrekkelijk zachte materialen uitgekozen als basismateriaal 18, zodat, wanneer het afdekmateriaal 14 is gehecht aan het briefkaartmateriaal 12 het er niet gemakkelijk afkomt door de hechting van de eerste thermisch hechtende kunstharslaag 22 en de tweede thermisch hechtend kunstharslaag 24.
. Wanneer de aluminiumfolie en dergelijke met een goed indrukvermogen als basismateriaal 18 worden gekozen, is de indruklaag 20 niet nodig. In dat geval wordt de eerste thermisch hechtende kunstharslaag 22 gevormd op een hoofdopperviak van het basismateriaal 18.
Ook kan het basismateriaal 18 op willekeurig geschikte wijze, passend voor de eigenschappen van de briefkaart, worden . bedrukt, of kunnen wanneer het continue materiaal wordt gebruikt voor het in het voorgaande genoemde uitvoeringsvormen bijvoorbeeld op een deteetiemerkteken (pijl) voor het detecteren van toevoerafstanden van het basismateriaal 18 in zwarte kleur of dergelijke worden opgedrukt.
Thans zal nader een werkwijze worden beschreven voor het hechten van het afdekmateriaal 14 op het oppervlak van het continue, onbewerkte papier 10a op basis van een in de fig.
6 t/m 11 weergegeven hechtinrichting.
De hechtinrichting 100 voor het afdekmateriaal omvat een continué papieroverdrachtseenheid 102, welke dienst doet voor het toevoeren van het continue, onbewerkte papier 10a, zoals weergegeven in fig. 5A, naar die positie, waarin het afdekmateriaal 15 wordt gehecht.
De continue papieroverdrachtseenheid 102 omvat overdrachtstandwielen 10, welke in hoofdzaak aan tegenover elkaar gelegen uiteinden van het lichaam 104 van de hechtinrichting zijn gevormd, en een hechtgedeelte overdrachtsinrichting 108, welke in hoofdzaak in het midden van het lichaam 104 van de hechtinrichting is gevormd, teneinde het continue, onbewerkte papier 10a in de overdrachtsrichting over te dragen op een geschikte afstand, welke bij de onderhavige uitvoeringsvorm overeenkomt met de lengte van een vel van het afdekmateriaal 14, dat gehecht is aan het briefkaartmateriaal 12. De overdrachtstandwielen 106, welke bestemd zijn voor het doen roteren van banden, welke zijn voorzien van uitsteeksels, welke samenerken met openingen 16 van het continue, onbewerkte papier 10a, brengen die uitsteeksels achtereenvolgens tot samenwerking met de openingen 16, om aldus het continue, onbewerkte papier 10a te transporteren.
De hechtgedeelteoverdrachtsinrichting 108 omvat, blijkens fig. 7A, een continue papieroverdrachtsnok 114, welke is bevestigd aan een as 112, welke zich uitstrekt over de voorzijde en de achterzijde van het lichaam 104 van de hechtinrichting. In het lichaam van de continue papieroverdrachtsnok 114 is een geschikte groef gevormd, welke een verticale beweging en een beweging vanaf de voorzijde naar de achterzijde levert voor een koppelmechanisme 116 door de gelijkmatige rotatiebeweging van die nok 114. Door de werking van het koppelmechanisme 116 wordt een hechtgedeelte overdrachtstafel 118, welke bevestigd is aan het koppelmechanisme 116, continue of intermitterend naar achteren en naar voren geplaatst. D.w.z., dat het koppelmechanisme 116 is voorzien van een koppelorgaan 116b, dat voor het uitvoeren van een schommelbeweging aan het lichaam 104 van de hechtinrichting is bevestigd met gebruikmaking van een as 116a en van een koppelorgaan 116c, dat roteerbaar is bevestigd aan de hechtgedeelteoverdrachtstafel 118, waarbij het koppelorgaan 116b scharnierbaar is bevestigd aan het koppelorgaan 116c. De hechtgedeelte-overdrachtstafel 118 wordt, via het koppelmechanisme 116, door de rotatiebeweging van de continue overdrachtsnok 114 heen en weer verplaatst.
De hoeveelheid onbewerkt papier 10a, welke in de continue papieroverdrachtseenheid 102, blijkens fig. 7B getransporteerd wordt, wordt gedetecteerd door een synchronisatieinrichting 119. D.w.z., dat een gedeelte van de hechtgedeelteoverdrachtstafel 118 is verbonden met een tempeerband 119c, welke reikt tussen tempeerriemschijven 119a en 119b, welke aan de voorzijde en aan de achterzijde van het lichaam 104 van de hechtinrichting zijn aangebracht door middel van een verbindingsonaerdeel 119d, waardoor de overdrachtsafstand van . de hechtgedeelteoverarachtstafel 118 wordt gedetecteerd door , een pulssignaal afkomstig van een codeerinrichting 119e, welke met de tempeerriemschijf 119b is koppeld, teneinde de rotatiebeweging van een pulsmotor te besturen, welke de . aandrijfbron'vormt/ gevórmd op de continue papieroverdrachtseenheid 102 voor de algehele besturing.
