BE1006345A3 - Machine voor het planten van stekplanten. - Google Patents

Machine voor het planten van stekplanten. Download PDF

Info

Publication number
BE1006345A3
BE1006345A3 BE9200965A BE9200965A BE1006345A3 BE 1006345 A3 BE1006345 A3 BE 1006345A3 BE 9200965 A BE9200965 A BE 9200965A BE 9200965 A BE9200965 A BE 9200965A BE 1006345 A3 BE1006345 A3 BE 1006345A3
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
plant
frame
machine according
gripping means
gripping
Prior art date
Application number
BE9200965A
Other languages
English (en)
Inventor
Den Eynde Alfons Van
Original Assignee
Visser S Gravendeel Holding
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Visser S Gravendeel Holding filed Critical Visser S Gravendeel Holding
Priority to BE9200965A priority Critical patent/BE1006345A3/nl
Priority to EP93870210A priority patent/EP0596851A1/en
Application granted granted Critical
Publication of BE1006345A3 publication Critical patent/BE1006345A3/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01CPLANTING; SOWING; FERTILISING
    • A01C5/00Making or covering furrows or holes for sowing, planting or manuring
    • A01C5/04Machines for making or covering holes for sowing or planting
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01CPLANTING; SOWING; FERTILISING
    • A01C11/00Transplanting machines
    • A01C11/02Transplanting machines for seedlings

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Soil Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Transplanting Machines (AREA)

Abstract

De machine volgens de uitvinding bevat een basisgestel (1), een op dit basisgestel (1) voor- en achterwaarts beweegbaar gemonteerd tussengestel (2) en een daarop op-en neerwaarts beweegbaar gemonteerd draaggestel 84) waarop onderaan de plantijzers (5) aangebracht zijn. Op het draaggestel (4) zijn verder grijpmiddelen (13) voorzien om in hun hoogste positie één van de stekplanten te grijpen en om deze tijdens de neerwaartse beweging van het draaggestel (4) in een tijdens een vorige cyclus gemaakt plantgat aan te brengen. Bij voorkeur zijn de grijpmiddelen (13) op een kettingsysteem (17) bevestigd dat zelf vast is aan het draaggestel (4) en waarvan de ketting (20) aan één zijde geblokkeerd is ten opzichte van het tussengestel (2) waardoor de vertikale afstand afgelegd door de grijpmiddelen (13) verdubbeld wordt.

Description


   <Desc/Clms Page number 1> 
 



   "Machine voor het planten van stekplanten"
Deze uitvinding heeft betrekking op een machine voor het planten van stekplanten zoals prei, kolen, boomkwekerijplanten en dergelijke, welke machine een basisgestel bevat dat in het bijzonder voorzien is om op een traktor gemonteerd te worden, een op dit basisgestel voor-en achterwaarts beweegbaar gemonteerd tussengestel en een op dit tussengestel op-en neerwaarts beweegbaar gemonteerd draaggestel voor plantijzers en verder eerste aandrijfmiddelen voor het op en-neer bewegen van genoemd draaggestel ten opzichte van het tussengestel en tweede aandrijfmiddelen voor het achterwaarts bewegen van genoemd tussengestel ten opzichte van genoemd basisgestel, nagenoeg aan dezelfde snelheid als het voorwaarts bewegend basisgestel,

   ten minste wanneer genoemde plantijzers door de neerwaartse beweging van het draaggestel in de grond gedrukt zijn en voor het terug voorwaarts bewegen van het tussengestel wanneer genoemde plantijzers door de opwaartse beweging van het draaggestel terug uit de grond getrokken zijn. 



   Een dergelijke plantmachine is uit de praktijk bekend en wordt bijvoorbeeld onder de benaming   "Masch-plantgatenmachine"in   de handel gebracht. Verder is een dergelijke machine beschreven in het Belgisch octrooi nr. 731080. 



   Beide bekende machines zijn enkel voorzien voor het aanbrengen van plantgaten in de grond. 



  Nadeel van deze machines is dus dat de planten achteraf nog steeds manueel in deze gaten dienen geplant te worden. 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 



   De uitvinding heeft nu tot doel een machine van het hierboven aangegeven type te verschaffen waarmee niet alleen plantgaten kunnen gemaakt worden maar die bovendien toelaat in eenzelfde bewerking de stekplanten in de tijdens een vorige cyclus gemaakte plantgaten aan te brengen. 



