NL9000852A - Bedieningsorgaan en scharnierconstructie voor een venster. - Google Patents

Description

Bedieningsorgaan en scharnierconstructie voor een venster.

De uitvinding heeft betrekking op een bedienings-orgaan en een scharnierconstructie waarmee een tuimel- of klapvenster hetzij in toegangs- of wasposities kan worden gezet zonder gebruik te maken van aanvullende onderdelen of speciale gereedschappen. Deze verschillende posities kunnen worden bereikt door het veranderen van vaste en beweegbare verbindingen en door rotatie van een handgreep van het bedieningsorgaan. Die handgreep kan, in een niet aktieve positie worden opgeborgen in een vensterbank en in die positie blijven, ook als het venster open is. Door de handgreep te bewegen van de opgeborgen positie naar een aktieve positie, bestuurt deze automatisch het vergrendelen van de omranding van het venster. De beweging overbrengende verbinding tussen de handgreep en het koppelstelsel dat is verbonden met de omranding, omvat een rem die het venster zowel in de gesloten stand alsmede een willekeurige open stand houdt. De rem wordt uitgeschakeld door beweging van de handgreep naar de aktieve positie. Ook beperkt een slipkoppeling in de verbinding het koppel dat van de handgreep op het koppelstelsel kan worden overgebracht.

Het Amerikaanse octrooischrift 1.724.011 beschrijft een bedieningsorgaan en een scharnierconstructie voor een venster, waarbij rotatie van een handgreep achtereenvolgens het vergrendelen en ontgrendelen van het venster en beweging van de omranding zal besturen.

Het Amerikaanse octrooischrift 4.497.135 toont een bedieningsorgaan en een scharnierconstructie voor een venster, waarbij een enkelvoudig aandrijforgaan dat kan worden bediend met behulp van een tandwieloverbrenging, achtereenvolgens het vergrendelen en ontgrendelen kan besturen van een venster en beweging van de omranding.

Beide Amerikaanse octrooischriften tonen geen bedieningsorgaan en scharnierconstructie voor een venster, waarbij een handgreep door te bewegen van een opbergpositie naar een aktieve positie het bewegen bestuurt van een venstergrendelconstructie naar een ontgrendelde positie en voor het terugkeren van de venstergrendelconstructie naar een grendelpositie als de handgreep naar de opbergstand wordt terugbewogen.

Bekend zijn tevens ketting- of kabelaandrijvingen voor het bereiken van vensterbeweging, zoals de Amerikaanse octrooischriften 1.471.736, 1.640.459 en 2.905.464, waarbij de laatstgenoemde een koppeling omvat in de aandrijftrein om overbelasting van het mechanisme te voorkomen.

Er zijn meerdere pogingen gedaan om het positioneren van een vensteromranding teweeg te brengen in hetzij was- of toegangsposities. Variaties in de lengte van elementen van een scharnierconstructie om dit te bereiken, zijn bekend uit het Amerikaans octrooischrift 4.726.092. Een zeer ingewikkeld systeem om het positioneren teweeg te brengen van een tuimelvenster in hetzij was- of toegangsposities als gevolg van een rotatie van een enkele handgreep, is bekend uit het Amerikaans octrooischrift 4.679.352.

Bekende bedieningsorganen en scharnierconstructies voor een venster berusten niet op eenvoudige verplaatsing van beweegbare schoenverbindingen van de omranding voor het leveren van hetzij toegangs- of wasposities, noch het vergrendelen en ontgrendelen van een venster onder invloed van een handgreep van een bedieningsorgaan dat beweegt tussen een opgeborgen positie en een hellende aktieve positie en tijdens die beweging het venstergrendelmechanis-me bedient. Verdere verbeteringen ten opzichte van de stand der techniek hebben betrekking op het aanbrengen van een rem die het venster in de gesloten of een willekeurige open positie kan houden, en die wordt uitgeschakeld door beweging van de handgreep naar de aktieve positie. De handgreep kan worden opgeborgen in een willekeurige open positie van het venster. De beweging overbrengende verbinding tussen de handgreep en de koppelconstructie voor het venster, omvat een slipkoppeling om het koppel te beperken dat erop kan worden uitgeoefend.

Een eerste oogmerk van de uitvinding is het leveren van een nieuw en verbeterd bedieningsorgaan en idem scharnierconstructie.

Een ander oogmerk van de uitvinding is het leveren van een bedieningsorgaan en een scharnierconstructie met een handgreep die in één vlak ligt met een vensterbank van het venster en die kan worden bewogen naar een hellende, aktieve positie en die tijdens de werking een rem lost in een beweging overbrengende verbinding tussen het bedieningsorgaan en de koppelconstructie voor het venster, waarbij de rem het venster in een willekeurige open stand kan houden.

