NL9002207A - Preiplantmachine. - Google Patents

Preiplantmachine. Download PDF

Info

Publication number
NL9002207A
NL9002207A NL9002207A NL9002207A NL9002207A NL 9002207 A NL9002207 A NL 9002207A NL 9002207 A NL9002207 A NL 9002207A NL 9002207 A NL9002207 A NL 9002207A NL 9002207 A NL9002207 A NL 9002207A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
plant
planting
gripping member
hole
wig
Prior art date
Application number
NL9002207A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Margretha Anthonius Johanna Ma
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Margretha Anthonius Johanna Ma filed Critical Margretha Anthonius Johanna Ma
Priority to NL9002207A priority Critical patent/NL9002207A/nl
Priority to BE9100904A priority patent/BE1004824A3/nl
Publication of NL9002207A publication Critical patent/NL9002207A/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01CPLANTING; SOWING; FERTILISING
    • A01C11/00Transplanting machines

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Soil Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Transplanting Machines (AREA)
  • Pretreatment Of Seeds And Plants (AREA)

Description

PREIPLANTMACHINE
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het poten van van een wortelpruik voorziene planten, bijvoorbeeld preiplanten.
De onderhavige uitvinding heeft eveneens betrekking op een inrichting voor het poten van van een wortelpruik voorziene planten. Zowel een dergelijke werkwijze als een dergelijke inrichting zijn algemeen bekend. Zo is bijvoorbeeld een werkwijze bekend, waarbij aanvankelijk, bijvoorbeeld machinaal, een gat, het zogenaamde pootgat in de grond wordt aangebracht, waarna met de hand een plant in het gat wordt aangebracht, en het gat wordt aangedrukt.
Tevens is een werkwijze bekend, waarmee door middel van een ploegachtige inrichting een voor in de grond wordt getrokken, en met de hand in de aldus gevormde voor planten worden gestoken, waarna door een volgend stel ploegachtige inrichtingen de voor weer dichtgemaakt wordt.
Alhoewel beide bekende werkwijzen leiden tot een bevredigende oplossing voor het poten van planten, behoeven beide werkwijzen een grote hoeveelheid menselijke arbeid. Hierbij zij opgemerkt dat het op deze bekende wijze poten van planten ongemakkelijk werk is, zodat het moeilijk is hiervoor geschikte arbeidskrachten te winnen. Tevens is door het toepassen van menselijke arbeidskracht de hoeveelheid per uur te poten planten beperkt tot circa 1.000 per uur. Ook wordt bij de tweede werkwijze de plant veelal schuin in de grond geplaatst, zodat bij het verder groeien van de plant in de plant een knik onstaat, hetgeen, bijvoorbeeld bij prei, ongewenst is, aangezien de consument en de groenteverwerkende industrie aan rechte preien de voorkeur geeft.
Het doel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een werkwijze en een inrichting, waarbij het planten zoveel mogelijk mechanisch plaatsvindt, zodat menselijke arbeid zoveel mogelijk wordt vermeden, terwijl eveneens gepoogd wordt te streven naar een werkwijze en een inrichting, waarbij de preien recht in de grond worden geplaatst, zodat knikloze planten ontstaan.
Dit doel wordt bereikt, doordat de planten aan hun onderzijde worden aangegrepen door een aangrijporgaan en door het aangrijporgaan tot in een plantgat worden bewogen, waarna het aangrijporgaan de onderzijde van de plant loslaat, en het aangrijporgaan tot buiten het plantgat beweegt.
Tevens wordt dit doel bereikt door een dergelijke inrichting, waarbij het aangrijporgaan ingericht is voor het aangrijpen van de onderzijde van de plant.
Vervolgens zal de onderhavige uitvinding worden toegelicht aan de hand van de bijgaande tekeningen, waarin voorstellen: fig. 1: een schematisch perspectivisch aanzicht ter verklaring van de werking van de inrichting volgens de onderhavige uitvinding; fig. 2: een perspectivisch detailaanzicht van een eerste uitvoeringsvorm van de uitvinding; fig. 3: een detailaanzicht van de in fig. 2 afge-beelde uitvoeringsvorm, doch in een andere stap van de verwerking; fig. 4: een detailaanzicht van de in fig. 2 afge-beelde uitvoeringsvorm in de laatste stap van het pootpro-ces; fig. 5: een schematisch aanzicht van een tweede uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding; fig. 6: een detailaanzicht van de tweede uitvoeringsvorm tijdens een volgende stap in de verwerking; en fig. 7: een pootinrichting, samengesteld uit de combinatie van de in fig. 5-6 afgeheelde tweede uitvoeringsvorm.
Bij de in fig. 1 afgeheelde eerste uitvoeringsvorm omvat een in fig. 1 niet afgeheeld frame dat aan een eveneens niet afgeheelde trekker is bevestigd. In dit frame is een balk 1 gelagerd, die ten opzichte van het zich lineair voortbewegende frame in een vertikale richting beweegbaar is, en waarbij bij voorkeur tevens een mechanisme aanwezig is om de lineaire voortbeweging van de balk te compenseren. Aan de balk 1 zijn door middel van drie stangen 2 drie dwarsstangen 3 aangebracht. Aan één zijde van elk van de dwarsstangen 3 is een pootmechanisme 5 bevestigd, en aan de andere is een pootgatvormorgaan 4 bevestigd.