   Tot dit doel is de machine volgens de uitvinding daardoor gekenmerkt dat op genoemd op-en neerwaarts beweegbaar draaggestel grijpmiddelen gemonteerd zijn die voorzien zijn voor het vastgrijpen van ten minste één van genoemde stekplanten, nagenoeg in de hoogste positie van genoemd draaggestel, en voor het aanbrengen van de vastgegrepen stekplant, tijdens de neerwaartse beweging van het draaggestel, achter   een   van genoemde plantijzers in een door dit plantijzer, tijdens een vorige cyclus, gemaakt plantgat, waarbij de machine verder middelen bevat voor het toevoeren van genoemde stekplanten aan de grijpmiddelen. 



   Doordat de grijpmiddelen op genoemd draaggestel gemonteerd zijn, gaan deze samen met de plantijzers op en neer, meer bepaald boven de plantgaten die tijdens een vorige cyclus gemaakt werden. In hun bovenste positie grijpen de grijpmiddelen een stekplant en planten deze vervolgens, tijdens de neerwaartse beweging van het draaggestel, in genoemde plantgaten. 



   In een doeltreffende uitvoeringsvorm van de machine volgens de uitvinding zijn genoemde grijpmiddelen op een eindloze ketting bevestigd, welke ketting rond twee tandwielen geleid is die zich boven elkaar bevinden en die draaibaar gemonteerd zijn telkens rond een as die vast is ten opzichte van genoemd draaggestel, waarbij genoemde grijpmiddelen bevestigd zijn op een deel van de ketting dat zich aan een eerste zijde tussen beide tandwielen bevindt terwijl op genoemd tussengestel middelen voorzien zijn voor het blokkeren van deze ketting tussen beide tandwielen aan een 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 tegenover genoemde eerste zijde gelegen tweede zijde van de ketting. 



   Door het gebruik van een dergelijk kettingssysteem, is de vertikale afstand afgelegd door de grijpmiddelen het dubbel van de vertikale afstand afgelegd door de plantijzers of door het draaggestel. 



  Hierdoor kunnen de middelen voor het toevoeren van de stekplanten aan de grijpmiddelen op werkhoogte gemonteerd worden, hetgeen belangrijk is voor het manueel aanbrengen van de planten in deze toevoermiddelen. 



   Verdere voordelen en bijzonderheden van de uitvinding zullen blijken uit de hierna volgende beschrijving van een machine voor het planten van stekplanten volgens een bijzondere uitvoeringsvorm van de uitvinding. Deze beschrijving wordt enkel als voorbeeld gegeven en is niet bedoeld om de uitvinding te beperken. 



  De in deze beschrijving gebruikte verwijzingscijfers hebben betrekking op de bijgevoegde tekeningen waarin :
Figuur 1 schematisch een zijaanzicht weergeeft van een bijzondere uitvoeringsvorm van de machine volgens de uitvinding ;
Figuur 2 schematisch een zijaanzicht weergeeft van het kettingssysteem voor het op-en neerwaarts bewegen van de grijpmiddelen uit de machine volgens figuur 1 en van de daarin gebruikte middelen voor het toevoeren van de stekplanten aan deze grijpmiddelen ;
Figuur 3 schematisch een vooraanzicht weergeeft van de grijpmiddelen uit de machine volgens figuur 1 ;
Figuren 4 en 5 schematisch een bovenaanzicht weergeven van de grijpmiddelen uit figuur   3,.   respectievelijk in de open en in de dichtgeklapte stand ;
Figuur 6 schematisch een bovenaanzicht weergeeft van de toevoermiddelen uit figuur 2 ;

   en 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 
Figuur 7 schematisch een bovenaanzicht weergeeft van een mogelijke variante uitvoeringsvorm van de toevoermiddelen. 



   In deze verschillende figuren hebben dezelfde verwijzingscijfers betrekking op dezelfde of op analoge elementen. 



   In figuur 1 is schematisch een algemeen zijaanzicht op een machine volgens de uitvinding in een bijzondere uitvoeringsvorm weergegeven. Een belangrijk deel van deze machine stemt grotendeels overeen met de machine die thans onder de benaming"Masch-   plantgatenmachine 11 in   de handel is en die geschikt is voor het maken van plantgaten in de bodem. In de hierna volgende beschrijving zal het gedeelte van de machine dat instaat voor het maken van de plantgaten bijgevolg slechts in grote lijnen beschreven worden. Voor een grondigere beschrijving van een dergelijke machine wordt verwezen naar het Belgisch octrooi nr. 731 080.

   Het zal echter duidelijk zijn dat voor de uitbreiding van de plantgatenmachine die thans in de handel is tot een plantmachine volgens de uitvinding, hieraan enige aanpassingen nodig zijn die evenwel niet tot de essentie van de uitvinding behoren. 