Een ander oogmerk van de uitvinding is het gebruiken van de handgreep om de venstergrendelconstructie te bedienen gedurende de beweging van de handgreep tussen de opgeborgen positie en een aktieve positie.

Een ander oogmerk van de uitvinding is het positioneren van het venster in hetzij een volledig open doorgangsstand of volledig open waspositie in overeenstemming met de wensen van een gebruiker. De gewenste werking kan worden bereikt door een eenvoudige verandering in de verbinding van constructieve componenten voorafgaande aan het verzenden van het venster. Dit vermindert het aantal onderdelen van het venster aanzienlijk.

Een oogmerk van de uitvinding is het leveren van een vensterbedieningsorgaan voor een vensterframe met een vensterbank, en een beweegbare omranding, bestaande uit koppelorganen tussen het vensterframe en de omranding om de omranding te laten bewegen, een roteerbaar handgreeporgaan, een beweging overbrengend orgaan tussen het handgreeporgaan en de koppelorganen, welk roteerbare handgreeporgaan een handgreep heeft die een inaktieve positie heeft die in lijn ligt met de vensterbank, en een hellende positie die helt ten opzichte van de vensterbank, en een handgreepknop die draaibaar is aangebracht op de onderzijde van de handgreep grenzend aan een einde ervan om te worden opgeborgen onder de handgreep als de handgreep in de inaktieve positie is, en beweegbaar is naar een werkzame positie als de handgreep in de aktieve positie is.

Een ander oogmerk van de uitvinding is het leveren van een vensterbedieningsorgaan zoals bedoeld in de voorgaande alinea, die voorzien is van een orgaan voor het automatisch bewegen van de handknop naar de werkzame positie als de handgreep naar een aktieve positie beweegt, en waarbij het beweging overbrengende orgaan een katrolschijf heeft die roteerbaar is rond een hartlijn met de handgreep die een zwenkas heeft die in lijn is met de rotatiehartlijn van de katrolschijf en de handknop in de werkzame positie een hartlijn heeft die evenwijdig is aan de rotatiehartlijn van de katrolschijf.

Een nog ander oogmerk van de uitvinding is het leveren van een vensterbedieningsorgaan zoals omschreven in de voorgaande alinea's, omvattende een venstergrendeldeel en middelen die door de handgreep kunnen worden bediend om het venstergrendeldeel te bewegen, die een roteerbare nok bezitten die kan samenwerken met een rol die bij de handgreep behoort en die rechtlijnige beweging tot gevolg heeft van een langwerpig deel als de nok roteert om het venstergrendeldeel te bewegen.

Een ander oogmerk van de uitvinding is het leveren van een vensterbedieningsorgaan en een scharnierconstructie voor een tuimel- of klapvenster, omvattende een beweegbare schuif, een scharnierbaar met de schuif verbonden koppelstuk dat door twee stangen is aangesloten op een omranding voor beweging daarvan als de schuif beweegt, een roteerbare handgreep die gesloten en inaktieve posities heeft, en een beweging overbrengend orgaan tussen de roteerbare handgreep en de schuif, waarbij rotatie van de handgreep beweging overbrengt op de schuif, en het beweging overbrengend orgaan een koppeling en een rem bezit die afwisselend werkzaam worden al naar gelang de roteerbare handgreep in de gesloten of aktieve positie is.

Een aanvullend oogmerk van de uitvinding is het leveren van een vensterbedieningsorgaan en scharniercon-structie zoals bedoeld in de voorgaande alinea's, waarin het bedieningsorgaan een basis heeft met een deel dat is aangebracht op de basis dat een remorgaan heeft, welk beweging overbrengende orgaan een katrolschijf bezit die veerkrachtig wordt gedrukt naar het deel dat het remorgaan heeft, waarbij het remorgaan op het boveneinde van de katrolschijf en het koppelorgaan op het boveneinde van de katrolschijf met een beweegbaar koppelingsdeel dat zich bevindt aan het boveneinde van de katrolschijf indrukbaar is om het koppelorgaan in te schakelen en gelijktijdig het uitschakelen te veroorzaken van het remorgaan door neerwaartse beweging van de katrolschijf.

Een aanvullend oogmerk van de uitvinding is het leveren van een vensterbedieningsorgaan een scharniercon-structie met een schuif en een koppelconstructie die behoort bij het vensterframe en de omranding en waarbij het bedieningsorgaan een handgreep heeft en een beweging overbrengend orgaan dat zich uitstrekt naar de schuif en de koppelconstructie, waarbij rotatie van de handgreep beweging tot gevolg heeft van een venster tussen open en gesloten posities, waarbij de geheel open positie hetzij een doorgangspositie of een waspositie is, afhankelijk van het loslaten van een koppelstuk en het vergrendelen van een schuif in vaste positie.