Het in fig. 2 getoonde pootgatvormorgaan 4 heeft een ovale doorsnede. Het is uiteraard tevens mogelijk een pootgatvormorgaan met een ronde doorsnede toe te passen. Het pootgat zal dan rond zijn. Dan heeft het pootgat bij voorkeur een diameter van 25 mm en een diepte van ca. 220 mm.
Verder is bij elk pootmechanisme 5 een toevoer-transportband 6 aangebracht voor het toevoeren van het plantmateriaal, bijvoorbeeld preiplanten 7. Een op een aan het frame bevestigde zitting 8 zittende gebruiker 9 pakt uit een voorraadbak 10 een preiplant 7 en legt deze op de transportband 6. Hierbij zij opgemerkt dat het pootmechanisme 5 de preiplanten steeds aan hun onderzijde pakt.
De combinatie van pootgatvormorgaan en pootmechanisme is in fig. 2 meer in detail weergegeven.
Hierbij is de holle stang 2 zichtbaar, waaraan de dwarsstang 3 bevestigd is, aan één uiteinde waarvan het pootgatvormorgaan 4 bevestigd is. Het pootmechanisme 5 wordt gevormd door twee stroken, die zich parallel aan elkaar in vertikale richting uitstrekken, en waarvan de bovenzijden aan de dwarsstang 3 zijn verbonden. De onderzijde van beide stroken 11 is met een bek 12 verbonden door een as 58, zodat de bek 12 kan scharnieren om de as 58, terwijl tussen beide stroken 11 een zich in vertikale richting uitstrekkende as 13 is gelagerd. Aan de onderzijde van de as 13 is een nok 14 aangebracht, die de kaken van de bek 12 van elkaar af kan doen bewegen tegen de veerkracht van de stroken 11 en van de bek 12 zelf in. Aan de bovenzijde van de as 13 is een wiel 15 bevestigd, waaromheen een ring 16 geslagen is, die aan zijn andere zijde om een wiel 17 geslagen is, dat bevestigd is op een as 18, die concentrisch is met de stang 2.
De aldus getoonde inrichting werkt als volgt: de via de bandjes 6 aangevoerde preiplanten 7 worden aan hun onderzijde en bij voorkeur bij hun wortelpruik 19 aangegrepen door beide kaken van de bek 12» Hiertoe wordt bij het benaderen van de preiplant 7 door middel van de as 18, het wiel 17, de riem 16, het wiel 15, de as 13 en de nok 14 de bek 12 in de geopende toestand gehouden, terwijl door het verdraaien van de nok via bovengenoemde keten de bek sluit en de wortelpruik 19 daardoor wordt aangegrepen. Vervolgens beweegt de dwarsstang 3 met alle daaraan bevestigde onderdelen naar beneden, waarbij het pootmechanisme 5 tot in het door het pootvormorgaan 4 tijdens een voorafgaande beweging gevormde pootgat 20 wordt bewogen.
Het is eveneens mogelijk onder de bek 12 een plaat aan te brengen, waarmee tegelijkertijd met het naar beneden bewegen het pootgat wordt gevormd. Bij het loslaten van de gepote plant wordt de bek tezamen met de daaronder bevestigde plaat gekanteld, zodat de bek en plaat uit het plantgat kunnen worden verwijderd.
Vervolgens wordt, wederom door bovengenoemde keten van aandrijforganen de nok 14 verdraaid, zodat de bek 12 geopend wordt en de wortelpruik 19 wordt losgelaten.
Daarna beweegt de dwarsstang 3 naar boven en blijft de preiplant 7 met inbegrip van de wortelpruik 19 achter in het pootgat 20. Daarna kan met behulp van de bek een volgende op de transportband 6 toegevoerde preiplant worden aangegrepen.
Hierbij zij opgemerkt dat de preiplant door de bek in horizontale richting wordt aangegrepen, terwijl tijdens de neergaande beweging de preiplant in een vertikale richting wordt gedraaid. Hierdoor vindt een draaiing plaats van de preiplant ten opzicht van de vast door de bek 12 aangegrepen wortelpruik 19. Aangezien de wortelpruik 19 een zekere elasticiteit bezit ten opzichte van de preiplant heeft dit geen nadelige gevolgen; de wortelpruik zal zijn oude richting terugzoeken, en de preiplant zal geen knik vertonen.
Het is echter ook mogelijk, dat de plant bij zijn onderzijde, en wel boven de wortelpruik wordt aangegrepen. Deze situatie is in fig. 3 weergegeven. De draaiing van de plant van de horizontale richting naar de vertikale richting wordt door de draaiing om de as 58 opgevangen.
Tevens wordt hierbij opgemerkt dat, bij het maken van de volgende slag, door het aandrijfmechanisme de balk 1 met alle daaraan bevestigde elementen over één steek tussen pootgaten 20 in de rijrichting wordt voortbewogen. Daartoe gebruikelijke mechanismen zijn overigens algemeen bekend in het gebied van landbouw- en pootmachines.
Fig. 4 toont hoe door het verdraaien van de nok 14 de stroken 11 en daarmee de bek 12 open wordt gewrongen, zodat de preiplant 7 daardoor vrijkomt. De in fig. 4 afgeheelde situatie vindt plaats tijdens de beweging van uit het plantgat van het pootmechanisme.
In fig. 5 is een tweede uitvoeringsvorm getoond, waarbij de preiplanten wederom loodrecht op de bewegingsrichting van de band worden toegevoerd. Het is echter eveneens mogelijk deze uitvoeringsvorm zodanig te bouwen, dat de preiplanten in de lengterichting van de transportband worden toegevoerd; er is dan voor ieder pootmechanisme een aparte transportband noodzakelijk.