   In grote lijnen bevat de in figuur 1 weergegeven plantmachine een basisgestel 1 dat voorzien is om op een traktor gemonteerd te worden, een tussengestel 2 dat voor-en achterwaarts beweegbaar (volgens   pijlen 3) op het   basisgestel 1 gemonteerd is, en een draaggestel 4 voor plantijzers 5 dat op-en neerwaarts beweegbaar (volgens pijlen 6) op het tussengestel 2 gemonteerd is. Voor het op-en neerbewegen van het draaggestel 4 zijn eerste aandrijfmiddelen voorzien terwijl tweede aandrijfmiddelen voorzien zijn voor het voor-en achterwaarts bewegen van het tussengestel 2 tijdens de voorwaartse beweging van de traktor.

   Deze tweede aandrijfmiddelen zijn meer bepaald 

 <Desc/Clms Page number 5> 

 voorzien om bij het maken van de plantgaten, d. w. z. wanneer genoemde plantijzers in de grond gedrukt zijn, het tussengestel 2 achterwaarts ten opzichte van het   basisgestel l te   bewegen aan dezelfde snelheid als de rijsnelheid van de traktor om aldus   pla/itgaten   in plaats van langwerpige plantspleten te verkrijgen. 



   Zowel de eerste als de tweede aandrijfmiddelen zijn aangesloten op een aftakdoos 7 die via een tandwieloverbrenging 8 door de op de traktor aangekoppelde aftakas 9 aangedreven wordt. 



   De eerste aandrij fmiddelen voor het op en neer bewegen van het draaggestel 4 bevatten een op de aftakdoos 7 gemonteerde excentriek 10 die zich in figuur 1 achter deze aftakdoos bevindt. Ook de tweede aandrijfmiddelen bevatten een excentriek 11, die zieh in   figuur l vöör   de aftakdoos 7 bevindt, en die via een stangensysteem 12 voor de beweging van het tussengestel 2 zorgt. In deze tweede excentriek 11 is een regeling voorzien voor het aanpassen van de snelheid van het tussengestel aan de rij snelheid van de traktor. De plantafstand kan door een aanpassing van de tandwieloverbrenging 8 geregeld worden. 



     Essentieel voor de uitvinding   is het feit dat op het draaggestel 4 grijpmiddelen 13 gemonteerd zijn voor het vastgrijpen van ten minste een van genoemde stekplanten 14, nagenoeg in de hoogste positie van het draaggestel 4, en voor het aanbrengen van deze stekplant 14 in een plantgat dat tijdens een vorige cyclus gemaakt werd. Opdat de grijpmiddelen 13 de stekplant 14 juist boven een plantgat in de grond zouden duwen, zijn de plantijzers 5 op een instelbare afstand   vöör   deze grijpmiddelen 13 op het draaggestel 4 gemonteerd. Aldus kan de afstand tussen plantijzers 5 en grijpmiddelen 13 aangepast worden aan de plantafstand. Naast genoemde grijpmiddelen 13 bevat de machine volgens de uitvinding verder nog middelen 15 voor het toevoeren van de 

 <Desc/Clms Page number 6> 

 stekplanten 14 aan deze grijpmiddelen 13.

   De stekplanten 14 dienen dan door een op de stoel 16 gezeten persoon in deze toevoermiddelen 15 aangebracht te worden. Zoals duidelijk blijkt uit figuur 1 is deze stoel 16 op het tussengestel 2 gemonteerd zodanig dat deze de bewegingen van dit tussengestel 2 volgt. 



   In de voorkeursuitvoeringsvorm zoals op grotere schaal weergegeven in figuur 2, zijn de grijpmiddelen 13 op een kettingsysteem 17 gemonteerd. Dit kettingsysteem 17 bevat twee boven elkaar opgestelde tandwielen 18, 19 waarrond een eindloze ketting 20 geleid is. De assen 21,22 van beide tandwielen 18, 19 zijn vast ten opzichte van het draaggestel 4 en voeren dus dezelfde bewegingen uit. De ketting 20 daarentegen kan door middel van bij voorkeur in- en uitschakelbare blokkeermiddelen 23 aan   een   zijde ten opzichte van het tussengestel 2 geblokkeerd worden. Hierdoor zal de ketting 20 aan de andere zijde, meer bepaald aan de zijde waar de grijpmiddelen 13 aan deze ketting 20 bevestigd zijn, een afstand afleggen die steeds het dubbele bedraagt van de door het draaggestel 4, in vertikale richting afgelegde afstand.