De uitvinding zal hieronder nader worden toegelicht aan de hand van de tekening, waarbij bij wijze van voorbeeld een uitvoeringsvorm van een venster volgens de uitvinding is weergegeven. De tekening toont: fig. 1 een fragmentarisch langsaanzicht van een tuimelraam met vensterbedieningsorgaan en scharnier en tevens de bijbehorende grendelconstructie, en met een weggebroken vensterbank en een handgreep van het bedieningsorgaan weergegeven in geheven aktieve positie, fig. 2 een fragmentarisch bovenaanzicht van het bedieningsorgaan en de scharnierconstructie volgens de lijn II-2 van fig. 1, met de gesloten handgreep, fig. 3 een aanzicht zoals fig. 2, met het venster met getrokken lijnen weergegeven in de geheel geopende waspositie en de handgreep in een geheven aktieve positie, en tevens in onderbroken lijn tonende het venster in een volledig open toegangspositie, fig. 4 een exploded view van de componenten van het vensterbedieningsorgaan, fig. 5 op grotere schaal een vertikale doorsnede, met weggebroken onderdelen, van de handgreep, de koppeling en de remconstructie, waarbij de handgreep in een gesloten positie is weergegeven, en fig. 6 een aanzicht zoals fig. 5 met de handgreep in geheven aktieve positie en geloste rem.

Het vensterbedieningsorgaan en de scharniercon-structie zijn in de figuren 1-3 weergegeven in samenhang met een tuimelvenster. Binnen het kader van de uitvinding kunnen het vensterbedieningsorgaan en de scharnierconstruc-tie ook worden toegepast bij andere typen van zwenkende vensters, zoals een klapvenster.

Het tuimelvenster heeft een omranding 10 die beweegbaar is aangebracht in een raamframe 12 met een dorpel 14. Een vensterbank 16 ligt boven de dorpel 14 voor het leveren van toegang tot een bedieningsmechanisme en voor het opsluiten daarvan. Deze vensterbank 16 strekt zich uit over de volle lengte van de dorpel behalve over een uitsnijding tussen zijn einden met een lengte om een handgreep 18 zich met zijn bovenzijde in één vlak te laten uitstrekken met de vensterbank als de handgreep in een gevouwen opbergpositie is, zoals weergegeven in fig. 2.

Het vensterbedieningsorgaan en de scharniercon-structie leveren het vergrendelen en ontgrendelen van het venster alsmede de beweging van de omranding tussen een gesloten positie en hetzij een volledig open waspositie of toegangspositie. De toegangspositie ontstaat door het vastzetten van een eerste schoen 20 die eerder schuifbaar was, en door een scharnierbaar einde van een koppelstang 26 vrij te laten bewegen langs de dorpel, in de plaats van te zijn vastgezet op een speciale plaats van de dorpel. Het venster is in fig. 2 gesloten weergegeven en is met getrokken lijnen in fig. 3 weergegeven in de waspositie en met onderbroken lijnen in dezelfde figuur in de toegangspo-sitie.

De handgreep 18 is behalve roteerbaar voor het openen en sluiten van het venster, ook beweegbaar tussen een gevouwen opbergpositie en een hellende werkpositie voor het op een nader te beschrijven wijze vergrendelen en ontgrendelen van het venster.

De eerste schoen 20 (fig. 2 en 3) kan evenwijdig aan de dorpel 14 glijden in een leibaan 22 die aan het bovenvlak van de dorpel is bevestigd. De eerste schoen 20 is op de leibaan 22 aangebracht door hem vanaf een einde daarvan in te steken. De eerste schoen 20 is scharnierbaar met de omranding 10 verbonden door een scharnierpen 24 die zich uitstrekt in de onderzijde van een horizontaal deel 25 van de omranding. Om de omranding naar de volledig open waspositie te laten bewegen, beweegt de schoen 20 uit de positie van fig. 2 naar de positie die in fig. 3 met getrokken lijn is weergegeven en die iets voorbij de normale volle open positie is waarin de omranding loodrecht op het vensterframe 12 staat.

Een tweede schoen 27 is ook schuifbaar door de leibaan 22 en in de fig. 3 met getrokken lijn weergegeven wasstand is hij de vastgezet door een schroef 28 die in een vlak deel 29 van de leibaan 22 is gedraaid. Een koppelstuk 26 is bij 30 draaibaar met de tweede schoen 27 verbonden, en bij 32 draaibaar verbonden met het horizontale deel 25 van de omranding 10. De vaste positie van de tweede schoen 27 fixeert het draaipunt voor het koppelstuk 26.