De planten 7 worden bij hun wortelpruik 19 aangegrepen door een grijpelement 21. Elk grijpelement wordt gevormd door een strook 29, aan de bovenzijde waarvan een scharnierbare strook 30 is bevestigd. Door middel van een kan de scharnierbare strook 30 ten opzichte van de vaste strook 29 worden bewogen, zodat tussen beide stroken 29 en 30 de wortelpruik 19 van de preiplant 7 kan worden aangegrepen en op overeenkomstige wijze als bij de uitvoeringsvorm volgens de fig. 1-4 tot in een pootgat kan worden bewogen, daar kan worden losgelaten en weer omhoog kan worden bewogen voor het aangrijpen van een volgende preiplant.
In plaats van een band kan een plaat toegepast worden, waarop de te poten planten gelegd worden. Deze plaat kan kantelbaar zijn uitgevoerd om het aangrijpen en naar beneden bewegen van de plant mogelijke te maken.
De inrichting beweegt zich voort in de met de pijl 24 aangegeven richting. Het is eveneens mogelijk dat de inrichting zich in de zich loodrecht daarop bevindende richting voortbeweegt. De inrichting omvat een stang 25 die in vertikale richting beweegbaar is, zoals door de pijl 26 wordt getoond. Wanneer de preiplanten zich in de getoonde positie bevinden, zal de stang 25 naar beneden bewegen, samen met de daaraan bevestigde vertikale stang 27. Samen hiermee beweegt ook de strook 28 naar beneden. Aan weerszijden van de strook 28 is een strook 29 bevestigd die deel uitmaakt van het grijporgaan.
Draaibaar ten opzichte van de strook 29 zijn scharnierbare stroken 30 aangebracht die naar hun bovenzijde toe zijn verlengd. Aan hun bovenzijde zijn de verlengde, scharnierbare stroken 30 door middel van een veer 31 beide verbonden met een met de strook 28 verbonden element 32. Door dit mechanisme worden de scharnierbare stroken 30 steeds naar een gesloten positie gedrongen. Beide scharnierbare stroken 30 zijn draaibaar verbonden met een bedieningsstang 33 die aan één einde van een geleidewiel 34 is voorzien, dat langs een profielstuk 35 wordt bewogen.
Tijdens het naar beneden bewegen van de stang 25 bewegen de stroken 29, met inbegrip van de scharnierbare stroken 30, eveneens naar beneden. Door de in het profielstuk 35 aangebrachte schuinte zal de bedieningsstang 33 zich in de tekening naar rechts verplaatsen, waardoor, door de veerkracht van de veren 31, de scharnierbare stroken 30 naar de vaste strook 29 toe worden bewogen, waardoor de aldus gevormde bekken worden gesloten en de wortelpruiken 19 van de preiplanten worden aangegrepen. Vervolgens wordt de hele inrichting met inbegrip van de preiplanten 7 naar beneden bewogen, zodat de preiplant in het van tevoren gevormde plantgat terecht komt.
Hierna zal de inrichting voor het vormen van de plantgaten worden besproken.
Hiertoe zijn pootgatvorminrichtingen aangebracht die gevormd worden door een plaat 36, die eveneens schar-nierbaar bevestigd is aan de strook 28. Aan de onderzijde is de plaat 36 van een omgebogen stuk 37 voorzien. Verder is in beide platen 36 een sleuf 38 aangebracht, waardoorheen zich een geleidestang 39 uitstrekt. De geleidestang 39 strekt zich tevens uit door in de vertikale stang 27 aangebrachte vertikale geleidesleuven 40. Verder is een U-vormig raamwerk 41 aangebracht dat scharnierbaar is ten opzichte van de strook 28. Aan één einde is het raamwerk van een uitsteeksel 42 voorzien, waarin een geleidewiel 43 is gelagerd. Aan de andere zijde drukt het raamwerk 41 op de geleidestang 39. Verder is een vergrendelinrichting 44 aangebracht, waarmee de plaat 36 in zijn hoofdzakelijk vertikale positie kan worden vergrendeld. Dit vergrendel-mechanisme wordt gevormd door een profielplaat 45, een daaraan bevestigde trekveer 46 en een nok 47. Bij het naar beneden bewegen zal het geleidewiel 43 in contact komen met een vast aangebrachte nok 48, waardoor via het raamwerk 41, en de geleidestang 39 de platen 36 in een nagenoeg vertikale positie zullen worden bewogen. Daar zullen zij worden vergrendeld door het vergrendelmechanisme 44. Aldus wordt door het omgebogen deel 37 van deze platen een plantgat gevormd. Deze situatie is in fig. 6 weergegeven. Op de onderste positie aangekomen wordt nok 47 mechanisch bediend, waardoor de plaat 36 wordt ontgrendeld en zijn zijdelingse positie inneemt. Hierbij zal deze plaat door de losgewoelde grond heen bewegen, zodat bij het weer omhoog bewegen van de gehele inrichting de preiplant in zijn gepootte positie achterblijft.
Tenslotte toont fig. 7 hoe drie van dergelijke inrichtingen samengevoegd zijn tot één pootmachine. Hiertoe zijn drie van dergelijke inrichtingen door middel van hun stangen 27 verbonden met een stang 25, die deel uitmaakt van een beweegbaar frame 49. Dit frame is van pennen 50 voorzien, waarmee het frame geleid wordt door in een geleideplaat 51 aangebrachte groeven 52. Verder wordt dit frame aangedreven door middel van een krukas 53 die door middel van bijvoorbeeld een elektromotor 54 een tandwielkast 55 en een riem 56 wordt aangedreven. Al deze onderdelen zijn bevestigd in een frame 57 dat aan de bok van een trekker kan worden bevestigd.