   Dit biedt het belangrijke voordeel dat de grijpmiddelen 13, die tot in het plantgat moeten doordringen, hoger stijgen dan wanneer deze rechtstreeks op het draaggestel 4 zouden bevestigd zijn waardoor het aanbrengen van de stekplanten 14 op werkhoogte kan gebeuren. 



   Zoals duidelijk blijkt uit figuur 3, bevatten de grijpmiddelen 13, in de weergegeven uitvoeringsvorm, twee rond hun langsas verdraaibare staven 24,25 waarop onderaan telkens een gekromde vinger 26,27 voorzien is voor het vastgrijpen van de stekplant 14, nabij de voet van deze laatste. Bovenaan zijn op elk van deze staven 24,25 telkens twee hefbomen 28,29 met op het uiteinde een wieltje 30,31 voorzien om de vingers 26, 27 door een verdraaiing van de staven 24,25 te 

 <Desc/Clms Page number 7> 

 openen of te sluiten. Tussen beide staven 24,25 is een trekveer 32 gespannen die de vingers 26,27 hetzij in de open, hetzij in de gesloten stand houdt. In deze beide laatste standen bevinden de staven zich dus in een stabiele evenwichtspositie. 



   Op het kettingsysteem 17 zijn boven-en onderaan telkens twee nokken 33,34 voorzien, respectievelijk voor het sluiten en het openen van de vingers 26,27. De bovenste nokken 33 zijn-zodanig opgesteld dat ze samenwerken met de bovenste wieltjes 30 wanneer de grijpmiddelen 13 nagenoeg hun hoogste positie bereiken om aldus de open staande vingers 26,27 tot hun gesloten stand, rond de vast te klemmen   stekplant 14,   dicht te klappen. Wanneer de grijpmiddelen 13 vervolgens nagenoeg hun laagste positie bereiken, zorgen de onderste nokken 34 er voor dat de vingers 27,28 terug openklappen. Bij het terug verwijderen van de opengeklapte vingers 27,28 uit het plantgat zullen deze langsheen de wanden van het plantgat wrijven en aldus dit plantgat reeds enigszins dicht maken.

   Bij voorkeur bevat de machine verder nog middelen om vervolgens water in het plantgat te sproeien onder meer om dit verder dicht te doen en tevens om tegelijkertijd de grijpmiddelen 13 te reinigen. Deze laatste middelen zijn niet in de figuren weergegeven en omvatten onder meer een op de machine gemonteerd waterreservoir. 



   Voor het toevoeren van de stekplanten 14 aan de grijpmiddelen 13 zodanig dat deze de stekplanten 14 kunnen vastgrijpen wanneer ze hun hoogste positie bereiken, zijn in de weergegeven machine volgens de uitvinding twee eindloze transportriemen 35,36 voorzien die gedeeltelijk langs elkaar lopen om de stekplanten 14 tussen hen vast te klemmen en aldus naar de grijpmiddelen 13 te voeren. In figuur 6 is een bovenaanzicht van deze toevoermiddelen 15 weergegeven. Hieruit blijkt dat de eerste riem 35 rond een trommel 37 geleid is en 

 <Desc/Clms Page number 8> 

 vervolgens opeenvolgend rond een nabij de grijpmiddelen 13 gelegen riemschijf 38, een aanspanwieltje 39 en een verder wieltje 40. Dit laatste wieltje 40 is via een aandrijfriem 47 gekoppeld aan een eerste riemschijf 41 van de tweede riem 36.

   Deze riem 36 is nabij de grijpmiddelen 13 rond een riemschijf 42 geleid die verend naar de vaste riemschijf 38 van de andere riem 35 gedrukt wordt. Met een spanwieltje 43 kan ook de spanning van deze tweede riem 36 geregeld worden. 



   De trommel 37 vertoont onderaan een rand 44 waarop de stekplanten 14 manueel   kunnen'geplaatst   worden. Langsheen haar omtrek zijn op de trommel 37 op regelmatige afstanden een aantal houders 45 voor de stekplanten 14 voorzien, bij voorbeeld acht houders 45 die deze planten zowel onderaan als bovenaan vasthouden. Zoals duidelijk blijkt uit figuur 2 loopt de riem 35 rond de trommel 37 tussen het bovenste en het onderste deel van de houders 45. 