Beweging wordt aan de omranding 10 overgedragen door rechtlijnige beweging van een schuif 34 door een bijbehorende leibaan 36 die aan de dorpel 14 is bevestigd. De schuif 34 is op de leibaan 34 aangebracht door hem vanaf een einde daarna in te steken. De schuif 34 staat aan het begin van de leibaan 36 (fig. 2) als het venster gesloten is, en heeft zijn volle weg afgelegd (getrokken lijn in fig. 3) als de omranding 10 in de waspositie staat. De schuif 34 is bij 38 (fig. 3) draaibaar verbonden met één einde van een koppelstuk 39. Het koppelstuk 39 is bij 40 en 41 draaibaar verbonden met twee stangen 42 en 43 die bij 46 en 47 draaibaar met het horizontale deel 25 van de omranding zijn verbonden. De draaipunten 46 en 47 zijn verbonden met een console 45 die aan het horizontale deel 25 van de omranding is bevestigd.

De schuif 34 beweegt rechtlijnig van rechts naar links langs de dorpel als het venster open gaat, en de kracht die bij 38 op het koppelstuk 39 wordt uitgeoefend, is nagenoeg evenwijdig aan de rechtlijnige beweging over de gehele beweging van de omranding tussen volledig open en gesloten posities. De krachten loodrecht op de bewegings-lijn zijn dus nagenoeg nul in alle vensterposities. Terwijl de schuif 34 naar links beweegt om de omranding 10 naar de waspositie te bewegen, wordt een trekkracht uitgeoefend op de stangen 42 en 43 die, in samenwerking met de koppelstang 26 die scharnierbaar is verbonden met de vaste tweede schoen 27, tot gevolg heeft dat het venster buitenwaarts beweegt als de eerste schoen 20 van rechts naar links beweegt.

Indien het venster een volleding open toegangspo-sitie moet hebben (onderbroken lijn in fig. 3), dan wordt de werking van de schoenen 20 en 27 verwisseld. De schroef 28 wordt verwijderd uit een gat 50 in de tweede schoen 27 om deze vrij te laten bewegen in de leibaan 22. Deze schroef wordt dan gebruikt om de eerste schoen 20 vast te zetten door hem te steken in een gat 50 en te schroeven in het vlakke deel 29 van de leibaan, zoals met onderbroken lijn is weergegeven in fig. 3, welke schroef aldaar is aangeduid met 28'. Voor het openen van het venster tot een toegangspositie, beweegt de schuif 34 uit de positie van fig. 2 naar de in fig. 3 met onderbroken lijn weergegeven positie. Deze beweging heeft tot gevolg dat de tweede schoen 27 langs de leibaan 22 schuift. Het enige verschil tussen de toegangs- en wasposities is de hoeveelheid rotatie van de handgreep 18 en de hoeveelheid rechtlijnige beweging van de schuif 34 in de leibaan 36.

Beweging van de schuif 34 berust op rotatie van de handgreep 18 en een beweging overbrengend orgaan dat bestaat uit een katrolschijf 60 waaromheen een kabel 61 zich met meerdere wikkelingen uitstrekt, terwijl deze einden stevig aan de katrolschijf zijn bevestigd. De kabel 61 loopt rond een paar trommels 62 en 63 die zich nagenoeg bevinden aan de bewegingseinden van de schuif 34 en beweegt over een leitrommel 64 als de katrolschijf roteert.

Het beweging overbrengende orgaan omvat verder een koppelings- en remconstructie met componenten die behoren tot een aan de dorpel 14 bevestigde basisplaat 65, een koppelingsdeel 66, en de katrolschijf 60.

De handgreep 18 is roteerbaar op de basis 65 aangebracht door zwenkende verbinding met een tweedelige roteerbare kap 70 die is voorzien van een onderrand 71. De kap 70 steekt door een flens 73 van een opening 72 van de basis 65 (fig. 6) . Het belangrijke deel van de kap en de onderrand 71 zijn losse onderdelen die aan elkaar zijn bevestigd om de kap roteerbaar in de basis op te vangen. De kap 70 heeft een zwenkpen 74 die is gestoken in een gat 75 van een hefboom 76 om deze te laten zwenken. De hefboom 76 heeft aan zijn boveneinde een zwenkpen 77 die de hefboom 76 verbindt met de onderzijde van de handgreep 18. De handgreep 18 kan met de hefboom 76 zwenken tussen de gesloten positie (fig. 2) , en de hellende aktieve positie, (fig. 3 en 6) .