Thans zal, onder verwijzing naar de fig. 8, 9A en SB een overdrachtseenheid worden beschreven van het afdekmateriaal 14, dat aan het oppervlak van het continué,. onbewerkte papier 10a wordt gehecht, dat achtereenvolgens door de continue papieroverdrachtseenheid 102 wordt toegevoerd.
De afdekmateriaaloverdrachtseenheid 120 omvat een klos 122, dat het opgerolde, continue vel 14a van het afdekmateriaal, dat continu door het afdekmateriaal 14 wordt gevormd, gemonteerd is, een afdekmateriaal detector 124, welke de overdrachtshoeveelheid van het continue vel 14a, dat van de klos 122 af wordt getrokken, alsmede de aankomst van het continue vel 14a in een bepaalde positie detecteert, om het elektrisch signaal te sturen naar een besturingsinrichting van de afdekmateriaaloverdrachtseenheid 120 en een afdekmateriaal-snijinrichting 126, welke zich aan de stroomafwaartse zijde van de afdekmateriaaldetector 124 bevindt, teneinde het continue vel 14a op geschikte lengte door doorsnijden af te korten.
In de afdekmateriaaloverdrachtseenheid 120 bevindt zich, aan de voorzijde en aan de achterzijde van de afdekmateriaal-snijinrichting 126, welke het continue vel 14a doorsnijdt, een tweetal afdekmateriaalsteunen 128, welke bestaat uit rubber ringen, welke zijn bevestigd op een as en welke roteerbaar contact met elkander maken.
Het continue vel 14a van het afdekmateriaal, dat tussen de ringen en de tweetal afdekmateriaalsteunen 28 ingeklemd is, wordt naar een geschikte positie aan het oppervlak van het continue, onbewerkte papier 10a gevoerd door een rotatiebeweging van de afdekmateriaalsteunen 128.
De afdekmateriaalsnijinrichting 126 omvat snijbladen 130a en 130b, welke snijbladen aan een snijinrichtinglichaam 132 scharnierbaar om assen 130c bij één uiteinde en aan een koppelmechanisme 134 bij het andere uiteinde (zie hiervoor de fig. 9A en 9B) bevestigd zijn.
Het koppelmechanisme 134 is scharnierbaar bevestigd aan een snijinrichtingas 136, welke op zijn beurt scharnierbaar aan het lichaam 132 van de snijinrichting bevestigd is via een stationair onderdeel 138, waarbij de snijinrichtingas 136 en een schijf (142) welke is voorzien van een groef, via koppelorganen 140a en 140b is verbonden, e.e.a. zoals aangegeven in fig. 9B.De schijf 142 is bevestigd op de as 112, waarop de continue papieroverdrachtsnok 114 is bevestigd.
Wanneer de schijf 142 een roterende beweging uitvoert, wordt derhalve de snijinrichtingas 136 eveneens in een roterende beweging gebracht door de werking van de groef, welke in de schijf 142 is gevormd, via de koppelorganen 140a en 140b, waardoor de snijbladen 130a en 130b om de, t.o.v. het lichaam 132 van de snijinrichting vaste assen 130c scharnieren, om aldus het continue vel 14a van het afdekmateriaal op de gewenste afmeting door doorsnijden af te korten.
Thans zal een druk- en verwarmingseenheid 150 waarin het afdekmateriaal 14 aan het continue, onbewerkte papier 10a wordt vastgehecht, nader worden beschreven waarbij wordt verwezen naar de fig. 10A en 10B.
Bij deze uitvoeringsvorm omvat de druk- en verwarmingseenheid een lineaire druk- en verwarmingsinrichting 152, welke het voorste uiteinde van het continue vel 14a van het afdekmateriaal lineair in de breedterichting van het continue onbewerkte papier 10a drukt, om dit in hoofdzaak hieraan vast te hechten, en een vlakke druk- en verwarmingsinrichting 154, welke het afdekmateriaal 14, dat aan het continue, onbewerkte papier 10a is vastgehecht, aan het voorste uiteinde daarvan door de lineaire druk- en verwarmingsinrichting 152 aan het continue, onbewerkte papier 10a vasthecht.