   De aandrijving van de toevoermiddelen 15 gebeurt door een niet weergegeven mechanisme dat de opwaartse beweging van het draaggestel 4 omzet in een draaiende beweging van de trommel 37, volgens pijl 46, en telkens over een hoek die gelijk is aan 3600 gedeeld door het aantal houders 45 op de trommel 37. Om dit te realiseren is de trommel 37 bijvoorbeeld via een niet weergegeven pal en palrad mechanisme op het tussengestel 2 bevestigd, waarbij het aantal tanden van het palrad gelijk is aan het aantal houders 45 op de trommel 37. De opwaartse beweging van het draaggestel 4 kan aldus bijvoorbeeld door een hefboomsysteem omgezet worden tot een verdraaiing van het palrad. 



   Voor het planten van de stekplanten 14 dient de op de stoel 16 zittende persoon enkel de stekplanten in de houders 45 op de trommels 37 te steken. 



  Het aantal trommels 37, en dus ook het aantal grijpmiddelen 13, kettingsystemen 17 en plantijzers 5 is 

 <Desc/Clms Page number 9> 

 hierbij afhankelijk van het aantal rijen die tegelijkertijd geplant worden. Door de verdraaiing van de trommels 37 worden de stekplanten tussen de riemen 35, 36 tot aan de grijpmiddelen 13 geleid. Tussen de twee riemschijven 38 en 42 worden de stekplanten 14 onderaan gegrepen door dichtklappende vingers 26,27 van de omhoog komende grijpmiddelen 13. Bij de neerwaartse beweging van het draaggestel 4 gaan de grijpmiddelen 13 aan een dubbel zo grote snelheid naar beneden en trekken hierbij de stekplanten 14 tussen de riemschijven 38 en 42 weg. Vervolgens duwen ze deze planten 14 in de voordien gemaakte plantgaten. Onder in deze plantgaten gaan de vingers terug open en het geheel gaat terug omhoog. 



   Uit de hiervoor gegeven beschrijving blijkt duidelijk dat de beschreven machine niet alleen toelaat plantgaten te maken maar bovendien de stekplanten daarin tijdens dezelfde bewerking te planten. 



   Tevens zal het duidelijk zijn dat de uitvinding niet beperkt is tot de hiervoor beschreven uitvoeringsvorm maar dat daaraan nog allerlei   wijzigingen   kunnen aangebracht worden zonder buiten het kader van deze octrooiaanvraag te treden. 



   De machine kan bijvoorbeeld als een zelfrijdende machine uitgevoerd worden zodanig dat deze niet aan een traktor dient gekoppeld te worden. 



   Verder zijn er in het bijzonder nog variante uitvoeringsvormen van de toevoermiddelen 15 mogelijk. In figuur 7 is bijvoorbeeld een bovenaanzicht op een variante van deze toevoermiddelen 15 weergegeven. 



  In deze uitvoeringsvorm is de trommel 37 draaibaar gemonteerd op een plaat 48 die vast is ten opzichte van het tussengestel 2. De houders 45 zijn buisvormig en bestaan eveneens uit een bovenste en een onderste deel. Onderaan rusten de in deze houders 45 aangebrachte stekplanten 14 dus op de vaste plaat 48. Bij een rotatie van de trommel 37 in de richting van pijl 46, komen de 

 <Desc/Clms Page number 10> 

 planten 14 over een naar onder hellend gedeelte 49 van de plaat 48, waardoor ze dieper in de houder 45 schuiven, en vervolgens over een opening 50 in deze plaat 48. In hun hoogste positie komen de grijpmiddelen 13 tot onder deze opening 50 om daar de stekplanten 14 vast te grijpen. 



   Om te vermijden dat de stekplanten 14 doorheen de opening 50 zouden vallen alvorens ze door de grijpmiddelen 13 vastgegrepen worden, is rondom de trommel 37 een ronde klemriem 51 voorzien. Deze riem 51 is rond vier wieltjes 52,53, 54,55 geleid. Van deze wieltjes kan het wieltje 55 zodanig ingesteld worden dat de riem 51 de stekplanten 14 boven de opening 50 in hun houder 45 vastklemmen, meer bepaald door tussen het bovenste en het onderste deel van deze houder 45 tegen de plant te drukken. De spanning van de klemriem 51 is verder zo geregeld dat de grijpmiddelen 13 de stekplant 14 via de onderzijde uit de houder 45 kunnen trekken zonder deze plant te beschadigen.