Claims (14)

1. Werkwijze voor het poten van van een wortel-pruik voorziene plant, bijvoorbeeld een preiplant, met het kenmerk, dat de planten aan hun onderzijde worden aangegrepen door een aangrijporgaan, en door het aangrijporgaan tot in een plantgat worden bewogen, waarna het aangrijporgaan de onderzijde van de plant loslaat en het aangrijporgaan buiten het plantgat beweegt.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de planten bij hun wortelpruik worden aangegrepen.
3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het plantgat reeds gevormd is voorafgaand aan het tot in het plantgat bewegen van de plant.
4. Inrichting voor het poten van van een wortelpruik voorziene plant, omvattende een tot in een plantgat beweegbaar aangrijporgaan voor de plant, met het kenmerk, dat het aangrijporgaan ingericht is voor het aangrijpen van de onderzijde van de plant.
5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat het aangrijporgaan ingericht is voor het aangrijpen van de wortelpruik van de plant.
6. Inrichting volgens conclusie 4 of 5, met het kenmerk, dat het aangrijporgaan gevormd wordt door twee stroken, waarvan er één beweegbaar is ten opzichte van de andere.
7. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de ene strook scharnierbaar is ten opzichte van de andere.
8. Inrichting volgens conclusie 4 of 5, met het kenmerk, dat het aangrijporgaan gevormd wordt door een bek, waarvan de kaken naar elkaar toe gedrongen worden door een veer en die door een nok van elkaar af kunnen worden bewogen.
9. Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de bek om een horizontale as draaibaar is.
10. Inrichting volgens een van de conclusies 4-9/ met het kenmerk, dat onder het aangrijporgaan een plant-gatvormorgaan is aangebracht, dat, tijdens het poten van de plant buiten het plantgat om verwijderbaar is.
11. Inrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat het plantgatvormorgaan gevormd wordt door een zich hoofdzakelijk vertikaal uitstrekkende plaat, die aan zijn onderzijde van een omgebogen, zich hoofdzakelijk horizontaal uitstrekkend deel is voorzien, en welke plaat roteerbaar is om een zich loodrecht op zijn vlak uitstrekkende as.
12. Inrichting volgens conclusie 10 of 11, met het kenmerk, dat het plantgatvormorgaan en het aangrijporgaan simultaan in vertikale richting beweegbaar zijn.
13. Inrichting volgens een van de conclusies 4-12, met het kenmerk, dat een transportband is aangebracht voor het aan elk aangrijporgaan toevoeren van de te poten planten.
14. Pootmachine, gekenmerkt door tenminste twee inrichtingen volgens een van de conclusies 4-13.
NL9002207A 1990-10-10 1990-10-10 Preiplantmachine. NL9002207A (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9002207A NL9002207A (nl) 1990-10-10 1990-10-10 Preiplantmachine.
BE9100904A BE1004824A3 (nl) 1990-10-10 1991-10-01 Preiplantmachine.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9002207 1990-10-10
NL9002207A NL9002207A (nl) 1990-10-10 1990-10-10 Preiplantmachine.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL9002207A true NL9002207A (nl) 1992-05-06