De druk- en verwarmingseenheid 150 omvat een, uit een vierkant frame bestaande overdrachtssteun 156. Aan die overdrachtssteun 156 zijn een lineaire verwarmingsinrichting 158, welke die lineaire druk- en verwarmingsinrichting 152 vormt, en een plaatverwarmingsinrichting 160, welke de vlakke druk- en verwarmingsinrichting 154 vormt, bevestigd. De plaatverwarmingsinrichting 160 heeft in hoofdzaak hetzelfde oppervlak als het bekledingsmateriaal 14.
Voorts is bij de onderhavige uitvoeringsvorm een drukrol 162 scharnierbaar bevestigd aan de steun 156. De drukrol 162 doet dienst, om het afdekmateriaal 14, dat aan het continue, onbewerkte papier 10a vastgehecht is, door de plaatverwarmingsinrichting 160 aan te drukken, teneinde een goede vasthechting te verzekeren. De steun 156, waarop de lineaire yerwarmingsinrichting 158 en de vlakke verwarmingsinrichting 160 zijn gemonteerd, is beweegbaar opgesteld boven de hechtgedeelte overdrachtstafel 118, waardoor het continue, onbewerkte papier 10a tussen de lineaire.verwarmingsinrichting 158, de plaatverwarmingsinrichting 160 en de drukrol 162 alsmede de hechtgedeelteoverdrachtstafei 118 wordt bewogen. De steun 156 kan, te zamen met de hechtgedeelteoverdrachtstafei 118 in de overdrachtsrichting van het continue, onbewerkte papier 10a heen en weer bewegen.
De steun 156 is bevestigd aan een steun 164, welke in opwaartse.· richting aan de zijde van de hechtgedeelte-overdrachtstafel 118 is bevestigd via een koppelmechanisme 166, dat in verticale richting zodanig beweegbaar is, dat de lineaire verwarmingsinrichting 158 en de plaatverwarmingsinrichting 160 aan de hechtgeaeelte-overdrachtstafel 118 bevestigd kunnen worden en daarvan kunnen worden losgemaakt.
Daartoe is een, bij benadering L-vormig verbindingsorgaan 166a van het verbindingsmechanisme 166 aan één uiteinde scharnierbaar bevestigd aan de steun 156 en aan het midden daarvan door een as 168 bevestigd aan de steun 164. Een tweetal soortgelijke koppelmechanismen 166 aan de stroomopwaartse en de stroomafwaartse zijden zijn aan het andere uiteinde van het verbindingsorgaan 166a met elkander verbonden door een spanschroef 166b, teneinde op soortgelijke wijze werkzaam te zijn. De as 168 is scharnierbaar bevestigd aan de steun 164, waardoor de steun 156, te zamen met de lineaire verwarmingsinrichting 158 en de plaatverwarmingsinrichting 160 in verticale richting bewogen kan worden.
De as 168 is met een schijf 172, welke is voorzien van een nokgroef, verbonden via een koppelmechanisme 170, dat zich bevindt bij één uiteinde. De schijf 172 is bevestigd aan de as 112, waarop de continue papieroverdrachtsnok 114 en de schijf 142 bevestigd zijn.
Het koppelmechanisme 170 omvat een voor het uitvoeren van een schommelbeweging uitgevoerd en volgens een rechte lijn beweegbaar koppelmechanisme 170A, bestaande uit een geleiding 171, welke in het midden is voorzien van een gleuf, een rotor 171b, welke in de gleuf bij de rotatiebeweging beweegt, en een koppelorgaan 171c dat de as 168 en de rotor 171b verbindt. Voorts bevat het koppelmechanisme 170 een verticaal beweegbaar koppelmechanisme 170b dat de geleiding 171a in verticale richting verplaatst en wordt gevormd door een koppelorgaan 171d, dat verbonden is met de geleiding 171a, een koppelorgaan 171e, dat scharnierbaar is bevestigd aan een koppelorgaan 171d, een verder koppelorgaan 171g, dat via een as 171f en het andere uiteinde van het koppelorgaan 171e is verbonden, een koppelorgaan 17lh, dat scharnierbaar met het koppelorgaan 17lg is verbonden en een koppelorgaan 171j, dat aan het ene uiteinde is verbonden met het koppelorgaan 171h en door een as 171i aan het lichaam 104 van de hechtinrichting bevestigd is.
Door de werking van de, in de schijf 172 gevormde groef, wordt.het in verticale richting beweegbaar koppelmechanisme 170B beïnvloed en onder invloed van een koppelmechanisme 170B beweegt de geleiding 171a op en neer in een gleuf 17IK/ welke verticaal in het lichaam 104 van de hecht inrichting gevormd V is, waardoor het; koppelorgaan 171c van het voor het uitvoeren van een schommelbeweging uitgevoerde en volgens een rechte lijn beweegbaar koppelmechanisme 170A in een schommelbeweging wordt gebracht, de as 168 over een geschikte hoek wordt geroteerd om de steun 156, onder invloed van een ander, eerder beschreven koppelmechanisme 166, in verticale richting te. . bewegen.