Bij het bewegen tussen de open en gesloten posities, voert de handgreep het vergrendelen en ontgrendelen van het venster uit door het besturen van een grendeldeel 80 (fig. 1) . Het grendeldeel 80 is scharnier baar op het vensterframe aangebracht en werkt samen met een contradeel 81 op de omranding. Een veerkrachtige strip 82 strekt zich neerwaarts uit van het grendeldeel en door een leikanaal 83 aan een onderhoek van het vensterframe en gaat over in een stang 84 die verbonden is met een roteerbare nok 85 met een nokgroef 86. De nok 85 is beweegbaar in een uitsparing 87 van de basis 65, en is draaibaar daarmee verbonden door een pen die zich uitstrekt door een gat 88 van de nok en past in uitsparingen van de basis 65.

Een rol 89 (fig. 1, 3 en 4) die is gevormd op de onderzijde van de handgreep 18, werkt samen met de nok, waarbij indien de handgreep 18 gesloten is, de rol 89 in de nokgroef 86 is en de nok 85 kloksgewijze heeft geroteerd naar de uitsparing 87 (fig. 4) om de strip 82 opwaarts te laten bewegen en het grendeldeel 80 te brengen naar de grendelpositie. Indien het venster gesloten is en het contraorgaan 81 samenwerkt met het grendeldeel, is het venster vergrendeld. Indien de omranding open is, kan het grendeldeel echter bewegen zonder dat een vergrendeling optreedt, zodat de handgreep kan bewegen naar een gesloten opbergpositie die in lijn is met de vensterbank, zelfs indien het venster open is. Als de handgreep 18 omhoog beweegt naar een aktieve positie, beweegt de rol door de nokgroef 86 van de nok 85 en veroorzaakt tegenkloksgewijze rotatie van de nok om de strip 82 neerwaarts te bewegen en het grendeldeel 80 los te maken van het contraorgaan 81. Voortgaande bovenwaartse beweging van de handgreep 18 naar de geheel open positie, heeft slechts tot gevolg dat de rol 89 uit de nokgroef 86 beweegt, zodat de onderdelen zich bevinden zoals in fig. 1 en de handgreep vrij kan roteren.

Een langwerpig koppelstuk 90 is beweegbaar toegevoegd aan de handgreep 18 en bevindt zich in een holte die wordt begrensd door de in hoofdzaak U-vormige dwarsdoorsnede van de handgreep. Een einde van het langwerpige koppelstuk 90 is bij 91 draaibaar verbonden met een handgreepknop 92 die bij 93 draaibaar is verbonden met de onderzijde van de handgreep. Het tegenover gelegen einde van het langwerpige koppelstuk 90 vormt een gaffel met een paar gaten 95 en 96. Het gat 96 heeft een pen 97 die zich ook uitstrekt door een gat in de hefboom 76. Het gat 95 heeft een pen 98 die draaibaar is verbonden met een gat van een nok 100 die zich bevindt binnen een centrale opening van de kap 70 en die draaibaar met de kap is verbonden door een pen 101.

De nok 100 werkt samen met het koppelingsdeel 66. In één rotatiepositie van de nok 100 is het koppelingsdeel 66 in een hoge positie (fig. 5) en in een andere rotatiepositie van de nok 100, is het koppelingsdeel 66 in een lage werkzame positie (fig. 6). De rotatiepositie van de nok 100 wordt automatisch bestuurd door de positie van de handgreep 18. Dit komt, omdat de handgreep en de koppelingsconstruc-tie in feite een koppeling met zes staven begrenzen.

Als de handgreep 18 in de gesloten inaktieve positie is, is de handgreepknop 92 opgeborgen in de holte van de handgreep 18, en een uitsparing 92a in de basisplaat 65, en als de handgreep 18 geheven is naar zijn hellende aktieve positie, leidt de werking van het langwerpige koppelstuk 90 tot rotatie van de nok 100 om het koppelingsdeel 66 in te drukken, en rotatie van de handgreepknop tot de werkzame positie.

Bij het indrukken van het koppelingsdeel is er een automatische uitschakeling van een rem die deel uitmaakt van het beweging overbrengende orgaan. Deze constructie is in het bijzonder zichtbaar in fig. 4-6, waarin de basis 65, het koppelingsdeel 66, en de katrolschijf 60 de koppelings-en remconstructie hebben. De remconstructie omvat een reeks neerwaarts hangende remtanden 110 die de opening 72 van de basisplaat 65 omgrenzen en die samenwerken met een ringvormige reeks remtanden 111 op het bovenvlak en aan de buitenomtrek van de katrolschijf 60. De remtanden zijn met elkaar in ingrijping in fig. 5 en buiten ingrijping in fig. 6. De koppeling heeft een reeks hellende tanden 115 die zijn gevormd op de onderzijde van het koppelingsdeel 66, en een zich omhoog uitstrekkende reeks bijbehorende hellende tanden 116 op het bovenvlak van de katrolschijf. Deze tanden zijn in ingrijping in fig. 5 en 6, doch alleen effectief als een koppeling indien het koppelingsdeel 66 in de lage positie van fig. 6 is om de katrolschijf 60 in te drukken en de werking van de remtanden 110 en 111 op te heffen. De tanden kunnen ontkoppelen gedurende overbelasting en als de handgreep niet in de volledig open positie is.