Family

ID=19857800

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL9002207A NL9002207A (nl) 1990-10-10 1990-10-10 Preiplantmachine.

Country Status (2)

Country Link
BE (1) BE1004824A3 (nl)
NL (1) NL9002207A (nl)

Family Cites Families (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR670348A (fr) * 1929-02-26 1929-11-27 Machine à transplanter les céréales
US2960944A (en) * 1956-08-23 1960-11-22 Holland Transplanter Company Transplanter carrying arm
US3014441A (en) * 1959-07-13 1961-12-26 Robert B Berg Transplanter
AT322266B (de) * 1972-11-06 1975-05-12 Rath Karl Friedrich Vorrichtung zum einsetzen von pflanzen
US4116137A (en) * 1977-05-25 1978-09-26 Henry Westerhoven Planter for trees, herbs, shrubs and similar plants

Also Published As

Publication number Publication date
BE1004824A3 (nl) 1993-02-02

Similar Documents

Publication Publication Date Title
DE3826186C2 (de) Verfahren und Vorrichtung zum Auspflanzen von Pflänzlingen
DE2750820C2 (de) Maschine zum Ausschneiden von Gemüseköpfen oder Früchten oder Teile davon
CH635289A5 (de) Verfahren und maschine zum anbringen von saughalmen an packungsbehaeltern.
DE1946278A1 (de) Vorrichtung zur Herstellung von Muenzrollen
DE2624812C3 (de) Vorrichtung zum Brechen und Abtransportieren von stabförmigen Gegenständen
BE1004824A3 (nl) Preiplantmachine.
EP0340446B1 (de) Pflanzensetzmaschine
BE1006345A3 (nl) Machine voor het planten van stekplanten.
DE2336259A1 (de) Geraet zum selbsttaetigen ernten von tabakstauden oder aehnlichen pflanzen
DE1586384C3 (de) Taktweise arbeitende Etikettiermaschine
DE8214126U1 (de) Vorrichtung zum automatischen bewegen von stabfoermigen gegenstaenden, insbesondere von latten oder rahmenleisten
DE2321638A1 (de) Verfahren und vorrichtung zur entformung von suesswaren
EP0340157A1 (de) Verpackungsverfahren und Verpackungsmaschine für in schalenförmigen Behältern enthaltene Produkte
DE3431472C2 (nl)
DE2734932B1 (de) Vorrichtung zum Foliieren von aufrecht stehenden Flaschen
DE2448555A1 (de) Vorrichtung zum buendeln flacher, biegsamer gegenstaende
DE2256241A1 (de) Verpackungsmaschine
DE503338C (de) Maschine zum Fuellen von Glastuben u. dgl.
DE1586056B1 (de) Maschine zur Befestigung von Gegenstaenden an einer Traegerflaeche
CA2312201A1 (en) Pot-filling machine
DE2429292C3 (de) Halbautomatische Etikettiervorrichtung
DE2045900A1 (en) Asparagus peeler - with knive sled, belt, holders for inched peeling and progressive rotation
DE267781C (nl)
DE1586050A1 (de) Vorrichtung zum Abstapeln und Ausgeben von Behaeltern
DE158564C (nl)

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BV The patent application has lapsed