Bij de onderhavige uitvoeringsvorm worden, ofschoon de lineaire verwarmingsinrichting 158 en de plaatverwarmingsinrichting 160 integraal zijn bevestigd aan de steun 156, die verwarmingsinrichting afzonderlijk bestuurd door (niet-weergegeven) temperatuurregelaars, om te zorgen voor de geschikte temperaturen.
De reden waarom de verwarmingsinrichtingtemperatuur afzonderlijk moet worden geregeld is het scheppen van de mogelijkheid tot nauwkeurige instelling, afhankelijk van de karakteristieken of dergelijke van de op het afdekmateriaal 14 gevormde, thermisch hechtende kunstharslagen 22 en 24.
Thans zullen de bedrijfsomstandigheden van de hechtinrichting voor het bekledingsmateriaal, onder verwijzing naar de in fig. 11 weergegeven tijddiagrammen, beschreven worden.
. Een tevoren bepaalde hoeveelheid, continu, onbewerkt papier 10a wordt door de tandwielen 106 van de continue papieroverdrachtseenheid 102 getransporteerd. De hechtgedeelte overdrachtstafel 118 wordt bij de onderhavige uitvoeringsvorm van de stroomafwaartse zijde uit naar de stroomopwaartse zijde van het continue, onbewerkte papier 10a voortbewogen.
Wanneer het continue vel 14a van het afdekmateriaal van de klos 122 door de afdekmateriaaleenheid 120 getransporteerd wordt, detecteert de afdekmateriaal detector 124 een detectiemarkering - bij de onderhavige uitvoeringsvorm een pijl - ,welke op het continue vel 14a van het afdekmateriaal is aangebracht, en door het detectiesignaal van de afdek-materiaaldetector 124 wordt het continue vel 114a tijdelijk tot stilstand gebracht, evenals de hechtgedeelte-overdrachtstafel 118. Op dit ogenblik wordt de afdekmateriaal-snijinrichting 126 beïnvloed en snijden de snijbladen 130a en 130b en continue vel 14a van het afdekmateriaal op een geschikte afmeting af, d.w.z. een vel van het afdekmateriaal 14 enwel door de werking van de groef in de schijf 142.
Het voorste uiteinde van het afdekmateriaal 14, dat door de afdekmateriaalsnijinrichting 126 op geschikte afmeting is afgekort, wordt op de optimale plaats van het continue, onbewerkte papier 10a gepositioneerd en lineair in de breedterichting van het continue, onbewerkte papier 10a gedrukt en verhit door de lineaire druk- en verwarmingsinrichting 152, welke de druk- en verwarmingseenheid gevormd, teneinde een vasthechting in hoofdzaak aan het continue, onbewerkte papier 10a tot stand te brengen,
Daarna wordt, tegelijkertijd met het aandrukken en het verhitten, het continue, onbewerkte papier 10a over een constante afstand getransporteerd, welke bij benadering overeenkomt met de lengte van het bekledingsmateriaal 14 bij deze uitvoeringsvorm enwel naar de stroomafwaartse zijde onder invloed van de continue papieroverdrachtseenheid 102. D.w.z., dat tegelijkertijd met het aandrukken en verhitten van het afdekmateriaal 14 en het briefkaartmateriaal 12, welke zich in de voorafgaande cyclus onder de vlakke aandruk- en verwarmingsinrichting 154 bevonden, het afdekmateriaal 14 over de voorgeschreven afstand wordt voortbewogen, wanneer het continue, onbewerkte papier 10a zich naar de stroomafwaartse zijde verplaatst.
Nadat de hechtgedeelteoverdrachtstafel 118 over een voorgeschreven afstand over rails 114 is voortbewogen, wordt een verbinding tussen de lineaire aandruk- en verwarmii^.inrichting 152 en de vlakke aandruk- en verwarmingsinrichting 154 met de hechtgedeelteoverdrachtstafel 118 weer verbroken, onder invloed van de groef in de schijf 172, en daarboven gepositioneerd. Tegelijkertijd worden de lineaire druk- en verwarmingsinrichting 152 en de vlakke druk-en verwarmingsinrichting 154, te zamen met de. hechtgedeelteoverdrachtstafel 118 omgekeerd t.o.v. de beweging van het continue, onbewerkte papier 10a of naar de voorgeschreven positie aan de oorspronkelijke, stroomopwaartse zijde verplaatst. Op dit moment drukt de drukrol 162 het bekledingsmateriaal 14 onder het uitvoeren van een rotatiebeweging aan.