Met de handgreep 18 in de geheven aktieve positie, wordt de nok 100 geroteerd naar de positie van fig. 6, en door wrijvingssamenwerking met de bovenzijde van het koppe-lingsdeel 66 wordt de handgreep in de hoge positie gehouden en wordt het koppelingsdeel 66 naar beneden gebracht om de katrolschijf 60 in te drukken en de remtanden buiten ingrijping te laten komen en de overdracht van aandrijving door de koppeling toe te staan.

Het boveneinde van het koppelingsdeel 66 heeft een centrale uitsparing, zoals het duidelijkst zichtbaar is in fig. 4, waarbij de nok 100 kan samenwerken met de uitsparing voor het sturen van het heffen van het koppelingsdeel.

De katrolschijf 60 die roteerbaar is in de basisopening 72, en het koppelingsdeel 66 worden bovenwaarts belast in de fig. 4-6 door middel van een bladveer 120 die een centrale opening heeft die zich bevindt op een neerwaarts centraal uitsteeksel 121 van de katrolschijf 60 en samenwerkt met een plaat 122 die zich bevindt tussen de dorpel 14 en de basis 65. Terwijl de nok 100 roteert van de positie van fig. 5 naar de positie van fig. 6, worden het koppelingsdeel 66 en de katrolschijf 60 neerwaarts belast tegen de kracht van de veer 120. Het koppelingsorgaan levert een beperking van het koppel dat kan worden uitgeoefend op het bedieningsmechanisme terwijl de rem is ingeschakeld om het venster gesloten te houden of in een willekeurig open positie. Als de handgreep 18 geheven is naar een werkzame positie, werkt de rem niet, doch kan de handgreep op elk moment worden gesloten, en indien gesloten, roteert de nok 100 automatisch naar een positie om het heffen toe te staan van het koppelingsdeel 66 en de katrolschijf 60, waarbij remtanden 110 en 111 in ingrijping komen om het mechanisme te vergrendelen.

Indien op het mechanisme door rotatie van de handgreep 18 een hoog koppel wordt uitgeoefend, glijden de hellende tanden van de koppeling gewoon over elkaar onder het indrukken van de katrolschijf 60 tegen de veer 120.

Uit het voorgaande zal de werking volledig duidelijk zijn. De werking kan in hoofdzaak als volgt worden samengevat:

Als het venster gesloten is wordt de handgreep 18 geheven van de gesloten positie van fig. 2, naar de hellende aktieve positie van fig. 1 en 3. Terwijl de handgreep wordt geheven, heeft de rol 89 op de onderzijde ervan rotatie tot gevolg van de nok 85 om de strip 82 rechtlijnig te bewegen en het grendeldeel 80 te roteren uit het grendelende verband met het contraorgaan 81. Door de in fig. 4-6 weergegeven koppelingen wordt de handgreepknop 92 gedwongen om te bewegen naar een werkzame positie, waarin zijn hartlijn evenwijdig ligt aan de rotatiehartlijn van de katrolschijf 60. De handgreep 18 roteert rond een hartlijn die ligt boven de hartlijn van de katrolschijf 60 die een rotatiehartlijn voor de handgreep 18 bepaalt.

Terwijl de schroef 28 de tweede schoen 27 in een vaste stand houdt voor het bewegen van het venster naar een geheel open waspositie, heeft rotatie van de handgreep (omdat de rem wordt gelost door de handgreep die volledig open is) rechtlijnige beweging van de schuif 34 tot gevolg door beweging van de kabel 61. De schuif 34 werkt op het koppelstuk 39 om beweging te veroorzaken van de koppelstukken 26, 39, 42 en 43 uit de positie van fig. 1 naar de positie van fig. 3.

Indien de onderdelen van het venster in de praktijk zijn ingesteld voor beweging van de omranding naar een volledig open toegangspositie, en dus niet naar een waspositie, kan de tweede schoen 27 vrij bewegen en wordt de schroef 28 gebruikt zoals bij 28' om de eerste schoen 20 vast te zetten, waarbij beweging van de schuif 34 naar de positie met onderbroken lijn van fig. 3, een geheel open positie van het venster veroorzaakt.