Claims (13)

  1. CONCLUSIES 1. Machine voor het planten van stekplanten (14) zoals prei, kolen, boomkwekerijplanten en dergelijke, welke machine een basisgestel (1) bevat dat in het bijzonder voorzien is oiu op een traktor gemonteerd te worden, een op dit basisgestel (1) voor-en achterwaarts beweegbaar gemonteerd tussengestel (2) en een op dit tussengestel (2) op-en neerwaarts beweegbaar gemonteerd draaggestel (4) voor plantijzers (5) en verder eerste aandrijfmiddelen voor het op en neer bewegen van genoemd draaggestel (4) ten opzichte van het tussengestel (2) en tweede aandrijfmiddelen voor het achterwaarts bewegen van genoemd tussengestel (2) ten opzichte van EMI11.1 genoemd basisgestel (1), nagenoeg aan dezelfde snelheid als het voorwaarts bewegend basisgestel (1), ten minste wanneer genoemde plantijzers (5)
    door de neerwaartse beweging van het draaggestel (4) in de grond gedrukt zijn en voor het terug voorwaarts bewegen van het tussengestel (2) wanneer genoemde plantijzers (5) door de opwaartse beweging van het draaggestel (4) terug uit de grond getrokken zijn, daardoor gekenmerkt dat op genoemd op-en neerwaarts beweegbaar draaggestel (4) grijpmiddelen (13) gemonteerd zijn die voorzien zijn voor het vastgrijpen van ten minste één van genoemde stekplanten (14), nagenoeg in de hoogste positie van genoemd draaggestel (4), en voor het aanbrengen van de vastgegrepen stekplant (14), tijdens de neerwaartse beweging van het draaggestel (4), achter één van genoemde plantijzers (5) in een door dit plantijzer (5), tijdens een vorige cyclus, gemaakt plantgat, waarbij de machine verder middelen bevat voor het toevoeren van genoemde stekplanten (14) aan de grijpmiddelen (13).
  2. 2. Machine volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat genoemde plantijzers (5) op een instelbare afstand vóór genoemde grijpmiddelen (13) op genoemd draaggestel (4) gemonteerd zijn. <Desc/Clms Page number 12>
  3. 3. Machine volgens conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat genoemde grijpmiddelen (13) op een eindloze ketting (20) bevestigd zijn, welke ketting (20) rond twee tandwielen (18,19) geleid is die zieh boven elkaar bevinden en die draaibaar gemonteerd zijn telkens rond een as (21,22) die vast is ten opzichte van genoemd draaggestel (4), waarbij genoemde grijpmiddelen (13) bevestigd zijn op een deel van de ketting (20) dat zieh aan een eerste zijde tussen beide tandwielen (18, 19) bevindt terwijl op genoemd tussengestel (2) middelen (23) voorzien zijn voor het blokkeren van deze ketting (20) tussen beide tandwielen (18,19) aan een tegenover genoemde eerste zijde gelegen tweede zijde van de ketting (20).
  4. 4. Machine volgens conclusie 3, daardoor gekenmerkt dat genoemde blokkeermiddelen (23) in- en uitschakelbaar zijn.
  5. 5. Machine volgens conclusie 3 of 4, daardoor gekenmerkt dat genoemde grijpmiddelen (13) twee rond hun langsas verdraaibare staven (24,25) bevatten die zieh nagenoeg in de lengterichting van genoemde ketting (20) uitstrekken en waarop onderaan telkens een zijwaarts uitstekende vinger (26,27) voorzien is voor het daartussen vastgrijpen van genoemde stekplant (14), waarbij tussen beide staven (24,25) verende middelen, in het bijzonder een trekveer (32), aangebracht zijn zodanig dat beide staven (24,25) verdraaibaar zijn van een eerste evenwichtspositie waarin genoemde vingers (26,27) geopend zijn, via een labiele evenwichtspositie, naar een tweede evenwichtspositie waarin genoemde vingers (26, 27) door genoemde veermiddelen (32) naar elkaar toe getrokken worden om genoemde stekplant (14) tussen hen in vast te klemmen en omgekeerd.
  6. 6. Machine volgens conclusie 5, daardoor gekenmerkt dat op beide genoemde staven (24,25) ten minste een zijwaarts uitstekende hefboom (28,29) <Desc/Clms Page number 13> voorzien is, bij voorkeur aan hun bovenste uiteinde, terwijl er op genoemd tussengestel (2) voor elk van beide staven (24,25) een bovenste (33) en een onderste nok (34) voorzien is die met de hefboom (28,29) van de respectievelijke staaf (24,25) samenwerkt om nagenoeg bij het bereiken van de hoogste positie van het grijporgaan (13) beide staven van hun eerste evenwichtspositie in hun tweede evenwichtspositie te duwen om aldus genoemde stekplant (14) vast te grijpen en om nagenoeg bij het bereiken van de laagste positie van het grijporgaan (13) beide staven (24,25) van'hun tweede evenwichtspositie in hun eerste evenwichtspositie te duwen om aldus genoemde stekplant (14)