Vervolgens wordt, bij de voorste eindpositie van het volgende afdekmateriaal 14, 'dat in de volgende cyclus door de snij- en andere processen van het continue vel 14a van het afdekmateriaal is getransporteerd, de hechtgedeelte overdrachtstafel 118 en de lineaire druk- en verwarmingsinrichting 152 alsmede de vlakke druk- en verwarmingsinrichting 154, welke de druk- en verwarmingseenheid 150 vormen, weer met elkaar tot samenwerking gebracht. Op dit moment wordt het afdekmateriaal 14, dat in de voorafgaande cyclus werd getransporteerd, gepositioneerd onder vlakke aandruk- en verwarmingsinrichting 154. Ket continue, onbewerkte papier 10a, dat met het voorste uiteinde van het afdekmateriaal 14 in de volgende cyclus wordt vastgehecht, wordt onder invloed van de continue papieroverdrachtseenheid 102 over de voorgeschreven afstand voortbewogen, terwijl tegelijkertijd het eerder in de voorgaande cyclus getransporteerde, voorste afdekmateriaal 14 door.de vlakke aandruk- en verwarmingsinrichting 154 aangedrukt en verhit wordt.
Wanneer het afdekmateriaal 14 dat aan het voorste; uiteinde daarvan is vastgehecht, zich onder de vlakke druk- en verwarmingsinrichting 154 bevindt, d.w.z. in de initiële stroomopwaartse positie bevindt, wordt dit materiaal onder invloed van de groef, gevormd in de schijf 172, tegen het oppervlak van de hechtgedeelteoverdrachtstafel 118 gedrukt, teneinde het afdekmateriaal 14 aan te drukken en te verhitten.
De overdrachtsafstand van het continue, onbewerkte papier 10a wordt, inmiddels, beperkt door een puls, welke wordt afgegeven door een codeerinrichting, welke zich bevindt in de continue papieroverdrachtseenheid 102 en de overdracht van de afdekmateriaaloverdrachtseenheid 120, de afdekmateriaalsnijinrichting 126 en de druk- en verwarmingsinrichting 150 wordt bestuurd door een centrale processoreenheid 176. Het continue, onbewerkte papier 10a kan zich evenwel niet aanspreken op de achterwaartse beweging van de hechtgedeelte overdrachtstafel 118 en de lineaire druk- en verwarmingsinrichting 152 alsmede de vlakke druk- en verwarmingsinrichting 154 van de druk- en verwarmingseenheid in tegengestelde richting verplaatsen.
De druk- en verwarmingseenheid 150 herhaalt aldus een voorwaartse bewegingscyclus, een keerpunt (aan de stroomafwaartse zijde), een achterwaartse beweging en een keerpunt (aan de stroomopwaartse zijde), terwijl het afdekmateriaal 14 op geschikte wijze gehecht wordt aan het oppervlak van het briefkaartmateriaal 12, dat de continue briefkaart 10 vormt, zoals weergegeven in fig. 1.
De continue briefkaart 10, welke op deze wijze gedeeltelijk met het afdekmateriaal 14 bedekt is, wordt op geschikte wijze gevouwen, en de briefkaart wordt, door het afscheiden van de continue briefkaart 10 gepost.
Het aangehechte afdekmateriaal 14 wordt stevig vastgehecht ter plaatse van een gedeelte waar de tweede hechtende kunstharslaag 24 is gevormd en slechts geringe hechtkracht ter plaatse van een gedeelte, waar de tweede hechtende kunstharslaag 24 niet gevormd is. Aldus kan, zoals blijkt uit de fig. 12A en 12B het afdekmateriaal 14 betrekkelijk gemakkelijk van het briefkaartmateriaal 12 afgetrokken worden door het doorsnijden van het basismateriaal 18, de indruklaag 20 en de eerste thermisch hechtende kunstharslaag 22.
In dit geval kan het basismateriaal 18, de indruklaag 22 en de eerste thermisch hechtende kunstharslaag 22 betrekkelijk . gemakkelijk worden afgetrokken ter plaatse van het gedeelte, waar de tweede thermisch hechtende kunstharslaag 25 pleksgewijs gevormd is, En, het oppervlak van het briefkaartmateriaal 12 komt daarbij in het zicht. :