Als het venster gedeeltelijk of volledig open is, kan de handgreep 18 naar beneden worden gezwenkt naar zijn gesloten inaktieve positie van fig. 2 die de rem inschakelt en het venster in de gewenste positie vasthoudt tegen windof andere krachten. Deze gesloten positie wordt mogelijk gemaakt door samenwerking tussen rol 89 en nok 85 bij rechtlijnige beweging van de venstergrendelstrip 82, doch zonder enige grendeling aangezien het venster open is.

Claims (19)

1. Vensterbedieningsorgaan voor een vensterframe met een vensterbank, en een beweegbare omranding, bestaande uit koppelorganen tussen het vensterframe en de omranding om beweging te veroorzaken van de omranding, een roteerbaar handgreeporgaan, en een beweging overbrengend orgaan tussen het handgreeporgaan en de koppelorganen, met het kenmerk dat het roteerbare handgreeporgaan een handgreep (18) bezit die een inaktieve positie heeft in lijn met de vensterbank (16), en een aktieve positie die hellend is ten opzichte van de vensterbank (16) , en een handgreepknop (92) die draaibaar is aangebracht op de onderzijde van de handgreep grenzend aan een einde ervan om te worden opgeborgen onder de handgreep als de handgreep in de inaktieve positie is, en beweegbaar is naar een werkzame positie als de handgreep in de aktieve positie is.

2. Vensterbedieningsorgaan volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat een orgaan is aangebracht voor het automatisch bewegen van de handgreepknop (92) naar de werkzame positie als de handgreep naar de aktieve positie beweegt.

3. Vensterbedieningsorgaan volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het orgaan voor het automatisch bewegen van de handgreepknop (92) naar de werkzame positie bestaat uit een koppelstuk (90) dat in lengterichting beweegbaar op de handgreep is aangebracht en aan het ene einde draaibaar is verbonden met de handgreepknop en aan het andere einde met een deel van het bedieningsorgaan dat aanzienlijke beweging in lengterichting van het koppelstuk belet als de handgreep is geheven, waarbij relatieve beweging tussen het koppelstuk en de handgreep tot gevolg heeft dat de handgreepknop naar de werkzame positie beweegt .

4. Vensterbedieningsorgaan volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de handgreep (18) in doorsnede in hoofdzaak U-vormig is met neerwaarts gerichte zijwanden die ertussen een holte begrenzen, en dat de handgreepknop in die holte wordt opgeborgen.

5. Vensterbedieningsorgaan volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het beweging overbrengende orgaan een katrolschijf (60) heeft die roteerbaar is rond een hartlijn, en dat de handgreep een rotatiehartlijn heeft die in lijn is met de katrolschijfrotatiehartlijn.

6. Vensterbedieningsorgaan volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de handgreepknop (92) in de werkzame positie een hartlijn heeft die evenwijdig is aan de katrol-schij frotatiehartlij n.

7. Vensterbedieningsorgaan volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat een beweegbaar venstergrendeldeel (80) is aangebracht, en middelen die door de handgreep kunnen worden bediend om het venstergrendeldeel te bewegen naar een grendelpositie als de handgreep uit de aktieve positie naar de inaktieve positie beweegt.

8. Vensterbedieningsorgaan volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de middelen die door de handgreep kunnen worden bediend een roteerbare nok (85) bezitten en een langwerpig deel (84) dat zich rechtlijnig beweegt als de nok roteert, en een deel op de onderzijde van de handgreep dat samenwerkt met de nok.

9. Vensterbedieningsorgaan volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat het bedieningsorgaan een basisplaat (65) heeft, dat de nok een groef (86) heeft, en dat het deel op de onderzijde van de handgreep een rol (89) is, welke rol uit de nokgroef beweegt als de handgreep naar de aktieve positie beweegt, waarin de handgreep vrij kan roteren.

10. Vensterbedieningsorgaan volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de middelen die het venstergrendeldeel (80) bewegen eerste en tweede delen bezit, één op de handgreep en één op de basisplaat, welke delen ontkoppeld zijn als de handgreep in de aktieve positie is, en in elkaar grijpen als de handgreep in de inaktieve positie is onafhankelijk of het venster open of gesloten is.

11. Vensterbedieningsorgaan volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het beweging overbrengende orgaan een koppeling en een rem bezit, en een orgaan (100) dat reageert op de positie van de handgreep (18) om de rem (110, 111) werkzaam te laten zijn als de handgreep in de inaktie-ve positie is, en de koppeling (115, 116) als de handgreep in de aktieve positie is.