    in het plantgat los te laten.
  7. 7. Machine volgens één van de conclusies 1 tot 6, daardoor gekenmerkt dat genoemde middelen (15) voor het toevoeren van de stekplanten (14) aan de grijpmiddelen (13) op genoemd tussengestel (2) gemonteerd zijn en twee eindloze transportriemen (35,36) bevatten die ten minste gedeeltelijk langs elkaar lopen en die voorzien zijn voor het in opwaartse stand tussen hen in vastklemmen van de stekplanten (14) zodanig dat deze nog over een voorafbepaalde afstand onder deze riemen (35, 36) uitsteken, waarbij nabij genoemde grijpmiddelen (13), in hun hoogste positie, beide riemen (35,36) rond een eerste (38) respectievelijk een tweede riemschijf (42) geleid zijn, en waarbij genoemde eerste riemschijf (38) verdraaibaar is rond een vaste as ten opzichte van genoemd tussengestel (2) terwijl genoemde tweede riemschijf (42)
    verdraaibaar is rond een as die door verende middelen naar de eerste riemschijf (38) gedrukt wordt zodanig dat stekplanten (14) met een verschillende dikte kunnen vastgeklemd worden en zodanig dat deze planten (14) tijdens de neerwaartse beweging van genoemd draaggestel (4) door de grijpmiddelen (13) tussen beide transportriemen (35,36) kunnen weggetrokken worden. <Desc/Clms Page number 14>
  8. 8. Machine volgens conclusie 7, daardoor gekenmerkt dat een eerste (35) van beide transportriemen (35,36) rond een trommel (37) geleid is waarop buiten de daarrond geleide riem (35), regelmatig verdeeld over haar omtrek, houders (45) voor genoemde stekplanten (14) voorzien zijn die zijwaarts open zijn, waarbij de tweede transportriem (36) zodanig opgesteld is dat wanneer, bij een verdraaiing van genoemde trommel (37) over een voorafbepaalde hoek, de eerste riem (35) een van genoemde stekplanten (14) uit haar houder (45) drukt, deze plant (14) tussen beide riemen (35,36) vastgehouden wordt.
  9. 9. Machine volgens conclusie 8, daardoor gekenmerkt dat genoemde trommel (37) via een pal en palrad mechanisme, waarvan het aantal tanden gelijk is aan het aantal houders (45) op de trommel (37),-op genoemd tussengestel (2) bevestigd is, waarbij middelen voorzien zijn om bij iedere op-en neergaande beweging van het draaggestel (4) dit palrad over een tand verder te draaien.
  10. 10. Machine volgens een van de conclusies 1 tot 6, daardoor gekenmerkt dat genoemde middelen (15) voor het toevoeren van de stekplanten (14) aan de grijpmiddelen (13) een op genoemd tussengestel (2) gemonteerde vaste plaat (48) bevatten en een draaibaar boven deze plaat (48) gemonteerde trommel (37) waarop regelmatig over haar omtrek verdeelde buisvormige houders (45) voor de stekplanten (14) voorzien zijn die onderaan open zijn zodanig dat deze stekplanten (14) op genoemde plaat (45) rusten, waarbij in de plaat (48) een opening (50) voorzien is waardoor de stekplanten (14) door de grijpmiddelen (13) na een rotatie van genoemde trommel (37) over een voorafbepaalde hoek uit hun houder (45) kunnen getrokken worden.
  11. 11. Machine volgens conclusie 10, daardoor gekenmerkt dat genoemde houders (45) gevormd worden door ten minste een bovenste en een onderste deel, <Desc/Clms Page number 15> waarbij een klemriem (51) voorzien is om tussen beide delen van de houder (45), ten minste boven genoemde opening (50) de stekplant (14) zodanig in de respectievelijke houder (45) te klemmen dat deze er langs de onderzijde kan uitgetrokken worden.
  12. 12. Machine volgens conclusie 10 of 11, daardoor gekenmerkt dat genoemde vaste plaat (48) voor genoemde opening (50) een neerwaartse helling (49) vertoont om bij een rotatie van de trommel (37) de stekplant (14) onderaan uit de houder (45) te doen schuiven alvorens deze houder (45) boven de opening (50) komt.
  13. 13. Machine volgens een van de conclusies 1 tot 12, daardoor gekenmerkt dat ze een waterreservoir bevat en middelen om na het aanbrengen van genoemde plantgaten water van dit reservoir in deze plantgaten te sproeien.
BE9200965A 1992-11-06 1992-11-06 Machine voor het planten van stekplanten. BE1006345A3 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE9200965A BE1006345A3 (nl) 1992-11-06 1992-11-06 Machine voor het planten van stekplanten.
EP93870210A EP0596851A1 (en) 1992-11-06 1993-11-05 Machine for planting slip plants