Bovendien kan, in het geval dat in afdekmateriaal 14 vasthechten is aangebracht, bijvoorbeeld op een confidentiële informatie, zoals betreffende een restsaldo in een bank, een snede worden aangebracht in het basismateriaal 18, de indruklaag 20 en de eerste thermisch hechtende kunstharslaag 22 ter plaatse van de grens tussen een gedeelte waar de tweede thermisch hechtende kunstharslaag 24 is gevormd en een gedeelte waar de tweede thermisch hechtende kunstharslaag 24 niet gevormd is, zodat het hierdoor mogelijk is het basismateriaal 18, de indruklaag 20 en de eerste thermisch hechtende kunstharslaag 22 af te snijden. In dit geval kunnen . het basismateriaal 18, de indruklaag 20 en de eerste thermisch hechtende kunstharslaag 22 van het briefkaartmateriaal 12 worden afgetrokken door een snede ter plaatse van de begrenzing tussen het gedeelte waar de tweede thermisch hechtende kunstharslaag 24 wel gevormd is en niet gevormd is.
Zo.kan bijvoorbeeld een centraal gedeelte van het afdekmateriaal 14 zodanig worden gevormd dat het van het briefkaartmateriaal kan worden afgetrokken door het vormen van de tweede thermisch hechtende kunstharslaag 24 langs de omtrek van de eerste thermisch hechtende kunstharslaag 22. In dit geval kan, blijkens fig. 13, weer telkens sneden worden gevormd met resp. een rechtlijnig gedeelte en een gebogen gedeelte zodanig dat een deel van één snede 26 wordt overlapt en een gedeelte van de volgende snede 26 verloopt in een richting voor aftrekken van een afdekmateriaal 14, het centrale gedeelte van het afdekmateriaal 14 gemakkelijk worden afgetrokken. Bovendien kan, voor het gemakkelijk aftrekken van het centrale gedeelte van het·afdekmateriaal 14, zoals blijkt ^ uit fig. 14, bijvoorbeeld elke lineaire snede 26 zijn aangebracht langs randen van het basismateriaal 18 in schuine richting voor overlapping van een deel van één snede 26 en een deel van de volgende snede 26 in een richting voor het aftrekken van het afdekmateriaal 14.
Het afdekmateriaal kan echter ook hetzelfde zijn gevormd als het briefkaartmateriaal en dat afdekmateriaal kan dan zodanig zijn gevormd dat het vastzit onder het bedekken van het gehele oppervlak van het genoemde briefkaartmateriaal.
Terwijl de onderhavige uitvinding in het voorgaande nader in detail is beschreven en de tekening met uitvoeringsvoorbeelden is verduidelijkt, zal het duidelijk zijn dat e.e.a. niet limitatief doch uitsluitend ter illustratie en voorbeeld bedoeld is. het wezen en de beschermingsomvang van de uitvinding wordt dus uitsluitend bepaald door de inhoud van de conclusies.
Wat betreft de industriële toepasbaarheid van de uitvinding wordt nog opgemerkt dat wanneer het oppervlak van de eerste en de tweede thermisch hechtende kunststoflagen op het oppervlak van het te bepalen materiaal worden geplaatst en de eerste en de tweede thermisch hechtende kunstharslagen worden verwarmd, het plakmateriaal met geringe hechtkracht vasthecht aan het oppervlak van het te beplakken materiaal ter plaatse van een gedeelte van de eerste thermisch hechtende kunstharslaag en stevig vasthecht ter plaatse van een gedeelte van de tweede thermisch hechtende kusntharslaag. Daardoor wordt het basismateriaal niet onwillekeurig losgetrokken van het te beplakken materiaal met een kracht die wordt uitgeoefend op de tweede thermisch hechtende kusntharslaag.
Het oppervlak van het te beplakken materiaal is veeleer bedekt met het basismateriaal dan het plakmateriaal omvattende het basismateriaal met indrukvermogen of met de indruklaag van het plakmateriaal waarbij de indruklaag het indrukkende vermogen bezit.
Wanneer het vel basismateriaal wordt afgetrokken ter plaatse van het gedeelte, waar de tweede thermisch hechtende kunstharslaag niet gevormd is, wordt het vel basismateriaal van het te beplakken materiaal afgetrokken in het plakmateriaal met in begrip van het basismateriaal dat indrukkend vermogen heeft, terwijl het vel basismateriaal, de indruklaag en de eerste thermisch hechtende kusntharslaag van het te beplakken materiaal worden afgetrokken in. het plakmateriaal met in begrip van de indruklaag welke indrukkend vermogen heeft. Daardoor kan het oppervlak van het te beplakken materiaal in het zicht worden gebracht.
Overeenkomstig de onderhavige uitvinding wordt dus een plakmateriaal verschaft, dat in staat is om bij voorkeur en tijdelijk het oppervlak van het te beplakken materiaal af te dekken zonder enige bewerking aan het oppervlak van het te beplakken materiaal, alsmede een vervaardigingswerkwijze daarvan.