12. Vensterbedieningsorgaan en scharnierconstruc-tie voor een tuimel- of klapvenster, met het kenmerk dat deze bestaan uit een beweegbare schuif (34) , een draaibaar met de schuif verbonden koppelstuk (39) dat door twee stangen (42, 43) is aangesloten op een omranding (10) voor beweging ermee als de schuif beweegt, een roteerbare handgreep (18) die gesloten en aktieve posities heeft, en een beweging overbrengend orgaan tussen de roteerbare handgreep en de schuif, waarbij handgreeprotatie beweging geeft aan de schuif, en het beweging overbrengende orgaan een koppeling (115, 116) en een rem (110, 111) bezit die afwisselend werkzaam worden al naar gelang de roteerbare handgreep in de gesloten of aktieve positie is.

13. Vensterbedieningsorgaan en scharnierconstruc-tie volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat hij bestaat uit een basis, een deel dat op de basis is aangebracht en een remorgaan heeft, welk beweging overbrengend orgaan een katrolschijf heeft die door een veer (120) naar dat deel is belast, een remorgaan op het boveneinde van de katrolschijf (60) om samen te werken met het remorgaan op het deel, een koppelingsorgaan op het boveneinde van de katrolschijf, en een beweegbaar koppelingsdeel (66), waarbij het koppelingsorgaan op het boveneinde van de katrolschijf kan worden ingedrukt om het koppelingsorgaan in te schakelen en de katrolschijf neerwaarts te bewegen om het remorgaan uit te schakelen.

14. Vensterbedieningsorgaan en scharnierconstruc-tie volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat een orgaan (100) de handgreep (18) en het koppelingsdeel (66) onderling verbindt om het koppelingsdeel in te drukken als de handgreep naar de aktieve positie wordt bewogen.

15. Vensterbedieningsorgaan en scharnierconstruc-tie volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat de remor-ganen op het deel en de katrolschijf (60) samenwerkende tanden (110, 111) zijn, en het koppelingsorgaan op het koppelingsdeel en de katrolschijf samenwerkende hellende tanden (115, 116) zijn.

16. Vensterbedieningsorgaan en scharnierconstruc-tie volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat het deel een uitsparing (72) heeft, welke katrolschijf roteerbaar en transleerbaar in de uitsparing is aangebracht, en een veer (120) tussen de basis (122) en de katrolschijf (60) de katrolschijf omhoog belast om het remorgaan in te schakelen en meegeef baar is als de katrolschijf naar beneden wordt belast door het koppelingsdeel, welke katrolschijf verder naar beneden beweegt tegen de veer indien er een overmatig koppel is bij rotatie van de handgreep die slippen tot gevolg heeft van de schuine tanden (115, 116) van het koppelingsorgaan.

17. Vensterbedieningsorgaan en scharnierconstruc-tie voor een tuimel- of klapvenster dat een frame (12) heeft en een omranding (10) , bestaande uit een eerste baan (36) die evenwijdig aan het vlak van een gesloten omranding op de dorpel (14) van het frame is aangebracht, een schuif (34) die door de eerste baan beweegbaar is, een tweede baan (22), eerste en tweede schoenen (20, 27) in de tweede baan, een koppelstang (26) waarvan het ene einde draaibaar is verbonden met de tweede schoen en het andere einde met de omranding, een orgaan (24) dat de omranding draaibaar verbindt met de eerste schoen, een koppelorgaan voor het onderling verbinden van de schuif en de omranding, omvattende een eerste koppelstuk (39) dat draaibaar is verbonden aan een einde van de schuif, tweede en derde koppelstangen (42, 43) die aan één van hun einden draaibaar zijn verbonden met het eerste koppelstuk op op afstand van elkaar gelegen plaatsen, en aan hun andere einden met de omranding op op afstand gelegen plaatsen, welke koppelorganen zodanig zijn geconstrueerd en opgesteld dat beweging van de schuif weg van één einde van de eerste baan tot gevolg heeft dat het eerste koppelstuk beweegt uit een positie in hoofdzaak evenwijdig aan de baan naar een positie in hoofdzaak loodrecht daarop, en waarbij de tweede en derde koppelstukken in hoofdzaak loodrecht staan op de omranding als de omranding geheel open is.

18. Vensterbedieningsorgaan en scharnierconstruc-tie volgens conclusie 17, waarbij het venster in de fabriek tevoren is ingesteld op beweging van de omranding naar de ene van twee volledig open posities, verder omvattende een orgaan (28) voor het naar keuze vastzetten van de eerste of tweede schoen terwijl de andere schoen vrij kan bewegen.

19. Vensterbedieningsorgaan en scharnierconstruc-tie volgens conclusie 18, met het kenmerk, dat de schoenen schuifbaar zijn aangebracht in de tweede baan (22), en dat het vastzetorgaan een schroef is.