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE9200965A BE1006345A3 (nl) 1992-11-06 1992-11-06 Machine voor het planten van stekplanten.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1006345A3 true BE1006345A3 (nl) 1994-07-26

Family

ID=3886511

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE9200965A BE1006345A3 (nl) 1992-11-06 1992-11-06 Machine voor het planten van stekplanten.

Country Status (2)

Country Link
EP (1) EP0596851A1 (nl)
BE (1) BE1006345A3 (nl)

Families Citing this family (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2897235B1 (fr) * 2006-02-14 2011-03-11 Georges Mandrafina Dispositif pour planter les pieds de vignes comportant un enfonce piquet particulier
CN108496440A (zh) * 2018-05-29 2018-09-07 仲恺农业工程学院 一种百合种球穴播机
CN110122007A (zh) * 2019-06-25 2019-08-16 安徽省农业科学院农业工程研究所 一种组合折叠式工厂化育秧机
CN113853896B (zh) * 2021-11-04 2022-07-08 安徽省农业科学院烟草研究所 一种便于调整种植密度的烟叶种植系统
CN116420478B (zh) * 2023-06-12 2023-09-01 大同市现代农业发展中心 一种智慧大棚的幼苗移栽装置

Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
BE429195A (nl) *
DE248487C (nl) * 1900-01-01
CH409497A (fr) * 1963-03-01 1966-03-15 Gregoire Besson & Cie Ets Procédé de repiquage de plants et appareillage pour la mise en oeuvre de ce procédé
DE3416489A1 (de) * 1983-05-05 1985-03-28 Akad Landwirtschaftswiss Ddr Kassette fuer pflanzen und vorrichtung zum einlegen und entnehmen der pflanzen
EP0340446A2 (de) * 1988-03-30 1989-11-08 Jürgen Wagner Pflanzensetzmaschine

Patent Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
BE429195A (nl) *
DE248487C (nl) * 1900-01-01
CH409497A (fr) * 1963-03-01 1966-03-15 Gregoire Besson & Cie Ets Procédé de repiquage de plants et appareillage pour la mise en oeuvre de ce procédé
DE3416489A1 (de) * 1983-05-05 1985-03-28 Akad Landwirtschaftswiss Ddr Kassette fuer pflanzen und vorrichtung zum einlegen und entnehmen der pflanzen
EP0340446A2 (de) * 1988-03-30 1989-11-08 Jürgen Wagner Pflanzensetzmaschine

Also Published As

Publication number Publication date
EP0596851A1 (en) 1994-05-11

Similar Documents

Publication Publication Date Title
CH623717A5 (nl)
BE1006345A3 (nl) Machine voor het planten van stekplanten.
CA1091100A (en) Equipment for feeding seedlings of transplanter
DE3641041C2 (de) Rüttelvorrichtung für ein Förderband eines Hackfruchternters
JP3566407B2 (ja) 苗移植機
EP0436748B1 (fr) Procédé de mise en grappe de bulbes de plantes, moyens en vue de la mise en oeuvre de ce procédé
CN210725986U (zh) 一种挠性圆盘式大葱自动移栽机
US4186520A (en) Low level cultivation tunnels
BE1004824A3 (nl) Preiplantmachine.
JPH0994009A (ja) 移植機の苗トレイ送り装置
JP3434390B2 (ja) 苗移植機
JP2004215592A (ja) 走行型茶園管理機
BE1009161A3 (nl) Machine voor het planten van stekplanten.
BE1009178A5 (nl) Plantmachine.
JP6711322B2 (ja) 歩行型苗移植機
BE1010863A6 (nl) Bloemkooloogstmachine.
FR2629672A1 (fr) Machine pour la recolte des plantes en rang tel que l&#39;ail
SU1662392A1 (ru) Машина дл посадки лука
JPH0233612Y2 (nl)
SU1704677A1 (ru) Устройство дл очеса сельскохоз йственных культур на корню
JPH06276826A (ja) 豆若野菜の刈取収穫装置
BE482258A (nl)
JPH09271221A (ja) 移植機の苗トレイ送り装置
JP2001320920A (ja) 野菜移植機
NL8603292A (nl) Inrichting voor het planten van bollen.

Legal Events

Date Code Title Description
RE Patent lapsed

Owner name: VISSER'S - GRAVENDEEL HOLDING B.V.

Effective date: 19981130