Claims (4)

1. Plakmateriaal omvattende: een basismateriaal met een indrukvermogen; een eerste thermisch hechtende kunstharslaag met een geringe hechtkracht gevormd op een eerste oppervlak van het basismateriaal; en een tweede thermisch hechtende kunstharslaag met een sterke hechtkracht gevormd op een deel van het oppervlak van de eerstgenoemde thermisch hechtende kunstharslaag.
2. Vervaardigingswerkwijze van een plakmateriaal omvattende: een stap voor het vervaardigen van een basismateriaal met een indrukvermogen; een stap voor het vormen van een eerste thermisch hechtende kunstharslaag met een geringe hechtkracht op een hoofdoppervlak van de genoemde basismateriaalkunstharslaag; en een stap voor het vormen van een tweede thermisch hechtende kunstharslaag met een sterke hechtkracht op een deel van het oppervlak van de eerstgenoemde thermisch hechtende kunstharslaag.
3. Plakmateriaal omvattende: een basismateriaal; een indruklaag met een indrukvermogen op een hoofdoppervlak van dat basismateriaal; een eerste thermisch hechtende kunstharslaag met een geringe hechtkracht gevormd op een hoofdoppervlak van de indruklaag; en een tweede thermisch hechtende kunstharslaag met een sterke hechtkracht, gevormd op een deel van het oppervlak van het eerstgenoemde thermisch hechtende kunstharslaag.
4. Vervaardigingswerkwijze van een plakmateriaal omvattende; een stap voor het gereedmaken van een basismateriaal; een stap voor het vormen van een indruklaag met een indrukvermogen op een hoofdoppervlak van dat basismateriaal; een stap voor. het vormen van een eerste thermisch hechtende kunstharslaag met een geringe hechtkracht op een hoofdoppervlak van de genoemde indruklaag; en een stap voor het vormen van een tweede thermisch hechtende kunstharslaag met een sterke hechtkracht op een deel van het oppervlak van de eerstgenoemde thermisch hechtende kunstharslaag·
NL9020379A 1989-03-17 1990-03-16 Plakmateriaal en werkwijze voor het vervaardigen daarvan. NL9020379A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
JP1067331A JPH02245786A (ja) 1989-03-17 1989-03-17 貼着材およびその製造方法
JP6733189 1989-03-17

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL9020379A true NL9020379A (nl) 1991-03-01

Family

ID=13341929

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL9020379A NL9020379A (nl) 1989-03-17 1990-03-16 Plakmateriaal en werkwijze voor het vervaardigen daarvan.

Country Status (9)

Country Link
EP (1) EP0414922A4 (nl)
JP (1) JPH02245786A (nl)
KR (1) KR920700113A (nl)
AU (1) AU5266590A (nl)
CA (1) CA2028809A1 (nl)
DE (1) DE4090439T (nl)
LU (1) LU87846A1 (nl)
NL (1) NL9020379A (nl)
WO (1) WO1990011193A1 (nl)

Families Citing this family (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPH04207267A (ja) * 1990-11-28 1992-07-29 Challange Five:Kk ファクシミリ用記録紙等の情報記録紙の隠蔽用シートと、その隠蔽用シートを用いた情報記録紙の隠蔽方法
US5239314A (en) * 1991-06-28 1993-08-24 Dennison Manufacturing Company Thermally inprintable media incorporating non-reusable adhesive

Family Cites Families (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPH0427664Y2 (nl) * 1985-01-17 1992-07-02
JPH022618Y2 (nl) * 1986-07-08 1990-01-22

Also Published As

Publication number Publication date
LU87846A1 (en) 1991-05-07
EP0414922A1 (en) 1991-03-06
EP0414922A4 (en) 1991-09-04
WO1990011193A1 (fr) 1990-10-04
JPH02245786A (ja) 1990-10-01
AU5266590A (en) 1990-10-22
KR920700113A (ko) 1992-02-19
CA2028809A1 (en) 1990-09-18
DE4090439T (nl) 1993-02-18

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US4938506A (en) Postcard with revealable indicia and manufacturing method thereof
NL9020379A (nl) Plakmateriaal en werkwijze voor het vervaardigen daarvan.
NL9020380A (nl) Briefkaart en vervaardigingswerkwijze daarvoor.
JPH01301389A (ja) はがきおよびその製法
JP2803037B2 (ja) 貼着材およびその製造方法
NL8901379A (nl) Plakmateriaal en werkwijze voor het vervaardigen daarvan.
JP2646488B2 (ja) はがきおよびその製造方法
JPH01301390A (ja) くじ付きはがきおよびその製法
JP2646489B2 (ja) はがきおよびその製造方法
JP2696755B2 (ja) はがきおよびその製法
JP2646490B2 (ja) はがきおよびその製造方法
JPH01301393A (ja) はがきおよびその製造方法
JP2602798B2 (ja) はがきおよびその製法
JPH01301384A (ja) 貼着材貼付済体およびその製造方法
JP2650110B2 (ja) はがきおよびその製法
JPH01301379A (ja) はがきおよびその製造方法
JPH01294092A (ja) 貼着材貼付連続紙およびその製造方法
JPH02245388A (ja) はがきおよびその製造方法
JPH01301387A (ja) くじ付きはがきおよびその製法
EP0377040A1 (en) Postcard and method of preparing same
JPH01301386A (ja) はがきおよびその製法
JPH01294094A (ja) はがきおよびその製法
JPH02245387A (ja) はがきおよびその製造方法
JPH02245386A (ja) はがきおよびその製造方法
JPH01302379A (ja) 貼着材およびその製造方法

Legal Events

Date Code Title Description
BV The patent application has lapsed